Is iGfilffl, piiji aai ie lelaipim oesterteelt, Min, eiz. a N°. 514. Zaterdag 4 Mei 1895. Twaalfde jaargang. EN J. M. C. POT, Publicatie n. FEUILLETON. ONS LENTELIED. Dê° Ramp te Strijenham. HOOGE VLOEDEN. BINNENLAND. hot fcwi: THOOLSGHE COURANT, Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents. Voor het buitenland 90 cents. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht ain het bureau te Tholen of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke. UITGEVER: Tholen. Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts 2 maal in rekening gebracht. VERKIEZINGEN. De voorzitter van den raad der gemeente Tholen akt bekend, dat op Dinsdag den 14 Mei verkiezing zal gehouden worden voor een lid Provinciale Staten ten gevolge van de periodieke reding van Ihr. Mr. E. A. O. de Casembroot. )e volgende bepalingen der Kieswet worden hierbij in herinnering gebracht: Art. 37 /2e zinsnede). Den kiezer die zijn stein- e'je verloren, of er geen ontvangen heelt, wordt ogenhcid \erschait, orn er ter Gemeente-Secretarie te bekomen. 0 Art. 38 (le zinsnede). De nnevering van het siem- Jiefje geschiedt in de gemeente, waar de kiezer op kiezerslijst is gebracht, Art. 39. Het stembriefje, schriftelijk ingevuld, wordt or den kiezer in persoon op de plaats, voor de irkflevering bestemd, in de aldaar aanwezige stembus stoken Art. 47. Tot de stembus wordt niemand, toegela- [i, dan die, volgens de laatst gesloten kiezerslijst ■óegd is tot de keuze mede te werken. Art 61 (le zinsnede). Van onwaarde zijn de j die het vt. jschte. vfgel missen; die endor- ïkend zijn; geen persoon duidelijk aanwijzen; niet jevuld zijnandere stembriefjes omvatten, of daai- n opzettelijk zijn vastgehecht). Afgekondigd te Tholen, den 4 Mei 1895 De Voorzitter van den Gemeenteraad voornoemd C. J. DE^V. VAN NOORDEN TT V T> Vf\ J? 1 tig adt 340 VERZOEKSCHRIFTEN j> ter bekoming van Jacht- en VischaktehK-j Burgemeester en Wethouders der gemeente Tholen engen ter openbare kennis, dat ter Gemeente-Serre- :ie kosteloos verkrijgbaar zijn, blanco-verzoèkschriften bekom ing van jacht- en vischakten en van koste- >ze vergunningen tot uitoefening der visscherij met vischtuig, voor het aanstaande seizoen van 1895/6. Afgekondigd te Tholen, den 4 Mei 1895. Burgemeester en Wethouders der gemeente Tholen ■engen ter kennis van de belanghebbenden, dat de inschrijving voor de Schutterij oet plaats hebben in de tweede helft van de aand Mei. Daartoe moeten zich aanmelden alle mannelijke gezelenen, die op den 1 Januari dezes jaars hun iste jaar z\jn ingetreden, hoedanigen zijn, die ge wen werden in het jaar 1870 na zich vooraf te bben voorzien van een geboorte-extract, teneinde ch van hunnen juisten ouderdom ter behoorlijke schrijving te verzekeren. len nd. 45 Eene vertelling. Zoo was onze eerste kennismaking. Ik bemerkte spoedig dat hier een ernstige eest heerschte, welke ieder op den duur moest ingrijpen. De oefening aan het klavier hield is drie, ja soms vier uren des voormiddags, en >k 's namiddags bezig. Des avonds hadden wij m onze vergaderingen, bij beurte op de kamer, aar werd gerookt en gepraat over hetgeen er in ïze uren van theorie was voorgevallen, en ook ingen wij somtijds. Ons voornaamste stuk was Lentelied, dat ons door Erans, dien ik loedig had leeren kennen, op zijne kamer was lorgelegd. Het begon met de lieflijke woorden dropjes van dauw," de melodie en de componist en ik vergeten, ik geloof dat het voor vrouwen- iemmeu gezet was en wij daalden daarbij een :taaf lager, maar wij zongen het, zooals Erans, ize dirigent, opmerkte onwederstaanbaar mooi; Voorts moeten zich ten bovengenoemden tijde en plautse doen inschrijven alle manspersonen, geboren in de jaren 1861 tot en met 1870, welke in de vorige jaren elders ingeschreven zijndoch sedert dien tijd binnen deze gemeente zijn komen wonen, met overlegging van het bewijs der vroeger gedane laatste inschrijving. De personen, welke reeds ingeschreven zijn en deel aan de loting genomen hebben, behoorende tot de tweede klasse, zijnde gehuwden met een of meer kinderen, welke door sterfgeval of anderszins alsnu in de termen der eerste klasse vallen, moeten hier van alsmede ten boven bepaalden tijde en plaatse kennis geven. De onderscheidene daarvan te houden registers zullen op den 1 Juni eerstkomende worden gesloten en dengenen, welke bevonden zullen worden ten deze nalatig te zijn geweest en zich na dien tijd komen aangeven, of ontdekt worden, aan het einde der registers ambtshalve worden ingeschreven onver minderd de daarop gestelde boeten en straffen. Tholen, 4 Mei 1895. