...m.j fa (Kjinfinnn ]u||g|T
fi,
et nieuwen moed.
1010.
Zaterdag 8 October 1904.
Twee eti twintigste jaargang.
EN
e laat ontdekt.
-
J. I. C. POT,
nummer bestaat uit 2 bladen.
Publicatiën.
W.
FEUILLETOL
IERSEKSGHE
THOOLSGHE COURANT,
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag,
rijs per drie maanden, franco per post 65 cents,
oor het buitenland 90 cents.
InguonAen stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND Ingewacht aan
bureau te T h o I n ot vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke.
UITGEVEB
Tiolb»,
Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 centsiedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven wordt sleohts
2 maal in rekening gebracht. Bij abonnement aanmerkelijke prijsvermindering.
ING VOOR DE NATIONALE MILITIE.
,6emeester en Wethouders der gemeente Tholen
[en ter kennis van belanghebbenden
(r dat de loting der vóór 1 September van dit
a» in deze gemeente voor de militie ingeschrevenen
ilaats hebben te Tholen in het gemeentehuis
aandag den 17 October 1904, te beginnen des
liddags te 9.30 uur
1 dat op Maandag den 24 October 1904, des
n J liddags van 9 tot 12 uur in het gemeentehuis
of van wege de lotelingen bij den Burgemeester
e aag kan geschieden voor de getuigschriften ter
ning van vrijstelling wegens broederdienst be-
J I in de 2e zinsnede van art. 51 der militiewet
dat z\j, die op zoodanige vrijstelling aanspraak
d, op laatstgeinelden dag in hel gemeentehuis
d verschijnen, vergezeld van twee bij den
2 imeesier bekende meerderjarige ingezetenen en
1 rij, die vrijstelling wegens broederdienst, ver-
(r n, moeten medebrengen uittreksels uit de ge-
J* t registers betrekkelijk hun zei ven en hunne
2 Iers, benevens het paspoort of ander bewijs van
ig, of een uittreksel uit het stamboek, of een
(r ji van werkelijken dienst van den broeder of de
4 Iers, op wiens of wier dienst zij hunne reclame
g len vestigen uitdrukkelijk de aandacht van be-
ebbenden er op, dat de hierboven vermelde
ren en bandelingen niet voldoende zijn, om zich
(vraagde vrijstelling te verzekeren, maar dat hun
2 g medebrengt om bovendien persoonlijk de vry-
ng aan te vragen in de zitting van den Militie-
(r die op een later bekend te maken tydatip te
see zal worden gehoudenen wijzen de
fgen, die gebreken hebben of ineenen te hebben,
nne verplichting om, onverschillig welk nummer
lebben getrokken, in de genoemde zitting van
o Militieraad te verschijnen, teneinde geneeskundig
2 orden onderzocht.
holen, den l October 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. G. VAN STAPELE, Burgemeester
l\ LABAN. Secretaris.
H u het waarschijnlijk is, dat, als de verhoogde
E trmarkt aanhoudt, men zich weer met nieuwen
1 zal gaan toeleggen op het winnen van
J erbieten, is het zeker niet overbodig, nog
enkel woord te zeggen over de laatste er-
X ogen, die men heeft opgedaan bij het ver-
(j ren van dit gewas, dat bij een oordeelkundige
«deling nog altijd een der meest wiust-
fide cultures blijft.
ie van plan is, het volgende jaar bieten te
en, moet natuurlijk nu reeds weten, welken
ld hij daarvoor beschikt, en het bietenland
r zorgen wijden, die het noodig heeft. Tot
d zorgen behoort o. a. een bemesting met
Ik behoef vooreerst niet de aandacht te
n aan chilisalpeter, superphosphaat eu stal-
daar de bieten boeren op die punten eigen
ervaringen hebben, die hen kunnen leiden. Doch
een kalibemesting der suikerbieten is nog niet
zoo diep doorgedrongen, dat daarover nog niet
iets te zeggen valt, dat den verbouwer van
suikerbieten nuttig kan zijn.
Men meende vroeger, dat een directe be
mesting met Kalizouten nadeelig op het suiker-
gehalte der bieten werkte. Dat nu is door zeer
omvangrijke proeven en door de ervaring van
jaren achtereen geheel tegengesproken. Zelfs bij
zeer sterke Kalibemestingen heeft men vaak noch
een vermindering van het suikergehalte, noch
een vermeerdering van het riet-suiker kunnen
aanwijzen. Wel echter is bijna bij alle proeven
een vrij sterke gewiebtsvermeerdering geconsta
teerd. En geen wonder, wanneer men in aan
merking neemt, dat door een oogst van b.v.
