A
raniil, iKijl aai li Itlanti rai oistirlult, lattin, 101.
ifc
he
No. 1425.
Zaterdag 21 September 1912.
Negen en twintigste jaargang.
EN
Eerste Blad.
ad
ok
ia
Firma J. M. C. POT, THOLEN.
V Zij die zich met I October a.s.
ons blad abonneeren, ontvangen de
t dien datum verschijnende nummers
BATIS.
Publicatie n.
H'
ip
Kr
overbrugging van de Eendracht.
Verslag van het definitief comité inzake
de overbrugging van de Eendracht.
BINJSENLAm
i, Gi
stu
ïverfd
IERSEKSCHE
THOOLSCHE COURANT
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prijs per kwartaal f 0,65met Geïllustreerd Zondagsblad fl.025, franco
post f 1,10. Voor het buitenland 90 cents, zonder geïll. Zondagsblad.
Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND Ingewacht aan het
bureau te T h o I e n of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke.
t wis
UITGAVE
Teler. Interc. 16.
Advcrtentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer
10 cents; grooter letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt eleohta
2 maal in rekening gebracht. Bij abonnement aanmerkelijke prijsvermindering.
Kaé
Burgemeester en Wethouders van Tholendoen
weten, dat door den raad dier gemeente in zyne
rgadering van 21 Augustus 1912 is vastgesteld de
verordening
BOUWVERBOD.
Artikel 1. Het is verboden gebouwen te bouwen
ie herbouwen op den grond, deel uitmakende van
kadastrale perceelen Sectie F Nrs. 1490, 998,
1000, 909, 1444, 281, 286, 287, 285 en
72, en welke ingevolge raadsbesluit d.d. 12 Maart
12 voor aanleg van straten bestemd is.
Artikel 2. Overtreding van het bij artikel 1 uit-
raardigd verbod wordt gestraft met hechtenis van
hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste
e honderd gulden,
Zijnde deze verordening door de Gedeputeerde
ten van Zeeland bij besluit van 6 September 1912
edgekeurd.
Sn is hiervan afkondiging geschied, waar bet be
ert, den 16 September 1912.
Burgemeester en Wethouders van Tholen,
M. G. VAN STAPELF..
De Secretaris
H. J. LABAN.
van Tholen maakt bekend, dat
de Secretarie ter inzage is gelegd
het raadsbesluit d.d. 21 Augustus 1912, goedge
keurd door heeren Gedeputeerde Staten den 6
September d.a.v. inhoudende een verbod tot aan
bouw of herbouw op grond, welke in de naaste
toekomst voor deD aanleg van straten bestemd werd
eeD tot genoemd raadsbesluit beboorende staat
tn de perceelen, waarvoor een bcuwverbod is
litgevaardigd
een uiivoerige kaart, waarop de bovenbedoelde
pond is aangeduid.
Tholen, den 13 September 1912.
De Burgemeester voornoemd
M. G VAN STAPELE.
jzeth
oordi
dat men alle krachten wil bij zetten om het
eiland vooruit te brengen en op allerlei ge
bied gelijkwaardig te maken aan andere streken
die het voorbeeld gaven en in menigerlei op
zicht nog geven.
Een zeer bekend spreekwoord zegt: „Waar
een wil is, is een weg". Welnu de wil is er,
en de weg, och, hij is er ook, maar bij moet
nog slechts gebaand worden; en we zijn er stellig
van overtuigd dat ieder Tholenaar z'n steeDtje
wil aandragen om 'm begaanbaar te maken,
zoodra men bemerkt dat er mede wordt be
gonnen. En zijn we eenmaal op dien goeden
weg, dan zal blijken, dat door krachtige samen
werking men zeker komt aan het goede eind
doel en het gewenschte resultaat wordt bereikt,
een resultaat waarvan de zegeningen zullen
komen aan de tegenwoordige bevolking en nog
meer aan de toekomstige, die dan met trotsch
zal kunnen zeggen, dat de bloei van Tholen
is gevestigd, bestendigd en vastgelegd door het
energieke optreden van het tegenwoordige ge
slacht, dat ondaüks de vele opgerezen bezwaren
krachtig volbracht wat het plicht achtte tegen
over het nageslacht.