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. J. DE V. VAN NOOEDEN, M. G. VAN STAPELE, Wethouder. Het zatulprofiel van den dijk in de doorbraak is grootelijks tot de vereischte hoogte opgevoerd. De binnenberm is met uitzondering der aan sluitingen op de einden aangereden, met schor- grond bekleed en bekramd. Ook de buitenberm is aangebracht, op het waterbeloop met schorgrond bekleed, bekramd en reeds ten deele met rijsbeslag verdedigd. Weldra zullen de werkzaamheden van de af sluiting uitsluitend bestaan in het voortzetten der kleibekleeding van liet waarlijk zware, nieuwe dijksprofiel, tegelijk met het verder voorzien van het waterbeloop met rijsbeslag. Iu den polder worden reeds de wegen hersteld en de slooten tot bevordering der droogvalling van den grond uitgediept. XIII. Wat de bedrijvigheid te Tholen betreft, onder scheidene takken van nijverheid worden, doch even als elders, in 't klein, beoefend. Nog verschaft de zoutbereiding aan velen brood. Wel is het met dien tak van bestaan niet zoo druk als voorheenwel is het ook „strenglyck" ver boden de binnengronden te vervenen, doch langs de stadswallen, aan den buitenkant, treft men toch nog tal van zoutkeeten aan. Ook de Keizer heeft het graven van derrie, zoo onmisbaar voor brandstof, binnendijks verboden, doch aan dit verbod alsnu de vergunning toegevoegd, dat een iegelijk boomen of houtgewas mag planten langs de zijkanten der wegen tegenover zijn erf. (1) Ook in vlas wordt druk gedaan. De land bouwers zonderen jaarlijks heele „blokken" daarvoor af; de minderen huren eene opper vlakte, als voor hun gewoon gebruik wordt ver- eischt. De meekrapteelt bloeit; alle landbouwers verbouwen meekrap, weshalve men in de stoven den ganschen winter door werkzaam is. Veel wordt daaraan aan dagloon verdiend, terwijl de kuiperijen, als gevolg dier teelt, bezigheid vindeu in overvloed. De bekramming aan de zeedijken is toege- I -uor/nWe' worden de matwerken op de meest aangevallen plaatsen reeds met „schorresteen" belegd, doch deze steenbelegging oefent op de hoeveelheid dier voorziening geen invloed uit.(2) De steen wordt bij de vernieuwing der bekram ming opgenomen, en later in langsche rijen daarop weder ordelijk nedergelegd. Er zijn echter polderbesturen, die peinzen, om die in hun oog zoo vergankelijke, jaarlijks terugkee- rende voorziening, door eene andere meer duur zame bekleeding, te vervangenhet rijsbeslag, belast met steenbezetting, staat voor de deur. (3) Het graan wordt nog met de hand gezaaid, de oogst uitsluitend met werklieden opgedaan. Van vroeg iu 't voorjaar tot laat in 't najaar is steeds allerwegen vraag naar werkkracht. Velen verdienen hun dagelijksch brood op het land, anderen door te werken aan de dijken, en niet weinigen vinden hunne bezigheid met het ver voer van hetgeen door kunst en nijverheid wordt voortgebracht, want het vervoer geschiedt nog niet van staatswege. Nog bestaat van eene absolute scheiding van de maatschappij in twee klassen van personen, in bezitters en niet bezitters, in werkgevers en arbeiders, in heeren en loondienaars en in rijken en armen geen zweem; het kapitaal slaat uit alles nog geen munt; de meeste, zoo niet alle ook Max was een der zangers. Op een avond midden in den zomer bevonden wij ons bij Erans, de pijpen brandden, de lamp, die slecht was schoongemaakt en daardoor ge weldig stoomde, hadden wij neergedraaid. Walther was er niet bij, want hij woonde bij eene oude tante en kon daarom gewoonlijk niet zoolang blijven. Max en ik hadden weer eene nieuwe pijp opgestoken toen wij op eens„klatsch" hoor den. Erans had zijne pantoffel uitgetrokken en die tegen het behang geworpen. „Ue duivel hale den bakker met die weergasche dingen!" riep hij uit. „Wat raast gij toch?" zeide ik en keek zoo goed en kwaad als het ging in de donkere kamer rond. Toen bemerkte ik echter, dat er heele troepen groote torren, die het liefst bij bakkers hun intrek nemen de huisbaas van Erans was een bakker tegen den muur eu over zijn bed kropen. „Wel verduiveld!" riep ik uit. Allen waren wij opgesprongen; de een nam den laarzenknecht, de ander rukte den leeslegger van het klavier, Erans trok zijne tweede pantoffel uit en uu togen wij op jacht: