intllii, piji au it iilupi lao oesterteelt lulliit, tu.
No. 1141
Zaterdag 13 April 1907.
Vier en twintigste jaargang.
EN
Eerste Blad.
Ie
H 0 L L A N D."
J. E. C. POT,
Guano bij Aardappelen.
EEN MILLI0EN GULDEN.
Van onze berichtgevers.
IERSEKSCHE
THOOLSCHE COURANT,
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prijs per kwartaal f 0,65 met Geïllustreerd Zondagsblad f 1.025, franco
sr post f 1,10. Voor het buitenland 90 cents.
Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan
het bureau te T h o I e n of v66r DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke.
UITGEVER:
Tioli»,
AdTertentiënvan 1 tot 4 regels 40 centsiedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt alechta
2 maal in rekening gebracht. Bij abonnement aanmerkelijke prijsvermindering.
In de streek mijner woonplaats en in onder-
cheiden deelen van ons land wordt veel guano,
jepaaldelijk als aardappel bemesting, aangewend. Nu,
iaar is niets tegen. IntegendeelPeru-goano, de
ichte namelijk, i9 een van ond9 beproefde meststof,
yelke ook bij aardappelen, evenals bij andere veld-
tuingewassen, goede resultaten kan geven. Toch
ya9 er iets, dat mij steeds bij dat gebruik hinderde,
let kwam mij voor, dat de wyze van aanwending
liet verstandig was, en meu nog betere uitkomsten
kannen verkrijgen, wanneer de Peru-guano
gewoon werd uitgestrooid en ondergewerkt. Dit nu
eil ioet men bij ons en in andere streken niet, of niet
iltijd. Men is gewoon bij eiken poter wat mest te
eggen, meenende hiermee het best, het meest doel-
rctlend te handelen, doordien de jonge plant al
^Jladelijk voedsel vindt en aldus het eerst en het
|Kieest hiervan kan profiteeren. Het eerst: nu, dit is
aar, maar ook liet meest Dit juist hebben wij
iltoos betwyfeld. Dit zou wel bet geval zijn, wanneer
le worteh der plant zich niet veel verder en
lieper dan de plaats, waar de poter is gelegd, ait-
trekten, dan zouden zy geleidelijk al het guano-
roedsel kunnen opnemen. Maar de zaak is anders,
daarom moet er voor gezorgd worden, dat er in
le geheele bouwlaag voor de wortels voedsel te
vinden zij, wat kan geschieden door de mest hier de
guano zooveel mogelijk gelijkmatig uittestrooien
Bn met de aarde te vermengen.
Zóó was onze redeneering, maar we voelden ons
lierin niet sterk genoeg, om anderen te overtuigen
wenschten daarom gaarne door een proef het bewys
e leveren. Verleden zomer zyn we hierin geslaagd,
fan een aardappelveldje, zwaren zandgrond, bemestte
2 Are gewoon, d.w.z. ik strooide de Peru-guano
lit en liet ze diep ineggen 2 Are bemestte ik, laat
zeggen lepelsgewijze, en 2 Are maar dit
rertel ik later, over een paar weken, want dit gold
en andere proef. Per H.A. werd gegeven 725 Kilo
pgeloste Peru-guano, zoodat elk perceel van 2 Are
roor f 1,50 mest ontving.
Aanvankelijk was er tusschen de beide perceelen
;een verschil te zien, maar na eenige weken wel
Iegelijk; op I waren de planten forscher, krachtiger,
net dikkeren stergel. En bij bet rooien openbaarde,
;ich het verschil ook zeer goedI leverde meer
jroote dan II, het beschot aan poters was ongeveer
wen groot. 1 gaf 6.52 Hl. groote en 1.40 Hl. poters
blij II 5.80 en 1.48 Hl. Per HA. gerekend was dus de
ou, ipbrengst van I 326 Hl. groote en 70 Hl. poters,
totaal 396 Hl., van II: 290 en 7-1 Hl. totaal 364
l.L. (De aardappelsooi:t wa9 de bekende Eigenheimer,
welke nagenoeg geen kleine leverde).
