lulupi ra «esterteelt, Intimi, ai Ramp op liet eiland. Tliolen. No. 1085. Zaterdag 31 Maart 1906. Drie en twintigste jaargang. EN J. K C. POT, Eerste Blad. DRINGENDE BEDE!! Overstrooming te JSt.-Aiiiialand. van Qfd-Vossemeer. Publicatiën. Een schrede ia de goede richting. Landgenooten niet overijld naar huis terug te keeren. mjSjNEMLAm SEKSCHE THOOL N. COURANT, Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per kwartaal 10,65; met Geïllustreerd Zondagsblad f 1.025, franco per post f 1,10. Voor het buitenland 90 cents. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND Ingewacht aan het bureau te T h o I n ol vóór DONDERDAGMIDDAG bi onzen medewerker te lerseko. UITGEVER: Thohn. 40 c-uts; iedere regel uieer Advertentiënvan 1 tot 4 reg 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven wordt alechta 2 maal in rekening gebraoht. Bij abonnement aanmerkelijke prijsvermindering. De Burgemeester der Gemeente Tholen brengt bij deze ter kennis van de Ingezetenen, dat bij hem ont vangen en aan den Ontvanger der Directe Belastin gen ter invordening is verzonden, het Kohier der Personeele Belasting no. 1 voor het dienstjaar 1906, met uitnoodiging aan een iegelijk wien zulks aan gaat, om na bekomen kennisgeving van zijnen aan slag, ten spoedigste het door hem verschuldigde te kwijten, met herinnering tevens, dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten bestaan, binnen drie maanden na heden behooren te worden ingediend. Tholen, den 28 Maart 1 906. Nationale Militie. Oproeping in werkelijken dienst van Zeetnilicien- Verlolgangers der lichting van 1904. De Burgemeester van Tholen maakt bekend, dal de iii deze Gemeente gevestigde zeemilicien-verlof gangers, wier namen hieronder zijn vermeld, bij deze, ieder tegen het achter zijnen naam aangegeven tyd- slip, krachtens art. 142 der Militiewet 1901, in wer- kelijken Dienst worden opgeroepen, teneinde gedu rende den tyd van 5 weken te worden geoefend op 7 April 1906, aan boord van Reinier Claeszen te Hellevoetsluis: Pieter Bout, Jan Bout, Marinus Johan Schot, Cor- nelis Johannes Baaij, te Tholen. De opgeroepen verlofgangers behooren zich, ieder op den voor hem bepaalden dag, te twaalf uren des middags of zoo spoedig mogelyk na dit uurraau te melden aan het schip, waarop zy zullen worden geoefend, gekleed in hunne bij hun vertrek met groot verlof medegenomen militaire kleedingsstukken en voorzien vau hunne kooigoederep, zoomede van hunne zakboekjes, met dien verstande, dat zy hiertoe slechts DAN den vorigen dag reeds op reis behoeven te gaan, wanneer de plaats van bestemming niet binnen één dag kan worden bereikt. Zy,die door ziekte of gebreken verhinderd worden op den bepaalden datum aldaar aanwezig te zyn, moeten zich onverwyld na hun herstel daarheen begeven en zich alsdan vervoe gen aan boord van bet Wachtschip aldaar. Het is wenschelijk, dat de opgeroepenen zich op den la&tsten werkdag vóór hun vertrek, des voormiddags tusschen 10 en 12 uren, ter Gemeente-secretarie aan melden, voorzien van hunne verlofpassen, tot het in ontvangst nemen van daggeld en teneinde in het bezit te worden gesteld van de noodige vervoer- of passage biljet ten, een en ander voor zoover zij daarop recht hebben, en tevens om, zoo zij die gewenscht achten, inlichtingen aangaande de reis te bekomen. De Burgemeester voornoemd, Al. G. VAN STAFELLE. Tholen, den 24 Maart 1906. In de op 20 Maart j.1. gehouden vergadering van de ingelanden van de zeven polders, die te zatnen het Waterschap Oud-Vossemeer vormen, is een besluit genomen, dat in de annalen van het Zeeuwsche polderwezen met gulden letteren geboekstaafd mag worden, en dat bewijst, hoe die ingelanden in voor hen allen zeer moeilijke omstandigheden de ruimte van blik hebben ge had om te besluiten tot eene samenwerking, die