fl
SS
Ne
dl
VA
iek
iel
N°. 635.
Zaterdag 28 Augustus 1897.
Vijftiende jaargang.
EN
Ha
fe
LRjt
Thd
an
J. M. C. POT,
rubiicatiën.
HUISMIDDELTJES.
tSUULETOI.
GEWETENLOOS.
*jr,
kent
rHO
voort
vat B
ezicfc
:oraei
rtoöi
ït ie
*-JU
Mge
de h
P VOO
f5
1 s.
J. V
IERSEKSCHE
THOOLSCHE COURANT,
t i 1 1 11 1 I 1 1 1.11.-
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents.
Voor het buitenland 90 cents.
Inaszonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan
iet bureau te T h o I o n ot vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke.
urgemeester en Wethouders der gemeente Tholen,
op artikel 203 der gemeentewetbrengen bij
ter kennis van de Ingezetenen dat de begrooting
de plaatselijke inkomsten en uitgaven dezer ge-
ote, voor het jaar 1898 op heden aan den raad
aangeboden, en, voor een tijdvak van veertien
EEL voor een ieder ter lezing is nedergelegd op
LTKH
t h e
UITGEVER:
Tholin,
Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts
2 maal in rekening gebracht.
Secretarie der gemeente, alwaar tegen betaling
kosten, afschriften van dezelve kunnen worden
tregen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. G. VAN STAPELE.
P. LABAN, Secretaris.
'holen, 28 Aug. 1897.
•vast want het deed pijn; erge pijn, en I puntjes op de huid, op armen en beenen
hield hem voor zijn borst of bij zijn mond wat ze «brand" noemde, een noodzakelijk
gedrukt. Ook 's avonds werd hij nu en -i.-«-:-i
dan met brandewijn gewasschen en dan
(i
in het Maandblad tegen kwakzalverij vonden
het gebruik van huismiddeltjes aardig
i de kaak gesteld in het volgende stuk,
t wij verkort overnemen.
•Dirk was altijd een zwak ventje ge
est. Zijn ouders hielden zielsveel van
m, want hij was het derde kind, het
g verbeide eenig zoontje, de hoop zijns
ers. Daarom was hij met bijzondere
bijzonder f' gebakerd, cn als hij
breide dadelijk llink gewiegd
Hij bleef een zwak kereltje. Uitslag op
et noofd verscheen al vroeg, ook hetge-
chtje werd door zweren geschonden en
neusgaten zaten er van verstopt. »'t
jn klieren," zei de moeder. «Hij is klier-
titig, we zullen met levertraan beginnen"
en op tweejarigen leeftijd begon Dirk
in eerste tlesch. Hij vond dezen drank
g leelijk en daarom gaf moeder hem
handje vol krenten toe, om den leelijken
.aak te verdrijven. Stationair werd eiken
ond een wijnglas vol levertraan gedron-
n en welke andere medicijnen later in-
momen werden, van levertraan kreeg
Ij altijd zijn geregelde dosis, tot hij 10
r was en het ouderlijke huis verliet.
Vreemd, dat deze gewoonte een ton
il zal hij wel opgedronken hebben bij
:m niet tot een tweede natuur geworden
toen hij te Rotterdam kwam, nam hij
ch geen levertraan meer in. (Wat ik hier
lededeel is zoo juist voorgevallen te Blijs-
ijk, zegt de schrijver, die zich R. tee-
ïnt, dus in het hartje van Zuid-Holland.)
Bovendien waschte de moeder hem eiken
iorgen met sterken brandewijn. Dan
:eep D. gewoonlijk den doek krampachtig
liet moeder soms druppeltjes uit den nat
ten doek in Dirks mondje loopen; dan
sliep hij beter.
Undanks de levertraan bleef Dirk zwak.
De beenderen zouden wei zwak zijn
daarom werden oesterschelpen lijn gestoten
en met water tot thee gezet. Dirk kon
niet zeggen, dat het leelijk was: het had
geen smaak.
Ongeveer ter zelfder tijd oordeelden de
ouders Dirk oud genoeg om met Haar
lemmerolie te beginnen. De traditie zeide
«Zooveel druppels dagelijks gebruiken,
als ge jaren oud zijt." Dirk zag, dat vader
en moeder, als zij eens ongesteld waren,
jenever in een glas goten en vele drop
pels der olie met sterken geur tot een
grooten bol in den jenever deden en dan
uitdronken. Maar Dirk zelf kreeg de olie
in melk, en 't was hem of die melk en olie
in zijn lichaampje het niet goed eens konden
worden. Zeker, is, dat, L»:rk. de olie
's avonds ingenomen werd, als hij 's nachts
wakker werd, altijd Haarlemmeroprispin
gen had. Vader bracht de olie mee uit
de stad (Rotterdam) en wel met een paar
pakjes tegelijk. Men liet het vliesje op
de fleschjes zitten en prikte daar maar
eenige gaatjes in tot het tlesch je goed drup
pelen kon. Haarlemmerolie vormde een
Hoofdartikel in moeders huisapotheek.