Lezer, wat dunkt u Is de uitslag niet sprekend,
II hèn het meerdere voordeel van de eerste bemestings-
wyze niet vrij beteekenend 'J Zonder eenige grootere
uitgave en bij vrij wat minder moeite, verkreeg men
12 mud meer. De prijs der groote op 12 (den
Jaagsten marktprijs) stellende, dien der poters op f 1.50,
^vertegenwoordigt die meer-opbrengst een waarde van
^166 per H.A.
Deze cylers spreken o.i. duidelyk genoeg. Vinde
ijn voorbeeld navolgingO. B.
rel<
AM
JJ
[oofdkantoor
LEVENSVERZEKERING-MAATSCHAPPIJ
te AmsterdamKeizersgracht 292
Maatschappelijk Kapitaal
Door de verzekering eener dadelijk ingaande
lijfrente maakt men op 5O-jarigen leeftijd 7,5%
>p 55-jarigen leeftijd 8,5 op 65-jarigen
eeftijd 11,3 en op 70 jarigeD leeftijd 13,5%
:ente van zijn gestort kapitaal.
Inlichtingen en tarieven verkrijgbaar aan het
Joofdkantoor en bij H.H. Agenten de H.H.
M. VAN R1JSSEL, te TholenP. M.
d. ENDE, te Oud-FossemeerJ. GELDER-
BLOM te Poortvliet; J. W. RENSEN. en
lotaris H. J. VAN NOUHUYS te Zierikzee
0-Mr. H. OELE te Goes.
ST-ANNALAND. In den loop van de maand
aart jl. zijn in den Suzannapolder weder eenige
;rondmonsters genomen, ter bepaling van het
toutgehalte.
De uitslag daarvan was als volgtKuil A.
)y den heer J. Boogaard, ongeveer op het
loogste punt van den polder.
0—2 cM. 0,009%; 2-20 cM. 0,033%;
j>0—40 cM. 0,164%; 40— 60 cM. 0,426%.
Kuil B. bij den heer L. Polderman, in bet
gedeelte van deu polder, dat elf dageu is over
stroomd geweest, dicht bij den binnendijk,
zware grond.
0—2 cM. 0,014%; 2—20 cM. 0,014%;
20— 40 cM. 0,047 40— 60 cM. 0,070%.
Kuil C. bij den beer A. Polderman over den
watergang.
0—2 cM. 0,019%; 2—20 cM. 0,051%;
20-40 cM, 0,225%; 40—60 cM. 0,257%.
Kuil D. bij den heer L. Polderman, hetzelfde
perceel als van Kuil B., dicht bij den zeedijk,
lichte grond.
0—2 cM. 0,009%; 2—20 cM. 0,019%;
20—40 cM. 0,028%; 40—60 cM. 0,112%,
Kuil E. bij Gebr. Scherpenisse, ongeveer
laagste punt van den polder.
0—2 cM. 0,014%; 2—20 cM. 0,019%,
20—40 cM. 0,122%, 40—60 cM. 0.309%.
Kuil E. bij den heer J. van Luijk Jz. kort
bij den binnendijk.
0—2 cM. 0,019%; 2—20 cM. 0,056%;
20—40 cM. 0,314%; 40—60 cM. 0,168%.
Het zoutgehalte is sedert het vorige jaar veel
verminderd. Van het bovenste laagje liep het
gehalte op de verschillende plaatsen toen uiteen
van 0,846 tot 2,253%, thans van 0,009% tot
0,019%; van de volgende laag toen, van U, 157
tot 0,639%, thans van 0,014 tot 0,056%,
van de derde laag toen 0,069 tot 0,384%,
thans van 0,028 tot 0,314%. van de onderste
laag toen van 0,034 tot 0,439%, thans van
0,070 tot 0,426%.
Bij gunstig weer zal het zout waarschijnlijk
niet veel nadeel meer toebrengen, doch bij lang
durige droogte is het te verwachten, dat het
zont uit de onderste naar de bovenste lagen
zal stijgen, wat veel nadeel kan toebrengen.
Vermoedelijk zal de bedorven structuur van
den grond meer nadeel doen dan het zout, vooral
daar, waar ondanks alle waarschuwingen het
land geploegd is.
