BINNENLAND. Van onze berichtgevers. van een staat een monarchie. Zootlra het presi dentschap bijv. in 1'rankrijk erfelijk verklaard werd, zou dat land ophouden een republiek te zijn, ook al bleef de president president heeten. Maar die erfelijkheid is ook van zooveel belang, dat het geen wonder is, dat hierover een natie in partijen verdeeld wordt. Er zijn voor- en nadoelen aan verbonden, die verschillend geschat worden. De een zal de voor de ander de nadoelen over wegend oordeelen, en in 't algemeen heeft dus iedereen volkomen het recht om in beginsel republikein of monarchist te wezen, mits hij het op goede gronden zij. "Wij kunnen die voor-en nadeelen op t oogen- blik niet breedvoerig bespreken. Alleen willen wij hier aantoouen, hoe verklaarbaar het is, dat wij in ons land een koningschap hebben onder bet huis van Oranje-Nassau, en dat naar allen schijn, dot geslacht nog lang de kroon zal drogen. Die omstreeks 1795 in ons land leefde, zal er wel allerminst over gedroomd hebben, dat wij reeds 11a 18 jaar een koning en nog wel een eigen koning zouden hebben. De Oranje-partij was in de minderheid en aller hoofden waren vervuld met de nieuwe staatkundige denkbeelden, die wel allerminst naar de monarchie nijgden. Jlovendien was de monarchie ons sedert 2 eeuwen vreemd en toch zou, al had het volk in 1S13 meer invloed op den gang van zaken gehad, de geschiedenis niet anders geweest zijn dan nu. Willem I, de zoon van den verdreven stadhouder, zou toch koning geworden zijn, want nooit is een vorst met meer geestdrift ontvangen. De mannen, die hem riepen (Hogendorp enz.) waren niets anders dau de uitvoerders van den volkswil. loeu zij hun plannen voorbereidden, deden zij een ge lukkigen greep in de traditie. Oranje was van den eersten Willem af het geliefde vorstenhuis, de leuze waarom het eigenlijke volk zich in tijden van nood steeds geschaard had. En geen wonder. Willem van Oranje en zijne beide zonen hadden ons van de Spaansche heerschappij verlost, Willem III had in een tijd, die niet hachelijker kon zijn, ons land gered en in 1717 was het weer een prins uit dat huis die door den volkswil geroepen werd om een dreigend gevaar af te wenden. Eu nu in 1813 was er weder gewaar. De omwente ling om de Fronsche overheersching af te schudden, was pas begonnen en de leiders begrepen, dat zonder een persoon of een leuze, die de menigte bezielde, een goed einde niet te verwachten was. Welnu die persoon, die leuze was er: Oranje. En weer was het een Oranje, die ons redde, 'tls waar, dat de omstandigheden mee hielpen, maar dat verandert ..iets aan het feit, dat Willem de vorst was, die het volk begeerde. Deze Willem heeft niet de wijsheid bezeten, om tot het einde toe de liefde van zijn volk te behouden. Maar men vergete niet, dat hij noj onder het oude regime was groot geworden. Doe zijn zoon begreep de teekeueu des tijds. Hij cjng mee met de democratische strooming der eeuw en gaf uit eigen beweging aan zijn volk een vrijzinnige grondwet, die anderen vorsten moest afgedwongen worden, een daad waardoor hij ons land vrijwaarde van een revolutie, die een groot gedeelte van Europa in vuur en vlam zette. Gecu geringe verdienste voorwaar. Eu Willem III verkreeg den roem dat bij de voet stappen zijns vaders drukte en nooit den wil des volks weerstreefde. Zoo is ons vorstenhuis met ons volk samen gegroeid. Het heeft ons volksbestaan gevestigd en sedert 3'/, eeuw in stand gehouden. Is het nu zulk een wonder, dat wij nog zoo weinig republikeinsgezinden in