EEN SPROOKJE. Onze eerste reis naar Indië (1595—18953. Zaterdag 20 ipril 1895. Twaalfde jaargang. J. M. C. FEUILLETON. UITGEVER: Tholen. Publication. Zeer ver van Apolda woonde eens een oude vrouw; die had er ook van gehoord. Daar zij nu heel graag weer jong wilde wezen, nam zij op zekeren dag een kloek besluit en ging op weg. Wel ging het langzaam, dikwijls moest zij blijven staan en hoesten, maar mettertijd kwam zij toch zoetjesaan vooruit eu eindelijk bereikte zij goed en wel den molen. „hiderteekenen?" herhaalde de oude vrouw. Som mijn arme ziel aan den duivel beloven? Neei, (fat doe ik niet. Ik ben een brave vrouw en hop eenmaal in den hemel te komen." Tai zuchtte het oudje en zei; „Maar lieve weetlilafl, pijji aai ie helanpn Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents. Voor het buitenland 90 cents. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan het bureau te Tholen ol >6ór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke. SGHE COURANT, Tan onsturM, lanital, biz. Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts 2 maal in rekening gebracht. Belasting op bedrijft- en andere inkomsten. De Burgemeester en Wethouders ran Tholen maken bekend: dat de aanvang van hel beschrijvingswerk voorde belasting op bedrijfs- en andere inkomsten voor het dienstjaar 1895/6, is bepaald op Dinsdag 7 Mei 1895, en dat het werk der commission van aanslag behoort te zijn afgeloopen op 1 October daaraanvolgende: dat van aanslagen welke niet uit de beschrijving voortvloeien of die om eene andere reden zijn aan gehouden moeten worden is bepaald, dat die regeling moet zijn afgeloopen binnen eene maand, nadat de commissie van aanslag ot het college van zetters door den voorzitter daartoe zal zijn opgeroepen en dat de voornaamste verplichtingen welke het publiek heeft te vervullen, zijn voorgeschreven bij de navolgende artikelen der wet van 2 October 1893 (Staatsblad no. 149) die luiden: Artikel 15. 2. leder die optreedt als bestuurder of beheerend vennoot van eene hier te lande ge- - -i gdr -on'1 r7*J' j schappij, coöperatieve vereenïging, of van eene ver- eeniging of stichting die een bedrijf of beroep uitoefent, ot als boekhouder eener hier te lande gevestigde reederg, is gehouden daarvan schriftelijk binnen done maand kennis te geven bij het bestuur der gemeente waar hij woont. Het gemeentebestuur handelt met deze kennisgeving op de wijze voorgeschreven in de laatste zinsnede der vorige paragraat. Artikel 16. Hier te lande wonende beheerende vennooten van Nederlandscbe vennootschappen en maatschappen, als bedoeld in art. 6 2, en van de in art. 1 b bedoelde, commanditaire vennootschappen op aandeelen, bestuurders van hier te lande geves tigde naamlooze vennootschappen, coöperatieve en andere vereenigingen, en onderlinge verzekeringmaat schappijen, als ook boekhouders van hier te lande gevestigde reederijen mogen niet tot het doen van uitdeelingcn of uitkecringcn, waarover volgens art. 5 1 en 2 en art. 6 2 belasting verschuldigd is, overgaan, alvorens daarvan aangifte gedaan en de over vroegere uitdeelingen of uitkeeringen verschul digde belasting betaald te hebben. Bij liquidatie mogen de hier bedoelde uitdcelingen of uitkeeringen niet geschieden, alvorens de daarover verschuldigde belasting is voldaan. Artikel 45. Bestuurders van de bij art. 1 b en c bedoelde naamlooze vennootschappen, coöperatieve vereenigingen, andere vcreenigingen en stichtingen, die een bedrijf of beroep