N°. 714.
Zaterdag 4 Maart 1899.
Zestiende jaargang.
EN
OPENHARTIGHEID.
J.
ffi. C. POT,
Ie
S
BIJiMEJiLAND.
FEUILLETON.
Bijna te laat.
Van onze berichtgevers.
Vu'ru,,
IERSEKSGHE
THOOLSCHE COURANT,
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prijs per S maanden, franco per post 65 cents.
Voor het buitenland 90 cents.
Ingezonden «tukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND Ingewacht aan
het bureau te T h o I e n ol vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke.
UITGEVER:
Tholis.
Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer
cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt aleohts
2 maal in rekening gebraoht.
10
stal
De Pransche diplomaat Talleyrand heeft eens
gezegd: „De spraak is den inensch gegeven om
zijn gedachten te verbergen." Maar nooit
heeft men ook beweerd, dat Talleyrand een man
van hooge zedelijke waarde is geweest.
Diplomatiek heet het dan ook, „een slag om
den arm houden." Zijn uitdrukkingen zóó te
kiezen, dat de deur openstaat voor een andere
opvatting, wanneer de voor de hand liggende
blijkt niet met de belangen van den spreker
overeen te stemmen. Onder den schijn, dat
men welwillend toestaat, al wat gevraagd wordt,
zich tot niets te binden. Wit en zwart zóó
dooreen te mengen, dat hij, die aan den tusschen-
tint den ééneu of anderen naam geeft, in elk
geval gelijk heeft.
Voorzichtig is het zeker, wanneer men althans
als hun hoogste streven aanneemt, zich niemand
tot vijand te maken en uitsluitend zijn eigen
belangen te dienen. Maar zwakheid verraadt
het in niet geringe mate en gebrek aan
karakter evenzoo. Er zijn enkele diplomaten,
onder de nog levenden zelfs, die er volstrekt
niet toe te bewegen waren, hun eerlijkheid
orijs te geven voor hun staatsambt; dikwijls
verden zij het slachtoffer van hun rechtschapen
nzichteu, tenzij het bezit van groote macht
uea schraagde, zóoals Bisraark. Gelukkig staat
c het gewone leven de openhartigheid niet
iloot aan het gevaar, over zulke zware hinder-
lalen te struikelen; regel is dat hij, die waar
t noodig is zijn gevoelen te zeggen, dit doet
uist zooals hij denkt en in strikte overeen-
temning met de waarheid, er het best aan toe
b en het gemakkelijkst leeft. Sommige lieden
hebben een soort van hartstocht voor draaierij,
meenende dat zij daarmede beter door de wereld
zullen komen dan langs den rechten weg. Het
is zoo niet; het leggen en weer ontwarren van
knoopen, kost tijd en moeite, die men beter
kan besteden, en geen wiskundige heeft ooit
kuunen betoogeu, dat de rechte lijn niet is de
kortste afstand tusschen twee punten.
Maar openhartig 1 Zie toe, hoe en waar
en wanneer gij spreekt, want het woord, dat
de lippen heeft verlaten is door geen aardsche
macht terug te roepen.
Laat alles waar zijn wat gij zegt. Doch alles
wat gij voor waar houdt, moet niet door u
gezegd worden.
Vooreerst is het raadzaam, ons eigen oordeel
niet onbepaald te vertrouwen; we meeuen wel
en op goede gronden, dat het zoo is, doch
zullen wél doen, altijd te blijven contröleeren,
vooral indien er sprake is van een oordeel,
dat, onder woorden gebracht, iemand kan
benadeelen of aan miskenuing blootstelt. En
nu is dit een feit, dat het meeste kwaad, met
het zoo gevaarlijke spraaklid teweeggebracht,
hieruit voortvloeit, dat we te haastig oordeelen
en maar al te gaarne onze meening ten beste
geven. Dat heet dan openhartigheid, maar
lijkt er heelemaal niet op. Van de omstandig
heden hangt het at, of we het moeten ken
merken als babbelzucht, kwaadsprekerij, lastering
of onbeschoftheid.
Als iemand „het hart op de tong heeft
zooals men dat in eigenaardige beeldspraak
noemt, dan bewijst zulks, dat het hem niet op
de rechte plaats zit. Het hoort, daar niet. Het
uitflappen van al hetgeen maar in de gedachten
komt is kinderachtig, het getuigt van gemis
aan verstand, van gevoel en van ernst.
