■j
ei
N°. 720.
Zaterdag 15 April 1899.
Zestiende jaargang.
EN
J. 11. C. POT,
Een Courantenbericht.
IE
FEUILLETON.
Bijna te laat.
Publicatie n.
Elk* advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegaven,
maal in rekening gebraoht.
wordt aleohta
BINNENLAND.
ei
Van onze berichtgevers.
Gemengd Nieuws.
IERSEKSCHE
THOOLSCHE
iedere regel meer
COURANT,
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prijs per 8 maanden, franco per post 65 cents.
Voor het buitenland 90 cents.
Ins.zond.n stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND Ingewacht aan
het bureau te T h o 1 o n ol vó6r DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerteke.
UITGEVER:
Tiolis.
Burgemeester en Wethouders van Tholen brengen,
gevolge art. 83 der algeineene politie-verordening,
r kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat
it vervoer van secreetuiest kan plaats hebben ge-
01 urende den nacht van
Maandag 17 op Dinsdag 18,
,i Dinsdag 18 op Woensdag 19,
Woensdag 19 op Donderdag 20 April.
'holen, 15 April 1899.
Burgemeester en Weth. voornoemd,
M. G. VAN STAPELE.
P. LABAN, Secretaris.
I0t«
Otilangs meldden de couranten dat er drie
;evangenen tegelijk in de strafgevangenis te
reda krankzinnig waren geworden en naar
edetnblik vervoerd, en onder hen een Rus-
lische vrouw, die voor diefstal in de gevangenis
yas.
Niet waar, men leest over zoo'n bericht
teen, zooals men leest van vermoorde tnenschen,
lanjrerdrouken menschen, verbrande menscheu, en
iverreden menschenwij kennen hen toch niet,
ra^rat zullen wij er ons dan van aantrekken en
drinken met evenveel smaak onzen kop
uit en voelen ons precies even behaaglijk
At^tls vóór de lezing.
Maar ditmaal wilde die Russische vrouw,
anivelke voor diefstal gevangen was, mij maar
niet uit het geheugen. Och, hoeveel moet men
lerst geleden hebben om tot diefstal te komen,
Isn hoeveel moet men in een gevangenis wel
lijden om er krankzinnig te worden
Die Russische vrouw, waarschijnlijk een uit
haar eigen land verjaagde israëliete, zonder
l of goed; zwervende op vreemden grond;
ze heeft honger gehad, zooals ieder mensch
altdrie, vier maal daags honger heeft, want de
ila<natuur is voor hulpbehoevenden in dat opzicht
even onverbiddelijk als voor hen, die zich in
weelde baden. Ze heeft naar rust verlangd
en kon geen nachtverblijf betalen. En ze was
zoo moe, zoo ellendig, zoo eenzaam, 't
kon haar nu ook niets meer schelen Als
dat knagend gevoel in haar maag maar weg
was en als ze maar liggen kon, o, liggen en
slapen, een langen, langen nacht (Niet
waar, dat gevoel van overgroote lichamelijke
moeheid kennen wij allen wel.)
En toen kwam de verzoeking
Zie, dat voorwerp in die winkelnitstalling,
(misschien was het eetwaar!) lag onbeheerd,
als ze dat nu eens grijpen kon en er mee
verdwijnen, dan was ze gered
En natuurlijk onhandig in hare zenuwachtig
heid, is zij ontdekt en gegrepen, en naar de
gevangenis gebracht te Breda en is daar als
No. zóóveel krankzinnig geworden En nu
zal ze misschien tot haar dood daar blijven en
dan in het vreemde land als No. zóóveel
begraven worden, ver van den grond en de
menschen, misschien van de kinderen!
die zij lief had
Neen, ik heb haar maar niet kunnen vergeten,
en wel gedeeltelijk omdat ik voor eenigen tijd
een artikel gelezen had door een heel verstandig
vrouwelijk acteur geschreven, dat men toch
vooral niet aan armen geven moet, als men
niet heel zeker weet, dat het goed besteed is,
en doordat deze acteur eenmaal bemerkt had
dat haar gift misplaatst was geweest, eindigt
ze haar betoog met de positieve mededeeling,
dat ze nu nooit meer aan de deur zal geven,
wat natuurlijk een waarschuwing inhoudt, dit
toch ook vooral niet te doen.
En op straat dus evenmin.