ons midden tellen, en dat hun stem zoo weinig weerklank vindt, öedert lang is Oranje de verpersoonlijking geweest van den wil des volks, steeds kwam met dien naam eveuwel niet, dan nadat hij Angiolina eene aan zienlijke som had overhandigd, die zooals hij lachend zeide, tegelijk strekken moest als schade vergoeding voor de builen, welke ik door zijn toedoen had opgeloopen. Ja, mijnheer, zoo handelde de vreemdeling. Angiolina werd eenige maanden later mijne vrouw, en uiijn eerst geborene draagt zijn naam. Deze schoone gondel is dus van alle schuld bevrijd, alleen mijne ziel gaat ondereen zwaren last gebukt. En deze last zal met worden afgewenteld, voordat 0, ik wenschte °„Ik begrijp u niet, vriend Chiotti,zei ik ten laatste, toen hij steeds hardnekkig bleef zwijgen. ,Het is waar, gij hebt door hartstocht verblind, eene slechte daad willen bedrijven, doch de hemel heeft zooals gezelf gezegd hebt alles ten beste beschikt „Ten beste?" viel Chiotti mij somber in de rede, „neen, de hemel heeft het alleen maar anders beschikt. Weinige dagen na het vertrek van den vreemdeling ontving Angiolina een brief, waarin deze haar schreef, dat hij tengevolge van een stoot in de borst dien hij tijdens den storm op de Adria ontvangen, doch toen niet geteld had, op de terugreis zwaar ziek was geworden. Het schilderij zou, wanneer hij herstellen mocht, door een bediende afgehaald en verpakt worden; was dit echter niet het geval, dan kon Angiolina het na verloop van een jaar aan eene kerk schenken. redding en behoud. Dat is geen ijdel gezwets met woorden, maar het zijn daadzaken, die niet geloochend kunnen worden. Niemand weet, of er niet andermaal tijden zullen komen, waarin Oranje de stam zal zijn waarom wij ons moeten scharen om met hem de zege te bevechten, en daarom zal Nederland wijs doen met dien niet onnoodig uit te rukken. E11 als de socialisten zoo hard schreeuwen over dat dure koningschap, dan vergeten zij al weder de geschiedenis. Want de tegenwoordige kroon domeinen zijn niets anders dan bezittingen, die vroeger aan het huis van Oranje in eigendom toebehoorden. Zij behooren nu aan den staat, maar is het zoo onbillijk dat de kroon er de inkomsten van trekt? 'tls voorloopig al wel, dat de staat zich den eigendom er van verzekerd heeft. Tweede Kamer. Nadat de Kamer drie dagen had besteed aan algemeene beschouwingen die de staats-begroo» ting bijna in 't geheel niet raakten al waren zij dan ook niet nutteloos is als gewoonlijk weer gebleken, dat men voor de eigenlijke be grooting tijd te kort zou komen, als men geen avondzittiugen en particuliere zittingen hield. Hiermee is men dan ook begonnen, Men is op 't oogenblik tot aan Hst. V. Binn. Zaken, gevorderd. De beide eerste, Huis der Koningeu en Hooge Collegiën van Staat werden als gewoonlijk zonder discussie aangenomen. Over Buitcnl. Zaken werd slechts kort gespro ken. Heel wat belangrijker was dc discussie bij Justitie, vele sprekers hadden hunne opmerkingen en vragen, de heer Van de Velde zelfs een lange lijst, waaraan geen einde scheen te komen regeling veldarbeid, uitbreiding rijkspolitie, we ring van de uitspattingen der werkloozen, ont heffing der gemeenten van de 4V2 millioen politie-uitgaven, berechting van kinderen (voor wie hij een flink pak slaag in plaats van ver- voWing aaubeval) jachtwet, bedelarij, aanstelling van een recherche korps bij de politie enz. Sommige van die onderwerpen waren reeds door andere leden besproken. We hebben den Minister van Justitie nooit gehoord, maar wat