Uemeugd Kieuw s. htiJ (W*»n kondigd was al» te zullen handelen over„De brandkast, beschermd door bijbel en wierookvat." Het bleek al spoedig, dat die titel slechts een met zorg gekozen pakkend en lokkend motto was. „Zie" zei de spreker ongeveer aan het slot zijner rede, „ik kan de u ontwikkelde toe standen niet beter aanschouwelijk maken dan door dit beeld: Daar staan Dr. Kuyper en Dr. Schaepman samen bij een brandkast. Ben scbare van de kleine luyden der anti-revolutionaire partij komt troost en hulp zoeken bij hun ouden aanvoerder. Maar Dr. Kuijper houdt hun den bijbel voor en de schare knielt in aanbidding neer en ziet daardoor de brandkast niet achter den rug van hun meester. Ben andere schare van Katholieken nam. komt op, maar Dr. Schaepman zwaait het wierookvat met hetzelfde gevolg. En op de brandkast zitten eenige liberale duiveltjes, die juichen „Zoo gaat bet goed." Wie uit dit beeld zou afleiden, dat de heer Troelstra met zijn vroeger meermalen gebleken scherpte gesproken heeft, zou zich evenwel bedriegen. Integendeel wij meenden zeer duidelijk te bespeuren, dat met voordacht alle onnoodige scherpte, alle opzettelijk wonden en schrijnen vermeden werd, zoodat de spreker zijn hoorders in dit opzicht bepaald meeviel, misschien wel verraste. Met name bleven godsdienstige beschouwingen geheel ter zijde. Natuurlijk spaarde hij de niet-socialistische partijen niet, maar personen werden niet behandeld, uit gezonderd Dr. Kuijper in zijn kwaliteit als partijleider, nu eerste minister. Waar de redenaar zich ten doel gesteld had te ontwikkelen, dat van de liberale, katholieke, en anti-revolutionaire partijen, en dus ook van deze regeering niets ter verbetering der sociale toestanden en ook niets ter vervulling der bij den laatsten stembusstrijd zoo mildelijk gedane beloften te wachten was, vooral omdat hij wilde schetsen, dat Dr. Kuijper zijne democratische beginselen ontrouw is geworden en alle door hem gewekte verwachtingen in het belang van den werkman met voeten schijnt te zullen treden, daar kon Dr. Kuijper niet onbesproken blijven. Dr. Kuijper, zei spreker, heeft gezegd: democraat ben ik geboren en democraat wil ik sterven, maar ik had liever gezien, dat hij als democraat wilde leven. De heele redevoering was bij uitstek helder en rijk van inhoud en alle onderdeelen sloten zoo geleidelijk aaneen, dat men niet licht zoo veel denkensstof gemakkelijker zal kunnen over zien en in het geheugen bewaren. THOLEN. Door bet bestuur der Begrafenis- bus alhier zijn tot vaste dragers aangesteld: M. Meerman, Hz., W. Lievisse Adriaanse, A. O. Priuce, A. Pikhaar, Chr. Lindhout, M. van Dullemcn, K. E. van Egmond, A. du Burck, H. Eist, Adr. Geluk, Az, Jb. Boogaard, j. Jansen, Hz. waarop het geheele oude geldwezen was gegrond, kende men niet, hetgeen door den schrijver met voorbeelden wordt aangetoond, en zonder de kennis van dit Schild en de daarop gebouwde pondenstelsels is het niet mogelijk de gelds waarden, in oude bescheiden uitgedrukt, ook maar bij benadering te bepalen. De schrijver heeft daarom getracht den aan genomen koers van dit Schild te ontcijferen, door al wat daarop betrekking heeft bijeen te voegen en aan een uiterst nauwgezet onderzoek te onderwerpen. Op de daarbij verkregen uit komst is alles wat in zijn werk betrekkelijk het oude geldwezen wordt ontwikkeld, gegrond. Bij elke verandering van de bepaalde waarde van het Schild, veranderen ook de ponden, en omgekeerd, elke wijziging van de ponden, ver oorzaakt ook verandering in het bepaalde