niet alleen in aller belang is, maar tevens getuigenis aflegt van een gevoel van solidariteit, dat navolging verdient. De zeven polders van Oud-Vossemeer vormen, evenmin als de meeste andere polders op Tholen geen fiinantiëel geheelzij staan elk op zich zelf, en zijn dus ^feitelijk ieder voor zich ver antwoordelijk voor hunne eigene zeeweringen, waterkeerende werken enz. De buitenpolders, dat zijn die wier Oostelijke grens door de Een dracht bespoeld wordt, en die van het Noorden naar het Zuiden, zijnde Hikke-, Vogelsang-, Leguit-, Oude Kijkuit- en Slabbecoome-^nAé.si, dragen dus ieder op zichzelf de verantwoordelijk heid voor den goeden toestand van het hen toebehoorende gedeelte van den zeedijk. Zij be schermen de binnenpolders, d.z. de Kerke- en de Oud- V'ossemeersche polder, die, maar dit is reeds vele eeuwen geleden* door het inpolderen der buitenpolders van den kostbaren last van het onderhoud dier zeeweringen ont heven werden. Hebben zij daarom minder lasten en minder verantwoordelijkheid, het belang, dat (*)De thaoa ingeloopen Slabbecoornepolder werd b.v. ia de Ddo eeuw ingedijkt. zij bij den goeden toestand der zeeweringen hebben, is er niet minder om, daar de binnen dijken, die hen van de buitenpolders afscheiden, niet steeds voldoende zijn om bij doorbraken van zeedijken het in die buitenpolders stroomende water tegen te houden. De verschrikkelijke ramp, die op 13 en 14 Maart j.1. het eiland Tholenen daarin speciaal het waterschap Oud- Vossemeer heeft getroffen, is hiervoor het beste bewijs. De zeedijk van den Slabbecoorne-polder be zweek onder den woedenden aaudraug van het water, dat zich in den geheelen polder ver spreidde, achtereenvolgens den dijk tusschen den Slabbecoorne en den Oude Kijkuit-polder, en dien tusschen den Ouden Kijkuit- en den Kerke-\)q\6.qt doorbrak, en bovendien over den ruim een Meter lager dan den zeedijk liggenden Oud Vossemeer schend ijk sloeg, en daardoor een groot deel van dien polder met water vulde, eu dien dijk zeil op veie plaatsen beschadigde. Gelukkig is de vrees, dat de Hikke polder, hetzij uit den Kerke-, hetzij uit den eveneens ingeloopen Vogelsang-^X^i, zoude iuloopen, niet bewaarheid geworden. Had de doorbraak niet plaats gehad in den Slabbecoorne-polder, maar in een der andere niet ingeloopen buitenpolders, dan zouden de ge volgen waarschijnlijk even ernstig geweest zijn, wat met andere woorden beteekeut, dat een onvoldoende toestand der zeewering voor het geheeie waterschap een blijvend gevaar voor alle polders oplevert. Daaruit volgt dat het een drhgend belang is voor het geheeie waterschap om te zorgen, dat die zeewering in staat zij zelfs den hoogsten vloed te weerstaan, en dat, is eenmaal die toestand bereikt, d.w.z. zekerheid tegen doorbraken verkregen, ook de biuueiidijkeu aan geen hoogere eischen, dan tot nog toe ge steld werden, behoeven te voldoen. Die waarheden mogen de zedelijke verplichting die op alle polders drukt om te zameu voor het onderhoud der .zee w eeringen bij te drageD, vaststellen, eene wettelijke verplichting bestaat er niet, en wanneer de ingelanden der andere polders zich aau die verphehtiug willen ont trekken, dan zijn zij daartoe niet te dwingen. In het onderhavige geval, waar alleen de Slabbecoom-polder ernstige schade aan hare zee wering heelt gekregen, waren dan ook geen der andere polders te dwingen tot uitgaven om die schade te helpen herstellen. Nu mag hier niet onvermeld blijven, dat wanneer de andere polders den Slabbecoom-polder in den steek hadden gelaten, terwijl deze toch reeds zwaar belasten, slechts 48 H.A. grooten polder onmogelijk alleen het herstel zijner dijken zou kunnen betalen, die polder óf calamiteus zoude moeten worden verklaard, óf wel verlaten zoude moeten worden. Ju beide gevallen hadden de omliggende