Men spreekt wel eens van „gesloten karakters
en bedoelt daar dan lieden mee, die weinig
uitlaten en daardoor geen gelegenheid aanbieden
om hen te leeren kennen. Een lofspraak
beteekent dat niet, het geldt meer als een reden,
waarom men zich tot iemand niet aangetrokken
gevoelt.
Dat is zeer juist gezien. Wij gaan niet bij
voorkeur om met een man die al zijn deuren
en vensters zorgvuldig dichtspijkert. Wij zouden
dan altijd moeten vreezeu, dat hij iets te
verbergen heeft, wie weet hoe ergof
het een of ander in zijn schild voert, wie weet
hoe verschrikkelijk! En wij, die er niet op
gesteld zijn dat men ons mijdt, we zetten de
deuren wijd open, we gunnen ieder een blik te
slaan in onze woning. En, dan zorgen we
tegelijk, want daar komt het op aan^ dat in ons
huisje alles behoorlijk op orde is, dat men
er gerust in mag kijken en overal kan komen.
Wél te spreken, altijd waar te zijn onder
alle omstandigheden, maar nooit iemand zoo
genaamde waarheden opdringen en alleen
dan woorden spreken, die leed doen, als het
belang van anderen ons er toe dwingt dat
is moeielijker dan het schijnt. Doch wat wij
er mee winnen, is dubbel waard, dat we er ons
met ijver op toeleggen.
LANDBOUW en VEETEELT.
rum
i exl
i sp
oopi
gazi]
srkot
skke
karn
i, M
jlogi
tolpi
vieze
xapeA
9)
Novelle.
Zij gingen uit elkander; de rentmeester ging
langs den grooten weg terug, en de knecht
sloeg den naasten weg naar huis in. Nabij de
plaats, waar zij het lijk in de sloot geworpen
hadden, bleef hij staan en keek eens om, doch
kon den rentmeester uiet meer zienhij meende
echter ouder de boomen langs den grooten weg
weder een zacht gefluister te hooren, doch had
den moed niet om terug te keeren. „Want,"
zeide hij in het verhoor, „hij had zijn pistool
weer kunnen laden, of kon misschien een
tweede bij zich hebben, en dan was het met
mij gedaan. Hij is iemand, die tot alles in
staat is; en God weet wie bij hem was!"
Hij kwam te huis; het was omstreeks vier
291 uur in den morgen, en nog donker. „Zijn
mijnheer en de rentmeester al te huis?" vroeg
Benoemd tot ontvanger der directe belastingen,
enz. te IJselmonde, de heer J. C. Roest te
Tholen.
Bij beschikking van den Minister van Finan
ciën, dd. 23 Februari 1899, No. 18 dom., is
benoemd tot Rijksklerk op het kantoor van den
secretaris-penningmeester van het Bestuur der
Visscherijen op de Schelde en Zeeuwsche Stroo
men, gevestigd te Bergen op Zoom, de heer
J. K. van der Stel te Tholen.
Tweede Kamer.
De Tweede Kamer, die sedert verleden week
Dinsdag vergadert, behandelde tot heden eenige
minder omvangrijke wetsvoorstellen, o.a. dat tot
gelijkstelling van Japanners en Europeanen.
Voor het revisie-ontwerp van den heer Harte
betuigde de heer Troelstra zijn sympathie.
Dit is zeker wel de eerste maal dat zoo iets
voorkomt sedert de heer Troelstra kamerlid is.
Bij de gehouden hengstenkeuringen in Zeeland
zyn goedgekeurd in Tholen en St. Philipstand: Carat,
van Al. P. Groenewege te St. Maartensdijk, Cartouche
en Mouton, van P. Looijen te Nieuw-Vosineer, Majoor
van C. W. Snijders te Oud-Vosmeer, Joas, van W.
C. van Nieuwenhuizen te St. Philipsland, Cesar en
Condor, van Chr. Hartog te Scherpenisse, Hercules,
van C. L. Dorst te Stavenisse, Brillant, van D.
Raaijmakers te Steenbergen, Ardou, van M. P. J.
E. la Fontijn te Bergen op Zoom (gestationeerd te
Tholen), Apollo, van wed. Van Tilburg te Tholen,
Jupiter en Max, van Gebr. Uijl te Tholen en Cle-
veUind en Rex, van C. A. H. Wagtho te Tholen.
Afgekeurd werden in Tholen en St. Philipsland
Boudewijn en I'aulus, van P. J. Looijen te Nieuw-
Vosnicer, Sultanvan A. de Rijke te Oud-Vosmeer,
Nelson, van de wed. J. Klenbaas te Poortvliet en
Bismrck, van C. van Strien te St. Philipsland.