O, arme duizendtallen van hongerigen en
moeden en droeven, die dagelijks in de straten
zijn en opzien naar de welgekleede en wel
doorvoede rijken der aarde, die pasgeboren, in
een met kant omzette wieg werden geborgen,
terwijl voor u slechts wat oude lappen waren
gelegd! hoe zal het u gaan als zulke verstandige
lessen ingang vinden't Is al zoo lang ge
predikt door de verstandigen in de maatschappij
en voor eenige jaren hadden we zelfs een zekere
beweging in die richting maar gelukkig
zijn er eigenwijze, domme menschen gebleven,
die wel heel goed weten dat hunne giften wel
eens misplaatst zijn, maar daarom niet minder
ijverig tranen drogen en droeve harten blij
doen slaan. Ze zijn altijd nabij, de armen, ze
treden overal op aller menschen weg, de creaturen,
„van gelijke beweging" als wij, met hunne
moede, verwelkte, slecht verzorgde lijven en
hunne moede, verwelkte, slecht verzorgde
zielenen als ze hunne verwerkte handen
naar ons opheffen, is het dan zoo'n offer voor
ons om even daarin een kleinigheid te laten
glijden voor wat brood of wat vuur of
nu, desnoods voor een kleine tractatie
Zie ze aan, de bleeke hongerige gezichten
Iet op de armzalig gedekte lijven en vraag
vergeten. En zoo hebben deze verstandigen
haar tot diefstal gebracht en tot waanzin.
Wie zal zeggen hoeveel diefstallen en hoeveel
zieleleed, dat tot waanzin voert, zijn voorkomen
door een kleine gift en een vriendelijken glim
lach van „onvers tandigen" in deze wereld?
Wat een kleinigheid, zoo'n stuiver of dubbeltje,
als men er een leege maag door vullen of een
kleumend lichaam mee verwarmen kan, om dan
nog niet eens te spreken van de menschenziel,
die men er door verheldert.
Och toe, laten we ons maar eens een enkele
maal laten beetnemendat is zoo erg niet,
maar laten we nooit hen, die ons hulp vragen,
geheel ongetroost laten heengaan.
Hollandsche Lelie.
Advertentiën: van 1 tot 4 regels 40 cents;
cents; groote letters naar plaatsruimte.
Maandag
H. H. M. M. Koningiu Wilhelmina en de
Koningin-Moeder vertoeven te Amsterdam. Ver
scheidene instellingen worden door de hooge
gasten bezocht. Maandag begeven zij zich naar
de Zaanstreek per salonboot. an Koog a/d Zaan
zal een rijtoer gemaakt worden, terug naar
Zaandam, waar een bezoek zal gebracht worden
aan het oude Tsaar Peterhuisje.
H,H. M.M vertrekken nog dienzelfden dag
naar het buitenland, reizende als Gravin en
Grav ii-Moeder van Buren naar Lipburg nabij
Bad'«eiler. Na een afwezigheid van vijl weken
keeren zij op het Loo terug.
Door de regeering is het plan opgevat
om bij de examen-commissiën voor de hoofd
akte in den a. s. zomer ook dames-leden te
benoemen.
Bij Kon. besluit is een pensioen van f92
toegekend aan den onderwijzer W. J. Boogaart
te Poortvliet.
dan niet wie ze zijn of wat ze zijn. Zij zijn
menschen, voelende, en lijdende als gij, en door
de omstandigheden geworden wat zij nu zijn;
en uw gift zal hun goeddoen, niet alleen aan
hun lichaam maar ook aan hunne ziel. Een
daad van goedheid en liefde is nooit zonder
zegenende gevolgen, maar zal op den begiftigde
een weldadigen invloed oefenen, misschien ook
nog in uren van verzoeking.
Wij, die het lichamelijk goed hebben, hoe
droef kunnen wij toch soms gestemd zijn, hoe
eenzaam ons voelen in de menschenwereld 1 En
hoe oneindig zwaarder moet dan wel het leven
der armen drukken 1 Een kleine weldaad is
voor hen wat voor ons troost en liefde is.
Daar zijn velen om ons als de Russische vrouw,
hongerend en lijdend, der wanhoop nabij.
Mogelijk zijn haar in die ure van gebrek en
strijd wel heel veel welgekleede „verstandigen"
voorbijgegaan, maar als ze de hand hief om een
gift, hebben ze neen geschud en haar weer
IERSEKE. Het denkbeeld, om aan de in
stallatie van onzen nieuwen burgemeester een
feestelijk aanzien te geven, heeft bij een groote
meerderheid der gemeeote instemming gevonden.
