E N°. 727. Zaterdag 3 Juni 1899. Zestiende jaargang. EN J. M. C. POT, li KWADE LUIM. "•e t FEUILLETON. oor het ijs bekoeld. Publicatie n. b n BINNENLAND. Vaii ouze berichtgevers. IERSEKSCHE THOOLSCHE COURANT, iKfflai, urn® aai it Itlaipi m otsltM, Mini, ui Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents. Voor het buitenland 90 cents. het d?r T*'ukken' °;z-,ï'or„(!?" !ilürli)k ®P DONDERDAGAVOND Ingewacht aan bureau te T h alen of «óór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke. UITGEVER T H O L E N. Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt sleohts 2 maal in rekening gebracht. Herstemming voor den Gemeenteraad. Ie Burgemeester der Gemeente T h o 1 e n, brengt openbure kennis, dat op Maandag, den 12 Juni btaande, van des morgens acht tot des namiddags uren, de herstemming zal geschieden ter ver ing van eene plaats in den Gemeenteraad, ts e candidaten, in alphabetische volgorde, zijn B. A. OVERMAN C. A. H. WAGTHO. 'evens wordt de aandacht gevestigd op artikel van het Wetboek van Strafrecht, luidende Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende eene krachtens wettelijk voorschrift uilgeschreven y iezing deelneemt, wordt gestraft met gevangenis- van ten hoogste een jaar. holen, den 30 Mei 1899. i at ter f 1 po sn sch is tli n i :an lad iai ied De Burgemeester voornoemd M. G. VAN STAPELE. irgemeester en Wethouders der gemeente Jlen, brengen ter kennis van belanghebbenden te beginnen op Vrydag 9 Juni 1899 van wege gemeente eene opneming zal worden gehouden de wegen en voetpaden met de kunstwerken, holen, den 30 Mei 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. G. VAN STAPELE. P. LABAN, Secretaris. de menschen, dat zij door neur" handelen, wanneer de beweegredenen ïer daden een uitvloeisel zijn van min of meer ngename indrukken ot van een schielijk ïllend verdriet, waarvan de ware oorzaak JNfiJls gehe.el onbekend is. Wanneer de zenuwen let physiek gestel hieraan vreemd zijn, spruit verdriet voort uit eene al te groote eigen- hoe e' die beleedigd is over den mislukten uitslag knr[ sommige ondernemingen of plannen, of soms wel uit het schuldgevoel over een begane 5, *ieu siecm humeur ot een kwade luimons en het dier plaatst, want de dieren hebben :n regel geen luimen, behalve onze huisdieren, loor den omgang met menschen eerst daaraan 'hevig worden. en kan de menschen doorgaans het best uit PR1 .AI lurde alles zwartden goed gehumeurde EIS L0 iten ierst pro ecié bel heet |S bi Ia ai of kwade luimen leeren kennen, evenals den aan geelzucht lijdende, alles toeschijnt, zoo ook schijnt den slecht ge- rooskleurig toe, zonder dat wij ons daarvan ischap kunnen geven. ider den naam van luimen, verstaan wij -1 een zekeren grilligen gemoedstoestand, ns opgewekt, dan eens neerslachtig, al naar «doeningen, die zich beurtelings van onze meester maken. Aan het woord „luimig" men daarentegen meer eene uitsluitend ike beteekenis verbonden, otschoon dit niet 1 juist is. Een „luimig" gedicht of verhaal, ons bijv. dadelijk denken aan een tot doost dus ja ja, zuidoost I ir als ik bij gevolg in zuidoostelijke ig geloopen was, dan dit sprak als een dan moest ik mij op dit oogenblik - precies in het middelpunt van het Haff len. Dus minstens nog twee of drie 1_wandelens naar de naastbijgel egene punten I Ifjist ten noorden of ten zuiden! I R zou ik, na al hetgeen ik reeds doorstaan inmogelijk uithouden, zelfs niet indien ik riuk mocht hebben van nu eens toevallig r 'ede richting in te slaan, en indien ik stevig ijs vond en niet in het eene of wak verzeilde. waanzinnige wanhoop maakte zich van