N°. 513. Zaterdag 27 April 1895. Twaalfde jaargang. EN J. Iff. C. POT, Eenige cijfers betreffende het drankgebruik. FEÏÏILLETOH. ONS LENTELIED. De Ramp te Strijenham. HOOGE VLOEDEN. Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. UlTGEvïR Adverteiitiëi)van 1 tot 4 regels 40 centsiedere regel meer Publicatiën. XII. lERSEKSCHE THOOLSCHE COURANT, weeïlilad, pwp aai ie lelaip ra oesterteelt, laiilow, en Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents. Voor het buitenland 90 cents. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan het bureau te T h o I e n ot vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke. T H O L N. 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts 2 maal in rekening gebracht. Burgemeester en Wethouders van Tholen. Gelet op Artikel 5 der wet van 28 Juni 18S1 (Staatsblad no. 97) Brengen tor kennis, dat door J. J. de Lange en P. L. Kist een verzoekschrift is ingediend om ver gunning voor den verkoop van sterken drank in het klein, in hel perceel, wijk A No. 7 en in het perceel wijk B No. 151. Tholen. den 25 April 1S95. Burgemeester en Wethouders van Tholen brengen, ingevolge art. 83 der algemeene politie-verordening, ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat het vervoer van secreetmest kan plaats hebben gedurende den nacht van Vrijdag 3 op Zaterdag 4, Maandag 6 op Dinsdag 7 en Dinsdag 7 op Woensdag 8 .Mei. Tholen, den 27 April '95. Burgemeester en Wethouders voornoemd C. J. DK V. VAN NOORDEN, M. G. VAN STAPKLE, Wethouder. Ieder siddert bij het woord pokken of cholera en de regeeringen nemen terecht krachtige en krasse maatregelen om die gevreesde ziekten te voorkomen of te beperken, en ondertusschen laten zij ongemoeid eene andere ziekte voort woekeren, niet minder rampzalig in hare gevolgen, dan wellicht alle besmettelijke ziekten te zamen. We bedoelen het alcoholisme of de drankver giftiging, in beperkter zin de zucht naar ster ken drank. Misschien zegt iemand maar verslaafdheid aan den drank kan men toch niet op ééne lijn stellen met pokken, cholera of typhus, want drankzucht is niet besmettelijk. Neen, dat is zij niet, maar zij heeft een eigenschap, die al weinig minder gevaarlijk is, namelijk de erfelijkheid. Zij gaat over van ouders op kinderen en daaraan moet toegeschreven worden dat het drankmisbruik ook onrier de vrouwen toeneemt. Men duizelt van de cijfers, die de statisticus bijeenzamelt om de economische beteekenis van het drankgebruik te schetsen en om te bewijzen, dat het alcoholisme als een monster, welks armen 1) Eene tertelling. Het was ongeveer in de helft van Juni en een warme zomeravond. Wij zaten met onze gasten op het terras vau ons landhuis. l)e tuin om ons heen lag in het wazig schemerlicht, dat aan onze noordelijke heldere zomeravonden eigen is en de prachtige Alg vau het sterrebeeld Per selus straalde boveu ons in vollen glans. In gezellig onderhoud hadden wij, soms zelfs eenigs- zins wijsgeerig, geredeneerd over kleine oorzaken, die groote gevolgen hebben, toen de oude dokter op eens vroeg: „Zou het toch gebeurd zijn, dat 's nachts eene muis over den neus eeuer konink lijke geliefde gesprongen is, en de koning daardoor een grooten slag verloreu heeft?" „Wij lachten, maar de toenemende duisternis deed het gesprek allengs kwijnen. Mijn neef, de musicus, die zich de weelde veroorloofd had van eene lange pijp aan te steken, hield zijne oogen snel groeien en vermenigvuldigen, steeds een grooter deel van het menschdom aangrijpt. Wat dit laatste betreft, zoo is bijv. in België sedert 1851 de accijns op sterken drank ver achtvoudigd, liet aautal drankhuizen meer dan verdrievoudigd en het drankverbruik in gilds- waarde uitgedrukt vertienvoudigd. Wat de maat schappelijke zedelijke en verstandelijke gevolgen aangaat, zijn er in dat land sedeit genoemd jaar 3 maal zooveel landloopers bijgekomen, 2 maal zooveel misdaden, anderhalfmaal zooveel zelf moordenaars en bijna anderhalfmaal zooveel krank zinnigen. En dit zijn de gevolgen overal waar het drankverbruik toeneemt. Wie zal al de ellende en de rampen schetsen, die vooral het drank misbruik, maar ook het drankgebruik veroorzaakt. En ondertusscheu laten de regeeringen den strijd tegen dien volkskanker bijna geheel aan parti culiere krachten over. Nu is het evenwel waar, dat „Sluit Schiedam gemakkelijker gezegd, dan gedaan is. De staat heeft dat, gesteld dat hij er toe genegen was, zichzelf wel n"c;,:jfeer g"'janakt,- door den aecijxc 4 steeds te