Maar Dirkje werd niet beter »en daar
toch voor elke ziekte kruiden zijn gewas
sen, als men ze maar weet te vinden," kon
de Brabautsche grasmaaier wel gelijk heb
ben, die aanraadde notenbladeren tot thee
af te trekken en Dirk dit aftreksel te laten
drinken. De geurige notenbladeren gaven
geurige thee, die echter juist niet lekker
te noemen was maai' suiker maakt veel
J) Novbllk.
Niettegenstaande zijn vast besluit, om het
lis te verlaten, vraagde de herstellende kranke
ek toch dagelijka af, waarom zij niet een
kale keer binnenkwam, en gevoelde hij zich
in eene ijswoestijn verbannen, terwijl zij
lkens de denr van zijne kamer voorbijging,
laar die nooit opendeed. Altijd zag hij, als hij
in onrust niet slapen kon, door het sleutel-
it van de aangrenzende kamer licht branden
stoop dan zacbtkens daar naar toe om te
ijleren. Adeiiue was bezig met stikken, goud-
raad flikkerde in haar aristocratische vingers,
urper eo groen fluweel verhoogden met baar
jne kleurenpracht de bleekheid van haar gelaat I
oe schoon was zij, hoe aanbiddeuswaard schoon
,ii i edelï Zijn ziel werd door die beschouwing
ingedaan en heimelijk gaf dat eene aandoening
in zijn hart. De geneesmiddelen die bij ge-
Dirkje ging met zes jaar naar school en
was een door en door brave jongen, maar
inet weinig leven. Daar hij ver van school
woonde, nam hij, evenals zijn zusjes,
boterhammen (grof brood) mee en at die
bij de school, Dij den timmerman, op.
Thuis was wel veel melk en Dirk had
die wel gaarne met kommen vol gedronken,
maar moeder meende, dat de roode uitslag,
gevolg waren van melkdrinken en verbood
dit daarom.
't Werd er niet beter op. Weken aan
een bleef D. soms uit school thuis; hij
werd ziekelijk en eindelijk ziek. De derden-
daapsche koorts ondermijnde het zwakke
lichaampje. Nu kreeg hij hij zijn gewoon
rantsoen van huismedicijnen nog leelijke
poeders van den dokter, die hem echter
weer zoo klaar maakten, dat hij na onge
veer een half jaar weer naar school kon
gaan.
Tegen de klieren had toén een mars
kramer in Duitschland een middel meege
bracht: eiken ochtend hij het opstaan, dus
op de nuchtere maag een klontje rauw, dus
ongekookt spek, ter grootte van pi. m. 3
kun. cM.
De uitslag op^Slaat en hoofd was ech
ter eene onaai^ name geschiedenis: die
wilde maar niet weggaan. Ijj neus stond
vol zweren; Dirk mocht er niet aan
kra'iben van moeder, maar daar hel ge-
wi i j jeukte, kenhij er, niet afblijven.
Zoo liep hij doorgaans met tal van open
wondjes. Maar moeder kwam dikwijls bij
zekere juifrouw van Soest te Rotterdam,
in de wandeling de «papjulfrouw" genaamd,
omdat de talrijke patiënten, die bij haar
kwamen, altijd pap op de uit- of inwen
dige wondeplekken kregen. Deze juffrouw
gaf moeder een rolletje harde zalf mede,
lengte en breedte als een rolletje cen
ten, kleur grauwgeel deze zalf moest
thuis warm gemaakt worden, dan kon ze
met een mes op een lapje gesmeerd worden
en hielp dan voor allen uitslag; de zalf
trok goed, dat was haar beste eigenschap,
immers«uitslag is een teeken, dat er vuile,
onreine, schadelijke bestanddeelen in het
bloed zitten; als die er uit zijn, gaat de
uitslag van zelf weg."
Dergelijke pleisters kreeg D. nu op het
gezichtop den neus een groote, die over
den rug van de neus heenliep. Toen heeft D.
ondragelijke pijn geleden, riet vel van zijn
gezicht, dat nog vrij gebleven was, werd
hoogrood en de wonden waren zóó pijn
lijk, dat hij het uitschreeuwde en ondanks
moeders betoog, «dat zachte meesters stin
kende wonden geven" en hij maar eens
«door een zuren appel moest heenbij ten"
rukte hij al de lapjes van 't gezicht af en
zocht in een spons met helder pompwater
afkoeling voor zijne brandende zweren.
Het was werkelijk zeer verdrietig voor
de ouders, dat hun eenigen zoon zulk een
stakkerd bleef. De mensehen waren in
goeden doen; aan geld ontbrak het hun
dus niet.
Dirk werd een huishen, hij leerde goed
piano spelen en moest meester worden;
een boer zat er niet in, hij zou op het
land omwaaien.
Met zweren beladen en met een door
en door zwak gestel, kwam hij te Rotter
dam als kweekeling. Toen gebruikte hij
geen huismiddeltjes meer. Daar leerde hij
gymnastiseeren en zwemmen, en dat be
viel hem.
Toch bleef hij zwak en was doodmoe
als zijn school uit was, maar dan begon
eerst de studie. Altijd en altijd in huis,
gedrild op school, gedrild op de vorm
school, hoe verlangde hij naar de wande
ling 's Zaterdags naar huis.