uitoefenen, onderlinge ver- Be oudevrouwen-molen. Bij Apolda, in Thiiringen, staat de oude- vrouwentnolen. Hij ziet er ongeveer uit als een reusachtige koffiemolen, alleen dat hij niet van boren wordt gedraaid, maar van onderen. Van onderen steken namelijk twee groote balken uit, die door twee knechten worden aangepakt, om er den molen mee rond te draaien. Van boven doet men de oude vrouwen er in; men gooit ze er rimpelig en bulterig, zonder haar en tanden in, en van onderen komen zij er jong weer uit, friscli en roodwangig als appeltjes. Met éénmaal omdraaien is het gedaankrak en krak gaat het, dat 't iemand door merg en been gaat. Wanneer men echter haar die er uitkomen vraagt of het niet vreeselijk zeer doet, antwoorden zij: ,/t Mocht wat 1 't Is overheerlijk 't Is ongeveer net zoo als wanneer men vroeg wakker wordt, goed heeft uitgeslapen, de zon vroolijk in de kaïner schijnt, zekeringmaatschappijen en sociëteiten, alsook beheerende vennooten van hier te lande gevestigde commanditaire vennootschappen op aandeelen en boekhouders van hier ie lande gevesligde reederijen, zijn gehouden binnen veertien dagen na de vaststelling van balans ot rekening een zoodanig uittreksel als noodig is tot toelichting der winst, uitkeeringen of uitdcelingen te doen toekomen aan den voorzitter der commissie van aanslag, bedoeld bij art. 19 1 4 of 2, die den aanslag moet regelen. Artikel 4 7. 5. Hij, die daartoe gehouden, nalaat de verplichtingen na ie komen bedoeld bij art. 15 1 eerste lid, en art. 15 2 earste lid, wordt gestratt met eene geldboete van ten hoogste I 25. Gelijke strai wordt opgelegd in geval van over treding van art. 45. 6. Overtreding van art. 16 wordt geslraft met eene geldboete van ten hoogste f400. Artikel 34. Handelsreizigers, kramers en alle verdere personen, die hun bedrijf ot beroep rondtrekkende uitoefenen, voor zoover zij behooren tot de bedoelden bij art. 1 h en kzijn gehouden onverminderd hunne verplichtingen omschreven bij artt. 12 cn 14, zïo.b (er hinnon h - begin van het belastingjaar het eerst bevinden, bij bet gemeentebestuur schriftelijk aan te melden, met op- gaal van hun naam, hunne woonplaats cn hun bedrijf of beroep. Ten blijke dat zij hieraan voldaan hebben, ontvangen zij kosteloos een door of vanwege het hoofd van dat bestuur onderteekend Bewijs, dat zij gehou den zijn mede te onderteekenen en op aanvraag aan ambtenaren der directe belastingen te vertoonen. Artikel 47. 7. Personen, die van een bewijs voorzien moeten zijn als bedoeld in art. 34 en die in gebreke blijven dit bewijs op aanvrage aan be voegde ambtenaren te vertoonen, worden gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 25. Geven zij ter bekoming van dat bewijs aan het bevoegd gezag een valschen naam, woonplaats, bedrijf of beroep op, of maken zij gebruik van het aan een ander algegeven bewijs, dan worden zij gestralt met eene geldboete van ten hoogste 1150. Eindelijk vestigen zij nog de aandacht op de in art. 12 2, 2e lid lo. d aan de ingezetenen van het Iïijk verleende bevoegdheid om zich bij de aan staande beschrijving de uitreiking van een beschrg- vingsbiljet B te verzekeren, door vóór oi op 15 Mei a. s. het verzoek daartoe te richten tot den Ontvanger der directe belastingen over hunne woonplaats. Tholen, den 13 April 1895. