I
s
HERFST.
e laat ontdekt.
)0l
1011.
Zaterdag 15 October 1904.
Twee en twintigste jaargang.
EN
EENE VERGADERING
der Maatschappij tot bevordering van
Landbouw en Veeteelt in Zeeland,
b
„UOLLAN D."
J. M. C. POT,
92
I
VAN DE AFDEELING „THOLEN"
AGENDA:
„Een en ander over bemesting".
2
E
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Publicatie n.
2
E
2 I
2 1
E
FEUILLETON.
Levensverzekering-Maatschappij
EEN MI LL10 EN GULDEN.
>or di
at
bting
>or
EK
THOOLSCHE COURANT,
ittHlil öwjfl aai dt belaipn ra msitrlttH lanllni, m.
ent
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prijs per Jüde.JBagnden, franco per post 65 cents.
Voor./bétVb(ötéftlian*d>8P cents.
uftdth Stuklees, enz. gorden uiterlijk op DONDERDAGAVOND Ingewacht aan
te T h o I e n of"tfjjé/SflONDERPAGMIDOAG bij onzen medewerker te lerseke.
UITGEVER
Tioibs,
Advertcntiën van 1 tot 4 regels 40 c»uts; iedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven wordt sleohta
2 maal in rekening gebracht. Bij abonnement aanmerkelijke prijsvermindering.
2181
WOENSDAG 26 OCTOBER 1904, des namiddags ten 4 uur in het logement van
TICHELAAR te Sl. Annaland.
De heer L. K. VAN DIJK, landbouwonderwijzer te Tliolen,
een voordracht honden, getiteld
N.B. BESTUURSVERGADERING des namiddags ten 3 uur tot vaststelling van het
l 'verslag 12235
Namens het Bestuur,
L. J. DORST, Voorzitter.
J. V A N GORS EL, Secretaris
E lorgemeester en Wethouders van Tholen brengen,
Jjj evolge art. 83 der algerneene politie-verordening,
p kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat
vervoer van secreetmest kan plaats hebben ge-
m ende den nacht van
laandag 17 op Dinsdag 18 October.
J2 Dinsdag 18 op Woensdag 19 October.
K Initnariao 1 Q nn Ttnnil Ai*/t iir. O A I k ni^ k 1
'oensdag 19 op Donderdag 20 October 1904.
'holen, den 15 October 1904.
LANDWEER.
Jaarlijksch onderzoek.
J2 lorgemeester en Wethouders der gemeente Tholen
ingevolge art. 30, tweede lid, der Landweer-
bekend, dat het onderzoek van de in deze
lente gevestigde verlofgangers van de Landweer
Jworden gehouden te Tholen in het gemeentehuis
aDinsdag den 15 November aanstaande, des voor-
lags te 9 uren.
an dat onderzoek behoeft niet te worden deel-
lotnen door
verlofgangers, die in het loopende jaar overeen-
a"~"Wig artikel 11 van voornoemde wet voor her-
ngsoefeningen onder de wapenen zyn geweest;
verlofgangers, in het genot van ontheffing van
werkelijken dienst (artikel 15, eerste lid, van
^■rnoemde wet)
verlofgangers, die het onderzoek niet behoeven
wonen, als behoorende tot de categorieën, bedoeld
artikel 15, tweede en derde lid, van voornoemde
.20
verlofgangers, die hij de toestemming tot
Naar het Duitsch.
15)
Ie bediende bracht Gillwaldt in een fijn
trichte slaapkamer, waar in het bijzonder de
ingerichte toilettafel meer aan die van eene
e dan aan die van een inau herinnerde. Hij
maar korten tijd noodig om te onderzoeken
ook papieren in waren, waut daarvan was
spoor te ontdekken. Ten hoogste verbaasd,
'de Gillwaldt naar het salon terug. Hij had
nn toe niets gevonden, dat de moeite be
de, en hij wist niet waar hij nog moest
ten, maar toch wilde hij niet zonder eenig
dtaat ïeengaan. Hij was in eeu zeer melan-
lieke, gedrukte stemming gekomen. Misschien
'de hij nog wel een valsch spoor. Er waren
derden mannen buiten Stöszer, op wie de
Wrijving van den Franschen politiebeambte
den droschke-koetsier van toepassiug waren.