wij van de Kamerzittingen lezen maakt op ons altijd den indruk van een ruiterlijk en onomwonden uitspreken van wat hij meent, waarbij meer dan bij anderen hoofsch* beid en courtoisie ontbreekt, alle eigenschappen die tot op zekere hoogte te prijzen zijn, maar die maken, dat de sprekers weinig aardigheid van hunne opmerkingen hebben. We kuijnen ons hierin wel vergissen, maar worden er toch in versterkt door de omstandigheid, dat de heer Walter minder aangenaam gestemd (misschien wel een weinig boos) werd over het antwoord van dezen Minister en het komt ons voor dat hij daar geen ongelijk in had. Hij bracht een geval van aangedaan onrecht of tekortdoening van een vroedvrouw te berde, voor wie hij op de bres sprong, en hij kreeg het verwijt althans de heer Walter leidde dit uit 's Ministers woorden af dat hij een ergerlijke zaak had ter sprake gebracht, zoo ergerlijk, dat de Minis ter er liever over wilde zwijgen, De h. Walter vond de zaak niet zoo ergerlijk, of hij durfde haar gerust noemen, (wat hij deed) en hij zag daarin voor den Minister geen grond „oin de verontwaardigde te spelen" eene uitdrukking, waarvoor hij tot orde geroepen werd. Ook andere sprekers hadden weinig succes. Een paar herren wilden uitbreiding der rijks politie en een korps detectives. Niet noodig. Een afdeeling detectives zou de verwarde orga nisatie der politie nog al verwarder maken. Voor verscherping der wet tegen flesschen- O, mijnheer, nooit in mijn leven heb ik zoo vurig voor bet leven van een meusch gebeden, als voor dat van den edelen vreemdeling, doch het jaar verstreek zonder dat het schilderij werd afgehaald." Arme ChiottiHier viel het moeilijk geschikte troostwoorden te viuden, toen ik het evenwel beproefde, schudde hij droevig het hoofd, om eerst na geruimen tijd er bij te voegen„Neen, neen, er is maar één ding, dat mij zou kunneu helpen- deze storm." Hier hield hij verlegen op. „Als de hemel het eens zoo beschikt had, dat gij ook Blijkbaar kostte het hem moeite den zin te voltooien, doch ik had hem reeds begrepen. „Hartelijk bedankt," riep ik, in spijt van mijne deelneming, luid lachend. „Ge wenscht dat de Bora ook mij in het water wierp." „Bij God, mijnheer, ge zoudt even veilig aan den oever gebracht worden als een kind in de armen van zijne moeder, bracht Chiotti hiertegen in. Bij de laatste woorden echter sprong hij als bezeten op liet sterk gespannen zeil toe, om liet met eenige krachtige rukken naar omlaag te halen. Daar ik mij geheel in het verhaal van den man verdiept had, had ik de donkere wolken niet bemerkt, die nu dreigend naderden. De zon zonk als een bloedroode vuurbal in haar colveugraf, en slechts een vale schijn verlichtte trekkerij, was geen reden. De strafwet was niet machteloos tegen hen. Wijziging der boterwet onnoodig, de nood zakelijkheid van eene wijziging der vreemdeling- genwet was niet gebleken. De vraag wie de politie betalen moet, de ge meente of het rijk, achtte de Minister onver schillig. De belastingschuldigen betalen het toch. Enz. Bij herhaling werd een lans gebroken voor schadeloosstelling aan onschuldig gebleken pre ventieve gevangenen. De heer Lucasse releveerde een ergerlijk voorbeeld van onbillijkheid. De Minister gevoelde het ergelijke daarvan, maar de questie was nog nergens voldoende opgelost. Hij zag voorhands geen uitkomst dau in speciale wetten voor ieder geval van gebleken onschuld (niet bij niet- gebleken schuld.) Nog werd gesproken over strafvervolging van kinderen. De heer Levy wilde opzending naar