van Zaterdag 17 October 1908. Tweede Blad. Wintertarwe. FEUILLETON. Niet begrepen. ab Publicatie n. Het uitmelken van koeien, die pas gekalfd hebben. Gemengd Nieuws. lerseksche en Thoolsche Courant nk< mot 25 G. ori iiti oting voor de Nationale Militie. leester en Wethouders der Gemeente Tholen, gen ter kennis van belanghebbenden at de loting der vóór 1 September van dit eze gemeente voor de militie ingeschrevenen hebben te Tholen in het Gemeentehuis ag, den 30 October 1908 te beginnen des agi te 9,30 uur at op Maandag, den 9 November 1908, middags van 9 tot 1 uur in het gemeente- r ol vanwege de lotelingen by den Burge- aanvraag kan geschieden voor de getuig- ter bekoming van vrijstelling wegens broeder- ledoeld in de 2de zinsnede van art. 51 der 5 t zij, die op zoodanige vrystelling aanspraak op laatstgemclden dag in het gemeentehuis verschynen, vergezeld van twee by den ister bekende meerderjarige ingezetenen en lie vrystelling wegens broederdienst verlangen, Medebrengen uittreksels uit de geboorteregisters ijjk hen zeiven en hunne broeders, benevens loort of ander bewijs van ontslag, of een uit het stamboek of een bewijs van werke- ienst van den broeder of de broeders, op wier dienst zy hunne reclame gronden litdrukkelijkde aandacht van belanghebbenden dat de hierboven vermelde opgaven en han- niet voldoende zijn om zich de gevraagde te verzekeren, maar dat hun belang igt om bovendien persoonlijk de vrijstelling ragen in de zitting van den Militieraad, die J later bekend te maken tijdstip te Tholen gehouden n de lotelingen, die gebreken hebben of hebben, op hunne verplichting om, on welk nummer zij hebben getrokken, in mde zitting van den Militieraad te verschijnen, geneeskundig te worden onderzocht, den 17 October 1908. iZ., H(* meester en Wetho^rs voornoemd, De Burgemeester, M. G. VAN STAPELE. De Secretaris, H. J. LABAN. rilt ook wintertarwe zaaien Als ge op d woont spreekt dat van zelf, want tarwe ijlt op de kloi een zeer voornaam gewas, als de prijzen stijgende zijn, zooals dat laatsten tijd het geval is, wordt er heel n met tarwe bezaaid. Denk echter niet, ge niet op de klei boert, ge geen tarwe lerbouwen. Ook op lichtere gronden, op iden, welke op een goede manier out- zijn, zelfs op zandgronden kan men nig succes tarwe verbouwen. Taaie en onden zijn voor tarwe niet te verkiezen, e zaaitijd is voor tarwe einde September October, maar men zaait ook later, g in November. Sommige variëteiten zijn gen de winterkoude bestand dan andere, aemt ze winterva9te, terwijl de andere rakke variëteiten heeten. Natuurlijk de wiutervaste variëteiten, zooals Essen, laai, Wilhelmina, Mansholt's witte dikkop, er gezaaid worden dan andere, minder iste rassen. Voor het welslagen van den ;st is het echter in elk geval noodzake- t, vóór de vorst invalt, de planten een ke ontwikkeling hebben. Om die in een ilijk zoo korte groeiperiode, soms met Vonnige dagen, te verkrijgen, is een be- volledige bemesting een hooge nood- ïeid. Ik weet het, men bemest de tarwe me zoo zwaar, omdat men bang is voor maar bij een goede varieteitskeuze Naar het Duitsch. sekeren dag, toen Eugénie en ik van ie adeling terugkeerden, vonden wij groot- en moeder in tranen, iet hart klopte mij weer hoorbaar, en begreep ik, dat moeder een brief van r ad gekregen. g moeder fluisterde een oogenblik met Allen zuchtten, allen waren verdrietig, ok. wij op Cpaskom waren gekomen, hadden en ik samen eene kamer. Eugénie had 'i apkamer afzonderlijk. y elfden avond kwam grootmoeder in onze Moeder schreide weder en beschuldigde bij kan bet eiscben; bij is vrij zoo te er zijn variëteiten, die weinig of niet legeren en een volledige bemesting, dus een be mesting, waarbij ook een voldoende hoeveelheid kali en phosphorzuur gegeven wordt, is de kans voor het legeren der tarwe zoo -goed als uit gesloten. Het legeren van de tarwe is zeer vaak het gevolg eener eenzijdige bemesting. De tarwe heeft van nature veel stikstof noodig. Een vrij groote oogst, b.v. 55 H.L. van 76 K.G. 4180 K.G. zaad en 6000 K.G. stroo, onttrekt aan den grond 110 K.G. stikstof, dat is meer stik stof dan zich bevindt