30000 K.G. suikerbieten van de Hectare, alleen
door de wortels 114 K.G. Kali aan den bodem
wordt ontnomen, ongerekend de betrekkelijk
uog grootere hoeveelheid Kali, die de bladeren
bevatten. Vau deze 114 K.G. Kali komt door
de pulp slechts een gering gedeelte terug. Een
Kalibemesting geeft dus een van de voornaamste
bestanddeelen der suikerbiet aan den grond en
kan dus zeker een gewichtsvermeerdering van
den oogst tengevolge hebben.
Voor de suikerbiet is het wellicht het best
deze Kali te geven in den vorm van chloor
kalium, waarvan men van 100$50 K.G. per
H.A. kan uitstrooien. Hoe lichter de grond is,
waarop men de bieten zaaien zal, hoe meer
men kan geven. De tijd dezer Kalibemesting
is voor alle gronden de herfst, alhoewel men,
vooral op lichtere gronden het chloorkalium ook
in het voorjaar kan uitstrooien. Dit uitstrooien
geschiede breedwerpig. Verder is het zeer
weuschelijk, dat de Kalimest ondergeploegd worde.
Er is, ook bij een herfstbemesting, geen sprake
van een mogelijk verlies. De Kali zet zich in
den bodem vast en is in het voorjaar, aU de
planten ze noodig hebben, aanstonds beschikbaar.
Wie het volgend jaar van zijn bietencultuur
succes wil hebben, leze bovenstaande wenken
nog eens over en brenge ze in toepassing.
Met nieuwen moed gaan we ons op de bieten
cultuur toeleggen en doen dat volgens de nieuwste
inzichten. Jan van de Mark.
Openbare vergadering van den Gemeenteraad van
THOLEN op Maandag 3 October '1904 des
voor middags ten 10 ure.
Tegenwoordig 9 leden, "afwezig de heer Over
man met kennisgeving. 1 vacature
Wordt in behandeling genomen het verzoek
van den heer L. G. Overbeeke te Goes, om
eene jaarlijksche subsidie ad f 50,voor een
motor-omnibusdienst van Tholen naar Stavenisse
v.v. Dit verzoek was in de vorige vergadering
aangehouden en het adres was inmiddels ter
kennisneming aan de leden rondgezonden.
B. en W. adviseeren om afwijzend op dit
verzoek te beschikken daar waar de raad der
gemeente Stavenisse, de gemeente, welke het
Naar het Duilsch.
'Hier is eeu kinderkopje een kleine jongen
vier jaar", zeide juffrouw Orlow eu plaatste
bij op den ezel eeu schilderij, dat de dames
bewonderden, terwijl Edward zich met een
ipslag overtuigde, dat het slechts een vluchtige,
ekkige schets was, waaraan zij niet half
eel moeite en werk had besteed als aan het
ret van den vermoorde.
En hier is een jonge Faun, waaraan ik nog
ben", ging juffrouw Orlow voort.
Voortreffelijkriep mevrouw Förster vol
»ndering uit.
Het maar een studie", antwoordde zij.
Maar u schildert toch naar een model
j g Cecile.
i Zeker, zulke beelden schilder ik meestentijds
een model".
„Cecile", zeide hare tante toen plotseling,
terwijl juffrouw Orlow zich omkeerde om nog eeu
schilderij te halen. „Je zei immers zooeven, dat
je les wildet nemen in portretschilderen. Mij
dunkt, dat je geen betere leermeesteres zoudt
kunnen vinden dan juffrouw Orlow".
„Dat ben ik volkomen met u eens tante",
antwoordde het jonge meisje.
„Juffrouw, mijn nicht zou gaarne enkele uren
per week les in het schilderen willen nemen.
Zij is geen beginnelinge meer, ja, ik mag zeggen,
dat hare aquarellen uitstekend zijn, maar zij zou
nu nog portretschilderen willen leeren. Zoudt u
misschien bereid zijn haar les te geven vroeg
mevrouw Förster.
De schilderes plaatste het schilderij, dat zij
reeds in de hand hield, op den ezel, zonder
dadelijk antwoord te geven.
