weelfMad, piiji aai te lelaipi Tan eesterteelt, laitten, enz. N®. 571 Zaterdag 6 Juni 1896. Dertiende jaargang. EN J. M. C. POT, BORGEN. in FEUILLETON. HET VLAS. BINNENLAND. IERSEKSCHE THOOLSCHE COURANT, Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents. Voor het buitenland 90 cents. Ingtzondtn stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan het bureau te Tholen ot vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke. UITGEVER: Tholen. Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts 2 maal in rekening gebracht. om Er zijn in de maatschappij tal van zaken, die zichzelf hoogst nuttig zijn, maar waarvan door rkeerd gebruik in hooge mate verderfelijke ge lgen ontstaan. Zoodanige zaak is het crediet. goed geregeld en goed gebru'kt crediet is den handel, voor de nijverheid, voor den idbouw een nuttige zaak. Zij veroorlooft een vuldiger omzet van het kapitaal en maakt dus sneller en ruimer gebruik van ardeidskrachten, arbij goedkooper voortbrenging en als laatste tkomst betere voorziening in aller behoeften jelijk. Het crediet stelt menigeen in staat luke zaken te doen, die dit anders bij gebrek ji kapitaal zou moeten achterwege laten. Wij zouden hier alleen de opmerking willen jvoegen, dat ook in deze al weer eene betere rdeeling, wenschelijk ware, want hem, die groote pitalen heeft, staat het crediet der heele wereld n dienste; wie minder heeft, moet zich met einer crediet behelpenwie weinig heeft, kan echts met moeite, en wie niets heeft, in den gel heel geen crediet bekomen. En tochde shoefte zou omgekeerd zijn. Nu is het we! wan-, dat wie crediet geeft, ikerheid verlangt voor terugbetaling, en die skerheid laat, waar niets is, natuurlijk te wenschen rermaar daarin was toch wel te voorzien, en et komt ons voor, dat waar men in de behoefte lorziet, men aan velen een weldaad bewijst, nder dat men noemenswaard gevaar voor zijn dd behoeft te loopen. De hier en daar bestaande ïlpbanken bewijzen dat en zij zouden veelal in door ons bedoelde behoefte tegemoet komen, maar niet die instellingen over 't geheel een ïilantropischen bijsmaak hadden, wat voor men- hen, die in huu eigen onderhoud kunnen en illen voorzien, altijd onaangenaam is. Maar wat wij eigenlijk zeggen wilden, is dit t men het dien menscheu veelal nog moeilijker aakt door het verderfelijk gebruik, dat van het ediet gemaakt wordt door bijzondere personen. Laat maar opschrijven," is de boodschap, en, wel, de man schrijft op, maar zouden zij, die dit ten doen, wel weten hoeveel kwaad zij daarmee inrichten? Nut is er hoegenaamd niet aan. Al at men er bij wint, is eenig gemak, dat men et elk oogenblik met de hand in de beurs be- >eft te tasten. Voordeel ook Er zijn er, die dat eenen, omdat zij dan in den tijd dien zij op taling laten wachten, nog rente van hun geld aken. Dit is naar de opmerking der oudere aathuishoudkundigenwat men ziet en at men niet ziet. Men ziet, dat men zijn geld et dadelijk uitgeeft en er dus rente van maakt, r che\ lotei raaj to la n I maar men ziet niet, dat de neringdoende of de nijvere, dien men laat wachten, toch dat geld noodig heeft en zich dat moet verschaffen tegen rente, die hij op zijn beurt u weer in rekening moet brengen, en als de man gelukkig genoeg is met zijn eigen kapitaal te werken, dan moet dat kapitaal hem toch ook de rente op brengen, die hij anders langs anderen weg zou kunnen maken. Is het voor den klant dus hoe genaamd geen voordeel, voor den neringdoende of nijvere is het een groot nadeel, te grooter, naarmate de man minder bemiddeld iseen klein baasje, die alles h contant omzet en op drie maanden crediet koopt, zou voor een groot deel met zijn eigen geld kunnen werken, in plaats van op onvoordeelige voorwaarden geld op te nemen, en zou onbekommerd en blij te moede zijn werk kunnen doen, terwijl hij nu altijd in angst en zorg zit, hoe hij aan