in 700 K.G. chilisalpeter. Maar diezelfde oogst onttrekt aan den grond 85 K.G. kali, dat is ongeveer zooveel kali als zich bevindt in 700 K.G. kaïnit of 350 K.G. patentkali, en daarenboven wordt door zulk een oogst nog uit den grond gehaald o.a. 45 K.G. phosphorzuur en 18 K.G. kalk. Nu is er geen enkele landbouwer die zóóveel stalmest in voor raad heeft, dat hij het tarweland de genoemde hoeveelheden voedingsstoffen door middel van stalmest zou kunnen geven. Vandaar dat kunst mest op tarwe noodzakelijk is. Het chilisalpeter op de tarwe wordt slechts voor een klein ge deelte in het najaar gegeven. Bij het zaaien der tarwe dient men ongeveer 100 K.G. chilisalpeter in te eggen. Doch vóór dien tijd moet de grond bemest worden met kaïnit en slakken of met patentkali en super. De eerste kan men geschikt op lichtere, de laatste op zwaardere gronden geven. Van kaïnit en slakken geve men resp. 400 K.G. per Hectare, terwijl men 200 K.G. patentkali en 300 K.G. super moet geven. In het voorjaar, zoo spoedig als de groei maar eenigszins kan hervat worden, zaaie men weder 100 K.G. Chilisalpeter per Hectare uit, om dit later, zoo noodig, nog eens te herhalen. Niet alleen de bemesting, ook de bewerking van het land heeft grooten invloed op den oogst. Als het eenigszins kan, moet men eenige malen ploegen. Men kau ook met den cultivator den stoppel roeren, het land opeggen om het onkruid te vernietigen en daarna een of twee maal ploegen, de tweede maal wat dieper dan de eerste. Als de grond zich gezet heeft, begint men te zaaien. Zooals ge ziet eischt het tarwe land veel verzorging, maar het loon is ook naar evenredigheid. Velen hebben nog de slechte gewoonte direct na het kalven de koe geheel uit te melken. Deze gewoonte is echter geheel vèrkeerd en heeft reeds menigen landbouwer groote schade berokkend. Zooals in het weekblad van de Landbouw- maatschappij in Baden nader wordt uitgewerkt, heeft men geconstateerd, dat deze behandeling bij goede melkgeefsters dikwijls de zoozeer ge vreesde melkziekte tengevolge heeft. Na het kalven toch heeft er een groote ver- audering in de bloedcirculatie plaats. Het bloed, dat bij de zwangerschap naar het jonge dier werd gevoerd, komt na het kalven vrij en moet dan weder langzamerhand naar de bloed vaten van het voorste gedeelte van het lichaam worden geleid. Bij deze verandering, die natuurlijk geleidelijk in zijn werk gaat, speelt de gespannen uier een groote rol. Gaat men nu de koe uitmelken, dan schijnt het dat de leege melkkanalen eene zuigende werking uitoefenen en daardoor ook in de hersenen gebrek aan bloed doen ontstaan. De tegenwoordig met zooveel succes toege- bebandeliug om den uier met lucht of vloeistoffen vol te pompen, past zich bij deze verklaring aan. Hierdoor toch wordt de toestand zooals die vóór 't uitmelken was, hersteld. paste handelen," hoorde ik haar eens zeggen. „Het kan hem niet schelen 1" „Hoe kan zij zóó over vader spreken," dacht ik. „Vader is zoo goed hij zal niet verkeerd handelen 1" Maar hij deed haar toch iets aan, dat moeder deed zuchten en schreien, en ik had weer mede lijden met moeder. Op een keer hoorde ik, dat moeder zeide „Ik geloof, dat hij het recht heeft het kind van mij weg te nemen, en indien de wet op zijn zijde is, kunnen wij dat elk oogenblik verwachten." En zij begon opnieuw te zuchten en te schreien, en grootmoeder ook. Maar het meest van allee schreide ik, meestal wanneer ik in bed lag en niemand mij hoorde. Want ik dacht, dat, als vader kwam om mij mee te nemen, moeder het beletten zou, en dat zij mij misschien ieder aan een kant zouden trekken. O, wat had ik een angstIk kon geen oogenblik slapeD. Den volgenden morgen, toen ik wat kalmer was geworden, dacht ik: „Neen, zóó zouden zij toch niet doen ik begrijp het zeker verkeerd," Het is soms verbluffend de uitwerking van deze methode te zien. Dikwijls reeds na een kwartier of een half uur schijnen de dieren als uit eene zware be wusteloosheid te ontwaken. Zij lichten den kop op en beginnen weer helderder uit de oogen te zien. Ai spoedig trachten zij weder te vreten en dan duurt het meestal niet lang