iiilM, piijfl aai de lelaipi van oesterteelt, laidliif, enz.
t
I®. 443.
Zaterdag 23 December 1893.
Elfde jaargang.
EN
J. M. C. POT,
Publicatie n.
e
FEUILLETON.
en genezen Othello.
■sfr
DE INFLUENZA.
IERSEKSCHE
Thoolsche Courant,
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag,
ijs per 3 maanden, franco per post 65 cents,
oor het buitenland 90 cents.
ngezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan
bureau te T h o I n ol vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke.
UITGEVER:
T H O L E N.
Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts
2 maal in rekening gebraoht.
Otll
NATIONALE MILITIE.
emeester en Wethouders der Gemeente Tholen,
»en bij deze ter kennis van een iegelijk die
ioude mogen aangaan
het register tot inschrijving van alle mannelijke
7 nen welke op den lsten Januari aanstaande
Jde jaar zullen zijn ingetreden, dat zijn diegenen
tin 1875 zijn geboren, zal gereed liggen op de
te-secretarie van den lsten tot en met den 3lsten
1894, van des voormiddags 10 tot des na-
4 uren;
voor ingezeten wordt gehouden
wiens vader, of, is deze overleden, wiens
Ier, of, zyn beide overleden, wiens voogd In-
El en is volgens de wet van den 28sten Juli 1850.
die, geen ouders of voogd hebbende, gedu-
de laatste achttien maanden, voorafgaande
len lsten Januari van het jaar waarin hy zich
laten inschrijven, in Nederland verblijf hield
van wiens ouders de langstlevende ingezeten
al is zijn soogd geen ingezeten, mits hy binnen
'Rijk verblijf houdt
niet voor ingezeten wordt gehouden de vreem-
behoorende tot eenen Staat waar de Nederlander
,n den verplichten krijgsdienst is onderworpen,
ten aanzien der dienstplichtigheid het be-
van wederkeerigheid is aangenomen,
hij, die eerst na het intieden van zijn 19de jaar,
»óór het volbrengen van zyn 20ste ingezeten
verplicht is zich zoodra dit plaats heeft, ter
ving aan te geven bij Burgemeester en Wet-
|Ai der gemeente, waar de inschrijving moet
I den
voor de militie niet wordt ingeschreven
een vreemd Rijk achtergebleven zoon van
ingezeten die geen Nederlander is
in een vreemd Rijk verblijf houdende ouder-
zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd
(eten
"["I, zoon van den Nederlanderdie ter zake van
i E ids dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen of
niën woont
de inschrijving geschiedt
n een ongehuwde in de gemeente, waar de vader,
deze overleden, de moeder, of, zijn beiden
leden, de voogd woont;
QQQn een gehuwde en van een weduwnaar, inde
eente waar hij woont
hem die geen vader, moeder of voogd heeft of
dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten
nds gevestigd is, in de gemeente waar hij woont;
4o. van den buiten 's lands wonenden zoon van een
Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een
vreemd land woont, in de gemeente, waar zijn vader
of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft
dat elk, die volgens art. 15 behoort te worden in
geschreven, verplicht is zich daartoe, bij Burgemeester
en Wethouders ter boven aangegeven plaatse en binnen
den daar bepaalden tijd aan te geven, en dat bij diens
ongesteldheid, afwezigheid ot ontstentenis zijn vader,
of, is deze overleden, zijne moeder, of, zyn beiden over
leden, zijn voogd tot het doen van die aangifte
verplicht is.
Belanghebbenden worden mitsdien dringend aange
maand aan de op hun rustende verplichting te voldoen
en wordt hun ten overvloede onder de aandacht gebracht
dat bij bovengemelde wet onder meer is bepaald
dat met boele van ten minste 10,50 en ten hoogste f100
wordt gestraft de overtreding van art. 18 en 24 der wet.
Er opdat niemand ten deze onwetendheid zoude
kunnen voorwenden, zal deze ter voldoening aan de
bepaling van art. 19 der wet van den 19den Augustus
1861 (Staatsblad no. 72;, voor de tweede maal worden
aangeplakt, wiuir zulks binnen deze gemeente te doen
gebruikelijk is.
Tholen, den 23 December 1893.
Burgemeester en Wethouders van Tholen,
C. J. DE V. VAN NOORDEN,
M. G. VAN STAPELE, Wethouder.
Het is onze lezers bekend welk een vreeselijke
ramp het visscliersdorpje Wierum heeft getroffen.
Door een plotseling opgekomen sneeuwstorm zijn
vier vaartuigen van de visschersvloot aldaar ver
gaan, waarbij 22 mannen in de golven omkwamen,
13 weduwen en 32 weezen, onverzorgd achter
latende. Daarbij zijn nog negen schepen gestrand,
waardoor 47 mannen het leven behielden, doch
thans van alles zijn beroofd.