Een feestcomité om dat denkbeeld te verwezen
lijken vond van alle zijden en in verschillenden
zin steun en medewerking, zoodat zijn taak
daardoor betrekkelijk licht is geworden. Men
mag dan ook Zaterdag een algemeen feest
met een uitgebreid program verwachten, waarbij
de geestdrift zeker niet ontbreken zal.
Door de benoeming van den heer Sinke,
tot burgemeester is een wethoudersplaats open
gevallen, die waarschijnlijk wel spoedig zal
aangevuld worden.
Het buitengewoon rijks-subsidie voor de
kosten van het lager onderwijs alhier, groot
f1550, waarbij voor de begrooting van 1899
om gevraagd is, is, naar men verneemt, niet
toegestaan.
OUD-VOSMEER. Maandag a.s. zullen zich
voor het Kantongerecht te Tholen te verant
woorden hebben een aantal personen, verbonden
bij de brandweer, die bij den brand op de hoeve
„de Wouter" afwezig waren. Mede zullen ver
hoord worden eenige personen die het politie-
reglement overtraden in zake het verkoopen van
gestorven vee.
SCHERPENISSE. De dijkraad van het cala-
miteuze waterschap Scherpenisse heeft het op te
brengen dijkgeschot voor het dienstjaar 1899/1900
bepaald op f 15591,41, terwijl de begrooting
voor dat dienstjaar werd vastgesteld op een gelijk
bedrag in ontvang en uitgaaf van f 17804,30.
Mede werd besloten aan den gemeente-veld
wachter P. Jobse een gratificatie toe te kennen
van f 40.voor gehouden toezicht en gedane
werkzaamheden.
STAVENISSE. Volgens de door het Gemeente
bestuur vastgestelde lijsten zijn er dit jaar
alhier voor de Tweede Kamer en de Provinciale
Staten 198 kiezers, terwijl er voor den Gemeente
raad 196 zijn. Verleden jaar waren er resp.
193 en 191.
Sedert eenige jaren stelt het hoofd der
school alhier de leerlingen in de gelegenheid
om door middel van de Rijkspostspaarbank te
loeren sparen. Enkelen maakten hiervan gebruik.
Bij het eindigen van het schooljaar 1898/99
blijkt nu, dat er door die enkelen, cent voor
cent, bijeengespaard is niet minder dan f91,25,
welk bedrag, indien genoemde gelegenheid tot
sparen niet bestond of niet aangemoedigd werd,
zoo niet geheel, dan toch grootendeels in de
snoepwinkels zou terecht gekomen zijn.
In het afgeloopeu schooljaar van April
1898/99 werd onze school bezocht door 285
leerlingen. Het aantal schooltijden bedroeg
453. In het geheel waren er 128018 school
tijden. Het aantal absenten was 33073 of
26°/0. Hieronder zijn 2918 absenten of 2,3
wegens ziekte en andere wettige oorzaken. In
de onmiddellijk voorafgaande jaren was het
totaal verzuim 26,3, 26, 29 en 35 °/0.
THOLEN, 13 April. Ter veemarkt, heden
alhier door de „Vereeniging tot bevordering van
den veehandel en veredeling van den veestapel"
gehouden, waren aanwezig 23 stuks hoornvee
en eenige partijen biggen. Besteed werd: voor
vare koeien 100 a 110 gld., kalfvaarzen 125
h 140 gld., kalfkoeien .150 a 170 gld., jarige
ossen 40 h 50 gld., 2-jarige dito 80 h 100
gld., stieren 80 a 120 gld., biggen 6 h 8 gld.
Door de Vereeniging „Algemeen belang"
alhier werden bij loting 11 prijzen a fl.
uitgekeerd.
te
H. M. de Koningin-Moeder heeft Maandag
s Gravenhage op het Koninklijk paleis
aldaar de akte geteekend, waarbij zij het land
goed OranjeNassauoord bestemt tot Sanatorium
voor longlijders.
15)
Novelle.