Ter voorkoming van misverstand en teleur
stelling voor den kooper brengen wij ter kennis
van belanghebbenden, dat tot heden achtereen
volgens de navolgende zaadhandelaren zijn ge
plaatst op de lijst van handelaren onder openbare
Controle van het Rijksproefstation voor Zaad-
contróle te Wageningen
1. D. J. van der Have, Kapelle bij Goes.
2. A. M. van Driel, Nieuwer kerk (Zeelaud).
.3. IJ. Pars, Franeker.
'i. IV. C. Verkerk, Utrecht.
ACx A. Poortman, Rotterdam.
6. C. S. Heerma van Voss, Rozendaal N.B.
7. Gebr. Heerma van Voss,
8. C. G. van Tubergen Jr., Haarlem.
9. J. H. Bakker Jr., Wildervank.
10. Gebr. Bries, Sappemëer.
11. Johan Sc/tollens, Groningen.
12. K. Kobus, Deventer.
13. Wed. J. Leupen Sf Zn., Haarlem.
14. D. J. de Vries, Finsterwolde.
15. J. L. Eobertus, Winschoten.
16. Van den Bosch Sp Co., Goes.
17. Gebr. Hollen, Sotnmelsdijk.
De geldende bepalingen welke in acht ge
nomen moeten worden tot liet verkrijgen van
onderzoekingen onder openbare controle, zijn
kosteloos aan het Rijksproefstation voor Zaad-
contróle te Wageningen verkrijgbaar. Volgt
de kooper deze bepalingen niet op, dan verliest
hij hiermede ook zijn recht op onderzoek onder
openbare controle.
hij aan de andere knechts.
„Reeds vóór middernacht," kreeg hij ten
antwoord.
Hij verwonderde zich in stilte, maar vroeg
niets. De rentmeester sprak nooit weder met
hem over deze zaak.
Dit was de verklaring van den knecht. Hij
had een bekentenis afgelegd, die tegen hem-
zelveu vol bewijzen was; tegen den rentmeester
had hij slechts feiten opgegeven, die nog
bewezen moesten worden, lutusschen werd
deze in hechtenis genomen en al zijn eigendommen
onderzocht, waarbij men met de grootste zorg
vuldigheid te werk ging. Maar niets verdachts
werd bij hem gevonden; ook was hij tot geen
bekentenis te brengen, in weerwil van al de
strikvragen, die men hem deed. Hij geraakte
in geen verlegenheid, in geen verwarring, en
verklaarde het verhaal van den knecht eenvoudig
voor logeutaal, waarvan hij de reden met geen
mogelijkheid begrijpen kon. Hij werd met den
knecht geconlrouteerd, doch bleef koel, bedaard,
ja legde zelfs veel waardigheid aan den dag.
Derhalve was er geen bewijs tegen hem.
Integendeel voerde hij zelfs eeu tegenbewijs
IERSEKE. Heden had een knaap bij het
haasje-over spelen het ongeluk te vallen en
daardoor een arm te breken.
Gisteren kwam een wagen met oesters en
kreukels beladen en met één paard bespannen
van een helling afrijden. Aan het beneden
einde van de helling geraakten paard en wagen
in een sloot. De laatste brak en het paard werd
na anderhalf uur tobbens zonder letsel op het
droge gebracht.
Verleden week Vrijdag gaf het fanfaren-
gezelschap „Mozart" alhier, bijgestaan door rede
rijkers, een soirée. Eerst werd een viertal muziek
stukken uitgevoerd, daarna een drama „Eerloos"
in 3 bedrijven van Nouhuis. Hierbij werd dus
afgeweken van de gewoonte om een blijspel of
kluchtspel te geven, een verandering die door
velen op prijs gesteld werd.
Na het drama volgde nog een comische scène.
„Terug uit de Congo." Het genoemde drama
was een schoon aangrijpend stuk, dat niet boven
de krachten van rederijkers gaat, als deze over
de hulp van dames kunnen beschikken.
OUD-VOSMEER. Door den raad dezer ge
meente is aan mej. L. de Lange tegen l Mei
a s. eervol ontslag verleend als onderwijzeres.
In dezelfde zitting is een besluit genomen tot
het aanschaffen van een nienw torenuurwerk,
hetwelk zal vervaardigd en geplaatst worden
door den heer Snijders te Bergen-op-Zoom.
