e laat ontdekt. 1001. Zaterdag 6 Augustus 1904. Twee en twintigste jaargang. EN 1. IS. C. POT, FEUILLETOH. nummer bestaat uit 2 bladen. BINNENLAND. Van onze berichtgevers. »k?" „Maar wellicht hebt u vrienden, die mijn Gillwaldt was erg blij, dat het onderhoud lERSEKSCHE THOOLSGHE COURANT, 1 t i 1 1 11 I 1 lil 1 1 - Dit blad verschijnt eiken Zaterdag, rijs per drie maanden, franco per post 65 cents, oor het buitenland 90 cents. iMuenJ.n stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND Ingewacht aan s"rosu to Tholea ol vtir DONDERDAGMIDDAG bi onzen medewerker te lerteke. UITGEVER:. ÏIOtES, Advertentiën van 1 tot 4 regels 40 centsiedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaataing opgegeven wordt elechte 2 maal in rekening gebracht. Bij abonnement aanmerkelijke prijevermindering. ii. (Geen mensch meer oud of arm.) „Het is een teehen der Godheid in een sterfelijk mensch, anderen te helpen en te troosten het is ook de rechte weg om te komen tot de eeuwige gelukzaligheid." Pi.tniüs. istspensioen voor iedereen zou voorzeker in and evengoed tot stand kunnen komen als aitschland, België, Denemarken, enz. Indien meer van het nuttige of noodzakelijke n doordrongen was, zou spoediger daartoe omen zijn. Maar ook de Bond is nog te met den vollen omvang der vruchten, zij voor de gemeenschap of de inenschheid ifwerpen, bekend. lor een algemeen pensioen zou de zorg voor levensonderhoud van den arme en den ijl sr gegoede niet langer rusten op de schouders hen, die vaak het slachtoffer worden van medelijden, door van bet weinige dat zij ten, meer te geven dan zij eigenlijk missen pen. Ook de rijke gierigaard zou zich daarbij kunnen onttrekken aan zijn plicht, maar - ongen zijn bij te dragen tot steun van zijn e op eene wijze, geëvenredigd aan zijn bezit zou genoodzaakt zijn iets te doen, waartoe menschenliefde hem niet beweegt. 11$ ik oud ben en niet meer werken kan, ik recht op pensioen." Welk een zalige, itstellende gedachte zou dit voor velen zijn. werkman zou ze zedelijk verheffen en hem ijk levenskracht en levenslust schenken, niet alleen de werkman, de arbeider, ieder lijn beste krachten tot heil van 't algemeen edde, zou juichen, wanneer de Staat het ik aan den ouderdom verbonden, trachtte l heffen door al zijne leden, vrouwen zoowel mannen, na volbrachten arbeid een vaste ige voor levensonderhoud te verzekeren, aanzien van ouderdomspensioen zij de vrouw man gelijk. Haar arbeid en hare roeping andere dan die van den man, maar to vaak niet minder waardig, it de vele voorbeelden, die wij zouden kunnen tngen, om te doen zien, hoezeer een ver- ring of pensioen gewenscht ware, vinde een hier plaats. menigmaal gebeurt het, dat een oude of moeder ten laste komt van kinderen, zelf zwaar moeten tobben, om voor zich en kroost in het allernoodzakelijkste te voorzien, door wordt niet zelden het edelste dat de eh bezit, de liefde, verstikt. daar nu eens tegenover, dat die vader poeder b.v. vijf gulden per week kon in brengen, welk een verschil zou daardoor worden teweeggebracht p In de eene omstandigheid stellen we ons voor zorg gepaard aan onverschilligheid, in de andere betrekkelijke welvaart, met tevredenheid. Eu wie zou niet gaarne tot bereiking van het laatste willen werkzaam zijn? Een ouderdoms pensioen moge al niet de geheele oplossing zijn van de sociale kwestie, gewis is zij toch de oplossing van een der voornaamste elementen daarvan. Eu wie durft beweren, dat een algemeen pensioen te veel van de Staatskas vergt, daar over zooveel wordt beschikt, voor zaken of be hoeften