polders toch aauzienlyke ver meerdering van lasten gekregen in het laatste geval waren bovendien 48 H.A. vruchtbaar land aan de golven prijsgegeven geworden. Alsdan zouden sommige binnendijken, buiten dijken worden, wat verhooging, verzwaring, be schoeiing enz. tot zeedijken beteekent. De kosten daarvan hadden ruim een ton gouds beloopen. En dau ware toch nog de geheeie zeewering niet in een voldoenden staat geweest, daar deze op zichzelf overal te zwak is gebleken. ingelanden hebben dit begrepen en in de eerste plaats een voorstel aangenomen, waardoor de geheeie zeewering van het waterschap zal worden gebracht in een toestand, die alle zeven polders voor goed tegen de zee beveiligt. Daar naast werd echter, op voorstel van den heer 1). van de Veldecandidaat-notaris te Tholen, aan genomen het voorstel, dat dit werk zoude be taald wordeu door geheel het waterschap, dat het mede zoude omvatten de noodige ver- beteriugen voor waterkeering in de polders, en dat voortaan de kosten voor zeewering, oever- verdediging, binnendijken en de daariu aanwezige kunstwerken voor gezamenlijke rekening over het geheeie waterschap zoaden worden omge slagen. Echter werd er uij bepaald, dat zoo veel mogelijk rekening zoude geiiouden worden met vroegere toestanden, weshalve de water keerende polders behalve den aanslag voor boven uitgaaf, zullen betalen een geschot, gelijkstaande met het gemiddeld jaarlijksch bedrag dat in de laatste 25 jareti voor zeewering en oeververdediging door ieder hunner werd uitgegeven. Om het even of het in den steek laten van den Slabbecoorn-polder even zware of nog zwaardere lasten zoude gebracht hebben, het feit, dat de ingelanden met algemeene stemmen het voorstel zonder eenige wijziging aannamen, bewijst, dat het Waterschap Oud-Vossemeer breekt met het verouderde, separatistische karakter, dat alleen denkt aan het eigen belang van het heden, zonder te bedenken hoe dit en ook dat van de toekomst, wordt gediend door de gezamenlijke behartiging van aller belangen dat het voor die toekomst een open oog heeft door thans een ruim bedrag beschikbaar te stellen om voor goed verlost te worden van een gevaar, dat niet slechts menschenlevens en eigendommen bedreigt, maar tevens de waarden der eigendommen zelf vermindert. De groote zedelijke beteekenis van het genomen besluit geeft dan ook ten volle recht tot de woorden en den aanhef dezes gebezigd„dat het met gulden letteren iu de annalen van het 7 polderwezen zal geboekt mogen worden." Namens het Comité tot leniging van den nood der slachtoffers van de ramp, die het dorp OUD- VOSSEMEER op den 13 Maart heeft getroffen, doen oudergeteekenden nogmaals een beroep op Uw weldadigheidszin. Gaarne zagen we ons nog toegezonden werk- kleeren en werkschoenen, waarvan we nog steeds slecht voorzien zijn, terwijl andere goederen ons in ruime mate toegezonden werden. Namens het Comité M. G. VAN STAPELE, Burgemeester, Eere-Voorzitter. Mr. J. PLET, Jz., Kautonr., Voorzitter. W. MOELKER, Vice- Voorzitter. G. VERRIJ, Geret. predikant, Secretaris. A. J. CLARIJS, R. K. pastoor, Peuningm. G. J. DE GRAAFP, Az., Burgemeester. W. H. VAN GORSEL, Voorz. v. h. W eezen* Armbestuur. J. S. VAN BUCHEM, R. K. pastoor. J. A. DE BRU1JN, Geret. pred. P. DE LOOZE, Herv. pred. Barmhartige Landgenooten Door de groote ramp, die St-Annaland Maan dag 12 Maart heeft getroffen, zijn ongeveer 50 gezinnen dakloos en op weinigen uaookbroode- loos. De kleine woningen vau zooveel veldar- beiders zijn door bet water meegesleept, of tot instorten elk oogenblik gereedin één uur hebben brave, vlijtige meuschen bun have eu goed zien verloren gaan ol bederven. Veel geld is er uoodig out deze arme lieden aan levensonderhoud en woning te helpen. Van verschillende zijden zullen geldelijke otters van u, die bet voorrecht had voor het woeden van de elementen bewaard te blijven, worden gevraagd, doch blijft ook voor de bede uit St.