SCHERPENISSE. Gedurende de maand
Februari is op het hulppostkantoor alhier voor
de Rijkspostspaarbank met 39 inlagen f2860,45
ingelegd en met 7 keer f 1463,43 terugbetaald,
terwijl er 8 nieuwe boekjes werden uitgegeven.
Hoewel nog maar kort geleden, dat alhier
door kwaadwilligen de bruggen en paaltjes
voor eenige woningen werden verbroken, waarvan
de daders nog onbekend zijn, hebben ze dat
werk in den naeht tusschen Woensdag en
Donderdag, door het stuk maken van eene
heining, andermaal verricht. Deze keer is het
de nachtpolitie gelukt den dader op heeterdaad
te snappen. Een half uur na de eerste ont
dekking werd dezelfde persoon op dezelfde
plaats voor de tweede maal gesnapt, bezig zijn
vernielingswerk voort te zetten. Proces-verbaal
is opgemaakt en de straf zal ditmaal niet
uitblijven.
Bij eene verkooping van huishoudelijke
artikelen, Woensdag alhier gehouden, was een
groot deel van het publiek, dat het den koop
lustigen en belangstellenden zoo lastig maakte,
dat ze genoodzaakt waren de plaats der verkoo
ping te verlaten.
Niettegenstaande de oproeper uit alle macht
riep, was het uiet mogelijk hem te verstaan
en omgekeerd als het publiek een bod deed werd
het door den oproeper evenmin verstaan. Arti
kelen waarvoor b.v. f6 werd geboden, werden voor
f4 aan den man gebracht, omdat de oproeper
den laatsten bieder niet kon verstaan. Alzoo
werken die grove baldadigheden niet voordeelig
voor de verkoopers en ongeriefelijk voor het
publiek.
STAVENISSE. Door den jachtopziener J.
Klippel alhier is dezer dagen in een der visch-
waters onder deze gemeente geschoten een otter,
ter lengte van circa 1 M. en wegende 10 KG.
Verleden jaar had hij het geluk een nog
grooteren te bemachtigen. Neemt men in aan
merking dat de otters zeer veel visch verslinden,
aan, dat hij de medeplichtige van den knecht
niet zijn kon. Hij had reeds tegen elf uur
des nachts met zijn heer, den baron, de jaar
markt verlaten. Zij waren in het rijtuig van
den baron naar huis gereden en nog vóór
middernacht te huis gekomen; de koetsier,
die hen gereden had, bevestigde dit. Ook had
het volk uil de herberg hen zien vertrekken,
en de dienstboden op het heerenhuis getuigden,
dat zij toen waren aangekomen.
Of de knecht inderdaad gelogen en een
onschuldige valsch beticht had, daartoe ontbrak
voor zijn verklaring het bewijs; de zedelijke
overtuiging, dat hij de waarheid had gesproken,
kou de rechter van instructie echter niet van
zich weren. Het is waar, de koetsier, de lieden
uit de herberg, die op het heerenhuis ieder
had naar waarheid zijn getuigenis afgelegd,
maar de rentmeester kon terstond zijn terug
gekeerd, en vervolgens nog alles gadaau hebben,
waarvan de knecht hem betichtte; hij was een
vlug, sterk en behendig man, en de afstand
was zoo heel groot niet. Ook gingen de
klokken op het land niet gelijk; hij kon zelfs
den knecht, toen hij hein uit de danszaal riep,
een verkeerd uur hebben opgegeven. Van dit
roepen was niemand getuige geweest.
De baron moest nog verhoord worden. De
rechter had dit tot het laatste uitgesteld; hij
had er zijne redenen voor.
Met de geldzaken van den baron stond het
niet al te best. Zijn landgoed was zeer bezwaard,
en de sohuldeischers konden niet dan met veel
moeite aan hunne intrest komen. Hij stond op
een zeer vertrouwelijken voet met den rent
meester, dien ieder in staat achtte tot al wat
slecht was. Ook hij zelf werd door niemand
vertrouwd. Ziju onaangenaam uiterlijk, zijn
steeds saamgeknepene lippen en zijn onvaste
blik beantwoordden aan zijn karakter, dat
beurtelings opvliegend en wraakzuchtig was.
Men wist van dit een en ander voorbeelden
genoeg aan te halen. Hij had op de jaarmarkt
aan de bank met den veehandelaar gespeeld,
en alles verloren wat hij bij zich had. En wie
was die man geweest, met wien, volgens de
verzekering van den knecht, de rentmeester
tweemaal gefluisterd had, eens voor en eens na
den moord?
Op den dag, toen ik mijn vriend den rechter