11
N°. 756.
Zaterdag 23 December 1899.
Zeventiende jaargang.
EN
oor het volgend nummer
/orden in den loop der
olgende week, tot Vrijdag-
lorgen ingewacht.
Kerstfeest.
ADEL.
I
J. M. C. POT,
FEUILLETON
BINNENLAND.
Van onze berichtgevers.
IERSEKSCHE
THOOLSCHE COURANT,
ittlii, piffiJ aan Je tieliipi rai oesterteelt, lanilni,enz.
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents.
Voor het buitenland 90 cents.
Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan
het bureau te T h o I e n ot vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke.
UITGEVER
Thoiek
10
Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents iedere regel meer
cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts
2 maal in rekening gebracht.
DE UITGEVER.
Op 't oogenblik dat wij deze regels ten Kerst
jet schrijven, zien we niets dan duisternis om
s heen.
(,Vrede op aarde!" 't welkomstlied van het
ristendom, schijnt 't ons niet als 'n bittere
uie, van vrede te hooren spreken in dezen
peven tijd van oorlog? Want de huidige
■log is een slag in 't aangezicht voor Christen-
n en raenschheid, omdat hij den Boeren
rd opgedrongen.
'aar op jaar en eeuw op eeuw wordt het
rede op aarde I" in steeds ruimer kringen
oord, door duizenden en honderdduizenden
:r begrepen en toch leert ons de geschiedenis,
lir vooral de droeve Transvaalsche strijd,
ieder hart met weemoed vervult, dat de
rachtige vrede nog verre is, en macht nog
rscht over recht.
Vrede op aarde!" maar de strijd duurt nog
rt. Om eerzucht en geldzucht te bevredigen,
rdt 't recht vertreden en stroomt het bloed
honderden. Moedige trouwe echtgenooteu
vaders worden weggemaaid of verminkt en
in onze beschaafde eeuw na een vreclescongres\
la, er is veel dat ons neerdrukt, dat dubbel
iber schijnt in deze mistige koude dagen, en
B kunnen ons maar niet voorstellen dat 't licht
worden in de schoonste beteekenis. Want
licht leven we, in 't licht [gelooven en hopen
In de natuur zooals in ons leven worstelen
tegen de duisternis met de opwekkende
irluiging, dat „uit de nevelen de dag zeker
:eu zal."
Maar wanneer die dag zal komen? Helaas,
geschiedenis der menschheid, gelijk die van
eren mensch in 't bizonder, is en blijft één
ge strijd van de twee zoo vijandige machten
it en duisternis.
fa, er is veel dat ons neerdrukt en tot droef-
stemt. Hoeveel logen hooren we niet nit-
v iken voor waarheid, hoeveel onrecht wordt
gepleegd, hoeveel wordt er in het leven
Dofd en nooit nagekomen, hoevelen vertrouwen
een woord en worden bedrogen,
eleurstelling, leed en smart, \yic ondervindt
niet? Het menschelijk hart is als een kerkhof
de plaats der dooden wordt er ingenomen
r het verlies van wie ons zoo lief waren,
mer
1 E
Naar het Duitse h.
>en stralende glimlach verhelderde het gelaat
den jonkman. Zijn pleit was gewonnen,
i viel niet aan te twijfelen. Wat zou Sophie
■nwerpen Toch had hij geen rust voor hij
woord van haar lippen gehoord had. Met
-huidige spanning volgde hij de bewegingen
den grijsaard, die Mijntje schelde en haar
<ard gelastte, Sophie te verzoeken binnen
TC |0inei1' ^a^ een orashag nog eer zij er was
Ilelijk, daar ging de deur open, langzaam
talig, en daar verscheen zij op den drempel,
kalm, fier en toch zacht, met de waardig-
eener koningin. Het jonge meisje scheen
ie weinige oogenblikken tot een volmaakte
I P vrouw gerijpt. Op haar voorhoofd troonde
m L helderheid van een groot, onverwrikbaar
II !T ^aar ^auwe °°Dcn hadden een stillen,
'Algen glans, als de weerspiegeling van in-
door teleurgestelde verwachting, door vervlogen
illusiën. Hoe ouder wij worden, hoe meer teleur
stelling en verdriet wij hebben, want niemand,
zelfs den grijsaard, worden ze gespaard.
Doch boe somber ook gestemd, wij willen
toch niet wanhopen aan den vrede, die voorzeker
komen, en zoo wij hopen, blijven zal. Laten wij
maar vast beginnen den vrede te bestendigen in
eigen huis en hart.