-Annaland niet doof. Wij kunnen het zonder uw hulp niet stellen. Zalig zijn de Barmhartigen Giften worden gaarne ontvangen bij een der ondergeteekeuden. A. J. BiKRENS Jr., Burgemeester. GELUK, D. QUAKKELAAR, Arts,) Wethouder. J. BOLDERMAN, gemeeute-Secretaris. J. DE VOOGD, Hervormd Predikant. O. HaGE, Kerkmeester der Oud-Geref. Gem. J. W. SLAGER, Hoofd der O. L. School. C. y. d. GRAAFF, Onderwijzer. AAN DE BEVOLKING De Gezondheidscommissie te Tholen wijst er de bevolking van Oud-Vossemeer op, dat het spoedig betrekken van de woningen, waarin het zeewater binnendrong, met het oog op de ge zondheid ten sterkste is o.f te radenEvenwel kunnen maatregelen genomen worden, waardoor de voor de gezondheid schadelijke gevolgen der overstrooming althans gedeeltelijk kunnen worden weggenomen, als volledige schoonmaak met water, dat door de overheid zal aangevoerd worden droogstoken van alle vertrekkende noodige kolen zullen van overheidswege worden be schikbaar gesteld; krachtig luchten door het openen van ramen en deuren. Zooveel mogelijk de zon doen toetreden in de huizen. Dringend wordt aanbevolen een huis dan eerst te betrekken, wanneer er acht dagen zijn ver- loopen, sedert het zoutwater dat perceel verliet en nadat gedurende dien tijd genoemde maat regelen werden toegepast. In het belang der bewoners, wordt ernstig aanbevolen het bovenstaande ter harte te nemen, opdat de Gezondheidscommissie niet worde ge noodzaakt, krachtige maatregelen te nemen, daar dan den ingezetenen van OUD-VOSSEMEER gedurende nog langeren tijd belet zou worden, naar hunne haardsteden terug te keeren. De Voorzitter van de Gezondheidscommissie Mr. J. PLET, Jz. In aansluiting aan het bovenstaande van de Gezondheidscommissie driögt het Watersnood- Comité te Tholen er bij de bevolking van UUD-VOSSEMEER zoo sterk mogelijk op aan Wanneer dit naar huis terugkeeren zonder schade voor de gezondheid zal kunnen geschieden, zal nader worden bekend gemaakt. Intusschen zal, mede door de bemoeiingen van H.M. de Koniugin, de Landsregeering eu gezaghebbenden, zooveel doenlijk in alle onkosten, als: voedsel, kleeding, stooksel, enz. worden voorzien. Boven dien zal het Watersnood Comité alhier alles in 't werk stellen om de schade, door verschillende standen in eigendom en bedrijf geleden, zooveel mogelijk te vergoeden. Ieder drage zorg, zich te houden aan deze bepalingen, die tot bestwil van de Oud-Vos- meersche bevolking worden genomen, opdat het Comité niet genoodzaakt worde, zulke maatregelen te nemen, die voor de betrokkenen niet anders dan tot groote schade zouden strekken. Het Watersnood-Comité te Tholen M. G. VAN STAPELE, Burgemeester, Eere Voorzitter, Mr. J. PLET, Jz. Kantonrechter, Voorzitter W. MOELKER, Vice-Voorzitter G. VERRIJ, Ger. Pred., Secretaris. A. J. CLARIJS, R. K. Pastoor, Penning meester. DE BURGEMEESTER VAN OUD-VOSSEMEER wijst zijne medeburgers op het gewicht der raadgevingen van de Gezondheidscommissie, op de welwillende maatregelen van het Watersnood comité, die het opvolgen van die raadgevingen vrij onbazwaarlijk maken, en vraagt hun dringend om te helpen verhoeden, dat de ramp, aan de Gemeente overkomen, nog niet worde verergerd door ziekte en dood. Oud-Vossemeer, 25 Maart 1900. G. J. DE GRAAFF, Az. Tot directeur der Rijkskweekschool voor onderwijzers te Middelburg is benoemd de heer R. Broere, leeraar aau de Rijkskweekschool voor onderwijzers te Haarlem, vroeger hoofd der school eu directeur der Rijksnormaallessen te Tholen. In de Tweede Kamer gaat het voort bij de behandeling van bet arbeids contract amendementen te regenen. Tot beden zijn er

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1906 | | pagina 1