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. J. DE V. VAN NOORDEN, M. G. VAN STAPKI.E, Wethouder. de vogeltjes buiten zingen, de bootnen ruiselien en men zich dan nog eens Hink in bed uitrekt en zich lekker omdraait. Dan knakt het soms ook." „Ik zou graag weer jong worden en mij eens laten ronddraaien," zeide zij tot een van de knechten, die, met de handen in zijn broekznkkeu, voor den molen op de bank zat en uit zijn pijp kringetjes blies in de blauwe lucht. Goeie hemel, wat is dat Apolda toch een verbazend eind." „Hoe heet je?" vroeg de knecht geeuwend. „Ik ben de oude vrouw Klaproos!" „Ga dan zoolang op de bank zitten, moedertje," zei de knecht en ging in den molen, sloeg een groot boek op en kwam met een groote lijst weer naar buiten. „Is dat soms mijn rekening, beste jongen?" vroeg het oudje. Wie zijn land lief heeft verwijlt met zijn ge- darhten gaarne bij de gewichtigste gebeurtenissen ui zijne geschiedenis en de grootsclie daden der voorvaderen. Dezer dagen (den len of 2en April) is het 300 jar.r geworden, dat de eerste reis naar Indië dcor een Nederlander ondernomen werd, en dit fe:t mag gerust onder de gedenkwaardigste ge rangschikt worden, al is het minder schitterend dan de overwinningen van een Maurits of een De Ruijter. Want die eerste tocht naar Indië opende voor ons volk een nieuwe baan 70or zijn streven naar ontwikkeling van handel en weten- sci ap en een glansrijk tijdperk van roem, macht ei» rijkdom. Hoeveel onbeduidender toch zouden 'CW .'.««wpMst IrJirn Writ ïOU^oQ wij) beteekenen zonder die rijke landen? Onze gefyeele geschiedenis sedert de 17e eeuw is met de vaart op de Oost samengeweven. Al de glo rierijke daden onzer meest befaamde vlootvoogden zijn een rechtstreeks gevolg van onzen handel. Insulinde eu dat ons kleine land onder De Witt en Willem III den toon aangaf in de Europeesche staatkunde, was enkel een gevolg van de rijk dommen geput uit onzen handel op Oost en West. Daardoor zijn wij heden ten dage nog de tweede koloniale mogendheid der wereld. Het vinden van den zeeweg naar Indië door eeii! Nederlander was een feit dat noch in betee- keifs noch in verdienste met de ontdekking van Arafcrika kan gelijk gesteld worden, (die zeeweg was reeds gevonden), maar voor ons land is het tool van meer gewicht geweest, dan eeltige ont dekt ingsreis, en daarom mag men zich eenigszins vervonderen dat in een tijd, waarin het niet aan waardeering van luisterrijke daden ontbreekt, de >nderneming van Houtman niet meer openlijk gevierd wordt. Cornelis Houtman is niet de eerste Nederlander gew:est, die Indië gezien heeft. r hein hadtien mee-dere landgenooten als passagiers of matrozen van Portugeesche koopvaarders de eilanden be- zocli en o. a. had de beroemde Linschoten er verscheidene jaren achtereen met een wetenschap- „)e hemel beware," antwoordde de knecht. „He omdraaien kost niets. Maar eerst moet je dit apier onderteekeuen." „bo erg is het niet," lachte de knecht. „Op deze lijst staan alleen alle dwaasheden opgetee- keni die jij in je heele leven hebt uitgevoerd, en el heel nauwkeurig op de rij af, met dag eu nr. Voor u je laat omdraaien, moet u eerst heloten om, als je weer jong geworden bent, alle waasheden nog eens over te doen, en wel precis weer in dezelfde volgorde; krek als het hier p de lijst staat Dtrop zag hij de lijst eens in en zei mees- ra uil td „Wel een beetje veel, moeder Klap roos,wel een beetje veel! Van je zestiende tot je ze ntwintigste jaar dagelijks een, Zondags twee pekebnden. Naderhand wordt het wat beter. Maar in 't begin van de veertig, duivekater, dau ómt er nog reis een heel dikke I Op het