van oneindig minder belang. De vraag, hoeveel de kosten zouden bedragen om aan alle leden der maatschappij op zekeren leeftijd na volbrachten arbeid, vijf gulden per week uit te keeren, is niet gemakkeijk te be rekenen, doch de bronnen er voor zullen wel te vinden zijnin de eerste plaats door het heffen van eene flinke belasting op de erfenissen in de zijlinie, op de waardevermeerdering van den grond door bezuiniging op leger en vloot door het niet meer betrachten van particuliere liefdadigheid, euz. Het is de plicht van den Staat, om te zorgen, dat alle meuschen op hoogen leeftijd, gevrijwaard zijn voor gebrekde leden der maatschappij hebben recht op dezen eisch. „De Staat kan zich toch niet met alles en allen bemoeien", zult gij zeggen maar wij vragen U, wanneer een verzekering, als hier bepleit wordt, niet tot de Staatsbemoeiing behoort, wat behoort er dan wel toe Welnu, de Staat breide zijne schoone roeping, zijn veelomvattenden ar beid uit, met ook op zich te nemen de zorg voor de ouden in zijn midden. Ook de Staat rake er meer van doordrongen, dat de gegoede zichzelf wel zal helpen, maar dat de oude, zwakke en arme steeds op hulp en bijstand van den machthebbende in stilte wacht. Het jaar, waarin een algemeene pensionueering tot stand komt, zal inzonderheid door heu met gouden letters in de aualen onzer geschiedenis worden aangeteekend. En gij rijken en gegoeden, die reeds zoovele voorrechten hebt, bedenkt, dat, wanneer de regeering door het overgroote ledental, als 't ware gedwongen wordt, aan zijn verplichtingen te voldoen, ook gij het geld ont vangt, dat door de arbeiders is bijeengebracht. Help daarom allen mee om het heerlijk humani- teitsgebouw zoo spoedig mogelijk te doen verrijzen. Draagt daartoe de noodige bouwstoffen aanen al moogt gij nu zeggen „voor mij is in elk geval Staatspensioen onnoodig"wees voor zichtig, of weet gij wat de toekomst voor U en de Uwen in haar schoot verborgen houdt? Anderen mogen beweren«daar zijn zoovelen die het niet waard zijn, die het niet verdienen". Wij geven dit toe, maar wees toch tegenover die ongelukkigen niet hardvochtig. Vraagt U eerst af, wat gij zoudt geweest zijn, indien gij onder andere omstandigheden als, de hunne waart geboren en opgevoeden al is het, dat enkelen een hard oordeel waard zijn, men zij in elk geval nooit hard tegen den ouderdom boven dien. Afkeuring van het kwaad in sommige leden der gemeenschap mag toch niet leiden tot het tegenhouden van een instelling, die geacht kan worden tot zegen te zijn van het algemeen. Daarom lezers, treedt toe tot den Bond, die beoogt Staatspensioen voor allen, opdat Uw broeders en wellicht Uw kinderen op bun ouden dag, U nog kunnen zegenen voor het liefdewerk, dat Ook met Uwe hulp tot stand werd gebracht. Bij de verkiezing voor de Eerste Kamer voor Zeeland zijn herkozenJhr. Mr. K. A. Godin de Beaufort (anti-rev.) met 25 stemmen en W. Hovy (anti-rev.) met 25 stemmen. In Zuid-Holland zijn al de liberale aftredende leden vervangen door anti-revolutiouairen en katholieken. In Overijsel is de stemming uitgesteld en zal eerst over 14 dagen plaats hebben. Tot heden is de totale uitslag 29 leden rechterzijde tegen 18 leden linkerzijde. Vóór de verkiezing telde de Eerste Kamer 27 liberalen en 23 anti-liberalen. Jn de St. crt. no. 179 is opgenomen de wet tot liging der jachtwet. Deze wijziging betreft het verbod om door middel van kunstlicht wild of schadelijk gedierte op te sporen of met kunstlicht iemand bij het opsporen van wild of schadelijk gedierte bij te staan. Bevorderd tot