voor het Schild. Met groote kennis van zaken heeft de heer Hollestelle deze beschouwing verder ontvouwd en opgehelderd en gestaafd door niet zelden vrij ingewikkelde berekeningen, welke evenals zijne onderzoekingen van scherpzinnigheid en nauwgezetheid getuigen. Zoo komt hij tot het resultaat dat tusschen alle „ponden" een nauw verband bestaat, dat hun opklimming regelmatig was en de termen vormden van rekenkundige reeksen. Hij komt dan uit bij het pond van ƒ105, dat als een pond der Ouden moet be schouwd worden, vandaar dat hier hel geven van een overzicht van het muntwezen in de Oudheid voor de hand lag. Dat de schrijver in 't voorbijgaan gelegenheid heeft op menig merkwaardig historisch feit de aandacht te vestigen, behoeft geen betoog. Zijn werk is leerrijk en interessant voor uumis- maat, oudheidkundige en historicus. Boekbeoordeeling. Iet jongste werk van onzen stadgenoot, den A. Hollestelle, wordt in het Tijdschrift het Genealogisch en Heraldisch Archief", gunstig beoordeeld, wat te meer waarde .ft en den schrijver des te meer voldoening ichaft, omdat zijn arbeid ditmaal blijkbaar kundig, onbevooroordeeld en na grondige die in genoemd tijdschrift besproken werd. De beoordeeling luidt als volgt: De drie merkwaardige schellingenHet Schild, het Lam en de Gulden van gewicht of de munten van 3, 21/2 en tremissen, enz., door A. Hollestelle. Eerste gedeelte, 1S90. Tweede gedeelte, 1S99. Tholen, J. M. C. Pol. Deze beide geschriften, te zameu vormende wat de Pransohen een „savaute étude" zouden heeten, geven meer nog dan de uitvoerige titel belooft. Nimmer is een werkje als dit verschenen. Duidelijk uiteengezet was het oude pondenwezen alzoo niet en de schrijver merkt het met reden op „(hem) schoot niet anders over dan ook ditmaal (zijn) eigen weg te banen". De juiste waarde van het - Schild, de waarde Hij was zeker van zijn wapens. „Mevrouw," zei hij, „Wardot is onschuldig. H ij heeft dien man, dien woekeraar niet gedood. De moordenaar had dezelfde initialen, die men op den dolk gevonden heeft, die nog in de wond stak, lk wil u niet lang pijnigende moordenaar heet Adrien Wernier, uw zoon „Ziedaar wat ik weet, en ik heb bewijzen. Ik ben aan Wardot innig gehecht; ik wil niet, begrijpt u, ik wil niet, dat hij gestraft wordt voor een misdaad, die hij niet begaan heeft. Ik heb u willen zien en spreken, alvoréns te handelen. Ik heb het gedaan. Wat is uw besluit?" Zij had geluisterd, oubewegelijk, de oogen gesloten en de handen gekruist. Toen Bollet geëindigd had met spreken, heerschte er langen tijd een stilzwijgen. Eiudelijk begon zij „Dus heeft Wardot zijn woord gebroken, zijn eed niet gestand gedaan hij heeft een laagheid begaan". „Geen woord meer. Niemand heeft het recht en gij minder dan iemand den man te beleedigeu, die slechts één woord heeft 'o zeggen om de deuren der gevangenis voor Algemeen is de verontwaardiging orer de voorgenomen oproeping der miliciens van de lichting 1895 en overal worden vergaderingen belegd om deze voor velen hoogst nadeelige en ingrijpende maatregel te voorkomen. Bij de begrafenis der slachtoffers van den dubbelen moord te Amsterdam werden door de kinematograaf opnemingen gedaan. Dit wekte verbittering en woede op bij het publiek, daar men meende dat deze droeve stoet zou te zien zijn in een of ander theater. Later vernam men dat het op last van de justitie werd gedaan, daar het nog al eens voorkomt dat een moordenaar bij de begrafenis van zijn slacht offer tegenwoordig is, gedreven door angst of nieuwsgierigheid. Het