laatstis het weer gewoon pelijk doel doorgebracht, doch niemand had er nog aan gedacht er op eigen gelegenheid heen te gaan. Waarom zou men ook Ons htndels- veld was zeer ruim en ouze winsten met den specerij handel, al moesten wij die door tusschen- komst van Portugal drijven, vrij belangrijk. Doch op het laatst der 16e eeuw veranderde de toestand. Onder den invloed van Spanje, waarmee wij in oorlog waren, werd onze handel op Por tugal bemoeilijkt eu eindelijk geheel verboden. Dat was geen geringe zwarigheid, maar gelijk zoo vaak geschiedt, zij werd de spoorslag tot grootscher en stouter onderneming en de tegenspoed werd weldra opgelost in nog ongekenden zegen. De gebroeders Cornelis en Erederik Houtman of De Houtman van Gouda waren in 1594 te Lissabon en hadden daar ijverig nasporingen gedaan naar den handel en de vaart op Indië. Zij waren ten slotte gevangen geraakt en hadden geen middelen om zich los te koopen; maar eenige Amsterdamsche kooplieden zonden hun K..t bo"a/>H;g.U geW, in ruil waarvoor zij haii de uitgevorschte geheimen zouden overdoen. Zoo geschiedde het ook en 9 Amsterdammers hadden vertrouwen genoeg in de mededeelingeu der ge broeders om het plan voor een eerste reis op touw te zetten en te volvoeren. Er werden 4 scheepjes uitgerust en ouder de leiding van Cor nelis gesteld, die er den ln of 2n April 1595 onder de oogen van prins Manrits en vele anderen de reede van Tessel mee verliet. Men schatte deze onderneming niet te laag. De Arasterdammers waagden er een kapitaal aan van bijna 3 ton, Houtman had nog nooit de reis meegemaakt, de zeevaartkundige, kennis en hulpmiddelen waren nog in de geboorte, als zeelieden had men, om het gevaarlijke en gewaagde der reis, juist niet de beste en ordelijkste kunnen aanwerven, men kwam in een land als men er kwam waar men vijanden ontmoette en waar men nog nooit handelsbetrekkingen had aangeknoopt. Het getuigt dus vau moed en vast beradenheid en niet minder van een vast ver trouwen op de deugdelijkheid der nasporingeu en van eigen kracht, dat Cornelis Houtman zulk een zware taak dorst te aanvaarden. Toch deed hij het en hij bracht die taak tot een einde. Over de reis zelf moeten wij kort zijn. Zij was over het geheel niet voorspoedig. Zij duurde (ruim 2 jaren, nam. tot 14 Aug. 1597) lang inenschenkinderen, dan is het immers heelemaal de moeite niet waard om zich te laten rondmalen 1" „Daar heb je wel gelijk in 1" antwoordde de knecht, „voor de ineesten is het de moeite in 't geheel niet waard. Daarom hebben mijn kameraad en ik ook zoo'n goeden tijd; zeven Zondagen in de week en de molen staat stil, altijd voor namelijk in de laatste jaren. Vroeger was de affaire wel wat drukker. Toen waagden de menschen het er nog maar eens op." „Is er dan geen mogelijkheid op zoo hier en daar op de lijst een enkel postje door te schrap pen?" vroeg het oudje nog eens en streek den knecht met haar dorre handen nog eens heerlijk onder de kin. „Maar die onnoozele kleine din getjes mijn jongen, al het andere wil ik, als het toch volstrekt wezen moet, nog eenmaal van voren af aan doen." „Neen," antwoordde de knecht, „dat is kort weg onmogelijk. Of het een, of het anderVan uitschrappen kan niets komen." „Neem dan in Godsnaam de lijst maar weer terug, zei daarop het oude wijfje na eenig beraad, ik heb het plezier van dien dommen, ouden molen al lang af," en zij ving strompelend eu

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1895 | | pagina 1