IGGBM, ICWjji 391 It ItlllIGl VU GGStGltGGlt IfltllOlY, IIL U No. 1092. Zaterdag 26 Mei 1906. Drie en twintigste jaargang. EN Eerste Blad. 'J J. IS. C. POT, Publicatie n. Het Spookschip en de Zeeuwsche Oestercultuur. „H 0 L L A N 0." EEN MILLI0EN GULDEN. BIN MEN LANl). Van onze berichtgevers. luu jslboo ïwark land. ïanti ederl rdam opha zijn. ERSEKSCHE THOOLSCHE COURANT, Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per kwartaal f 0,65met Geïllustreerd Zondagsblad fl.025, franco per post f 1,10. Voor het buitenland 90 cents. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND Ingewacht aan het bureau te T h o I e n ot v66r DONDERDAGMIDDAG bi onzen medewerker te lerseke. UITGEVER: T H O L I N. Adrertentiëuvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven wordt slechte 2 maal in rekening gebracht. Bij abonnement aanmerkelijke prijsvermindering. Voorbereidend Militair onderricht. Aanmelding voor den aanstaanden wintercursas. De Burgemeester van Tholen maakt bekend, dat Ivoor jongelieden van 16 tot 24-jarigen leeltijd, indien althans een voldoend aantal hunner zich aanmeldt, i den aanstaanden winter een cursus zal worden ge- I houden tot het ontvangen van voorbereidend militair onderricht. Dit onderricht heeft o.a, ten doel lo. aan toekomstige militieplichtigen de gelegen heid te verschaffen, om de geschiktheid te verwerven tot het voldoen aan de eischen van militaire bekwaam heid, en zooveel mogelijk ook aan die van lichame lijke geoefendheid, bedoeld bij art. 101 der Militie- wet 1901 en 2o. aan jongelieden de geoefendheid te verschaffen, tot het verwerven van het militair getuigschrift, ver- eischt voor de toelating tot het Reservekader der Infanterie, der Vesting-Artillerie of der Genie. Voor de toekomstige militieplichtigen loop de cur sus over twee achtereenvolgende wintertydperken voor de adspiranten voor het Reservekader over één wiutertydperk. Het onderricht heeft plaats ten minste 4 uren per week; het begint 1 October ol zoo spoedig mogelijk daarna, en duurt tot einde Januari. De aanmelding tot deelneming aan het onderricht moet geschieden vóór 15 Juni eerstkomende, (1) ter secretarie bij den Burgemeester dezer gemeente op de werkdagen, des voormiddags van 9 tot 12 uur, alwaar verdere inlichtingen kunnen worden verkre gen en de volledige regeling dezer aangelegenheid voor belanghebbenden ter inzage ligt. Jongelieden, die op 15 Juni e.k. nog niet militie- plichtig waren, of wel inililieplichtig zijnde, doch zich ter zake van uitoefening van of opleiding tot landbouw, handel of nijverheid, enz. buitenslands be vinden en eerst na 15 Juni in Nederland terugkeeren, kunnen zich ook na genoemden datum, uiits vóór den aanvang van het onderricht, tot deelneming aanmelden. Voor hen geschiedt de aanmelding zoo tijdig ino- gelylc rechtstreeks bij den Inspecteur der Infanterie te 's-Gravenkage, onder opgaat van het juiste adres van den belanghebbende en van de Gemeente, waar hij het onderricht wenscht bij te wonen, en onder over legging van de bescheiden, waaruit blijkt, dat hij tot het doen zijner aangilte vóór 15 Juni niet was ge houden. Jongelieden dezer categorie, die reeds in dit jaar moeten loten en van wie alzoo te voorzien is, dat zij wellicht slecht9 gedurende één wintertijdperk het onderricht kannen volgen, zullen, zoo zy in eeue garnizoensplaats wonen ot zich daartue naar eene naburige garnizoenplaats willen begeven, in de ge legenheid gesteld worden in te halen, heigeen zy door het mei-bijwonen van het onderricht in het vorig wiutertijdperk hebben verzuimd. Latere aanmelding voor het onderricht is ook toe gelaten voor lotelingen, die in het vorig jaar reeds hebben geloot, en in verband met het door hen ge trokken nummer in aanmerking komen, eerst in het aanstaande jaar bij de militie te worden ingelyfd. Voor deze categorie van militieplichtigen moet de aanmelding geschieden bij den Officier, met het onder richt belast, en wel bij den aanvang van het eerste oefeningsuur in den a.s. winter. In de eerste helft van Jannari a.s. zal voor hen, die in aanmerking komen om in het