is te hopen dat spoedig eenig licht in deze duistere geschiedenis - komt opdagen, vooral daar men meer en meer tot de zekerheid komt, dat alleen bekendeD den moord kunnen gepleegd hebben. Te Sprang werd een kind door een zware kar overreden, waardoor het hoofdje van het arme kind werd verpletterd. De dood volgde onmiddellijk, Uit de Rotlerdamsche rechtszaal: Nou, je heet Jaantje en geen Adriana en je bent 53 jaar. Da's goed meneer. Bè-je koopvrouw van beroep? Ja meneer, zoo'n klein beetje. Toen vertelde ze met een verbazende radheid van tong dat de veldwachter haar altijd zoo tem- teerde, „hij heit me d'er toe genoodzaakt hem uit te schelden, maar alles wal ze zeggen, heb ik niet gezeidik heb hem alleen uitgescholden voor leelijken v...lik en schurk; voor het andere ben ik te fesoenlijk, ik ben te oud om zulke leelijkheid te spreken." Voor beklaagde, die door het armbestuur onder houden wordt, werd geëischt f 3,boete, subs. 3 dagen hechtenis. Ik ben een beetje zinkachtig, meneer, ik hoor het niet goed. Meneer de officier vraagt f 3 boete enz. „Wat God doet is welgedaan, meneerl" Bij het hevig onweder dat in de omstreken van Vlaardingen heeft gewoed, werd een schipper, zich te zien openen. Want hij offert zich op, hij geeft meer dan zijn leven, hij legt een verleden van eerlijkheid en eer er bij in de schaal. Welnu, ik zeg u, dat wij hem moeten redden „En ik zeg u, dat hij een slechte daad heeft begaan, ja een eerlooze daad, wanneer hij getracht heeft een beschuldiging te werpen op mijn zoon." „Mijn vriend Wardot heeft geen eerlooze daad gedaan, want hij heeft niets gezegd." „Dus die laster is een verzinsel van u." „Neen mevrouw, ik verzin niets. Alleen heb ik de bewijzen voor hetgeen ik zeg. Indien gij loochent, herneem ik mijn vrijheid en ik handel. Ik maak mij sterk binnen vier en twintig uur de onschuld van Wardot te be wijzen, door aan de rechters het juiste spoor te tooneu." Hij wachtte een antwoord, dat niet kwam. Toen vervolgde hij „Gij hebt ongelijk met mijn geduld tot het uiterste te brengen, mevrouw. Ik ben goed aardig, kalm, zwak zelfs. Maar op de heele wereld bemin ik niets en niemand das dies terwijl hij zijn schuit voorttrok, door den bliksem getroffen, waardoor bij in de vaart viel zonder opgemerkt te worden. Later werd hij in hopeloozen toestand opgehaald. Te Vlissingen is een vrouw, wier man bij het Belgisch loodswezen in dienst is, van drielingen (meisjes) bevallen. Ter onderscheiding heeft men de kleinen vau lintjes voorzien, nl. met de kieuren van de Belgische vlag (rood, geel, zwart). In de vijf jaren van zijn huwelijk is dit gezin gezegend met acht kinderen. Een meisje te Ginneken had een klein zweertje in 't gelaat. Zooals kinderen meer doen, krabde zij het weg, met het treurig gevolg, dat bloedvergiftiging ontstond en het meisje binnen een paar dagen overleed. Uit Wouw wordt gemeld, dat een brutale nachtelijke diefstal heeft plaats gehad bij W. Kools, op het zuidcinde van Heerle. De vrouw werd wakker door het leven, dat de inbrekers maakten. Zij kwam uit het bed, doch werd opgenomen en weder op het bed teruggeworpen, waarna een der bandieten zich met een revolver voor het bed plaatste. De beide anderen doorzochten toen de woning en eigenden zich een partij spek, kippen en eenig goud en geld toe. Daarna giugen zij er ge zamenlijk van door. Te Enschedé zijn weer verscheiden ar beiders aan het werk gegaan. Straatjongens wilden met steenen het dak vernielen van bet gebouw waar gewerkt werd, doch werden door politie en