klitsch, klatsch! en de torren, die zoo gauw hun hol niet konden vinden waren voor ons een zekere buit; op tafel en stoelen lagen hunne gekwetste lichamen en het bed was e-J 'i'e bezaaid. De jachtkoorts greep ons meer ei^'beer aan; wij sprongen voor- en achteruit, ht,^! jachtgespuis klom tegen ons op, over onze kli^ pn, op ons gezicht en wij sloegen het op ons. jlven dood. De beperkte ruimte voldeed niet meer aan onzen steeds toenemenden jacht- lust; wij renden de kamer af in het portaal, altooé met onze moordtuigen gewapend; overal waren torren; toen de trappen af; Max droeg de kimp, die harder dan ooit stoomde; plotseling stuitten wij tegen een muur beneden in de' gang; het zal wel eene deur geweest zijo, want op eens stond de dikke huisbaas voor ons; zijn barbaarsch gezicht met de borstelige wenk brauwen boven de kleine oogen keek ons toornig en verbaasd aan. „Wat mót dat meneeren! ge brengt het ge- heele huis in rep en roerMaakt niet langer zoo'n lawaai en gaat naar huis." Erans echter legde plechtig zijne haud op 's majns schouders: „Vriend 1" zeide hij, een dankgebed zou eerder over je lippen moeten bedrijven, worden nog gevoerd met eigen midde len. Toch zijn de loonen van hen, die in dag huur werken, iu verband met velerlei levens omstandigheden, weder niet meer zoo gunstig als in ons vorig overzicht en enkelen spitsen hun vernuft reeds op besparing of uitwinning van arbeid. En inzonderheid uitwinning van arbeid, gepaard met inkrimping van loon, vormt kapitaal, meestal teil koste van de breede schare, die zooal niet uitsluitend, dan toch hoofdzakelijk met arbeid en loon te rekenen beeft. Ziedaar dan de stad en hare naaste omgeving omstreeks de helft der 16e eeuw. Veel zagen wij in ons vorig tijdperk ontstaan, veel vergaan. Is volgens een groot dichter, Je mensch slechts een droom van een schaduw, (4) ook zijne wer ken gaan, wij ervaren het dagelijks, meestal vluchtig voorbij. Veel is er, dat wij nooit meer in den tegenwoordigen toestand zullen zien; veel zal bij ?n volgend overzicht daaTenfegen aan wezig srtjü, dat thans niet bestaat, en'wa^dit immer zoo, was het hier op aarde altoos een ver fijnen .M»n verdwijnen, het tijdperk, dat wij alsnu staan te behandelen, zal inzonderheid blijken rijk te zijn aan waarlijk ingrijpende ver anderingen. II. (1) Boxhorn op Beygersbergh. Deel 1 bladz. 114. Zie ook bladz. 97 van deze beschrijviug. (2) Zie de oude polderrekeningen. (3) Het minder arbeid vorderende rijsbeslag wordt tegen het einde der 16e eeuw schier overal aangewend. Zie voor de verder aangebrachte veranderingen het vervolg van dit werk. (4) Pindarus. In het district Goes zijn tot heden van liberale zijde de volgende 3 heeren tot caudidaat voor de Provinciale Staten geproclameerd le I. D. Eransen van de Putte te Goes, 2e W. E. J. Wagtho te Kolijnsplaat en 3e W. E. K. Lenshoek te Goes. De kiesvereeniging „Burgerplicht" te lerseke heeft voorloopig tot vierden candidaat geprocla meerd de heer J. G. P. Timans fe 's Iieerenhoek. De lijst der 132 hoogst aangeslagenen in 's Rijks directe belastingen in de provincie Zee land, over het jaar 1895, bevat o a. de volgende namen: C. Bierens, Mr. J. H. L. van Buren te Tholen, Jhr. Mr. E. A. O. de Casembroot te Middelburg, Abr. van Dijke te St. Philips- komen, dan zulke niets beteekenende woorden. Kom eens op mijne kamer en bezie daar de lijken, wij hebben minstens vijfhonderd torreu dood geslagen. „Doodgeslagen?" herhaalde de man met een bitteren glimlach, „die hadt ge voor mijn part wel in het leven kunnen laten." „Ja, den duivel ook!" beweerde Erans, „maar ik kan niet met ze leven." „Och, meneer Erans, de torren hinderen niks niemendal, als iemand maar kort kan slapen." Met die woorden sloeg hij verstoord zijne deur toe en verdween erachter, de hemel weet, waarheen. „De man heeftr geen zin voor het hoogere!" zeide Erans, en eenigszins afgekoeld gingen wij naar zijne kamer terug. „Wat zullen wij nu doen, beste jongens?" begon hij weer. „Slapen onder al die lijken kan ik niet, en naar het mij voorkomt, stinken zij bovendien afschuwelijk Maar daar valt mij plotseling wat in. Het is een mooie nacht, buiten zijn geen torren laat ons eene flinke wandeling gaan maken „Eene wandeling?" herhaalde Max, die er na de opgewondenheid van zooeven jammerlijk uitzag, aarzelend. „Ik ben moe, Erans, en heb

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1895 | | pagina 1