verblijf buitenslands vrijstelling hebben verkregen
van de verplichting tot het bijwonen van het onder
zoek (artikel 27 van voornoemde wet)
e. verlofgangers, die by de toestemming tot het
aangaan van eene verbintenis voor de buitenlandsche
zeevaart vrijstelling hebben verkregen van de ver
plichting tot het bywonen van het onderzoek (artikel
2G van voornoemde wet).
Voorts wordt de aandacht gevestigd op de volgende
wetsbepalingen
dat de verlofganger van de Landweer bij dit
onderzoek moet versefcynen in uniform gekleed en
voorzien van de hetn uitgereikte kleeding- en uit
rustingstukken en van zijn zakboekje met daarin
gehechten verlofpas
dat een arrest van twee tot zes dagen, te onder
gaan in de naastbij gelegen provoost of het naastbij
zynde huis van bewaring, door den Landweer-
districtscommandant kan worden opgelegd aan den
\erlolganger
le. die zonder geldige reden niet bij het onder
zoek verschynt
2e. die, daarby verschenen zynde, zonder geldige
reden niet voorzien is van de hiervoren vermelde
voorwerpen
3e. wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het
onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden
4e. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een
ander behoorende, als de zijne vertoont
dat het personeel van de Landweer wordt geacht
onder de wapenen te zijn niet alleen gedurende den
tyd, dien het onderzoek duurt, maar in het algemeen
wanneer het in uniform is gekleed, zoodat degenen
van dat personeel, die ongeregeldheden plegen of
zich aan strafbare feiten schuldig maken, hetzij by
het gaan naar de plaats voor het onderzoek bestemd,
hetzy gedurende het onderzoek of bij het naar huis
keeren, te dier zake vallen onder de toepassing van
Maar Stöszer had het fleschje chloroform ge
kocht, Stöszer was op deu morgen na den aanval
in den Dierentuin plotseling weder in deze
woning verschenen en was sedert spoorloos ver
dwenen, zonder ook slechts één brief, of ééne
photographie achter te laten.
Gillwaldt was intusschen werktuigelijk be
gonnen, de boeken van de boekenplank te nemen
en door te bladeren, toen hem plotseling een
boek in handen kwam, dat op het eerste blad
deze opdracht bevatte„Reginald Stöszer aan
zijn besten vriend Harold Donati op zijn
verjaardag". Hij bekeek het sierlijke en tegelijk
krachtige schrift en vroeg toen aan den bediende
//Wie heelt dat geschreven
„Mijnheer Stöszer".
„Weet ge dat zeker?"
„Stellig".
Gillwaldt nam het couvert uit zijn zak en
vergeleek de opdracht met het adres op het
couvert. Dit nam zijne gedachten zoozeer in
beslag, dat hij verzuimde, liet boek evenals de
andere door te bladeren, en hij wilde het juist
weer op de boekenplank neerzetten, toen het
uit ziju handen gleed en op den grond viel.
het Crimineel Wetboek en het Reglement van krijgs
tucht voor het krijgsvolk te lande.
De verlofganger, die bij herhaling kleeding- of
uitrustingstukken, aan een ander behoorende, als de
zijne vertoont, wordt in werkelijken dienst geroepen
en daarin gedurende ten hoogste drie maanden ge
houden. De duur van dezen dienst wordt door den
Minister van Oorlog bepaald, die tevens het korps
van het leger aanwijst, waarbij de werkelijke dienst
moet worden vervuld.
De verlofganger, die niet voldoet aan eene op
roeping voor den werkelijken dienst, wordt als
deserteur behandeld.