brigadier-titulair de heeren J. H. van den Hoven, rijksveldwachter te Anna Jacoba- polder en A. Vermast, rijksveldwachter te lerseke. IERSEKE. In den nacht van Woensdag op Donderdag is hier een houten oesterloods bij de haven staande, totaal afgebrand. De brand had zulk een snel verloop, dat aan blnsschen niet grooting voor 1905 werd aangeboden in ontvang en uitgaaf op een gelijke som van f 21179,55. Op de voordracht voor zetter werden met algemeene steramen geplaatst (de aftredenden waren niet ter vergadering tegenwoordig) de heeren M. P. Groenewege, I. P. Hage (beiden aftr.) Chr. Hoek en P. Charpentier. OUD-VOSSEMEER. Een zeer ernstig ongeluk had Woensdagnamidag op de hoeve van den landbouwer Adam van Tilburgh plaats. Een 23-jarige landbouwerskneoht, Bastiaan van Loon geheeten, wiens ouders te Halsteren wonen, gleed van een wagen half met klaverhooi be laden, en brak daardoor een der halswervels. Donderdagmorgen is deze persoon overleden aan de gevolgen. Toestemming is gevraagd tot be graven van het lijk in Halsteren. SCHERPENISSE. Wie voor 1901 de wegen in den Scherpenisse-polder heeft gekend en sedert niet meer heeft gezien, zou groote verandering daarin aanschouwen. In de laatste drie jaren werden in genoemden polder tusschen de 9 en 10 duizend Meters lengte grindwegen gemaakt, die nog met minstens 3000 M. zal wordend verlengd, waarvan dit jaar alleen 3800 M. Was men voor 1901 van meening, dat de wegen in dien polder ongeschikt waren om ver harding met goed gevolg aan te brengen, thans kan men zich van het tegendeel overtuigen, ja zelfs ook de laatste herfsten kan men zien, wat men bij practischen aanleg en goed onderhoud tot een goed resultaat heeft gebracht, daar de wegen steeds in een uilstekenden staat verkeeren. De groote drukte op de haven alhier is wederom ten einde, waar alleen voor de Scherpenisse- polder ongeveer 1750 M3. grind werd gelost en verder vervoerd. Dat de verbetering der wegen in een lang gevoelde behoefte voorziet, ondervindt de landman het best, nu ze zoo bij uitnemend heid voldoen en denkt hij met schrik terug aan de najaren voor 1901. In dezen blijkt alweer wat eendracht vermag. Ook de werkman profi teert er van, daar dit jaar een niet onaardig bedrag aan arbeidsloon voor het afwerken der gedacht werd. In de loods was tevens eeu andere, wegen, lossen en vervoeren der grind werd uit betaald. In de maand Juli is met 59 inlagen aan het hulpkantoor alhier een bedrag van f2855,03 ten behoeve van de Rijkspostspaarbank ingelegd en aan 18 inleggers een bedrag van f 832.21 terugbetaald, terwijl 10 nieuwe boekjes werden uitgegeven. In dezelfde maand werden behandeld 72 tele grammen, t.w. 32 ontvangen en 40 verzonden^ THOLEN. In eene dezer dagen gehouden vergadering van het Departement „Tholen" der Maatschappij tot nut van 't algemeen sprak de heer B. A. Overman, waarnemend voorzitter, eeu waardeerend woord ter nagedachtenis van afgebroken pas nieuwe loods opgeborgen, die natuurlijk eveneens verloren ging, evenals eenige oesterzilten. Esn en ander was geassureerd. Oorzaak onbekend. Een commissie van elf ingezetenen heeft in beginsel besloten den verjaardag der Koningin wederom feestelijk te vieren. ST. MAARTENSDIJK. Alhier is het zoontje van Joh. Heijboer bij het baden verdrouken. Alle pogingen die werden aangewend om de levensgeesten op te wekken bleken vruchteloos. In de raadsvergadering van 2 dezer, werd voorloopig vastgesteld de Rekening der ont vangsten en uitgaven over 1903, in ontvang op f21557.315 in uitgaaf op f 18992.025 met een goed slot dus van f 