marecbaussee's uiteengedreven. Hoewel de sabel getrokken moest worden hadden toch gelukkig geen verwondingen plaats. Enkelen die bij 't naar huis gaan nageschreeuwd en uitgejouwd werden, gingen niet meer aan 't werk. Te Nieuwland is een veehandelaar bij het afladen van hooi, doordat bij misstapte, van den hooizolder gevallen. De ongelukkige was terstond dood. De gemeente Oostwold heeft aan de com missie tot wering van schoolverzuim een crediet van f 300 toegestaan, om daaruit de kosten te bestrijden van de bewaring en verzorging van kleine kinderen als de moeders ter verrichting van haar werk buitensbuis moeten zijn. De kin deren, die anders op broertjes en zusjes moeten passen, kunnen dan naar school gaan. Zie, op die manier wordt het nog de moeite waard, lid van zulk een commissie te zijn. Als zij zich daarentegen strikt bepalen moeten, tot wat de wet gebiedend voorschrijft, dan behooren zij o. i. tot de onbeduidendste instellingen, die men zich denken kan. Een fabrikant van rijwielen, die voor zijn vak op reis moest, terwijl er te huis een ge wichtige gebeurtenis op til was, gaf last hem te seinen als het zoover was, maar om in 't vak te blijven moest worden geseind: «Jongens- flets", als het een jongen, en„Meisjesfiets", als het een meisje was. Een paar dagen later kreeg hij het telegram, maar men kan zich voorstellen hoe hij keek toen er geseind werd „Tandem". Woensdag is te Petersburg een aanslag gepleegd op dan Russischen minister van binnenlandsche zaken. De dader trof den minister met zijn wapen vlak bij het hart. De ongelukkige zakte ineen en overleed enkele uren daarna. De bediende van den minister, die op den moorde naar toeschoot ontving ook een schot. Op den Rijn hebben twee treurige on gelukken plaats gehad. Door den wind op gedreven sloeg een roeibootje nabij Bonn om, met het droevig gevolg dat twee personen ver dronken. Ook bij Mainz had een dergelijk ongeluk plaats. Omtrent een ongeluk op het Engelsche slagschip „Mars" wordt berichtVan de 2 officieren en 9 minderen, die door het springen van het barbettekanon bij het houden van een oefening werden gedood, werden twee luitenants die juist bezig waren het stuk te richten, aan man, en voor hem voel ik mijn geestkracht, die niet gering is, herleven. Ik wil u nogmaals zeggen wal ik weet. Uw zoon is Donderdag, te twaalf uur 's nachts, op het bal gekomen, dat gij gaaft, en heeft u daar de misdaad bekend, die hij bedreven had. Gij zijt toen in baltoilet ter nauwernood verborgen onder een mantel, gegaan naar Wardot en ook dat kan ik, zonder zijn tusschenkomst, bewijzen." Mevrouw Wernier maakte met de hand een teeken als om tot stilzwijgen te manen. Zij zeide „Het is waar. Wardot offert zich op voor mijn zoon. Hij doet dit uit liefde voor mij, al kunt gij dit niet begrijpen Zij had zich halverwege opgericht en Bollet voelde al den invloed, dien deze vrouw kon uitoefeneu. Op dit oogeublik, waarin de toorn nog beter hare koninklijke lijnen deed uitkomen, voelde hij zich klein tegenover haar, tegenover die zelfbewuste stoutmoedigheid. „Maar ik wil hem niet laten veroordeelen 1" riep Bollet wanhopend uit. „Hij zal niet sterven, er zullen verzachtende omstandigheden aangeroerd worden, op later stukkeu geslagen en over boord jJdj 9 overigen werden of op de plant,; stierven eenige oogenblikken lat,1 wonden. Bovendien werden nog i gewond. Ontzettend moet de schads i „J noodweer te Berlijn Zondagnacht de bestrating vooral heeft zeer gels S trottoirs waren losgewoeld en gj,^ van de asphalt-plaveisels