een rijks-opvoedingsgesticht tot 12 in plaats van tot 10 jaar. De Minister wenschte dat ook maar kon de voor 7 jaar drukbesproken zaak nog niet veranderen. Hoofdstuk Justitie werd aangenomen en daarna ging men over tot Binnenl. Zaken, nadat de li. Levy den Minister van dat Departement geïn terpelleerd had naar aanleiding van een geval, waarbij eeu behoorlijk gepatenteerd koopman (te Zwolle) krachtens een plaatselijke verordening verboden was langs de huizen te venten. Spre ker wilde weten, wat de regeering doen zoujin het belang der vrijheid van handel, nijverheid enz. wanneer bij de invoering der bedrijfsbe lasting de patentwet komt te vervallen. Het antwoord 'lat hij kreeg was zoo weinig naar zijn smaak, dat hij de Kamer in de gele genheid wilde stellen uit te spreken wie hier het recht aan zijn zijde heeft, spreker of de Mi nister. Over deze motie is nog niet gestemd. De h. Makay, die den roem heeft van zeer kalm en gematigd te zijn, gaf bij den post subsidien aan de gemeenten (f 256.000) zijn on- geuoegen weer te kennen, dat de Regeering niet eerst de regeling der gemeente-finantien had ter hand genomen, en hij goot dat ongenoegen dit maal in den zeker wel wat vreemden vorm van vermindering van den post met duizend gulden (op de 256 duizend Wel een bewijs van ge matigdheid. Maar de Kamer apprecieerde die gematigdheid ditmaal niet, wat wel te verwach ten was. Zijn arnend. werd verworpen. Wel meenden een paar sprekers, dat de Re geering met de hulp aan de gemeenten in het algemeen te ver ging, maar anderen roemden dit principe. De heer Gerritsen besprak den overmatigen arbeid der winkelmeisjes, gelijk de heer Heldt bij Justitie een lans gebroken had voor Zondags rust voor bakkers, beide zaken waarmee de Regeering instemde, maar waar zij weinig aan doen kon. Als dit alles waar is, dan konden de Kamer leden wel wat nauwgezetter overwegen, of zij geen tijd verbeuzelen, waaraan op 't laatst van 't jaar steeds behoefte blijkt. Benoemd tot plaatsverv. kantonrechter in het kanton Oostburg de heer B. W. de Jong, ont vanger der registratie, enz. aldaar. De heer H. Jager te Haamstede, benoemd onderwijzer te Ter Aar, heeft voor zijne benoe ming te St. Annaland bedankt. Blijkens kennisgeving van den commissaris der koningin in onze provincie is aan den Districts-veearts te Dordrecht verlof verleend van 2 Januari tot en met 28 Februari e. k., tot het bijwonen van den cursus iu bacteriologie en zal zijn dienst gedurende dien tijd worden waargenomen door den Districts-veearts te Breda. de schuimende golven, terwijl de krachtige ge stalte van den Italiaan tegen den donkeren achter grond prachtig uitkwam. Zooals men licht begrijpen zal, was ik in het geheel niet op miju gemak, en hield den man scherp in het oog, wiens vurigste wensch het was, inij iu deze golven te zien spartelen. Wat zijné bijzondere wenschen evenwel ook mochten zijn, zijn plicht als zeeman volbracht hij trouw, want nog vóór den nacht, bereikten wij, hoewel doornat, veilig de haven. Hier trof het oog een schouwspel, het penseel eens schilders waardig. Verscheidene vis^chers- booten waren reeds vóór de onze binnengeloopen; andore werden nog verwacht, schreiende en biddende vrouwen stonden in groepjes aan den oever, ook mannen van lantaarns voorzien. Bij onze aankomst vloog uit een dezer groepen eene vrouwengestalte op ons toe om zich met de kreet „Andrea, Andrea," aan de borst van Chiotti te werpen. „Ik heb hier nog het een ander te doen, An- gioïina," zei deze, zich zacht uit