zijne verplichtingen zal vol doen, als zijne klanten hem eens lang laten wachten. Daar komen nog andere nadeelen bijdoor het stelsel van op crediet te leveren, gaat meenigeen zijne krachten te boven. Als ieder met geld in de hand moet komen, kan nimnand iets koopen wat hij niet betalen kannu men laat opschrijven, heeft menigeen in minder dan geen tijd een on- overkomelijken berg schulden en gaat daardoor niet alleen financieel, maar ook moreel te gronde omgekeerd lijdt de leverancier daarbij schade door tal van kwade posten, en gaat hij vaak buiten zijn schuld achteruit, of, verliest, indien hij op betaling aandringt, die klanten, welke op crediet het meest bij hem kochten. Goede betalers zijn gewoonlijk vdór de afschaf fing van het borgstelsel. Laten wij daarom hopen, dat eeuraaal de tijd aanbreekt, waarin men zich verbazen zal, dat in het dagelijksch verkeer een zoo verderfelijk stelsel een zoo taai leven hebben kon. Hoe kalm, rustig en ongestoord was 't op dien lillen doodenakker; alleen de wind maakte 't een wende ziel onmogelijk daar lang te vertoeven, lara volgde dus het voetpad en opende behoed- am de kerkdeur. Zijn kerk toch ook Hier had hij voor 't eerst spreekt. Had hij toen ook aan haar gedacht? "Waar zou de bank zijn, waar ze zou gezeten bben als? nieuwsgierig zoekend liep ze door, land aar toch had ze geen recht om voorwaarts te tan; op welken grond veroorloofde zij zich die ijheid Een rilling ging haar door de leden 1 ant op nieuw kwam al het gebeurde haar voor ;n geest. Die preekstoel, onder hoe verschillende ge- loedsaandoeniugen zou hij dien trap wel be- ommen hebben? zij had daar schuld aan! ail,:f j had hem veel leed aangedaan. Bitter deed {Slot). Hierbij wensch ik nog op eenige punten uwe aan dacht te vestigen en wel eerstens op rootwater. Als het vlas geroot wordt, krijgt het water een onaangenamen reuk, en wordt het voor menschen ondrinkbaar, niet juist omdat bewezen is, dat het on gezond of vergiftig is, want dan zouden wellicht de in het land grazende koeien, die bij voorkeur root- water drinken, en het heldere staan laten, ook wel eens eenige sporen van ziekelijkheid vertoonen, als zij dat water gedurende eenige weken drinken. Neen! het zal wel hoofdzakelijk liggen aan onze smaak, waardoor het voor ons stinkt en walgelijk is. Ook bij de roting van het vlas in ruimer water, krijgt met rootwater, doch volstrekt niet in die mate, als in de slooten, en wat de stank daarvan aangaat, men krijgt wel geen aangename reuk daarvoor in de plaats, maar deze wordt toch veel minder walgelijk. Door hot bezigen van bazaltsteen in plaats van modder ter bezinking, wordt nog een niet gering voor deel behaald ten opzichte van het stof', waarvan de schadelijkheid van geneeskundige zijde zoo dikwijls is opgesomd. Het is natuurlijk, dat de modder uit de slooten, hoe goed ook \an het vlas afgespoeld, toch een overschot achterlaat, dat bij het braken en zwin- helen, ja zelfs nog in de spinnerijen als stof te voor schijn komt. Bij de toepassing der andere rootwijze is die zwarig heid zoover mogelijk geweken, men heeft alleen het gewone vezelstof, mijne arbeiders roemen dan ook deze veranderde rootwijze, en dat niet alleen voor het slof, maar ook voor de geheele bewerking, waar van zij verschillende financiëele voordeelen genieten, ook door «le betere verdeeling van den arbeid, die anders in de maanden Mei en Juni elders moest gezocht worden. Kindel ijk nog een opwekkend woord. >lij is ten duidelijkste gebleken in mijne vlasserij, dat er eene belangrijke winste uit deze veranderde rootwijze kan verkregen worden, doch het is noodig op dit eigen feirein, ook door eigen ervaring geleerd te worden, in plaats van aan verkeerde adressen te vragen over roting, die noch door handelaren, noch door spinners gekend wordt, maar die door ons, vlas boeren, in den grond moet verstaan