Misschien neemt u geen leerlingen vroeg
Cecile.
„O ja, ik heb al enkele lessen gegeven".
„M anneer u mijn nicht les zoudt willen geven,
zou ik weuschen dat het onderwijs in mijn huis
plaats had", ging mevrouw Förster voort.
„Maar u kunt zelf bepalen, welke dagen en
grootste belang bij de totstandkoming van dien
dienst heeft, afwijzend had beschikt, meeneu B.
en W. dat Tholen zich daaromtrent niet nader
mag verbinden.
Het voorstel van B. en W. in stemming
gebracht, wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
2e. Missive van Ged. Staten houdende be
noeming van Jac. Lindhout en G. C. M. Geluk
tot zetters der directe belastingen voor het
tijdvak van 1905 tot 1908.
3e. Kennisgeving aan den raad van de dames
W. P. Bal, L. de Lange en W. Avé, dat zij
hare benoeming tot onderwijzeressen hij het
herhalingsonderwijs aannemen.
4e. Missive van Ged. Staten houdende goed
keuring van de verleende subsidiën aan de
beide Armbesturen.
Vervolgens komt aan de orde het verslag
va^ den opzichter der Gemeentewandeling.
Hierin wordt een overzicht gegeven van de
verschillende verbeteringen en vernieuwingen,
welke in de wandeling zouden gedaan moeten
worden. Aan het slot geeft de opzichter in
overweging om het bleeken in de wandeling
voortaau te verbieden aangezien daarvan veel
misbruik wordt gemaakt en veel wordt beschadigd.
De voort, vraagt of een der leden een of
ander omtrent dit verslag in het midden wenscht
te breewn.
De heer Chrittiaansc zegt het verslag zeer
uitgebreid te vinden, doch heeft tot zijn spijt
daaruit niets gehoord omtrent het rooien der
hoornen, die het vorig jaar door eene destijds
benoemde Commissie daarvoor waren aangewezen.
Hij wijst er op dat het z. i. in het belang der
gemeente zou zijn hier niet langer mee te wachten
daar anders de waarde der te rooien boomeu
nog meer achteruit gaat.
De voort, zegt, dat er niets daaromtrent in
het verslag van den opzichter staat, omdat deze
niet de bevoegdheid heeft, te adviseeren tot den
verkoop van hoornen, alleen in het financieel
belang der gemeente.
De heer Hollestelle vindt het verslag zeer
goed opgemaakt voor de eerste maal dat de
opzichter het gedaan heeft en meent dat, wanneer
hem op eenige leemten gewezen wordt, de inhoud
nog beter zal zijn. Liever had de heer H.
gezien, dat in den aanvang eene algemeene
beschouwing werd gegeven omtrent den toestand
waarin de wandeling verkeert om daaruit te
kunnen zien welke behoefte aan verbetering
er wordt gevoeld.
De heer Kegge vraagt eenige inlichtingen
omtrent de opmerking betreffende het bleeken
en brengt in het midden of dit nu werkelijk
zoo hinderlijk is, dat het voortaan zou moeten
verbodeu worden en of het grasgewas nog eeuig
voordeel oplevert voor de gemeente.
De voort, antwoordt dat wat betreft het voor
deel voor de gemeente van het grasgewas, dat
dit zich niet verder uitstrekt dan tot de z.g.
wallen, doch de opbrengst der z.g. gazons voor
welke uren u het best passen", voegde Cecile
er bij.
Jufi'rouw Orlow overwoog dit aanbod blijkbaar
zorgvuldig en keek Cecile daarbij onderzoekend
aan.
,,'s Maandags en Donderdags, des namiddags
om drie uur, kan ik altijd komen, wanneer
het u schikt," zeide zij toen na een lange pauze.
„U wilt mij dus als leerlinge aannemen
vroeg Cecile.
„Ja, antwoordde zij, op haar toetredend. „Ik
neem u aan als mijne leerlinge, en ik hoop,
dat wij goede vriendinnen zullen worden.
Toen Gillwaldt zich door den bediende naar
Stöszer's kamer had laten brengen, vond hij
daar een leeg bed, een kast, een commode, een
tafel en twee stoelen. Er was geen schrijftafel
en geen enkel stuk bagage tot verbazing van
den rechter-commissaris, die gehoopt had eenige
gewichtige manuscripten op te sporen.