Het definitief comité in zake de overbrugging
heeft zijn verslag ingediend. We nemen
deze week hieronder een gedeelte van dat verslag
op. Zooals men nit den aanhef kan bemerken is het
voornaamste bezwaar der commissie de hooge kosten
der overbrugging, die met de bijkomende onkosten
etc. op f 400,000 wordt geschat. Zooals wij echter
reeds opmerkten vinden wij dal bezwaar niet zóó
overwegend dat men daarom van het plan eener
overbrugging zou behoeven af te zien. In ons
volgende nummer hopen we onze beschouwingen
te geven over het verslag.
DST
i Z.
Van alle zijden, zelfs van niet verwachte,
hingen we de verzekering dat er veel, zeer
el wordt gevoeld voor de Overbrugging der
odracht te Tholen. De zaak moet lollende
«U jrenze moet warm worden gehouden opdat
o het ijzer zal kunnen smeden als het heet
rfa 8el°oven ^an °°k ^at Bet goed is onze
"m rte beschonwingen voort te zetten en het
°P gemeen gevoelen kenbaar te maken ten dienste
het algemeen belang. Er werd ons op ge-
i dat over deze kwestie zelfs niet te veel
worden geschreven en wij werden aange-
d om steeds weer en steeds weer er op te
1 dat de brug er moet komensteeds weer
groote belang aan te toonen dat ons eiland
de overbrugging heeft. Kenmerkend vonden
de woorden van een lid van den raad, dat
zeide, al moest Tholen zelfs de geheele op-
!1jj, van het veer er aan geven, hij toch
voor een overbrugging zou zijn. We ge-
fen echter dat dit niet noodig zal wezen.
het aandeel dat onze gemeente zou moeten
dragen in de kosten van overbrugging, zou
l°ch o. i. tè groot een opoffering zijn.
^len zon gedurende een langer of korter
verloop door de mede-belanghebbeDde ge
iten of andere corporatiën in dit opzicht
ïdeloosstelliDg moeten krijgen. Dit is niet
®r dan billijk en kan als volkomen rechtvaardig
'den geëischt. Want immers is Tholen in
zaak een belanghebbende, ook de andere
feuten, met hun meer uitgebreide land-
versbevolking, waarvoor een verbinding met
Brabantschen wal een waren zegen zou zijn,
en groot belang bij de overbrugging en we
Men niet, gezien de vele stemmen
of dit wordt door de verschillende
eentebesturen op ons eiland wel gevoeld.
gelooveu dan ook stellig dat, wanneer
mettertijd een onderzoek hiernaar zou worden
foteld, het resultaat alleszins bevredigend zal
1,1 1 ®o hierdoor mede een der voornaamste
IJ »&ren uit den weg geruimd zal worden.
zijn in de laatste jaren in de verschillende
fceoten op ons eiland uitingen gegeven van
krachtig initiatief, getuige o.a. de water,
g en de lichtkwestie, en ook van parti-
zijde is gebleken in velerlei opzicht-
Het in de vergadering van 21 Februari 1910
benoemde definitief comité in zake overbrugging van
de rivier „de Eendracht" heeft de eer U verslag
te doen van zijn handelingen.
Tot zijn groot leedwezen moet liet verklaren, dat
het evenmin als de vroegere comité's tot een gun
stig resultaat is gekomen. Waren er vroeger ook
andere oorzaken, die het tot stand komen van een
brug verhinderden, thans zijn het voornamelijk de
groote kosten, zooals U hierna blijken zal.
Tot leden van het definitief comité werden in
bovengenoemde vergadering benoemd voor Noord-
Brabant de Heeren A. Mollink en L. Testers, voor
Zeeland de Heeren Jhr. Mr. E. A. O. de Casembroot,
H. J. Tichelman, Jhr. J. van Vredenburch en D. van
de Velde.
Tot Voorzitter werd benoemd de heer Mollink,
terwijl de heer J. F. Bevin met de waarneming van
het Secretariaat belast werd.
Door het vertrek van den Heer Mollink uit Bergen
op Zoom werd in de vergadering van 11 Januari
1912 in zijn plaats tot Voorzitter benoemd Jhr. Mr.
de Casembroot, terwijl hij door den Heer H. P. M.