2565.29,terwijl de be- Naar het Duitsch. oen werd plotseling de deur van de kamer Haast geopend en Harold Donati stond tover hem. et was een breedgeschouderde, groote, itige man met glad geschoren gelaat en tere teint, een breed voorhoofd, bruine oogen, ierde ledematen, eenigszins zinnelijke lippen, lierkante vooruitstekende kin. Neemt u mij niet kwalijk, dat ik u zoo heb laten wachten", begon hij met een «idende, diepe basstem, „maar menscben «ij staan zelden vroeg op". Dat spreekt". Wilt u niet gaan zitten Ik had juist eten, toen uw kaartje mij werd gebracht ik vergat het mee te nemen. Hoe heet „lsidor Beschiitz", antwoordde Gillwaldt, die al dien tijd het gelaat van Donati scherp opnam. „Ik hoop, dat u mij niet kwalijk zult nemen, dat ik uw naam vergeten had, maar ik heb een slecht geheugen voor namen en ik herinner mij werkelijk niet „Waarschijnlijk niet. In de eerste plaats moet ik u om verontschuldiging vragen, dat ik u door mijn bezoek lastig val", onderbrak Gillwaldt hem beleefd. „O, dat is niets", zeide Donati, in een leun stoel plaats nemende. Maar ik kom voor zaken. Al kent u mij niet, ik sta toch tot velen uwer collegas's in betrekking, maar ik mag geen namen noemen, want ik bewaar bij alle zaken de strengste discretie, daar kunt u op rekenen." „Ik begrijp niet goed wat u bedoelt", ant woordde de zanger eenigszins verbaasd. „Ik ben namelijk geldschieter", fluisterde Gillwaldt vertrouwelijk. „O zoo 1" antwoordde Donati verwonderd. „Ik leeD onder de gunstige voorwaarden, zelfs sommen van 1000 mark tot de hoogste bedragen, en heb reeds menig hoog in aanzien staand persoon uit tijdelijke verlegenheid geholpen. En nu dacht ik, dat u juist thans, na uw lang verlof en uw reis „Verlof? Wat bedoeld u Ik heb gedurende mijn geheele reis hard gewerkt", viel de zanger hem in de rede. „Neem mij niet kwalijk, ik zag vanmorgen in de courant, dat gij na een afwezigheid vau verscheidene maanden waart teruggekeerd, en toen dacht ik, dat u misschien tengevolge daarvan eenigszins gebrek aan geld zoudt hebben, en meende daarom „Gij schijnt u wel moeite te geven voor uwe den overleden voorzitter, den heer I. van Gorsel, waarmede al de ter vergadering aanwezige leden ten volle instemden. „Zeker, ik dacht, dat gij vermoedelijk wel een groot of klein bedrag zoudt willen leenen, en daarom besloot ik alle concurrenten met mijn aanbieding vóór te zijn". „U is wel vriendelijk, mijnheer, maar ik heb werkelijk geen geld noodig", antwoordde Donati op een toon vol minachting. „Dat spijt mij zeer". „Mij volstrekt niet". hulp noodig hebben tegen den matigsten intrest en onder de striktste geheimhouding daar kunt u op rekenen". „Neen, ik dank u zeer. Ik houd niet van dergelijke dingen". „Aha, mijnheer Donati", antwoordde Gillwaldt, langzaam en met nadruk sprekende, daarbij nauwkeurig de uitwerking zijner woorden na gaande, „gij behoeft thans, nu gij overvloed van geld hebt, niets te leenen". „Hoe kunt u weten, of ik overvloed van geld heb of niet vroeg de acteur op scherpen toon, met een toornigen, bijna dreigenden blik. „Hoe ik dat weet? Nu, natuurlijk daardoor, dat u mijn aanbod afslaat en dat u een goed engagement hebt met een hooge gage". De zanger stond op, opende de naar buiten voerende deur en zeide op beslisten toon „Asjeblieft, mijnheer, gaat u nu heen". „Mijnheer Donati, neem mij niet kwalijk, dat ik u heb opgehouden, maar ik deed het met de beste bedoelingen". „Daar twijfel ik ook in het geheel niet aan. Goeden morgen".

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1904 | | pagina 1