volgend jaar by de militie te worden ingelyfd, gelegenheid worden gegeven tot het verwerven van een bewys van voor geoefendheid. De bewyzeu van voorgeoefendheid zyn drieërlei een bewys van militaire bekwaamheideen bewijs van lichamelyke geoefendheid, en een bewijs van militaire bekwaamheid en lichamelijke geoefendheid. De lotelingen, die een dezer bewyzen verwerven, worden, op hunne aanvrage, ingelytd by het korps en geplaatst in garnizoen hunner keuze, voor zoover zy daartoe geschikt zijn en dit met de belangen van den dienst is overeen te brengen. Bezitters van het in de laatste plaats genoemd bewys hebben echter in deze den voorrang boven bezitters van een der beide eerstgenoemde bewijzen. De houders vau een bewys van militaire be kwaamheid èn lichamelyke geoefendheid hebben bovendien, aanspraak om vóór anderen in aanmerking te komen tot inlijving voor korte oeiening (vier maanden.) Aan het bovenomschreven onderzoek kan ook worden deelgenomen door tot korte oefening inge lijfde lotelingen, in het genot van uitstel van eerste oeiening, die hun vroeger verkregen bewijs van Militaire Bekwaamheid èn Lichamelijke Geoefend heid wenschen te vernieuwen, teneinde daardoor aansprak te verkrijgen op verlenging van dit uitstel. Tholen, den 26 Mei 1906. De Burgemeester voornoemd, M. G. VAN STAPELK. Vereeniging, of Syndicaat schijnt eenmaal eene onmogelijkheid te zijn in het oesterbedrijf, niet tegenstaande de toestanden van jaar tot jaar verergeren, niettegenstaande door degelijke flinke mannen van ervariug, reeds voor jaren het initia tief werd genomen, de oestercultuur op te beu ren, door eene flinke aaneensluiting, niettegen staande zoo menig geschrift in verschillende bladen over dit gewichtig puntalles was boter aan de galg, het was de stem van de roepende in de woestijn. Steeds blijft dezelfde toestand bestaan, steeds blijven we in dezeltde slechte atmos- pheer, prijsbederving, verwoede concurrentie, over- stelpiug der markt van kleine oesters, steeds zwaardere sorteering, verdringing der 1ste soort, waarvan ieder jaar groote quautums overblijven. Miserie in het hoogste stadiumdoch dit is nog lang niet allesik wil nog iets anders aanhalen en wijzen waar een groot kwaad schuilt. Misschien eene der ergste der velen, en wel namelijk dit. Steeds klachten van de zonderlinge verdwij ning van enorme getallen oesters wonderlijke verdwijning waar de noodige P gerust achter mogen staan, het zijn geen zeldzaamheden te hooren van 50 a 60 tarra van goede per- ceelen en vraagt men hoe zulks mogelijk is, wat uieu denkt de redenen hiervan zijn, daar kun nen betrokkenen geen ander dan eéu schouder ophalend antwoord op geven is het hooge sterfte? is het misschien tengevolge van stormen of anders zins Neen geen bijzondere sterfte, neen geen stormen van beteekenis, en toch weg zijn ze, gestoven, gevlogende wereld niet uitmaar weg, mi8schieu dat het spookschip van den Vlie genden Hollander vertoefd in de Zeeuwsche Stroomeu. Histories dier raadselachtige verdwijning, ze zijn niet zeldzaam men kan bijna gerust zeg- gea een ieder, die siuds enkele jaren in dit bedrijf is, hij reeds een of meer malen zelf de getuige geweest is dezer bestaande feiten. 'tls dan ook deze misterieuze zaak, die enkel en alleen het doel is van mijn schrijven; 't is alleen tegen het Spookschip dat ik te velde wil trekken en wil trachten, of men met vereende krachten niet in staat zon zijn het te verbannen en dan voor goed en altijd uit de Zeeuwsche Stroomen te verjagen. Hoe nu die duistere zaak op te lossen; de Visscherijpolitie alleen is onmachtig hiertegen, wij moeten helpen, door een algemeene wacht, en dan geen varende wachten, doch vaste wach- posten. Nu zal men mij direct tegenwerpen, dat er reeds velen zijnen, die wachten hebben aan geschaft dit is zeker goed, grootere bedrijven kunnen zich dit permitteeren kleinere al zeer moeielijk, en ook voor groote firma's is dit tot nog toe een zeer kostbare zaak, en daarbij dit is voor hen, die dit kunnen doen wel een direct voordeel; doch dit is niet genoeg; het moet een algemeene bepaling worden bij de