Te hopen is het, dat de betrokken personen
er toe zullen overgaan, het vele bewerken van
den grond te laten, en in de plaats daarvan
een fliuke bekalking toe te passen.
IERSEKE, Aan mej. C. E. van Dijke—
Kievit, gewezen onderwijzeres alhier, is een
pensioen van f 138 toegekend.
In de maand Februari zijn op het tele
graafkantoor alhier behandeld 1378 telegrammen,
waarvan 1229 ontvangen en 149 verzonden.
Op het telefoonkantoor kwamen in 28 en
gingen uit 56 gesprekken, samen 84.
Op de rijkspostspaarbank werd ingelegd
f4764,21 en terugbetaald f 8185,84. Uitgereikt
16 nieuwe boekjes.
Over de maand Maart ztju deze cijfers als volgt:
Telegrammen ontv. 1218, verz. 179, samen
1397. Telef ge3pr. uitg, 76 ingek. 35, sameu 111.
Spaarbank inlagen f4514,37, terugbetaald
f 5530,94, nieuwe boekjes 5.
Woensdagavond sprak hier op de boven
zaal van bet hotel Oesterbeurs, op verzoek der
landbouwvereeniging de heer 1. G. J. Kakebeeke,
landbouwleeraar te Goes, over de verleden jaar
overstroomde polders. Een rede zoo begon
hij kon het eigenlijk niet genoemd worden,
wat hij te zeggen had, enkel eenige feiten en
ervaringen, vroeger bij dergelijke rampen opge
daan. We hebben in ons land veel overstroomingeu
gehad, maar van zeer weinige zijn ons bij
zonderheden van gesteldheid, behandeling, enz.
na de ramp geworden.
Verleden jaar zijn onmiddellijk nadedichting
der verdronken polders de gronden op het zout
gehalte onderzocht. Dit bleek zeer hoog, tot
zelfs 84000 KG. per HA. Later zijn die onder
zoekingen herhaald en toen bleek, zooals te
begrijpen is, dat het zoutgehalte was gedaald.
Te veel zout is in 3 opzichten nadeelig: le.
het is vergif voor de planten, zoo zelfs dat bij
een gehalte van 0,25% geen cultuur meer
mogelijk is. 2e. het zout heeft een hoogst
schadelijken invloed op de structuur van den
grondhet bewerkt een samentrekking van de
bovenste aarddeeltjes, waardoor een harde korst
ontstaat, die geen water doorlaat, daaronder
vormt zich een modderachtige massa. Kleigronden
hebben daar het meest van te lijden, zavelgronden
minder. Als het zout weg is, is de structuur
daarom nog niet verbeterdbespoediging van
den zoutafvoer maakt het kwaad eer erger dan
beter, daarom late men de natuur haar vrijen
loop. Ploegen in den grond is bepaald af te
raden, als de grond soms al mooi valt, dan
blijkt later toch, dat meo er mee achteruit is
3e. als keukenzout in den grond komt, gaat
het verbindingen aan met de daar aanwezige
kalkzouten, zoodat er kalk aan den bodem ont
trokken wordt, wat uadeelig is.
Nu deelde de spreker de ervaringen mee van
den landbouwer Ponse te Geervliet, na de
overstrooming van 1793. Dit zijn de oudste
van dien aard, die men heeft. Deze raadt aan,
den grond stil te laten liggen en er klaver iu
te zaaien, na 4 of 5 jaar wordt de grond weer
gewoon. Daarna begint men licht om te ploegen
en zaaie haver. Bij andere overstroomingen bijv.
die van 1863,1872 en 1877 in de prov. Groningen
en die van 1884 in Goeree en Overflakkee en
van den Strijenpolder, is men vrijwel tot de
zelfde slotsom gekomeu, de ervaringen kloppen
bijzonder goed.
In Flakkee bleek, dat gerst en bieten een
taraelijken opbrengst gaven, aardappelen, boonen
en vlas mislukten geheel. Zomergerst en haver
gaven een goede opbrengst, lucerne bijzonder
goed.