f otoeester. Blind en dol, als een muis in 'Ij liep ik heen en weer en hier en daar, vroolijkheid stemmenden inhoud, ofschoon de bijvoeging „vroolijke luim" ons herhinnert, dat er aan het begrip luim nog eene andere dan vroolijke beteekenis moet gehecht worden. Luimige menschen zijn dan ook dikwijls alles behalve vroolijk of opgeruimd van geest, en in de meeste gevallen zelfs somber en neerslachtig, om op een gegeven oogenblik weer opgetogen en uitgelaten van vreugde te zijn. De Etigelschman Johnson noemt dan ook tigoed geluimd" of ,g)oed ge- humeurd" de gewoonte om vergenoegd en te vreden te zijn, maar die levensbalsem, die slechts aan weinige zijner landgenooten eigen was, bezitten slechts de Eranschen, gelijk in de klassieke oudheid de Grieken. Zonder nadere aanduiding moeten we dus aan het woord „luimig" eene ongustige of kwade beteekenis toekennen, in dien zin dat men er eene zekere grilligheid, veranderlijkheid, onvastheid van karakter, be ginselloosheid enz. door uitgedrukt. Zoo ook spreekt men van de „luimigheid", d.i. de ver anderlijkheid van het weer en deze oefent op hare beurt weder een grooten invloed op onze luimen uit, hetzij in goeden of kwaden zin. Saul's kwade luim week voor David's harp; bijgevolg schijnt het dus op den waren duivel banner aan te komen, om dezen deamon te verdrijven. Luimen moet men even als spoken behandelen. Gaat men moedig op hen los, dan verdwijnen ze; verbergen wij ons echter voor hen, dan worden ze hoe langer zoo stouter en driester. Daarom is het dan ook niet vreemd, dat aan doeningen, die plotseling en sterk op den mensch werken, zoo gemakkelijk tot levensgevaarlijke toestanden aanleiding geven kunnen. Het beste behoedmiddel daartegen is en blijft altijdarbeid en matigheid, gevoegd bij eene zekere wilskracht om zijne hartstochten te bedwingen en te onder drukken. De arbeid onttrekt ons aan den lij denden toestand der sleolit gehumeurdheid, en daarom zijn de mindere standen er doorgaans minder aan onderhevig, dan voorname en rijke lieden. Ook het bijwonen van gezellige kringen verdrijft de onaangename stemming waarin wij verkeeren, omdat men in gezelschap moeielijk aan zijne kwade luimen bot kan vieren. De ziel heeft even goed hare wolken als de hemel, en evenals wij weer vrijer ademhalen en ons opgewekter gevoelen wanneer zich na eene zwoele en drukkende atmosfeer een onweder ont last, evenzoo gevoelen we ons beter gestemd, wanneer de kwade bui van ons humeur zich op liet een of ander voorwerp, 't welk er door aan getrokken werd, zich ontlast heeft of voorbij getrokken is. Men zegt, dat vrouwen doorgaans luimiger zijn dan mannen en het is dan ook in waarheid niet tegen te spreken, dat er vele vrouwen zijn, die hare slechte gehumeurdheid als middel be zigen om hare zoo zij meent verlorene rechten op deze of gene te herwinnen of om daardoor hare wensohen vervuld, hare plannen zonder te weten hoe ik ging. Ik wenschte dat het water mij daar even maar verslonden had Eensklaps, alsof die wensch nu verhoord zou worden, kraakte het onder mij sterker dan het tot dusver nog gedaan had en ik meende te voelen hoe het ijs onder mijn voeten begon te huigen en te golven! Het knakte en piepte ja! en als een mes sneed mij dat verwenschte geluid door het lijf. 5 Ik doe een wilden sprong voorwaarts en in hetzelfde oogenblik verrijst er voor mijn oogen iets zwarts, iets als een donkere muur. In het eerst schrok ik geweldig eu dat was heel dom van mijwant alles wat hier geen sneeuw of ijs of water was, kon voor mij niet anders dan iets goeds wezen. En inderdaad, het was iets zéér goeds