meer of ze staan uit eigen beweging op, terwijl zij een uur te voren nog als dood ter neer lagen. Hieruit blijkt wel, dat het uitmelken kort na het kalven ten zeerste moet worden afge raden, Het is een slechte gewoonte, die van vader op zoon is overgegaan. Kon ze misschien vroeger zonder gevaar worden toegepast, toen de dieren nog geharder waren en minder melk gaven, bij de koeien, die tegenwoordig èn door het fokken èn door het sterke voeren zulke groote opbrengsten geven en dikwijls door langdurigen staltijd eenigszins zijn verslapt, kan men haar niet zonder gevaar meer volhouden. Men kan met het melken dan ook gerust wachten tot het kalf honger begint te krijgen. Meent men, b.v. doordat het kalf dood ter wereld is gekomen, eerder te moeten ingrijpen, dan kan men er toch wel mee wachten tot 4 5 uren na de geboorte. Draagt men dan nog zorg den uier niet in eens maar in twee of drie keer leeg te melken, dan zal men zich veel zorg en moeite besparen. Een zeldzaam geval van blindheid heeft zich deze week te Utrecht voorgedaan, bij een jongen man die zonder middel van bestaan daar zwierf. Hij sprak Maandagavond op straat de voorbijgangers aan met verzoek om hem te leiden, aangezien hij plotseling zijn gezichtsvermogen had verloren. Door een politieagent werd hij naar het bureau van politie gebracht, waar hij vertelde dat hij geregeld bij het vallen van den avond, volslagen blind werd, om dan bij het aanbreken van den nieuwen dag zijn gezichtsvermogen terug te krijgen. Eerst werd getwijfeld aan dit zonderlinge verhaal, doch waar er zich geen enkele omstan- dagheid voordeed die tot bedrog aanleiding kon geven, moest men het wel gelooven. Waartoe de brooddronkenheid al niet kan leiden is weer gebleken bij de loting voor de nat. militie in de gemeente Idaarderadeel. Daar hadden eenige a.s. landsverdedigers den treurigen moed aan jongens van 7 en 8 jaar sterken drank toe te dienen en wel in die mate dat een der knaapjes zwaar beschonken langs de straat liep. In de beetwortelsuikerfabriek, voorheen Jager Co., te Kozendaal, is gisterenmiddag de machinist van een balustrade gevallen en dientengevolge overleden. Vreemde dief. Het gezin te Noord-Apeldoorn, waar dezer dagen werd ingebroken, was niet weinig verrast toen het Maandag een gedeelte van het van den commensaal gestolen geld, op geheimzinnige wijze thuis bezorgd kreeg, met een brie/je, waarin de inbreker mede deelde, bet geld maar „geleend" te hebben. Het nog ontbrekende, doch eerst dat van den commensaal zal hy binnenkort „terugbetalen". iTe Straatsburg is een bejaard heer, die den kathedraal aldaar had beklommen, van den bovensten trans gevallen waarschijnlijk tenge volge van een duizeling, welke hem bevangen had. Met verpletterden schedel werd hij opge nomen. De benoeming van Tolstoi tot eerelid der Petersburgsche Universiteit is door de Russische regeering bevestigd. Een andermaal hoorde ik, dat vader geen toestemming wilde geven op iets, dat moeder gevraagd hadik wist niet wat het beteekende, maar zag alleen, dat moeder zeer driftig werd. En telkens als de post kwam en een welbekende groote enveloppe bezorgde, werd het mij nog angstiger te moede. Vader vroeg nu niet meer, maar dreigde. Hij dreigde en eischte iets, volgens de wet. En deze verschrikkelijke woorden eischen, n zij boezemden mij een ontzettenden angst in. Moeder vergat in hare ontroering mijn bijzijn en zeide „En gij zult zien hij zal het volvoeren ook, ik ken zijn doorzetten. Hare lippen beefden, hare oogen vulden zich met tranen. Grootmoeder trachtte haar te kalmeeren. Zij verzocht moeder maar toe te geven en niet met vuur te spelen. „Ik zou ter wille van het kind maar terugkeeren Het leven zal dan wel niet zoo gelukkig zijn maar als hij gaat „dreigen en eischen," is het nog erger." En zie, er was toch een tijd geweest, dat zij elkaar liefhadden en wij allen gelukkig waren l De hoepel, de pet en de goedige meneer. Het hek van 't Sarphatipark te Amsterdam wordt geverfd. En dus is er 'n voortdurende deining van schoolgaande kinderen om dat hek heen, vanwege de leukheid. De ververs hebben 'u reuzen-succes. Komt aangewandeld 'n jongetje, 't Jongetje draagt een nieuw petje. En een nieuw petje is iets vloekwaardigs in de oogen van jongetjes die er geen hebben. Ergo wordt't jongetje omringd door kameraadjes die 't op z'n nieuw hoofddeksel voorzien hebben. Koor van oud pettige vrindjes„Jongóes. Kaik hij mit s'n nieuwe pit." Geef m'n draai op se wang. Heit je voader de geldpip 'n Iinines pitje voor pitjebal, jonges En 'n oogenblik later hangt de nieuwe pet ergens hoog in 'n boom, die uitsteekt over 't parkhek. 