Wat nu naet den grond te doen vragen de
landbouwers. Het antwoord is in het voor
gaande opgesloten. Men werke niet in den
grond. De bovenkorst moet niet geploegd maar
met een spijker of messen gebroken worden, het
zaad moet maar even bedekt worden. Men
zaaie in de eerste plaats gerst en daaronder
klaver of lucerne, dan haver en suikerbieten,
maar de laatste niet te veel, daar zij den
grond niet verbeteren. Andere gewassen zijn te
ontraden misschien mosterd uitgezonderd.
's de planten groeien willen, koine men ze
met chili-salpeter te hulp, niet veel tegelijk.
Als zij mislukken, passé men kalkbemesting
toe, maar ongebluscbte, geen landbouwkalk
4000 Kg. per HA.
In Flakkee heeft men ondervonden, dat na
4 of 5 jaar de polder beter was, dan vóór de
overstrooming.
Er waren een bevredigend getal belang
stellenden opgekomen. De landbouwers onder
hen kwamén, nadat de heer Kakebeeke ge
ëindigd had, tot een bespreking van ervaringen
en proeven, hetwelk een nevendoel der bijeen
komst was.
De heer De Jonge opperde het denkbeeld
op gezamelijke kosten iemand aan te wijzen,
die zou nagaan en opteekenen wat in de eerste
jaren in den Molen- en den Olzeudepolder met
de landerijen gedaan wordt, als mede de resul
taten daarvan. Zoo niet wij, dan konden de
nakomenden daaruit leeren.
De heer Kakebeeke, zei dat hij verleden jaar
reeds rapporten in den geest van den heer De
Jonge had ontvangen, o.a. een zeer uitvoerig
uit het eiland Tholen.
Hij had zich voorgenomen dit jaar vragen
lijsten aan de landbouwers te zenden, en de
antwoorden uit te geven.
Een der aanwezigen deelde mee, dat hij ver
leden jaar door superphosphaat langer halmen
gekregen had dan door kalkbemesting. De heer
Kakebeeke meende, dat hij de proef anders had
moeten nemen, nam. op beide akkers super
phosphaat en op één ervan bovendien kalk.
Het aantal leden van de afd. lerseke van
den Bond voor Staatspensionneering is tot 81
gestegen.
Een verlofganger alhier, moet 14 dagen
onder de wapenen komen, omdat hij verzuimde,
zich in het register te laten inschrijven.
OUD-VOSSEMEER. In den loop dezer week
werd te Tholen gehoudeu eene vergadering van
de plaatselijke Comité's van Tholen en Ond- Vosse
meer voor deu watersnood. De Voorzitter opende de
vergadering met de mededeeling, dat deze bijeen
komst werd gehouden, om rekening en verant
woording te doen van inkomsten en uitgaven ten
behoeve van de getroffenen door den watersuood,
maar vooraf meende hij een en ander in herin
nering te moeten brengen nu straks het Thoolsche
comité aan het einde van haar taak zal zijn.
In de eerste plaats nog een woord van hulde
aan II. M. onze geëerbiedigde Koningin, die op
de mare vau de ernstige ramp, welke ook dit
gedeelte van Zeeland had getroffen, met Haar
Koninklijken Gemaal Prins Hendrik der Neder
landen, deze overstroomde streken bezocht en
door dat bezoek toonde, dat van de Hoogste
plaats in ons Vaderland de harten klopten voor
het welzijn van de onderdanen en dat werd gewaakt
over hen, die in nood verkeerden. In het korte
bezoek aan Vossemeer en Tholen gebracht, werd
troost gestort in de harten vau zooveleu, die
van hunne haardsteden waren verdwenen en met
nimmer gekende kommer zich aDgstig afvroegen
wat nu de toekomst moest baren maar bij die
woorden van troost werd het niet gelaten, want
het voorbeeld van Hooger hand gegeven, om
niet alleen door woorden de geslageu wonden
te heelen, had tot gevolg dat alomme in het
land de koorden der beurs werden ontspannen
en met ongekende mildheid stroomden van alle
zijden giften en gaven toe, om liefdadigheid in
den rechten zin des woords te beoefenen. Een
woord van hulde gebracht aan de gansche natie,
meende Mr. Plet als voorzitter hier te moeten
uitbrengen.