pacht, wie oesters zaait, wie oesters kweekt, bij is ver plicht deel te nemen in een wachtkomt men zoo ver, dan zal voorzeker oneerlijke conourren- tie voor een groot deel den kop worden inge drukt. Een ieder zal zijn eigen oesters thuiskrijgen en er komt een zuivere toestand en die moeten wij eerst hebben, eerst deze kankerende wonde genezen, die de origine is van alle kwaad, dan zal de rest gemakkelijker gaan. Doch dat is alweer een zaak, die door eene vereeniging misschien gemakkelijk tot stand zou zijn te brengendoch nu wordt het weer moei lijker, deze zaak moet met vereende krachten aan het Bestuur der Visscherijen worden voor gedragen, daar is er nog eene heele stadie voor noodig, om dit plan eens degelijk uit te werkenhoe dit nu wel zou uit te voeren zijn, en dan op de voordeeligste manier, dit is zeker, daar waar dit gezamelijk wordt bestreden, en de kosten bij algemeene verplichte deelneming wor den gedragen aldus poudsponds gewijze verdeeld, het aanmerkelijk goedkooper zal worden dan nu ik geloof te mogen zeggen, dit staat als een paal boven water. Ja nu ik het toch heb over een paal boven water, nu wil ik daar nog wel even iets over zeggen. Zou het tot stand komen, dat we in de toekomst de wachten zullen hebben op de banken, zoodat de brandkast langs den weg, waarbij ik de oesterbank vergelijk, niet meer onbeheerd zal zijn, dan geloof ik het ook noodig bij het Visscherij bestuur aau te dringeD, ook een artikeltje in de pachtconditiën op te nemen, die ver plichten, dat een ieder zijn perceel degelijk moet uitbakenen, en met een goed zichtbaar letter het nummer van het perceel ten alle tijde zichtbaar, moet zijn zoo bij vloed als ebbe, 't wordt nu al zeer moeilijk, vooral bij diepe perceelen, om maar direct vast te stellen: wij zijn hier ot daar, of vaartuig nummer dit ot dat vischt op perceel no. zooveel, en volgens mij is dit eene eerste vereischte voor wacht en visscherijpolitie. Moge dan toch eens iets gedaan worden, in het belang van dit kwijnend bedrijf, laat toch niet altijd het klagen met de handen in den schoot aanhoudendaar schiet men niets mee op, er moet gewerkt worden, gehamerd op het aambeeld, ieder moet helpen, de eerste misstanden weg te nemende grootste struikelblokken het eerst uit den wegis er een begin, dan komt er misschien nog meer tot stand, dan men had mogen verwachten, moge weldra een lichtpunt verschijnen aan den zoo duister bewolkten hemel en moge de met zwarte letters ten doode op geschreven oestercultuur, door samenwerking tot een nieuw leven worden opgeroepen. Moge als begin het spookschip voor goed ver dwijnen uit Schelde en Zeeuwsche Stroomen. J. VAN TILBURG. LEVENSVERZEKERING-MAATSCHAPPIJ. Hoofdkantoor te AmsterdamKeizersgracht 292 Maatschappelijk Kapitaal Door de verzekering eener dadelijk ingaande lijfrente maakt men op 5U-jarigen leeftijd 7,5%, op 55-jarigeu leeftijd 8,5 op Ü5-jarigen leeftijd 11,8 en op 7 U jangen leeftijd 13,5% rente van zijn gestort kapitaal. Inlichtingen en tarieven verkrijgbaar aan het Hoofdkantoor en bij H.H. Ageuiende H:H. C. M. VAN KlJöSEL, te Tholen; P. M. v. d. EN DE, te Oud- Vossemeer JGEL DER- BLOM te Poortvliet; J. W. RENSLN en notaris H. J. VAN NOUHUYS te Zierikzee Mr. 11. OELE te Goes. De heer J. G. J. Kakebeeke rijkslandbouw- leeraar te Goes is benoemd tot lid der commissie aau welke wordt opgedragen het examineereu van hen, die eeue akte van bekwaamheid voor middelbaar onderwijs in land- en tuinbouwkunde, bedoeld bij Koninklijk Besluit van 26 Mei 1897 (Staatsblad N0,161, wenschen te behalen en welke commissie voor het jaar 1906 zitting zal nemeD te Wageningen. Met ingang van 1 Juni a.s. zullen ook te Goedereede stormwaarschuwingen worden gedaan, door middel van de seinen, omschreven in de bekendmaking, welke is geplaatst in de Neder- laudsche Staatscourant van 25 en 26 Maart 1900 No 71. Tweede Kamer. Hoewel het begrijpelijk is dat de verslaggevers voor de groote bladen van de behandeling der arbeidsovereenkomst door de Tweede Kamer steen en been klagen over den slakkengang, dien zij maar geduldig moeten bijwonen en