verhoogen, zoodat nu in waarheid de schatkist op de jeueverflesch drijft, maar dat is j nu eenmaal zoo. De toestand is nu van dieu aard, dat een willekeurig en krachtig ingrijpen gevolgen zou hebben, die onmogelijk vooraf kunnen berekend worden. Afgezien van alle rampen I door bet alcoholgebruik veroorzaakt, is alleen de I finantieele zijde van het vraagstuk van de hoogste beteekenis. Waar zou onze regeering de 25 mil- lioeu gulden en de Belgische de 33 millioen francs van daan krijgen, als de accijns van den jenever die niet meer gaf? Ons volk drinkt jaar lijks voor 60 millioen alleen aan jenever op. Trekt inen daarvan den accijns af, dan blijft er 35 millioen over, die men bij plotseling af schaffing van den jenever aan de circulatie zou onttrekken. Men zou daardoor aan duizenden huil beslaan, aan andermaal duizenden een ge deelte van hun bestaan ontnemen. Daaraan is dus niet te denken, maar van den anderen kant, hoeveel edeler en deugdelijker genot en hoeveel dringerder behoeften zouden met die 60 millioen te bevredigen zijn. Men schrijft het toenemend j alcoholgebruik o. a. aan onvoldoende voeding van den werkman toe, maar als die 60 millioen aan betere voeding werd besteed, zou die oor- I zaak voor een gedeelte vervallen. Daar de be volking van ons land uit 4J/2 millioen zielen op de fonkelende ster gericht en blies reeds sedert geruimen tijd, zonder een woord te spreken, zijne rookwolken naar den hemel. „Ja" zeide hij nu, zoo eeuigszins tot zichzelven, „als men er geen dieper blik op slaat, dan was het ook maar een roes een roesje I Mijne beste vrienden van het heilige conservatorium, waar zijn zij? Men moet oppassen; het kan iedereen overkomen I" „Wat zit gij daar toch te bazelen, Erits?" vroeg onze dokter zacht. „Ik bazel niet, beste dokter, maar het is zoo vreemd om ons heen; men zou er toe kunnen komen om den dooden gehoor te verleenen; i jaren geleden heb ik u eens een verhaal gedaan van eeue gebeurtenis, die mij sterk getroffen heeft." De dokter zweeg een oogenblik, toen vroeg hij: „Gij meent dat geval van den jongen Max?" Mijn neef knikte bevestigend. „Juist, Erits, en als gij er op dit oogeublik aandrang toe gevoelt, vertel het dan ook eens aan de anderen; ik geloot dat het er nu juist eet! goed oogenblik voor is, en eene sclioone gedachte kan, als men het zoo zeggen mag, ook goed doen aan hen, die niet meer zijn." bt'taat, is het gemakkelijk uit te rekenen, dat ie.er Nederlander door elkaar genomen voor f 13 aai jenever gebruikt, dat is voor een gezin vau 5 personen 65 en voor een van 10 personen f 30, sommen die waarlijk niet zonder betee- knis zijn voor den werkman, voor een paar gilden meer of minder wordt soms liet werk getaakt. Met 60 millioen jaarlijks kon men in eikele jaren in de behoefte aan betere woning viorzien voor het geheele volk. floe moeilijk de oplossing van bet alcohol- vnagstuk is, blijkt vooral als men hoort berekenen, hei veel menscben in de fabricage van den alcohol bi rokken zijn. In Duitschland mag liet verbruik van bier en br.ndewijn, in geldswaarde uitgedrukt, op 2000 milioen mark of 1200 millioen gulden gerekend wtiden. Ieder Duitscher drinkt, door elkaar ge nomen, 106 L. bier en 4 L. Brandewijn. Om di verbazende hoeveelheid drank voort te brengen eilander het bereik der verbruikers te stellen zijn ri^i ^^nillioen menscben bezig, met den wijn er '^jPber.t-.üicu bijna anderhalf rciü-r*»;. IV grond, be»oodf§d om de vereisclite grondstoffen (rogge, geist, aardappelen en druiven) voort te brengen, bedaat een ruimte van bijna P/4 millioen bun ders, dat is meer dan de helft van de opper vlakte van Nederland. Stel dat de drankproductie eens plotseling ophield, waar zou men dan die bijna anderhalf millioen inenschen op eens moeten plaatsen Hoe zouden zij dan hun brood moeten verdienen Alleen een geeidelijker vermindering zou de verwarring en de gevaren, aan zulk een verplaatsing verbonden, kunnen voorkomen. Maar dat neemt niet weg, da; verbetering wetischelijk en een bestendiging vali den toestand een schande voor de mensch- htfd is. lu Duitschland komen jaarlijks 30 duizend gevallen van krankzinnigheid en delirium ten gevolge van dronkenschap voor en worden meer dan 150 duizend menschen ten gevolge van drankmisbruik voor den rechter gebracht. E11 dat in Duitschland, dat hoofdzakelijk het veel onschuldiger bier drinkt. In 011s land met zijn jenever inoeteu die cijfers naar evenredigheid nog v«el hooger zijn. Ons hoofddoel met dit opstel