'i Jongetje huilt en daarom lachen de kame raadjes. Dat is altijd zoo. Nu rijst een groot geschreeuw van hulpaanbiedingen. Men kliuit in den boom, maar kan niet bij 't petje. Men joelt en krijt en blaat en vecht. Ten slotte komt er 'n koepel-joggie aan. In 'n oogwenk is hem z'n hoepel ontnomen. Geef op de hoepel, jö, d'r zit 'n pet in die boom. En even daarna zit er tevens een hoepel in. Onmiddellijk resultaat. Twee huilende jongetjes. Middellijk effectmenschenpropje bestaande uit de gewone elementen: twee slagersjongens op de fiets, drie dienstmeisjes, 'n jongmensch met lorgnet en wat figuratie. 'n Storm van raadgevingen breekt zich baan. „Haal effetjes 'n droogstok klim op mekaar's schouwers gooi 'r een kei na Totdat er in de verte 'n meneer opdaagt, gehuld in 'n hoogeu hoed, glacés en 'n wandelstok met 'n haak. Spanning. De meneer nadert en blijkt van 't goedigste soort. Hij kijkt omhoog en ontwaart de pet en den hoepel, daarna omlaag en ziet twee behuilde gretige jongensgezichten en twintig andere iu gespannen afwachting. Moet jullie dien boel eruit hebben, jongskes? De jongskes, na te zijn bekomen vau hun ver bazing over die benaming, schreeuwen in koor dat ze inderdaad dien boel er wel gaarne uit hadden. De goedige meneer zet zich schrap, mikt, rekt zich op de teenen, piekt met zijn stok in het gebladerte kau er niet bij. Afkeurend gemompel onder de jongensschaay. De goedige meneer wordt rood, spant zich in, puft en zweet, alles vergeefsch. Da's ook kale drukkie voor niks, zegt min achtend een juffrouw in 'n paars jak. De goedige meneer is gepikeerd, steunt z'n gegauteerde hand tegen 't pas geverfde hek en gooit met 'n nijdig, kort rukje z'n stok omhoog. De pet, de hoepel en de wandelstok komen gelijktijdig naar beneden, de pet op den gouden iorgnet van den goedige, de hoepel op z'n hoogen hoed die 'n venijnigen bobbel oploopt en afvalt en de wandelstok op z'n zeer spaar zaam behaarden knikker. De goedige meneer grabbelt peuterig z'n hoed, z'n stok en z'n figuur bij elkaar en zakt af iu de richting van de van der Heldstraat. En de jongetjes jouwen hem na. n tijd geleden werd te Lissabon verteld, dat werklieden, die in het Hoogerhois documenten hadden over te brengen, tusschen die stukken slangen hadden gezien. Er werd om het verhaal gelachen, en meu hoorde verder niet meer van de slangen. Maar nu dezer dagen alle documenten naar het archief van het mini sterie van binnenlandsche zaken gebracht zouden worden, kwam er plotseling een slang met een Cpaskom was nu voor ons een plaats van vrede en rust geweestwellicht kon het in ons eigen huis ook beter worden. Maar Eugénie zuchtte na ook meer dan ooit moeder speelde nooit meer met ons en was bang om bniten het huis te gaan. Moeder en grootmoeder gingen nogal eens veel naar de naastbijgelegen stad, om daar in- koopen te doen. Telkens als zij vertrokken, maanden zij Eugénie tot voorzichtigheid aan en gaven haar bevel om het huis niet te verlaten. Dit alles maakte op mij een ontzettenden indruk. Ik begon in het donker bang te worden ik meende telkens wat te zien. Ik wist eigenlijk zelf niet waarvoor ik bang was, en ik vroeg me telkens at„ik ben toch niet bang voor vader, voor vader, van wien ik zooveel houd 1". Maar ik stelde mij vader niet voor als vroeger zoo goed, zoo teeder voor mij, maar met saam getrokken wenkbrauwen, met dreigende woorden op de lippen. En daarvoor was ik bang. Het was reeds in het laatst van Augustus. Het weder was prachtig. Moeder en grootmoeder waren des morgens reeds vroeg naar de stad

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1908 | | pagina 5