worden. Niet aai heeren handelaren gevraagd, zij weten het niet. Ziehier een bewijs: Gepasseerde jaar vertelde mij een vlasboer, dat handelaar X zeide: „Het is om het even, hoe gij het vlas root, welke kleur ge daaraan ook geeft, het vlas is gegroeid en blijft na die groei hetzelfde, de kwaliteit inoet er in groeien." Ik ant woordde dien vlasboer niet, maar zeide tot m|jn zoon, die daarbij tegenwoordig was: „Laat ons eens zien, wat handelaar X zegt en wat handelaar X doet.'' Rij weet het niet; wij weten, dat het vorig jaar door ons met een anderen vlasboer een lading vlas schoof voor schoof is gedeeld, door ons geroot op nieuwe wijze en door den ander op gewone wijze. De andere vlasboer verkoopt zijn blauw vlas a 36 stuivers per steen. Alzoo is datzelfde vlas, dat wij op nieuwe manier geroot hebben ook 36 stuivers waard, zooals mijnheer X had gezegd. Hoe zonderling dat juist diezelfde handelaar X dat bedoelde vlas van 36 stuivers, nu het op andere manier blank geroot is, bij denzelfden marktstandaard, koopt k 45 stuivers. Vraag ook niet over roting aan spinners. Hoorden w|j niet zelt van een spinner, die reeds verre op zijn dagen gekomen was, die meende, dat de vlasvezel binnen in den stengel zat? Hoe zou zoo iemand ons kunnen voorlichten op het gebied vanroting? Dat ieder op zijn eigen terrein l>lijvede vlasboer bij de bereiding van zijn vlas tot het voor den handel gereed is, de handelaar zoekende zijn brood als tusschenpersoon en de spinner om het van ons over te nemen en het later te overhandigen aan den wever, enz. Laten wij als vlasboeren de handen ineenslaan en niet altijd praten en vragen en dralen, maar laat ons doen, laat ons handelend optreden, laat ons onze gangen regelen naar een veranderde vlaszaak, een haar dat nogmaals aan, het overmande haar, zij moest naar een steun grijpen, onwillekeurig bleef haar hand op den leuning van den trap rusten, haar hoofd zonk daarop neder eti zoo bleef ze eenige oogenblikken roerloos staan; ze vergat waar ze zich bevond, ze dacht niet meer, ze verloor zich zelve. En toch, 't was als ruischte er iets om haar henen als gleed een ademtocht langs haar gelaat. Was 't een begoocheling, een verrukking van zinnen? 't Bewustzijn keerde weder, ze durfde niet ademen want ja, 't waren woorden van verzoening, van vrede, van liefde zooals alleen hij ze vermocht te spreken. „O, Alfonze" lispte zij. „Mijne KI ara Ze waren hereenigd Groot nieuws, Theodora, groot nieuws!" maar voordat de laatste lettergreep geheel was uitge sproken lag Klara in de armen van hare vriendin. Dat het groot nieuws ook goed nieuws was, bewees het te voorschijn treden van den man wieus zaak Theodora vroeger zoo warm bepleit had. Theodora's gelaat teekende bij dit gezicht zoo veel hartelijke ongeveinsde vreugde, dat ondanks de afspraak van Alfonze en Klara „maar niet over 't verledene spreken" beiden wel begrepen dat hun plan geheel in ;t water viel. „Komaan, gauw maar aan 't opbiechten," zei Theo, „geen snipper wordt jelui geschonken, alles moet ik weten," en oogenblikkelijk werd haar gebod gehoorzaamd. 't Was een interessant groepje, Theodora, met een opgeruimd gelaat luisterend, een van de twee aan 't vertellen, telkens door den ander in de rede gevallen om te vergoelijken of de schuld over te nemen, of te verzachten. Klara, blozend en Alfonze, haar Alfonze, bewonderend en met tranen aanziende bij de oppervlakkige schets van zijn smart over haar verlies. En hij, op zijne beurt genietend van de wijze, waarop Klara, hunne ontmoeting in de kerk en hare ingenomenheid met het dorp en de pastorie beschreef. „En overmorgen wordt ze mijn bruidje, Theo dora, en als bruidsmeisje wordt op al je vrijen lijd door ons beslag gelegd," zei Alfonze vroolijk. Een gelukkig bruidspaar was het, dat elkaar's bezit nu dubbel op prijs stelde, en de bruidsdagen waren recht genoegelijk. dubbel