Hij gevoelde zich ook verplicht nog enkele
namen te noemen van personen, die in die
droevige dagen vooraan op de bres stonden,
zonder daarmede te kort te willen doen aan hen,
die allen zonder onderscheid hun beste krachten
voor deze zaak gavenhij denkt dan aan de
zieken, die in de sociëteit „Non SempeP' bijeen
waren, waar mevrouw Pot-Meijer met ongeëven
aarde toewijding de verzorging op zich nam,
zelfs tot hare krachten haar begavenhij denkt
aan de huishoudster van Pastoor Clarijs, die
van den eersten tot den laatsten dag, dat een
deel van Vossemcer's ingezetenen in de bewaar
school van Tholen was gehuisvest, met onver
droten ijver heeft gewerkt om het benoodigd©
voedsel gereed te maken voor zoovele hongerig©
magen en hij denkt aan de schaar vau dames,
die bij dat alles zoo'n uitstekeude hulp verleende.
Maar hij denkt aan ook Pastoor Clarijs, die als
de ziel van alles, gedurende een reeks van
dagen een reuzentaak op de schouders had ge
nomen voor hem zijn niet de woorden van lof
en waardeering te vinden, die moeten uit
drukken wat de heer Clarijs als werk van die
nende liefde in de ernstige dagen heeft ge
wrocht, trouw daarbij ter zijde gestaan door
den ijverige» secretaris, ds. Verrij, die uit zijn
nieuwe staudplaats ter vergaderiug was opgekomen.
Waar dagen en nachten door hem in de stille
werkkamer, onverpoosd werden gewijd aan de
belangen der noodlijdenden, daar mag de aandacht
er wel eens op gevestigd worden, dat naar buiten
zoo weinig van zijn werk kon gezien worden,
maar dat desoiettemin aan den goeden gang
van zaken voor de noodlijdenden de opoffering
van ds. Verrij zoo enorm veel heeft bijgedragen.
De namen van de hierboven genoemden zullen
onafscheidelijk verbonden blijven aan hetgrootsche
liefdewerk.
Hierna wordt door Pastoor Clarijs als penning
meester verslag uitgebracht over den loop der
financieele zakenreeds in een vorige verga
dering zijn de desbetreffende ontvangsten en
uitgaven uitvoerig verantwoord en thans
blijkt aan al de tegenwoordig zijude leden, dat
de ontvangsten en uitgaven hebben bedragen
eene gelijke som van f 18452,126. Voor de uit
stekende behartiging, ook vau de financieele be
langen, wordt den penningmeester dank gebracht.
Vervolgens vraagt de heer De Graaft', bur
gemeester van Oud-Vossemeer het woord, om
ook namens allen, aan wie hulp werd geboden
gedurende en na de droevige dagen, een woord
van erkentelijkheid te spreken. Hij brengt den
toestand op 12/13 Maart 1906 ontstaan, in
herinnering en zegt, dat hij bij zijn eersten
tocht uit het verdronken dorp, gekomen aan
den Oud-Vossemeerschen dijk, met weemoed de
ondergeloopeu streek overzag en met ver
slagenheid zich afvroeg, wat er van het arme
Vossemeer moest worden. Waar de nood het
hoogst is, is de redding nabijkort daarop
kwamen vertegenwoordigers van het reeds ge
vormde Thoolsche Comité en hij vernam en zag
weldra den wedstrijd van allen, om bij te staan
en wel te doen. Daarvoor vooral moet hulde
worden gebracht aan de Thoolsche dames, die
zooveel deden, om vertroosting te brengen met
woord en daadhet was hem daarom aange
naam te kunnen mededeelen, dat als bewijs van
erkentelijkheid het Vossemeersche Comité besloot
aan die daines een album met foto's van het
verdronken dorp en zijne omgeving aan te bieden,
ter herinnering en als blijk van warmen dank.
Hij beschreef verder wat hij hoorde en zag in
de gemeenten Poortvliet, Scherpenisse en St.
Maartensdijk ook daar werden vele ingezetenen
gehuisvest en gevoed niet alleen, maar ook ver
zorgd met de grootste liefdewie zich daar
beschikbaar stelden, mogen ook hier niet ver
geten worden.