Droeve weduwen en kinderen, verarmde visschers,
wat zou uw lot zijn indien de bekende Neder-
landsche liefdadigheid u niet te hulp kwam en
door ruime bijdragen eenigermate tot verzachting
van uw leed meewerkte?
Allerwege hebben zich commissiën gevormd
die zich met de inzameling van gelden belasten.
Ook te Tholen zal, naar aanleiding van een
door den heer Commissaris der Koningin in Zeeland
aan het Dagelijksch bestuur gericht verzoek, eene
collecte langs de huizen gehouden worden, en
wel op Donderdag 28 December a. s. des voor
middags 10 ure, door de heeren W. VERMEULEN
en C. J. VERSTRAATE, beiden varenslieden, die
zich gaarne daartoe bereid verklaarden.
Lezers Hulpvaardige menschenvriendenDe
nieuwsbladen bevatten vóór eenige dagen hart
roerende verhalen omtrent de ramp te Wierum.
Deze nogmaals onder uwe aandacht te brengen
achten wij onnoodig.
w«*t ge k'jnt voor de@> diepbedroefde en
zwaar beproefde natuurgenooten en zondert een
ruime KERSTGAVE voor hen af!
Naar het Duilsch.
i ra« tijne jalouzie was hij blijkbaar geheel genezen,
t te voren had ik de jonge vrouw gezien, en
u kon ik slechts een paar groote, donkere
onderscheiden, daar haar gelaat geheel onder
oek was verborgen, die zij zich tegen den
om het hoofd had gebondenen toch
l zij daar zoo voor mij uitstapte, met lichten,
achtigen tred tegen den storm kampend,
ieu de vormen harer slanke gestalte zulk
schoonheid en bevalligheid, dat de hartstocht
den jongen visscher, mij, zoo al niet ver-
k, tenminste verklaarbaar voorkwam.
weinige minuten hadden wij, het door
tomen en struiken omringde huisje op den
il bereikt en traden door de deur eene
e binnen, die zoowel voor woonkamer, als
meuken dienst deed. Bij een helder vlammend
zat eene oude vrouw met een kind op haar
kt
kniën, dat op het zien van Angiolina met een
juichkreet opsprong, die echter, toen het mij be
merkte, weer even spoedig verstomde.
Een paar woorden, tusschen de beide vrouwen
gewisseld, waren voldoende om mij de beste
plaats aan het vuur te verschaffen, vanwaar ik
op mijn gemak mijne nieuwe omgeving eens kon
opnemen. Evenals in alle visscherswoningen ont
braken ook hier alle zaken van weelde en gemak,
en toch dit gemis was nauwelijks merkbaar,
zoolang Angiolina in het vertrek vertoefde. En
het was niet alleen hare groote schoonheid, die
deze uitwerking teweegbracht; er was zoo iets
jeugdigs, ik zou bijna zeggen jonkvrouwelijks in
hare bewegingen, zoowel als in de reine, zachte
uitdrukking harer liefelijke trekken, dat ik niet
anders kon, dan de keus billijken van tnijn land
genoot, toen hij dit liefelijke wezen als model voor
zijne Madonna koos.
Wat was het verrukkelijk te zien, hoe Angio
lina met den kleinen Mondo (een verkorting van
Edmondo) speelde, zooals alleen een jonge moeder
spelen kan. Zeker, men had gelijk Chiotti te
benijden, en het was dan ook slechts aan eene
tragische gril van het noodlot fe wijten, dat juist
Langzamerhand heeft zich de Influenza weder
in ons land vertoond en breekt thans meer en
meer door. Met dubbele nauwgezetheid doen
de mannen der wetenschap onderzoek, want na
tuurlijk aan niets anders dan baccillen moet
het kwaad worden toegeschreven, vooral omdat
overal deze ziekte onder zoo gelijke verschijnse
len optreedt, maar de logisch denkende zou
hierop kunnen antwoorden het is mogelijk, als
tegelijkertijd overal dezelfde voorwaarden voor
het ontstaan der ziekte, gegeven zijn.
Dit geval is bij geene ziekte zoo blijkbaar als
bij de zoogenaamde Influenza en daarom is ook
geene ziekte zoo geschikt als deze, om de bac
teriologen van de wijs te brengen en te doen
gelooven, dat hunne baccillen als oorzaak de
hoofdrol spelen.
De Influenza is eene verkoudheid, verbonden
met eene indispositie van de maag. De gele
genheden om verhoudheden op te doen, zijn bij
dit veranderlijke en ongezonde weder rijkelijk
voorhanden. Ze zijn dubbel gegeven aan een
geslacht, welks constitutie, door zenuwoverspan-
uende, inspannende en tegen de Jiatuur vaak
indruischende levenswijze zeer bouwvallig is ge-
word?n- - -
Bij deze dispositie voor verkoudheid, koiil«a,
dan de mishandelingen, die door den bescha-
viugsmensch tot eene gewoonte zijn gemaakt,
van zijne maag, welke laatste gewoon is deze
verkeerdheden te wreken, die daarin bestaan,
dat men de maag te veel en daarbij in schade
lijke mate pikant en gekruid voedsel toevoert,
meestal begeleid van eene overmaat aan vloeistof.