Verlinden als lid van het comité vervangen werd.
In de vergadering van 18 September 1911 werd
besloten aan de firma F. Kloos en Zonen te Kinderdijk
te verzoeken, of zij genegen zoude zijn een bespre
king te houden en een onderzoek ter plaatse in te
stellen omtrent de verbinding van het eiland Tholeu
met Noord-Brabant over de rivier „de Eendracht"
hetzij door een brug, hetzij door middel van een
transbordeur.
Zij verklaarde zich daartoe bereid en 9 October
1911 bad te Tholen een conferentie plaats met de
Heeren Prins Visser, lid der firma Kloos en Zonen,
en Heederik ingenieur bij den Heer Schotel.
De brug zou gelegd worden ten Noorden van het
veer en uitkomen bij de Zoutkeet. Zij zou geschikt
zijn voor het tramverkeer.
Aan de firma Kloos en Zonen werd opgaaf ge
vraagd van kosten voor het maken van een plan
met memorie van toelichting voor zoodanige over
brugging en tevens een globale raming van kosten
voor bet geheele werk.
Bij schrijven van 27 November 1911 deelde zij
mede, dat de kosten verbonden aan bet maken van
een avant-project van de overbrugging van „de
Eendracht" met memorie van toelichting en globale
raming van kosten zullen bedragen f 800.terwijl
voor het teekenwerk van een voorloopig ontwerp
brug f150.gerekend wordt.
In de vergadering van 11 Januari 1912 besloot
het comité met algemeene stemmen aan de firma
Kloos en Zonen op te dragen eon dergelijk plan
op te maken onder mededeeling, dat het comité
uitgegaan is van de gedachte, dat vooraf bij den
Rijkswaterstaat geïnformeerd zal worden of er geen
waterstaatkundige of andere bezwaren bestaan tegen
de uitvoering van de te ontwerpen plannen.
Bij schrijven van 15 Januari d. a. v. verklaarde
de firma Kloos en Zonen de opdracht aan to nemen
onder mededeeling, dat de plannen gereed zouden
zijn een half jaar nadat door den Rijkswaterstaat
in principe zal zijn uitgemaakt of er bezwaren tegen
een overbrugging bestaan.
18 Januari ontving het comité het volgende schrijven
van de firma Kloos en Zonen
Kinderdijk, 18 Januari 1912.
Aan het definitief comité inzake
overbrugging der Eendracht.
Mijne Heeren
In vervolg op ons schrijven van 15 dezer kunnen
wij U mededeelen, dat ons is gebleken, dat ter
verkrijging van de zekerheid dat tegen de over
brugging van de Eendracht geen bezwaren van
waterstaatkundigen of anderen aard zullen bestaan,
het aanbeveling verdient, dat U zich daaromtrent
schriftelijk wendt tot Z.E. den Minister van Waterstaat.
Het zij ons vergund hierbij een concept vooreen
dergelijk schrijven over te leggen, waaromtront wij
gaarne zullen vernemen in hoeverre dit al dan niet
door U is gevolgd.
Wij houden ons aanbevolen met het eventueel
daarop ingekomen antwoord in keunis te worden
gesteld.
Hoogachtend,
F. Kloos Zonen's werkplaatsen,
(get.) J. de Vries.
Als gevolg daarvan werd het volgende request
aan Z.E. den Minister van Waterstaat gezonden
Middelburg, 31 Januari 1912.