Nog wordt den verlofgangers uitdrukkelijk her
innerd, dat het niet-ontvangen eener hoofdelijke
kennisgeving hen niet ontheft van hunne verplichting
tot deelneming aan het onderzoek, maar dat deze
openbare kennisgeving eenig en alleen als bewijs
geldt, dat de verlofganger behoorlijk is opgeroepen
terwyl ingeval ziekte de opkomst mocht verhinderen,
daarvan moet blijken door overlegging van eene
gezegelde en gelegaliseerde geneeskundige verklaring.
Geldt het verlofgangers, aan wie wegens onvermogen
eene ongezegelde verklaring is afgegeven, dan kan
i deze aldus, ter verzending aan wien behoort, ter
Gemeentesecretarie worden ingeleverd. Betreft het
verlofgangers, aan wie, in verband met een vorig
onderzoek als hier bedoeld, door denzelfden genees
kundige reeds eene verklaring is uitgoreikt, dan kan
ook voor niet-onvermogenden met eene ongezegelde
en niet gelegaliseerde verklaring worden volstaan.
Tholen, den 15 October 1904,
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. G. VAN STA PELK, Burgemeester
1\ LABAN. Secretaris.
De herfstzon straalt op bloem en blad
Doet schilt'ren al haar kleuren
Zoo slechts uw ziel één bloem omvat,
Zal z'in uw herfsttijd geuren.
De herfst is daar mei frissche lucht,
Rijp is thans 't ooft der boomen.
Ook in den mensch rijpt eerst de vrucht
Als 't najaar is gekomen
Een gevoel van heimwee, van diepen wee
moed vervult ons bij het zien van de laatste
overblijfselen van den mooien zomer, waarvan
wij dit jaar genoten. De zomer met al zijn
weelde, met zijn zonneglans en zonnegloed, met
zijn frisch groen en zijn bloemenschat, met zijn
opwekkend vogelgekweel in het suisend loover;
met zijn dartelend vee in malsche weiden
Ja, ons hart hing aan den zomer; aan die
lange dagen vol zonneschijn. Met 'n glimlach
ontwaakten we s'morgens, wanneer de heerlijke
zonnestralen ons reeds beschenen en des avonds
konden we noode scheiden en bleven nog zoo
lang mogelijk in de buitenlucht
t Is al voorbij, en hoewel wij nog schooue
najaarsdagen hebben, toch zien we al vroeg het
nevelig duister bij het wegsterven van den dag.
De betooverende geuren en kleuren van den
zomer zijn verdwenen, de scheraeringskleuren
spreiden zich meer en meer over alles heen, en
hoewel ook die tinten van bladeren schoon zijn,
toch herinneren ze ons helaas te veel aan den
naderenden winter.
De herfst wekt in ons gemoed geheel andere
gevoelens, dan wij des zomers hadden. Reeds het
dalen van de temperatuur en de kille morgen
en avondnevels geven ons een onaangenaam ge
voel. En al is het waar dat een schoone herfstdag
wel iets van den zomerglans te voorschijn roept
en de fijne herfsttinten het oog voor een
wijle weet te boeien, er zijn toch al te veel
dorre bladeren die om ons warrelen, om ons als
't ware telkens te herinneren, dat deze glim
lach der natuur slechts eeu kortstondige op
flikkering is van den stervenden zomer.
En wij gevoelen 't wel, als wij staren in de
grauwe duisternis daar buiten, die troostelooze
eenzaamheid der natuur, dat iets moois is heen
gegaan en dat de herfst ons vervult met stillen
weemoed en diepen ernst, want wij denken
verder dan alleen aan het sterven van een
jaargetij. Zien we in den zomer als afgespiegeld
dat gedeelte van ons leven, waarin we ons 't
krachtigst gevoelen, vol levenslust en moed..-.,
de herfst brengt ons de vergankelijkheid in
herinnering en wijst er ons op, dat gelijk in de
natuur het tijdperk van weelde, volheid en
kracht telkens wegvalt, om plaats te maken
voor den grauwen wintertooi, evenzoo in ieder
'menschenleven het tijdperk komt van onttakeling
en veroudering. Dat is hel wat ons bij iedere
herfstverschijning zoo weemoedig stemt. Toch
ligt er in de besohouwing van den herfst ook
iets dat prikkelt tot denken en werken zoolang
we nog gezond zijn en helder van geest. Want
al zien wij in de herfst veel wegvallen en ver
gaan, dat slechts diende tot uiterlijken tooi, de
vrucht, die gerijpt is, blijft.