Deze maagmishandelingen bereiken gewoonlijk
bij het begin van den winter het toppunt.
Tengevolge van onverstandige voeding, gebrek
aan beweging, gevoelt de raensch bij het begin
van den winter een te kort aan lichaamswarmte,
een kwaad, dat menieeen tracht verh"H"r
door het gebruik van 'c. - ;k
vorstandv;. warm
Natuurlijk baat dit alles niets, want de go-
wenschte uitwe /tuurt sleclifcu u-uifft- mi uit-
ten. Eene duurzame uitwerking er van is ech
ter de verzwak kil-en mettertijd verlam
ming van de menschelijke
Komt hierbij nu nog het verkeerde gebruik,
om bij het warme eien, ijskoud bier te drinken,
dan kan behalve de tanden, die men er door
bederft deze aanval op de maag, niet anders,
dan met eene zware en in hare gevolgen ge-
Viaarlijke, onder zekere omstandigheden zelfs
levensgevaarlijke verkoudheid, eiudigen. Heeft
men dan op deze wijze, als het ware naar een
bepaald plan, tegen zijne gezondheid gehandeld,
de ziekte zelf kunstmatig voedsel gegeven, dan
noemt men het Influenza, loopt naar den dokter
en neemt, inplaats van nu eindelijk eens de
oorzaak van het ziek worden weg te nemen,
namelijk door de levenswijze te veranderen, tot
allerlei middeltjes de toevlucht, die minder de
maag, dan den verkooper goed bekomen.
En zooals alle zware verkoudheden overerfelijk
zijn, zoo is 't ook met de Influenza. Wel heeft
men in den laatsten tijd beweerd dat de oorzaak
moet gevonden worden in een dooiweer-miasma,
dat zich in de Poolstreken ontwikkelt en zich
over Europa verbreidt, maar aangenomen dat de
lucht stof bevatten kan, die bij de daaraan bloot-
de veel benijde, de eenige was, die op de zonnige
vroolijkheid in het kleine huisje een schaduw
wierp. Meermalen reeds had ik Angiolina een
angstigen blik naar de deur zien werpen, en
toen eindelijk haar echtgenoot binnentrad, waren
vroolijkheid en opgewektheid als met een spoor
slag verdwenen.
Hij groette ons alle werktuigelijk en eerst
op mijne vraag of er een ongeluk had plaats
gehad, scheen hij te ontwaken.
„Een ougeluk, mijnheer? O hemel neen!
Vroeger kon zoo iets nog eens gebeuren, maar
tegenwoordig wil geen fatsoenlijk mensch meer
verdrinken. Ze kwamen allen zoo droog t'huis
als haringen in een vaatje en nu zitten ze in een
warme kamer, en drinken, en zijn vroolijk." Na
het uiten dezer woorden barstte Chiotti in een
luid gelach uit en trok den knaap, die ver
legen bij zijn stoel stond op zijn knie. „Kom
Mondo/' riep hij, „nu willen we ook eens vroo-
lijk zijn. Hop, hop
Ik keek Angiolina vragend aan, die treurig
met het hoofd schudde en tegelijk naar het
venster wees, als wilde ze mij te kennen geven,
dat Chiotti's toestand met den storm daarbuiten
in nauw verband stond.
Inderdaad duurde het niet lang, of deze stoof,
toen een hevige windvlaag op nieuw de vensters
deed schudden, verschrikt op, en het kind op zijde
schuivend, zei hij, als sprak hij met een voor
ons onzichtbare persoon: „Goed, goed, ik kom al,
ik weet best, dat het voor een schelm als ik ben
niet past, aan een warmen haard te zitten. Wat
komen er een paar builen meer of minder ook
op aan, als ze maar goed betaald worden? Men
drinkt een glas wijn en alles is in orde ha, hal"
Daarna ging hij de kamer uit, zonder acht
te slaan op den hartverscheurenden kreet Jcr
jonge vrouw, die hem na wilde ijlen, doch door
de moeder werd teruggehooden.
„Laat hem maar gaan!" zei deze, „de wijn
doet hem goed. Ik zie hem nog liever dronken,
als zoo troosteloos. Bid, mijn kind, bid. De
hemel heeft ons deze beproeving toegezonden, zij
alleen kan haar van ons nemen.
Er lag zulk een diep verwijt in deze op
bitteren toon gesproken woordeD, dat de jonge
vrouw als gebroken op de knieën viel, de handen
voor het gezicht sloeg en in een hevig snikken
uitbarstte.