„Het ziet er bijna uit of mijuheer Stöszer
lang wilde wegblijven hij heeft alles schoon op
geruimd", zeide Gillwaldt.
„Zeker", antwoordde de bediende, 'die met
Blaas is. Blaas adviseert in deze niet in zijn
voordeel. Overigens vindt de voort, dat het
bleeken van waschgoed in eene wandeling minder
gewenscht is. Hij zou echter het verslag artikels-
gewijze willen behandelen en vraagt daaromtrent
de meening der ledeu.
De heer C. A. H. Wagtho stelt voor, het
verslag onder de leden ter kennisneming rond
te zenden, welk voorstel met algemeene stemmen
wordt aangenomen.
De heer Wagemaker vraagt of de te rooien
boomeu zullen gemerkt worden.
De voort, antwoordt daarop, dat hij den op
zichter order zal geven, om, wanneer raadsleden
willen weten welke hoornen bedoeld worden, die
hun nader aan te duiden.
Daarna worden de geloofsbrieven van het
nieuw gekozen raadslid, den heer J. van
Elsacker, nagezien en in orde bevonden en
wordt tot diens toelating besloten.
De voort, deelt mede, dat tengevolge van de
korte tijdsruimte, welke verloopen is lusschen
deze en de vorige vergadering, een en ander
dat toen werd aangehouden, niet in deze ver
gadering kan behandeld worden. Zoo ook het
voorstel van den heer Kegge omtrent het
branden van den lantaarn aan het havenhoofd.
Met algemeene stemmen behalve die van den
heer Kegge, die er zich tegen verklaart, wordt
besloten dat voorstel in eene volgende vergadering
te behandelen.
Bij de rondvraag zegt de heer C. A. H.
Wagtho dat het hem voorkomt gevaarlijk te
zijn voor kinderen, dat aan de leuning naast het
trottoir aan de Oudelandsche barrière slechts
één dwarsijzer wordt gemaakt. In het bijzonder
komt het den heer Wagtho gevaarlijk voor
boven de heulen onder de poort en zou hij gaarne
zien, dat daar een tweede dwarsijzer werd aan
gebracht. Dit voorstel vindt algemeen bijval
en wordt alzoo daartoe besloten.
De heer Chrisliaanae vraagt of het niet raad
zaam zou zijn schandpalen aan te brengen langs
den kant van het trottoir, daar hij vreest, dat
auders de kant zal beschadigd worden.
De heer J. W. Wagtho acht het niet raadzaam
om dit te doen en vertrouwt in deze op de
goede gezindheid van hen, die daar langs rijden.
De heer Moelker vraagt of de quaestie van
het rooien der hoornen in deze dan wel in een
volgende vergadering zal behandeld worden.
De voort, zegt, dat reeds de vorige maal dat die
zaak behandeld werd, gezegd is, dat B. en W.
daaromtrent geen voorstel wensohen te doen,
en vraagt den heer Moelker, of hij nn een
voorstel doet om deze aangelegenheid in deze
vergadering te behandelen.
De heer Moelker antwoordt bevestigend, doch
het is hem overigens om het even wanneer de
bespreking in eene volgende vergadering wordt
De heer Wagemaker meent gehoord te hebben,
dat reeds was besloten deze zaak aan te houden
een lamp bijlichtte.
„Steek het gas aan".
„Maar u ziet toch al, dat hier niets meer
is dat het zoeken beloont".
„Doe nu wat ik u zeg I" beval Gillwaldt
geërgerd.
De bediende gehoorzaamde en Gillwaldt stond
peinzend midden iu de kamer, om zich heen
starende, alsof hij verwachte, dat de muren hem
wellicht een of' ander geheim zouden openbaren.
Toen opende hij de beide deuren van de
kleerenkast en onderzocht die nauwkeurig, om
vervolgens de gezamelijke schuifladen van de
commode na elkander uit te halen. Alles was
leeg, alleen in de onderste lade lagen couranten,
die Gillwaldt langzaam en nauwlettend achter
eenvolgens opnam een zorgvuldigheid, die
ook door een ontdekking werd beloond, want
onder een der couranten lag een oud, met een
vrouwenhand geschreven couvert, aan Itegiuald
Stöszer geadresseerd. Haastig greep hij er naar,
doch er zat niets iu. Aangezien echter het adres
van Beginald Stöszer op het couvert stond,
moest hij het bewaren, daar het mogelijk tot
verdere ontdekkingen zou kunnen leiden.