namelijk een echte Haff-schuit, met turf beladen. Die had blijkbaar vóór het invallen van de vorst nog getracht er doorheen te komen, en was midden op het Haff vastgevroren. Ik klauterde aan boord en zocht, om te bevredigd te zien. Aan den anderen kant daar entegen moet liet ook gezegd worden, dat de vrouw daarbij veel scherpzinniger en eene groo- tere menschenkenster is dan de man, die zich, hoe verstandiger en standvastiger hij is, niet om de kleine krijgslisten en sluipwegen bekommert, maar wiens wil, waar hij tegenstand vindt, eerder onstuimig en wiens kwade luim tot eene hevige uitbarsting van toorn worden kan. In den man moge het leelijk staan zich door slechtgehumcurdheid te kenmerken, veel meer ontsiert het de vrouw, die zich daardoor gehaat en onbeminnelijk maakt. Een slecht gehumeurde vrouw kan nooit een gelukkige gade, nooit een liefdevolle moeder voor hare kinderen, nooit een achtenswaardige meesteres voor hare dienstboden zijn. De invloed van een goed humeur op het levensgeluk, is van zulk een groot belang, dat men het reeds van der jeugd af aan zou moeten opkweeken als een boompje in wiens schaduw men eenmaal wenscht uit te rusten, of met wiens vruchten men zich later verkwikken wil. Opgeruimde mensehen worden altijd gaarne in iedereu kring toegelaten, terwijl zij die een on- S. Guliker te Tholen, voor f 21500 P. en J. Soeters te St. Annaland, voor f 20978 M. C. van Elsacker te idem, voor f 20949. Gegund aan P. en J. Soeters, voor f20978. De begrooting was f22467,50- Onder de aanbesteding zijn de kerkbanken niet begrepen. In de vergadering van Ingelanden van den polder Moggershil werd behandeld en vastgesteld de rekening over 1898/99 en wel in ontvang op f594,045 en in uitgaaf op f370,415 zoodat het goed slot bedraagt f 223,63. Ook werd vast gesteld de begrooting voor 1899/1900 en wel in ontvang en in uitgaaf op een gelijke som van f817,68. Het dijkgeschot bleef bepaald op f 14 per heet. Op de voordracht ter benoeming van een gezworene werden gebracht de lieeren J. Elen- baas, Mz. (aftredend), N. Kodde en C. Geluk. Door Ingelanden van het waterschap St. Annaland werden in de jongste vergadering vastgesteld de rekeningen der verschillende pol ders over den dienst 1898/99. Allen hadden een batig saldo en wel het aangenaam humeur hebben en daarvan onwil- Waterschap""?92,lT," d7"Alg?m??ne^Vatering 1. door de meestp,n Fftsp.hiiwd fno ojh t-i lekeung blijken geven, door de meesten geschuwd eu alleen gelaten worden Te Heinkenszand is op 82-jarigen leeftijd overleden de heer Mr. J. C. R. van der Bilt, oud-lid van Gedeputeerde Staten van Zeeland, welk ambt de overledene gedurende ruim 40 jaren bekleedde. De heer van der Bilt had groote verdiensten. Hij was een ijverig man, van onkreukbare eerlijkheid, die, met uitstekende kennis begaafd, de belangen van Zeeland steeds heeft behartigd. De overledene was Ridder van den Ned. Leeuw en Officier in de orde van Oranje Nassau. ST. ANNALAND. Bij de op 27 dezer plaats gehad hebbende aanbesteding van het bouwen eener kerk met toren enz. voor de Ned. Herv. Getn. alhier ziju ingeleverd 14 biljetteu. Ingeschreven was doorB. Goedegebuure te St. Annaland, voor f24075, C. van Iwaarden te St. Maartensdijk, voor f23380; L. Koule te Zierikzee, voor f23737; P. M. Geluk te St. Maartensdijk, voor f 23367 J. L. Lindhout Jr. te Oud-Vosmeer, voor f 2-.