waren Hier en daar lag 's morgens de k 3 hoog en op andere plaatsen sto^T? Meter in de stratenmen moest tijö er door waden of met sleeperswagtt rijtuigen reden niet) worden overga- weer werd in den nacht circa fifeji alarmeerd en verleende in bijiujlS hulp. Nader blijkt dat de kluiicjf vrije kelders van de Duitsche banl; gebleven en alleen enkele beraSjJ ondergeloopen. Bij de tarief-commissie uit dt:S 1 Rijksdag komen voortdurend nieui-y in tot verhooging van de post: regeeringsontwerp. Het centrum eu;^ stelleu voor: van worst 70 mk. per heffen, van melk 3 mk., van r« van boter 35 mk. (in plaats van 3^ pluimvee wenscht de bescherming!» derheid een recht van 16 mk. (i,:,.) 6 mk). Eenige nationaal-liberalen t| de volgende verhoogingen op deling 1 geslagen voor kaviaar 300 mk. (iipj 150 mk.), voor oesters 100 mk. mm bruto (in plaats van 50 mk.), nii 50 mk. (in plaats van tolvrij), tokS padden 100 mk. (in plaats van 5lgj!' kreeften en langoesten 400 mk. (i> s 50 mk). De Belgische Kamer maakte ÉB aanvang met de beraadslaging o» 'i| stellen tot grondwetsherziening, mj betreft de invoering van het algemeens In den Staats-Minister Beernaoj een feilen bestrijder, vooral nu k JS sterker dan toen men in 1893 voc S de grondwet herzag, met oproer en(j&| geëischt werd. Daarvoor mocht niet wijken en het bestaan van kJï stond daarbij op het spel. De meeieSsS twee derden, voor grondwetslienj»»* eischt, zou, volgens hem, nooit iiö- te vinden zijn. Van liberale zijde werd weder ontbinding aangedrongen. Hoewel de werkstakingen zichijjSl breiden en slechts op enkele plaat»;- hervat is, wordt de rust niet ntjB verstoord. Een eigenaardig feit bij de huidi|B algemeene werkstaking in België ii,m gevallen de patroons het volkome met hunne stakende arbeiders. Te Mechelen o.a. zijn verscheidend - die, ondanks de werkstaking, het k. m uitbetalen aan hun personeel. Aan een artikel uit de Steenb. ik opichrift „De Socialisten aan 't Koar/l 1' wij het volgende 't Spant er in Brussel, ja, in heel Btj De mannen der vrrrijheidzij:i i en als die 't woord hebben, moeten zoo vrfi zijn hun mond te houden 5 te geven, of ze zullen wel eens lilsd ze niet voor niets dienaars der „vrgheïj Vrijheid I ja, die moeten zg hebbajÉ - zij dienen, daarvoor schieten zg pli# politieagenten neer, daarvoor plundert! daarvoor trappen zij dienaars der ordek-T gooien zg met dynamiet, daarvoor fK* heeren Haanlje-de-voorsten (buiten 'IfrS Jan Rap en zgn maat met revolvers, zg alles, wat maar helpen kan, on' vrgbeid te benemen. De socialisten doen zich te Brniid^ echte oproermakers, als een pang, 'jjfij wortelt in den geest van verzet, van i de heele geschiedenis door den voll^ rampen heeft bezorgd. Wat willen z(j De socialisten willen grondwelsher» V te komen tol algemeen stemrecht I nul*' gratie I" „En gij meent, dat ik dien wt gaan naar de galeien?" „Als gij mij of mijn zoon au» hij zich, dan hebt gij hem ter oordeeld Zij stond op, en zich recliW Bollet plaatsende, hernam zij, mei stem „Ik wil liever, dat gij alles we11 zoon heeft dien ellendigen woektb Weet ge waarom Omdat mijn1 gehoorzamende aan een instinct, I heeft kunnen overwinnen, hem heeft en nog haat, omdat hij iD zijn jeugd, op lage, laffe wijze Ja, hij is slecht, hij is huichel"* brutaal, die zoon I Begrijpt gij t! als moeder heb aitgestaan, toen j kennen als weerbarstig voor al ningen, toen ik hem zag dalen in van luiheid en ondeugd Beg| marteling die ik steeds ondervond? 1

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1902 | | pagina 2