beschrijven, blijft het toch onweersprekelijk, dat dit arbeids contract een allerbelangrijkst stuk wetgeving is. De sociale verhouding tusschen werkgever en werknemer wordt er zoo alzijdig en grondig door herzien en dat zoo geheel in het voordeel van den arbeider, dat gerust kan beweerd worden, dat in dit wetsvoorstel iemand aau 't woord is, die hart heeft voor het belang en het recht van den werkman. Toch is het jammer, dat in verschillende arti kelen vage woorden voorkomen, of door de amen dementen er in gebracht worden, die de toe passing, vreezen we, zullen bemoeilijken en den rechters veel hoofdbrekens zullen kosten. Zoo had men het deze week over de boete, die den patroon wordt opgelegd wegens het te laat uitbetalen van loon. De boete beloopt 5 tot 50 en toen omtrent dat bedrag voor som mige gevallen ontheffing of vermindering werd bepleit, werd een amendement voorgesteld en aangenomen, waarbij aan den rechter de bevoegd heid gegeven wordt, het bedrag naar omstan digheden billijk te verminderen. Laat nu iemand maar eens precies zeggen, wat billijk is, nam. voor een bepaald geval en uitgedrukt in gelds waarde. Bij een ander artikel kwam een amendement, dat ook aangenomen werd, waarin voorkwam: „als redelijkerwijze in verband met den aard van den arbeid gevorderd wordt". Wie maakt nu uit wat redelijk is en wat niet. Gelukkig, dat de rechter, dat nog maar mag doen, dan is er althans een onpartijdige aan 't woord. De Kamer kreeg ook de gelegenheid om te vragen, wat onmacht (van den werkgever) is. Of er een bevredigend antwoord gegeven is, heb ben we niet gelezen, maar het is zeer te betwij felen. Er is een artikel aangenomen, bepalende dat, indien het loon geheel of gedeeltelijk bestaat uit inwoning, kost, enz., de werkgever verplicht is, dit, mits overeenkomstig vereischten van gezond heid en goede zeden, volgens plaatselijk gebruik te voldoen. We hebben nog op weinig plaatsen, misschien op geen enkele, gebruiken aangetroffen zoo al gemeen gevolgd, dat men spreken kon van een plaatselijk gebruik. En 't is te verwachten, dat dit bij den wassenden moed van velen, om met den sleur te breken, al minder en minder het geval zal zijn. 't Js misschien niet te vermijden, anders moesten zulke onbestemde woorden en uitdruk- kingen in een wet niet voorkomen. IERSEKE. Hier is een coöperatieve boeren- leen-en spaarbank opgericht, waarvan de Statuten in de Staatscourant no 116 opgenomen zijn. Zij is aangesloten bij deu algemeenen bond. Zaterdag geraakte hier een driejarig meisje ouder een met gras geladen handkar, waarbij een armpje en een beentje gekneusd en gespleten (niet gebroken) werden. Gelukkig is er geen levens gevaar. Herbenoemd zijn de heer J.J. v. d. Peijl. als voorzitter, en de heer P. H. Klenke als Secretaris van de Commissie tot wering van Schoolverzuim. Verleden week werden hier met veel moeite en inspanning de vulling van een gat en een ringdijk om een andere opening in den buitendijk vau den Nieuwe Olzendepolder boven het hoogwater peil van dien dag gebracht, doch Maandag braken beide weer door, waardoor het grootste deel van den tot nu verrichten arbeid verloren ging. De aannemer van het werk is daardoor zoo ontmoedigd geworden, dat hij het werk aan drie anderen personen uit lerseke heeft over gedaan, hoewel het bestuur van den polder hem tot heden niet van de verantwoordelijkheid ont slagen heeft. De heer C. D Klos, een der drie bedoelden, is met de uitvoering belast. Deze vertragiug is mede onaangenaam, niet alleen voor de bewoners van den Olzende- maar ook voor die van den Molenpolder want de laatste, hoewel drooggemalen, mag, zoolang de eerste niet geheel hersteld is, zijn water niet loozen in de Breede Watering bewesten lerseke. Het Bestuur vau dit Waterschap weigert zijn toestemming daarvoor, omdat een herhaling van den ramp op 13 Maart vóór bedoeld herstel niet geheel is uitgesloten. Door de zware regens der vorige week zitten sommige bewoners van den Molenpolder weer in het water eu vreezen dat zij eerlang hun pas

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1906 | | pagina 1