ÜÜU P. Dronkers te Kapelle, voor f 22750 C. Westmaas te Oud-Vosmeer, voor f21900; J. L. Lindhout te idem, voor f21890 Adr. Heijboer te Serooskerke, voor f21799 F. N. de Rooij te Vlissingen, voor f 21721 Jb. van Hiele te Oud-Vosmeer, voor f 21600 beginnen, terstond de kajuit op. Zij was gesloten, en op mijn kloppen kwam geen antwoord. Natuurlijk! De menschen konden toeh al dien tijd, sedert het ijs zich vastgezet had, niet op de schuit gebleven zijn. Bij gevolg nam ik mijn stevig zakmes en beukte fluks de deur open. BrrrHet was niet alleen stikdonker in het kleine hol, maar zoo koud en vochtig als in een ijskelder. Eu nu nog een laatste schrikIk kon mijn lucifers niet vinden Daar had ik nu turf genoeg om jaren lang te kunnen stoken en toch zou ik te midden van al dien rijkdom jammerlijk moeten verkleumen! En dat nu op het laatst nog wel, nu ik overigens gered was en veilig en wel gezeten 3 als op een van de Eilanden der Geluk zaligen 1 Doch dat was gelukkig maar een loos alarm. Het is bekend, dat men zijn lucifersdoosje altoos in den verkeerden zak heeft zitten, juist als^ men er eens dringend behoefte aan heeft. Zoo was het ook in dit geval met het mijne. Ik had het ergens gestopt waar het niet behoorde, f413,245, Oudeland en Annavosdijk f 771,675, Suzanna f 16,525, Breedenvliet f78,88, Maria f 14,55 en Pluimpot f 14,26. De verschillende begrootingen dienst 1899/1900 werden vastgesteld als volgt-r Het Waterschap: In ontvang en uitgaaf eene gelijke som van f3706,32, de Algemeene Wa tering id. f 1187,295, Oudeland en Annavosdijk id. f 15827,775, Suzanna id. t 356,01s, Bree denvliet id. f 1038,73, Maria id. f 88,47, Pluim pot f 135,23. Van al de polders is het op te brengen dijkgeschot verhoogden bedraagt voor: Oudeland en Annavosdijk f8,Suzanna (binnenbeheer f 5,Breedenvliet f 5,50, Maria f 6, Pluimpot f 6, per H. A. Op de voordracht ter benoeming van een gezworene werden gebracht: 1. B. Kodde, 2. J. Boogaard, 3. C. van Luijk, Az. De af tredende gezworene, de heer H. Polderman, kon door zijn hoogetx leeftijd niet meer voor eene herbenoeming in aanmerking komen. Besloten werd verder den toestand aan de uitmonding der zeesluis te verbeteren door het aanbrengen van steeuglooiing van zuilenbazalt, omdat de bestaande toestand eene goede uit watering belemmert. Ook zal dit jaar met de in den vorigen dienst aangevangen verbetering der steenglooiing aan Annavosdijkpolder worden voortgegaan. Er is goedgevonden dit jaar 634 M. lengte daarvan te verbeteren met glooiing van zelbazalt. Ook zal de kruin van den zeedijk op enkele plaatsen verhoogd worden. Ter bestrijding der kosten zal eene leening worden aangegaan van f9500. IERSEKE. Tot tijdelijk onderwijzer aan school 1 is benoemd de heer M. Bal te Tholen. en na eenig zoeken vond ik het dan toch. Daarna vond ik in de kleine kajuit zelve ook nog verscheidene andere mooie dingen, die mijn hart van vreugde deden opspringen namelijk een lamp boven de tafel, en zelfs een beetje olie daarin; een kleine kachel, met wat turf en spaanders daar naast alles alsof het zoo voor mij klaargelegd ware. Binnen twee minuten had ik er de vlam in gestoken. O! hetnelsehe goedheid 1 hoe lekker was dat vuurtjehoe mooi 1 hoe heerlijk Ik snuffelde verder eens rond en na had ik het ééne geluk op het andere. Zóó gaat het altoos 1 Een geluk komt nooit alléén, en een ongeluk óók niet I Eerst vond ik in de kooi een kostelijk schapevracht. Wel wonder, dat de schipper die hier had laten liggen! Nu, ik had er niets tegen, maar trok ze onmiddellijk over mij heen en begon mij nu waarachtig lekker te voelen. Vervolgens ontdekte ik in een kastje een flesch rum niet van de allerfijnste soort, maar toch altoos rum, en nog maar even aangebroken. Een komieke vent, dacht ik, dia

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1899 | | pagina 1