Ons huis, dat moet 't heerlijkste, 't lieflijkste
plekje zijn, waaraan we steeds denken. O, 't is
een genot zich te verplaatsen in den tijd, thuis
doorgebracht, zich de vele tafereeltjes van hui
selijk genoegen nog eens voor de zoo en zoo-
veelste maal voor den geest terug te tooveren
Is het wonder dat men zich hecht aan zijn
tehuis met hart en ziel Denken we slechts aan
onze kinderjaren, hoe werden we verzorgd met
een liefde zóó groot, hoe werden wc verwarmt
door vriendelijkheid
In dat vredig thuis, daar waren we veilig,
daar vonden we steun, daar werden we getroost,
wanneer kinderlijk verdriet ons deed schreien,
daar werd naar onze verhalen geluisterd met een
belangstelling, die ons kinderhart deed kloppen.
Van uit ons huis namen we vrede en liefde
mee in ons hart, raaar brengen wij het altijd
in toepassing? Zijn wij voor onze huisgenooten
steeds lief en vriendelijk? Vindt ieder die met
ons omgaat ons hui? g maam en .prettig
Heerscht bij ons steeds een vredelievende geest
en is ons huisgezin zoo, dat er een kracht van
uitgaat die liefde en vrede brengt in de maat
schappij
Gelukkig wanneer wij die vraag met „ja"
kunnen beantwoorden.
Wees welkom dan Kerstfeest, gij toch brengt
vrede in ons hart en in ons huis, en zoo helpen
wij „Vrede op aarde!" brengen.
Die vrede zal eens zegevieren ten koste van
strijd. Laat ons dus bemoedigend de toekomst
tegengaan. Laten we trachten den vrede die in
ons woont, te behouden, zij zal ons kracht geven
bij veel wat ontmoedigt om ons heen.
Hoor! vriend'lijk en zacht ruischt 't Kerst
lied alom,
En het wekt in elks harte de bede:
Ach, klonk steeds op aarde die lieflijke toon
Werd eind'lijk vervuld die belofte zoo schoon,
Werd eenmaal op aarde het vrede
da, vrede is wel schoon, maar ten koste
[van recht,
Maar ten koste van waarheid, geen vrede!
Geen vrede ooit uit lafheidDan heilig de strijd
Schoon wat u eens lief was, er zeker door lijdt
Gij zelf duizendvoudig ook mede.
Nooit vriendschap gehuicheld, nooit meening
[verzaakt
Nooit rusten, waar recht dwingt tot hand'len,
Behoud uw geweten steeds zuiver en rein,
Trots droefheid, zal 't vrede in uw binnenste zijn,
En dat is de heerlijkste vrede
wendigen vrede. Zij zag op met vriendelijke
belangstelling, maar zonder nieuwsgierigheid.
Eu haar hooge, slanke gestalte teekende zich
met zoo edele lijnen af tegen den matgouden
achtergrond van het behangsel, zij toonde zoo
vorstelijk in deze gedistingeerde omgeving van
zacht uitgewischte tinten, dat de heer Boot
onwillekeurig met eerbied tot haar opzag. Ze
was zoo héél verschillend van de dames uit
zijn wereld, in haar zwierige modetoiletten en
in haar pronkerige salons met veel verguldsel
en veel opschik. En had hij eerst in den
overmoed van zijn zelfbewustzijn een gevoel
gehad als een prins uit de gouden eeuw, die
een herderin wil gelukkig maken, nu kwam hij
zich zelf als een dorper voor, die opziet naar
een barones. Hij was gekomen met het denk
beeld, dat hij schatten had aan te bieden en
hij voelde nu dat hij nederig een gunst af te
bedelen had.
De oude baron had inmiddels Sophie gewenkt
tegenover hem plaats te nemen. -
//Ik behoef niet te zeggen," zei hij, pogende
aan zijn trillende stem vastheid te geven,
z/wat mijnheer Boot en ik hier onder vier
H E R IJ K.
De herijk der maten en gewichten in 1900
zal plaats hebben in de navolgende gemeenten
van iet eiland Tholen en op den tijd daarbij
vermeld:
Stüvenisse 23 April en 24 April, des voor-
middiigs.
St. Annaland 24 April, des namiddags en
25 April.
St, Philipsland 26 April.
Oiid-Vossemeer 27 "April.
Tholen 28 en 30 April.