Excellentie.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen,
Jonkheer Meester Eduard, August, Otto de Casem
broot Lid der Gedeputeerde Staten van Zeeland,
wonende te Middelburg en Jean Franqois Bevin,
Secr^-aria der Kamer van Koophandel en Fabrieken
van en wonende te Bergen op Zoom, iu hoedanig
heid van Voorzitter en Secretaris van het definitief
comité in zake overbrugging der Eendracht
dat zich uit ingezetenen van het eiland Tholen
en van het westelijk deel van Noord-Brabant een
comité gevormd heeft ter bevordering van bet tot
stand komen eener verbinding van het eiland Tholen
met den vasten wal van Noordbrabant ongeveer ter
plaatse van de kom van de gemeente Tholen
dat zij bet echter, alvorens over te gaan tot het
doen opmaken van een ontwerp van zulk een ver
binding, ter besparing van ounoodige uitgaven, op
boogeu prijs zouden stellen, indien zij van Uwe
Excellentie mochten vernemen of bij Uwe Excellentie
waterstaatkundige bezwaren bestaan tegen de ver
wezenlijking van genoemde overbrugging
dat zij zich in hel bizonder vleien antwoord te
mogen ontvangen op de vraag of in principe kan
worden goedgevonden, dat de verbinding wordt ge
vormd door eene ovorbrugging, betzij van een of
twee groote overspanningen op pijlers, betzij van
een aaneenschakeling van jukken aan scbroefpalen,
waarover een rij vloerconstructie, beide in vereeniging
met een voor schepen doorlaatbaar gedeelte, waarbij
alsdan een doorvaartwijdte van acht meter tusschen
de r> mmingwerken is gedacht bij een vrije hoogte
in gesloten stand van minstens twee meter.
Hetwelk doende
(gel.) De Casembroot, Voorzitter.
J. F. Bevin, Secretaris.
6 Juni 1912 ontvingen wij daarop het volgende
antwoord van den Minister van Waterstaat.
Ministerie van Waterstaat.
's-Gravenhage, 6 Juni 1912.
No. 213. Afdeeling Waterstaat.
Bericht op adres van 31 Januari 1912, betreffende
overbrugging Eendracht nabij Tholen.
Naar aanleiding van bet ter zijde aangehaald adres
heb ik cle eer U mede te deelen, dat uit eeu
waterstaatsoogpunt geen bezwaren tegen overbrugging
van de Eendracht bestaande inhoud van bet
doorstroomingsprofiel van dien stroom zal evenwel
niet mogen worden verkleind, zelfs niet het door
stroomingsprofiel, dat bij stormvloed aanwezig is.
De overbrugging zal kunnen bestaan uit eene
vaste overbrugging, of uit eene vaste overbrugging
met beweegbare doorvaartopeoing.
De eerste wijze van overbrugging verdient de
voorkeur, doch zij zal moeten geschieden in ééne
overspanning met den onderkant gelegen op minstens
5.22 M. N. A. P. (3.50 M. -f H. W terwijl
daarbij de visschers, die de Eendracht bevaren
zullen behooren te worden schadeloos gesteld met
het oog op het dientengevolge uoodige strijkbaar
maken van de masten hunner vaartuigen.
Eene wijze van overbrugging bestaande uit eene
aaneenschakeling van jukken op schroefpalen kan
niet worden toegelaten.
Bij overbrugging met beweegbare doorvaartopening
zal de doorvaartwijdte tusschen de remmingwerken
ten minste 12 M. moeten zijn, terwijl de onderkant
der brug alsdan eene hoogte van ten minste 4.72 M
-j- N. A. P. (3 M. -j- H.W.) zal moeten verkrijgen.
De Minister vau Waterstaat,
(get.) L. Regout.
Dit schrijven werd door ons in handen gesteld
van do firma Kloos en Zonen met verzoek ons mede
te willen deelen of daardoor eenige wijziging io
haar plannen werd gebracht.
Onder dagteekening van 11 Juni ontvingen wy
van haar het volgende schrijven van den ingenieur
Schotel.
Rotterdam, 11 Juni 1912.
Aan F. Kloos <fc Zonen's werkplaatsen, Kinderdijk.
Met belangstelling nam ik kennis van den inhoud
van de missive van Z. E. den Minister van Waterstaat
d.d. 6 Juni 1912 no. 213 Afd. Waterstaat, betref
fende de eischen, welke aan een eventueele over
brugging van de Eendracht nabij Tholen gesteld
zullen worden.
De voorwaarde, dat het doorstroomingsprofiel, dat
by stormvloed aanwezig is, niet verkleind zal mogen
worden, stelt hooger eischen aan de fundeering van
den pyler of de pylers, welke in het stroombed der
rivier zullen staan. Het zal dus uit dien hoofde zaak
zijn het aantal overspanningen zoo veel mogelyk te
beperken.