«Was ik maar soldaat" dacht hij, en hij
hoopte dat hij er in mocht loten. Wer
kelijk lootte hij er in. Vader wou een
remplagant koopen, hij wilde het niet
hebben.
Toen werd hij 17 maanden soldaat; nu
had hij lucht en beweging in overvloed.
Hij genas geheel en liet zich door den
garnizoensdokter eenige hinderlijke wrat
van de hand snijden, die met grooteboo-
nen-schillen, touw met knoopjes, Maart-
sehen dauw, maanlicht en allerlei meer,
niet hadden willen verdwijnen. Ook de
laatste zweren verdwenen, en hij werd
een kerel als een boom, tot verbazing van
ieder, die hem vroeger gekend had. Toch
heeft hij eenige littekens over als herinnering
aan de onbeholpen liefde, waarmee de
ouders hem koesterden, o.a. een roodach
tige neus. Later als een gezond en krach
tig onderwijzer in de school teruggekeerd,
heeft hij ervaren geneeskundigen geraad
pleegd, maar ze zeggen, dat de bloedvaten
in den neus, vooral inde huid, sinds jaren
geschonden zijn en de huid niet meer
normaal worden kan."
«Er zal nog heelwat water door den Rijn
moeten loopen, vóór het volk gezonder
begrippen over de geneesmiddelen krijgt,
besluit de schrijver."
S)lV
bruikte, het vleesch en de wijn, die zijn krachten
schraagden was dat alles niet de vrucht van
haar vlijt cn opofferende werkzaamheid
En hij sloot de oogen, ook dat licht wilde
hij niet meer zien. Nu was hij sterk genoeg om
brieven te schrijven, vroegere verbintenissen
weet aan te kuoopen; hij peinsde steeds op
een advokaat, die weder zijn proces tegen den
verafschuwden zwager op kon nemen, hij trachtte
geld te leenen, maar alles te vergeefs. Alle
aanvragen bleven onbeantwoord of betreurde
meu het hem niet te kunnen helpen. Eduard
deed in die dagen de bitterste ervaringen van
zijn leven op. En toch brandde den bodem
onder zijn voeten, toch moest hij tot eiken
prijs van hier weg.
De eerste proef om in den tuin van het
huis de vrije lucht te genieten, weder alleen
te staan en te loopen, gelukte boven verwachting,
de wonde was weder geheeldhij kon nu onder
geen voorwaarde langer meer van de liefdevolle
zorg van zijn gastheer gebruik maken, en daarom
pakte hij op zekeren dag alle dingen, die de
heer van Nordheim gedurende Zijue ziekte had
lateu halen, bijeen en besloot tegen den avond,
als het donker werd, geheimzinnig te vertrekken,
zonder afscheid te nemen, terwijl hij slechts een
paar regels van den warmsteu dank voor den
heer van Nordheim achterliet. Er was voor het
jonge meisje zelfs geen groete bijgevoegd. Hij
had het niet over zich kunnen verkrijgen, hoewel
die schijnbare ondankbaarheid hem het bitterste
leed berokkende - Addy wist alles, daarom
zweeg hij.
Eu zoo stond hij dan in het donker van den
herfstavond, buiten onder de ontbladerde boomen.
Een natte motregen viel uit de beweginglooze
lucht op de morsige aarde, kale, zwarte takken
staken hun armeu ten hemel en koud, beklemd
werd het om het lnrt van den jongen man,
die zich zoo verlateu gevoelde. Zou hij dan
werkelijk, zouder groet of dankzegging, weer
als een misdadiger van hier vertrekken Hadden
voor hem niet die beide getrouwe menleken,
de oude mau en het meisje, het laatste nog
behouden, wat hij het zijne kon noemen het
arme, verwoeste leven?
Hij zag opwaarts naar het verlichte venster,
hij perste ziju tanden vau zielen wee op elkander
fffk kan geen afscheid nemen van hen beiden
ik kan hen met geen woorden dank zeggen
ach, hadden zij mij maar laten sterven, toen
de dood zoo nabij was."
En zich omwendende liep hij, onder den
stroomenden regen, de straat op. Waarheen?
Hij wist het niet, hij vergat daaraan te denken.
Aan liet donker vensterraam stond Adeline
zag hem na. Zij had het geweten, gevoeld,
dat deze dag de laatste was; zij was niet ver
wonderd toen Eduard zacht de trap afging en
toch dreigde haar hart te breken. Zou dat het
einde zijn
Voor de eerste maal ontbrak het haar aan
kracht dat te verdragen. Zij werkte niet, zij
zat staroogende voor zich heenziende, met saam-
gevouwen handen, alsof nu alles verloren was,
als ware de wereld in kommer verzonken, en
geen hoop meer, zelfs toen des avonds de
postbode een brief bracht, legde zij die onge
lezen ter zijde.
Onverschillig was het haar wie hem geschreven
had eu wat er in stond, alles was haar onver
schillig, de rust des doods lag over al haar
handeliugen heen verspreid.
Van Nordheim beproefde niet zijn kind te