Poortvliet 1 Mei.
Scberpenisse 2 Mei.
St; Maartensdijk 3 en 4 Mei.
Tweede Kamer.
Dopr de gepeperde redevoeringen der socialistische
Kamerleden worden de Kamerverslagen ongetwijfeld
wel jeens een prikkelende leesstof, maar de over
drijving en het reclame-achtigc van deze heeren doet
toch ^dikwijls onaangenaam aan. De heer Troelstra
zeide bij hoofdstuk Oorlog der Staatsbegrooting dat
de bestaande stelselloosheid in onze defensie slechts
kan gehandhaafd worden om politieke partijoverwe-
gingtjn. 't Is mogelijk, maar alles wat deze spreker
zegt l draagt ook den stempel van het socialistische
partijüélang. Als de voorzitter voortdurend zal strijden
(zoorlis hij nog pas verklaard heeft) voor het bewaren
•KStfsüengoeden toon bij het debat, dan zal hij heel
wat met den heer Troelstra te stellen hebben, want
niet zelden lokt hij kabaal uit.
Zoo weer Woensdag. Toen protesteerde hij tegen
de uitsluiting van den predikant Van den Berg van
Eysinga te Zutlen vitn het catechetisch onderwijs aan
soldaten. De Minister antwoordde, dat deze geestelyke
in heftige bewoordingen tot dienstweigering aanspoorde,
en zoodoende strafvervolging uitlokt voor de volgers
zijner leer. De heer Troelstra nam daar geen genoegen
mee, en verweet den Minister aanranding der ge
wetensvrijheid in zoo heftige en onhebbelijke bewoor
dingen, dat zij met gesis en rumoer van de anderen
ontvangen werden.
Bij hoofdstuk Marine weid een beslissing genomen,
die nog al de aandacht getrokken heeft. De Minister
had om een begin van uitvoering aan zijn stelsel van
kustverdediging te geven een groot schip en een
kanonneerboot aangevraagd, maar de Kamer had daar
bezwaar tegen, omdat zy het stelsel uitvoeriger ont
wikkeld en verdedigd wilde zien, dan de tijd nu
toeliet. De heer Mees provoceerde dus door een molie
het terugnemen dezer vaartuigen, maar sieide er voor
in de plaats een schip voor den algemeenen dienst
(en dus ook voor Indië), waarom de Minister nu niet
gevraagd had. Zoo waren Kamer en Minister beide
tevreden.
Bij deze gelegenheid deed de heer Van der Zwaag
zich weer op zijn eigenaardige manier kennen Geen
man en geen cent was zijn leus. Daar wy niet
tegelijk kunnen doen wat voor het welzijn des volks
en voor de defensie des lands noodig is, koos hij
het eerste, vooral omdat Nederland toch onverdedig
baar is tegen een machtigen vyand. Onze scheeps
macht is Neurenberger speelgoed in vergelijking van
het materieel van groote mogendheden. Wie meent,
dat ons land ter zee verdedigbaar is moet dadelijk
handelen, flink aanpakken, desnoods leenen, al was
oogen besproken hebben. Je hebt daar straks
zijn aanzoek gehoordwe hebben daar een
kwartiertje ernstig over geredeneerd, en ik voor
mij heb mijn toestemming gegeven. Het hangt
nu maar van jou af, lief kind, of je zijn aan
zoek kunt aannemen. Wil je daaromtrent eerst
den raad van je ouden vader inwinnen, dan
ben ik bereid je dien te geven, en wil jd het
nog een paar dagen in bedenking houden, dan
zal mijnheer Boot wel zoo goed willen zijn een
beetje geduld te oelenen. Het is natuurlijk een
heel gewichtige stap, dien je niet onberaden
raag doerivoorlichten wil ik je daarbij graag,
maar invloed uitoefenen op je besluit zal ik
niet. il je mijnheer Boot antwoorden?"
Sophie knikte zwijgend, maar beslist.
„Dan zal ik je met mijnheer alleen laten
„Neen, vader, dat hoeft niet. Blijf u asjeblieft
hier ik kan het mijnheer in een paar
woorden zeggen Ik moet beleefd voor
zijn aanzoek bedanken."
//Wat!" riep de jonkman en hij stond op
alsof er een donderslag boven zijn hoofd was
gevallen.
„Ja," hernam Sophie kalm neerblikkend op
hel 100 mill. Alles of niets. Maar de heer Va11
der Zwaag gaf niets geen man en geen cent.