was eenige cijfers bijeen te zamelen, waaruit blijken kan, dat ieder, die door voorbeeld en invloed het drankgebruik mee helpt beperken, dienstbaar is in het welzijn van volk en menschheid. „Willen wij dal veronderstellen antwoordde Erits, en daar wij er allen op aandrongen, zoo begon hij Iteeds twee jaar was ik op het conservato rium te geweest, toen het mij met eiken dag duidelijker werd, dat er voor hoog begaafde kunsteuaars misschien zeer veel, maar voor lieden van mijn slag, niettegenstaande de voortreffelijke muziek die er gemaakt werd, zeer weinig te leeren was. Eene bepaalde methode, het geheel der techniek beheerschende, ontbrak aan liet klavierouderricht en de instelling stond sedert meerdere tientallen van jaren onder het bestuur van een ouden lieer, die voor leeraren op liet klavier slechts hen aanstelde omtrent wie hem de getuigenissen der beste deskundigen nu juist niet waren toegekomen. Misschien dat het thans geheel anders is. Daar de zaken toen zoo stonden, ging ik, na hierover met anderen geraadpleegd en het verlof van mijn vader verkregen te hebben, naar Stutt gart, waar de hooge school voor muziek onder het bestuur van Eaist en de daar toegepaste Lebert-Starksche methode vele leerlingen trok, te meer daar Liszt zoo heette het zich Nog steeds wordt voortgewerkt tot het aan- heelen van de op 30 December 1894 gevallen opening in den zeedijk van den Nieuw-Strijen- polder. De geheele coupure is thans aangevuld eveer 2.50 M. boven H. W. met zand tot en grond. De binnenberm, waarmede het nieuwe dijks- beloop gesteund wordt, is met uitzondering der versterven, in zooverre voltooid, dat deze gereed ligt voor de opneming der daarvoor bepaalde kleibekleeding met schorgrond, terwijl het binnen dijksbeloop daarboven reeds in opzetting is. De aangeheelde oever langs den te vormen buitenberm is over de geheele lengte der door braak of over 64 M., bezet met een zinkstuk van 5 M. breed, en van de binnen-of landzijde van dit stuk wordt het voorbeloop reeds opge werkt en bekleed met de vereisclite klei. Steeds wordt voortgegaan met het aanschuieren van grond uit den polder: met de kip-wagons wordt thans mindet druk gewerkt, eir zaiid van „De "Vogel", wordt sinds verleden Zondag, in het geheel niet meer aangevoerd. Het daarvoor gebruikte materiaal is grootelijks weggevoerd. Veel schorgrond staat daarentegen opgestapeld in voorraad aan den dijk en nog steeds zijn vele vlet ters werkzaam met den verderen aanvoer daarvan. Niet lang geleden zonderde Catharina Knop pers, weduwe Coelghevens, niet minder dan 14 gemeten eigendom voor den Armen af; een J. Adriaans. 0011, wonende te Poortvliet, besprak daarvoor een belangrijk gedeelte zijner bezittingen, en P. P. Coor, mede op dut landelijke plaatsje woonachtig, schonk den II. Geest insgelijks eeuig land, en dat alles geschiedde, terwijl van J 539 tot 1550 van wege het Armwezen zelf, nog vier erfelijke stadsrenten met eenige perceelen eigen dom uit eigen fondsen konden worden aangekocht. IVat de Kerk betreft, ook aan hare belangen werd, even als aan die van den II. Geest, nog steeds gedacht, lu 1483 stichtte Catharina Knoppers een office daarin, dat kort daarop door den Bisschop JJivul van Bourgondië werd be krachtigd. Een jaar later besprak Cornells slechts aan de daar goed gevormden liet gelegen liggen. Spoedig was ik geëxamineerd en aange nomen, en had eene kamer gehuurd in de Siiberburgstrasse No 21 bij een deftigeu kleer maker. Het meubilair kon nu wel niet erg nieuw heeten, doch de kaïner was groot, en de piano, welke ik gehuurd had, klonk in die ruimte prachtig. Nog herin mier ik mij duidelijk den ochtend, dat ik mijn eerste uur voor harmonieleer zoude gaan bijwonen; een zware donderbui ontlastte zich over de stad; het scheen mij toe alsof ik nooit zulk een hevig onweer had bijgewoond. Ik stond in twijfel of ik wel gaan zou, daar ik geen parapluie had. Eindelijk bedaarde het weer en ik begaf mij op weg. Een eeuigszins ontevreden blik van den leeraar werd op mij gericht toen ik binnen kwam; aan te laat komen scheen men hier niet gewoon te zijn. Op dezelfde rij als ik, zat een jonge man wiens schoon gelaat mijne opmerkzaamheid ge durende de voordracht tot zich getrokken had een paar zachte bruine oogeti hadden zich van onder zijn donker krullend haar eeu paar maal op mij gevestigd. Toen wij 11a alloop der les op straat kwamen, regende het weder. „Gij hebt

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1895 | | pagina 1