Hij was stil geworden en antwoordde niets
maar hij keek mij vragend en schuw aan. Ik
vervolgde zoo bedaard en koel mogelijk„Uw
tweede dwaling, mijnheer, was dat die instructie
mij hier niets aanging. Wanneer voor een
onderzoek, het moge oud of nieuw zijn, zich
punten van charge opdoen, dan heeft ieder
rechter, die ze ontdekt, onverschillig in welk
oord van den staat, niet alleen het recht, maar
is het zijn plicht, om alles in het werk te
stellen wat het onderzoek der zaak tot een
behoorlijke uitkomst leiden kan. Gij hebt mij
toegestemd, mijnheer, dat gij wegens het
vermoorden van den veekooper in staat van
onderzoek zijt geweest; ik weet ook, dat gij
voorloopig zijt vrijgesproken. Of wilt gij dit
ontkennen
Hij gaf geen antwoord. „Wel nu," zeide
ik. „Gij zijt derhalve van dien moord slechts
voorloopig vrijgesproken. Nieuwe incidenten
hebben zich heden tegen u opgedaan. Gij zijt
inijn gevangene, mijnheer Föhrenbach 1"
Hoe de slag hem trof, zag ik niet, en ik
mocht ook geen tijd verliezen met naar hem om
te zien, daar ik datgene, wat ik begonnen had,
zonder het minste verwijl moest voortzetten.
Ik had in mijn recht gehandeld, maar eigenlijk
toch meer in een formeel dan materieel recht.
Ik had bewijsgronden verzameld, doch zij waren
slechts van psychologischen aard. Ik had de
hoop om daaraan ieder oogenblik een ook uit
wendig tastbaren grond te kunnen geven.
Wanneer ik terstond den heer Bertossa in
verhoor nam, leed het geen twijfel of ik zou,
zoo al geen volledige bekentenis der daad, dan
toch bekentenissen van daadzaken hebben
bekomen, die van het grootste belang waren.
Maar ik kou dit slechts hopen, en had in alle
geval een spel begonnen, waarvan ik den af
loop niet mei zekerheid voorzien kon.
Zeker lag nog de tweede misdaad, de moord
aan de grenzen, voor mij, en voor dezen had
ik meer dan bloot vermoeden; ik had er vele
gronden tot verdenking voor, die onder alle
omstandigheden voortgezet moesten worden, en
:r voortzetting even zoo groote haast als
voorzichtigheid vorderde. Hier moest het doel
i, zij het dan ook slechts formeel, toch altijd
wettig middel des te meer heiligen, naardien ik
met een misdadiger te doen had, die zijn
vroegere vrijspraak slechts aan zijn buitengewone
doortraptheid had te dauken. Ik ging schielijk
naar de deur, opende deze, en riep naar. buiten
„George, beneden staan twee veldwachters,
roep hen hier."
Toen keerde ik mij weder om naar den heer
Föhrenbach, wiens waren naam ik nog altijd
niet wist. Hij stond daar met een bleek gelaat.
Hij had zijn toestand volkomen ingezien, maar
was het toch nog niet met zichzelven eens, wat
hij doen zou en hoe hij zich te gedragen had;
hij staarde half twijfelachtig mij aan, half
besluiteloos voor zich heen. Ik ging langzaam
en zonder een woord te spreken door het ver
trek. Ik mocht hem niets meer zeggen; was
er nog iets uit hem te krijgen, dan moest hij
van zelf er mede voor den dag komen.
Ik maakte intusschen mijn verder plan
gereed; het was eenvoudig het volgende: De
heer Föhrenbach bleef mijn gevangene. Zoo
danig een kon ik, en een gevangene als hij
moest ik, tot ik hem in de gevangenis over
leverde, onder mijn onmiddelijk opzicht houden.
Ik moest hem derhalve ook mede naar de
Russische grenzen nemen, waar het lijk mij zou
uitgeleverd worden. Intusschen kon ik in de
nabuurschap onderzoek doen, of Föhrenbach
in den nacht van Zondag op Maandag daar
was geweest, en ook Lubatis aan de grenzen
laten komen.
Over één punt was ik het nog niet met mij-
zelven eens, namelijk wat ik met den heer
Bertossa beginnen zou. Föhrenbach stoorde mij
in mijn nadenken daarover; hij trad naar mij
toe, en had het voorkomen van iemand, die zijn
besluit genomen had. „Mijnheer," zeide hij,
„is het u ernst, dat gij mij in hechtenis wilt
laten nemen?"
„Zeker; gij zijt reeds mijn gevangene."
„Zoo, mijnheer! maar ik geloof toch dat ik
de sterkste van ons beide ben?" Dit was
hij inderdaad; ik antwoordde echter: „Dat zou