't Is aardig gezegd, maar men komt er niet verder
mee. Die socialistische heeren stemmen tegen alles,
tegen oorlog, tegen marine, tegen binnenl. zaken, enz.
Als zij hun zin kregen, dan hadden we in 't geheel
geen begrooting.
Bij hoofdst. Binn. Zaken is f 8400 toegestaan voor
een proeflokaal voor de beroemde schilderij De
Nachtwacht van Rembrandt, d. w. z. men zal uit
sluitend voor dit stuk een lokaal bouwen, niet om
het daar te laten blijven, maar om proeven te nemen
hoe het licht op de schilderij vallen moet, om haar
goed te doen uitkomen. Voldoet de proef, dan
komt de schilderij in het rijksmuseum, waar dan
zoonoodig wel het een en ander zal te verbouwen
zijn. Laat men nu nooit weer zeggen, dat Nederland
niets voor kunst overheeft.
Gelijk als altijd moet de Kamer zich haasten om
vóór Kerstmis met de begrooting klaar te komen.
Maar 't zal wel lukken als 't moet, kan alles.
Tot heden is er merkwaardig weinig aan de
cijfers veranderd.
IERSEKE. De waker vau een drietal oester-
kweekers alhier werd Dinsdagnacht betrapt bij
het vervoer van een 500 stuks oesters, die hij
ten nadeele van een zijner heeren ontvreemd
had. De man verdiende f 9 per week en is
natuurlijk terstond ontslagen. Daar zal het
natuurlijk niet bij blijven.
Van de gunstige omstandigheden, heldere
nachten, sneeuw en veel hazen, wordt druk
partij getrokken om in de Ierseksche moer te
stroopen, en men kan er zeker van zijn, dat
er in weerwil van de waakzaamheid van veld
wachters, onbezoldigde rijksveldwachters en jacht
opzieners en ondanks verschillende bekeuringen,
menige viervoeter gesnapt wordt. Stroppen
schijnen niet veel gezet te worden, men gaat
er als wezenlijke jagers bij troepjes met het
geweer op uit. Ook de politiedienaren vereeni
gen zichzoo moeten er deze week op een nacht
9 bij elkaar geweest zijn.
Het volgende is Zondagnacht gebeurd. Twee
stroopers waren bezig hun werk te verrichten,
en snapten er weer eentje. Een van hen riep
zijn kameraad toe: Pak gaauw aan, daar is er
nog een. Werkelijk werd het haas hem uit de
handen genomen, maar door een veld
wachter. In zijn ijver had hij deze persoons
verwisseling niet bemerkt. Natuurlijk was hij
nu zelf ook gesnapt.
Dinsdag is hier een deen geschoten, een
groote vogel uit het noorden, zwaar 8y2 K.G.
en met een vlucht van 2,20 M.
Voor de vacature van eerste onderwijzer
aan school 1 zijn nu 2 sollicitanten.
Het centrale armenhuis, tot welks stichting
het lofwaardig initiatief werd genomen door het?
Burgerlijk of Algemeen Armbestuur, en hetwelk
zooals de gedenksteen aangeeft gebouwd wordt
haar blanke handen, die gevouwen in liaar
schoot lagen als ineengestrengelde leliën. „Ja,
mijnheer Boot en ik vertrouw dat u mijn reden
billijken zal. Ik leef voor mijn goeden ouden
vader, die niemaud meer heeft buiten mij.
Door een huwelijk aan te gaan, zou ik me aan
een scheiding blootstellen, die ik niet van mij
zou kunnen verkrijgen. Ik kan vader niet ver
laten. Zoo lang hij leeft, hoop ik bij hem te
blijven, en ik kan mij niet voorstellen dat ik
zonder hem gelukkig zou zijn. Niet waar,
vader, wij blijven nog lang samen
En haar gelaat kreeg weer die kinderlijk
lieftallige uitdrukking, welke den student
vroeger zoo vaak betooverd had.
„Lief kind I" riep de oude baron en er
welden tranen op in zijn oude oogen. „Je bent
een engel van zelfopoffering, maar dit offer mag
ik niet van je aannemen Ik ben een
oud man, ik heb mijn tijd gehadom mij
moet je niet denken, om mij mag je het voor
recht niet verspelen, dat je zoq onverhoopt wordt
aangeboden. Dat wil ik volstrekt nietik zou
het mij eeuwig verwijten, als ik een beletsel
was geweest voor je levensgeluk, je toekomst