kapitaal en een dubbele bergplaats is noodig ora voor een jaar vooruit vlasstroo aan te koopen, 't is waar, maar wanneer inen ons krachtig, energiek ziet optreden, in plaats van zoo dralend, dan zullen de kapitaal-bezitters daaraan vrijmoedigheid kunnen ont- leeuen om ons met hun vermogen te steunen en te stijven. En wanneer het u onmogelijk is, zoo veel kapitaal beschikbaar te krijgen, stel u dan tevreden met de halve zaak, en wil dan liever met een half gewas iets verdienen, dan met een vollen voorraad nog achter uitgaan, zooals het heden is. En wanneer ge aldus'in staat gesteld wordt, de rente van uw kapitaal prompt te kunnen betalen, dan voorzeker zult ge welhaast uw crediet verder zien uitbreiden, totdat gij het dubbele kapitaal verkregen hebt. Allen moeten medewerken tot de wederopleving onzer vlasserijen. Ook de waterschappen zullen gaarne de vrijheid geven tot het gebruik hunner wateren, waar het met andere belangen niet strookt. Is er ergens gebrek aan goed drinkwater, ik stel mij voor, dat des te eerder door ons gansche eiland waterlei dingen zullen worden aangebracht, waardoor inen dan van zelf verlost wordt van het drinken van water, dat wel drinkwater heet, maar dat feitelijk zeer schadelijk voor de gezondheid is. Daarby heeft men dan toch ook het gemak van slechts een kraantje te openen, tegen dat men anuorj het water meestal op verren afstand moet gaan halen. Hiermede sluit ik mijn woord aan onze vlasboeren. Ik ben gaarne bereid de vragen, die mogelijk konden gedaan worden, zooveel in mijn vermogen is, te be antwoorden, echter alleen aan vlasboeren. Allen, die buiten de vlasserij staan, verzoek ik, mij van discussie te verschoonen. CORNs. VAN NES. Rijsoord, Maart 1896. Tweede Kamer. Vrijdag is art. 1 der kieswet met slechts een paar niet-principieele wijzigingen aangenomen en met een meerderheid, die vrij wel doet zien hoe sterk de ministerieele partij is en die het ge voelen versterkt, dat het kiesrecht-ontwerp weinig gevaar loopt. Ook art. 2 kwam bijna ongeschonden van onder des voorzitters hamer, ja het werd zelfs door een amendement van den heer Lohman nog eenigszins in zijn strekking beperkt, en er werd niet eens hoofdelijk over gestemd. Bij de behandeling van art. 4 is eindelijk de vraag opgelost of kostelooze verstrekking van geneesmid delen en genees-, heel- en verloskundige diensten als onderstand moeten aangemerkt worden. De minister Van Houten verdedigde breedvoerig de meening, dat de geneesmiddelen wèl, maar de genees-, heel- en verloskundige hulp geen onder stand is, en hij mocht de voldoening smaken dat de groote meerderheid der Kamer, en ook zijn En de trouwdag? Die spande de kroon, want toen waren een tal gelukkigen daar bijeen. De aanleidende oorzaak, Aagje, door wier toe doen de advertentie geplaatst was, gevoelde zich gelukkig, want ze was in de stad. Eigenlijk kon ze 't nog maar half gelooven en had behoefte er tot vervelends toe met de meiden van mevrouw Rosing over te spreken, 't Was haar een droom, dat ze met de geheele familie tegelijk naar de boot was gegaan. Wat de dorpbewoners wel ge zegd hadden, toen zij Aagje op Maandag met het Zondagspak aan zagen loopen, bleef haar een raadsel en het dagelijks onderwerp van hare ge dachten en gesprekken. Maar onder de hand gaf ze hare oogen ook de kost, want 't zou er nu op aan komenin deze keuken mocht ze alles afzien en probeeren, maar weldra, als haar heer en mevrouw van 't huwelijksreisje terugkeerden en zij weer te Kleefsdorp was, zou zij verantwoor delijk zijn voor alles. En mevrouw zou wat aan haar hebben, dat nam ze zich stellig voor. Van louter geluk wreef de heer Rosiug zich gedurig in de handen, 't Geheele verhaal klonk zoo mannelijk en heldhaftig „een booswicht ver volgen en niet te rusten voor hij het geld vau

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1896 | | pagina 1