De voorwaarde, dat de onderkant van eene over
brugging met een beweegbaar deel slechts 50 cM.
lager gelegen zal mogen zyn dan die van een vaste
overbrugging, doet een groot voordeel verdwynen,
hetwelk anders uit een oogpunt van aanlegkosten aan
de eerste wijze van overbrugging verbonden zou zijn.
Uit dien hoofde zal besloten kennen worden tot
het maken van een vaste overbrugging, omdat hierby
dan ook de bedieningskosten van de beweegbare brug
vervallen.
Weliswaar zullen dan de schippers, die de Eendracht
bevaren schadeloos gesteld moeten worden voor het
strykbaar maken van de masten hunner vaartuigen,
doch vertrouw ik, dat het daarvoor uitgegeven bedrag
niet booger zal zijn, omdat het voornemen bestaat,
de brug ten noorden van de stad Tholen te projec
teeren, zoodat de vaart op Tholen voor het aller
grootste deel de brug niet zal behoeven te passeeren.
Aan de hand van enkele peilingen vó6r den polder
Dalem heb ik thans een zeer globaal schema der te
ontwerpen vaste overbrugging opgesteld en kom ik
dan tot de gevolgtrekking, dat een brug met twee
overspanningen van 90 M. aan de gestelde eischen
zal kunnen voldoen. De aanlegkosten worden door
mij geraamd zonder kosten voor eventueele onteigening
en voor aanleg der toegangswegen op f300000
f 350000.
Aangezien deze cyfers aanmerkelijk verschillen van
de bedragen, welke destijds in den boezem der Com
missie werden genoemd, geef ik U in overweging
haar daarmede reeds nu in kunnis te stellen, ten
einde te vernemen of zij met deze cijfers voor oogen,
niet aan de mogelykheid van de totstandkoming
twijfelt.
Hoogachtend,
(w.g.) J. Schotel.
(Wordt vervolgd
Bij kon. besluit is herbenoemd tot kanton-
rechter-plaatsvervanger in het kanton Tholen,
de heer C. van Helbergen te Tholen.
Door de Directie van de Nederlandsche Bank
wordt bekend gemaakt dat dezer dagen voor de
circulatie zijn afgegeven bankbiljetten van f 10,
waarvan het voorkomen aanleiding kan geven
tot vragen van het publiek.
Deze biljetten, gedagteekend 1 Mei 1912
en later, hebben n.1. een frisschere tint, de
onderdruk aan de voorzijde is duidelijker, terwijl
j het watermerk lager geplaatst is dan bij biljet-
ten van vroeger dagteekening het geval is.
De nieuwe biljetten zijn evenwel niet anders
dan een verbeterde uitgave van het in omloop
zijnde f 10.biljet, waarvan de druk niet meer
voldeed.
De maand Augustus is vrij gunstig voor
schatkist geweest en de 8 eerste maanden van
dit jaar brachten zeer nabij 5 millioen meer op
dan die van het vorige jaar. Toch is de opbrengst
nog beneden 8/12 der raming.
STATEN-GENERAAL.
Dinsdag werd het nieuwe zittingsjaar der
Eerste en Tweede Kamer geopend. De troonrede,
welke H. M. de Koningin daarbij voorlas, be
vatte als altijd eenige mededeelingeD, die
meerendeels al laug algemeen bekend zijn, en
daarna een berg te behandelen wetsvoorstellen,
een berg zdo boog, dat de Kamers er in geen
4 jaar overheen kunnen springen, laat staan in
één jaar. Er zijn wetten bij, waar de Tweede
Kamer al aan bezig is geweest, andere die wel
ingekomen zijn doch waarnaar de Kamer nog
geen hand uitgestoken heeft, en ten slotte
de 3e categorie, nieuwe wetten die al klaar zijn
of in uitzicht gesteld worden.
Tot de laatste behooren voorstellen lot grond
wetsherziening, een pensioenwet voor gemeente
ambtenaren en hun weduwen, de samensmelting
van oorlog en marine tot een departement van
defensie, en kanaliseering van de Maas.
Het eerst aan de beurt komen (wat ook aj