Laten we daarom in ons leven vooral dat
gene vergaren wat ons levenswijsheid en levens
moed scheukt, dan zullen de vruchten daarvan
in onzen herfst- en wintertijd van blijvende waarde
zijn.
Daarbij viel er een blaadje papier uit, dat hij
haastig opraapte en openvouwde. Daarop stond
het volgende te lezen
//Beste Harold. Tot nog toe gaat alles goed,
en ik geloof, dat je over de zaak niet verder
bezorgd behoeft te zijn. Alles gelukt mij uit
stekend en de afwisseling, spanning en opge
wondenheid brengen mij in de beste luim. Je
weet toch, dat ik mijzelf altijd voor een voor
treffelijk tooneelspeler heb gehouden wat die
domme schouwburgdirecteuren maar niet gelooven
wilden. Maar ben ik. niet op het kantje at ont
komen Een oogenblik dacht ik, dat alles ver
loren was dit zal mij een aansporing zijn
om in het vervolg voorzichtiger te wezen. Je
behoeft je dus niet bang te maken, als ik een
tijd lang niet schrijf wanneer er iets mocht
gebeuren, zal je het spoedig genoeg hooren. Tot
weerziens, beste jongen. Met hartelijken groet,
in trouwe vriendschap,
Reginald".
Gillwaldt zette zich in een leunstoel lieer en
las den brief nogmaals nauwkeurig door. Het
scheen alsof deze hem tot dicht bij eene ontdekking
Hoofdkantoor te Amsteroam, Keizersgracht 292.
Maatschappelijk Kapitaal
Door de verzekering eener dadelijk ingaande
lijfrente maakt men op 50 jarigen leeftijd 7,5°/0,
op 55 jarigen leeftijd 8,5 °/0, op 65-jarigen
leeftijd 11.8 °/0 en op 70-jarigen leeftijd 13,5 °/0
rente van zijn gestort kapitaal.
Inlichtingen en tarieven verkrijgbaar aan het
Hoofdkantoor en bij H.H. Agenten de H.H.
C. M. VAN RIJSSEL, te '1 kolenP. M.
v. D. ENDE, te Oud-Vosmeer; J. GELDER
BLOM te Poortvliet; J. W. RENSEN en
notaris H. J. VAN NOUHUYS te Zierihzee
Mr. H. OELE te Goes.
bracht, ofschoon hij zich niet verbeeldde, dat hij
misschien in het geheel niet begreep, waarop
deze regelen doelden of wat zij werkelijk be-
teekenden. Het was zeer goed mogelijk, dat zij
op iets anders doelden, van geheel onschuldigen
aard, maar de tweede helft van den brief scheen
toeh bepaald betrekking te hebben op het ge
beurde in den Dierentuin. „Ik ben op het kantje
af ontkomen een oogenblik dacht ik dat alles
verloren was en voor de toekomst had hij
voorzichtigheid geleerd" dat alles paste nauw
keurig bij de bekentenis, welke Van Markwald
mede had aangehoord, evenals op hetgeen
daarna gevolgd was. En dan de woorden, dat
Donati niet bang behoefde te zijn, als hij niets
van hem hoorde ingeval er iets gebeurde,
zou hij het spoedig genoeg vernemen wees
dat niet onmiskenbaar op de mogelijkheid van
ontdekking en arrestatie Welke andere be-
teekenis moest men aan die woorden hechten
Deze overwegingen waren zoo overtuigend,
dat Gillwaldt er niet meer aan twijfelde, of de
schrijver van dezen brief was de moordenaar,
maar toch kon hij van de eerste regels van den
brief nog altijd geen verklaring geven. Tut