de omarming der jonge vrouw losmakend. „Ga maar vast naar huis eu zorg goed voor dezen vreemden heer. Ga nu," vervolgde hij, toen hij zag, dat zij aarzelde. „Ik kom straks. Tot weerziens, mijnheer." (iWordt vervolgd). De heer M. A. Kuipers, klerk 2e kl. bij de posterijen, is met ingang van 16 Januari a. s overgeplaatst van Tholen naar Steenbergen; ia diens plaats is benoemd de heer A. C. Heijboer, klerk 2e kl. bij de telegrafie te Amsterdam. IERSEKE. Maandag vielen 3 kinderen, dit op een kar meereden, door een onverwachte schichtige wending van het paard van het voerlui' naar beneden. Een der kinderen, een meisje vai ongeveer 3 jaar, werd overreden en bekwam ern stige kneuzingen; o. a. werd een armpje gebroken Die zelfden dag hadden des avonds om streeks half 6 bij Ylake twee ongelukken plaat! Er verdronken toen kort na elkander een vroui en een man. De man was een vischkoopman uit Katwij aan Zee, maar die veelal voor zijn handel t Ierseke woonde. Hij was dien dag uit geweest e kwam des avonds in een herberg nabij d Schoorsche kanaalbrug. Wijl hij blijkbaar te vei gedronken had, raadde de herbergier hem aai nog wat te blijven, en toen daaraan geen gevol gegeven werd, ging hij mee om den man ei eind weegs te geleiden, maar hij verliet hem spoedig, toen hij van een andere zijde hulpgi roep hoorde. Er was namelijk een 62-jarige vrouw uit Schoi die zoo even uit den trein gestapt was, bij i brug iu het kanaal gevallen. De brug was ope maar de toegang behoorlijk afgesloten, zoodat vrouw waarschijnlijk de afsluiting geopend hee Het is niet onmogelijk dat de parapluie die zij tegi den regen voor zich uit hield, haar belet hee juist de brugzijde te zien. Hoe dit zij, zij viel i i de borstwering en van daar in het water en toi zij op het droge geholpen en geneeskundige hu ingeroepen was, kon slechts de dood geconsl teerd worden. j Den volgenden morgen werd de vischhandela j niet ver van de plaats, waar zijn geleider lie t verlaten had, in een pas uitgediepte sloot vt dronken gevonden. g Hij laat een vrouw en 5 kinderen na, t behoort tot een familie, die sedert ruim 60 ja n hier een gedeelte van het jaar haar handel u oefent en gedurende al dien tijd in een zelf kamer bij een zelfde familie baar intrek ueeu 0 Het lijk is naar Katwijk aan Zee vervoerd daar begraven te worden. v ST. MAARTENSDIJK. In de laatst gehi 0 den raadsvergadering was aan de orde gesti behandelen eener aanvraag om subsidie van v omnibus-vereeniging Voermausbelang. w Wegens ziekte van adressant waren geen noegzame inlichtingen verschaft, en aangt? v nog meerdere aanvragen om subsidie waren gekomen, werd dit punt verdaagd. Vl OUD-YOSMEER. In landbouwkringen w bi meermalen de vraag geopperd, of stroo, v bestrooiing van veestallen en dus gebruikt 81 bevordering van mestbereiding, aangekocht i n( dende niet veel te duur is om met voordeel worden verbruikt. In den winter wordt i stroo als aanvullingsvoedsel aan het vee toe ev diend, waarna het in de voederbakken o blijvende onder het vee wordt gestrooid. In zomer blijven de runderen in onze strekeu lei de weide op den mestvaalt, zoodat dan mestvorming haast geen sprake is. Dit hoort men algemeen de klacht dat gebrek lei stroo bestaat, een gebrek, dat door de lg graanprijzen, wel eens in volgende jaren eitjj kan worden, daar begrijpelijk het aantal heet n met stroovruchten bezaaid, zal afnemen, wagenvracht stroo, bestaande uit 175 tot )n< bossen kost reeds f 20. lil den stal gestri ch bekomt men door zoo'n voer stroo 5 hoogs 'e 5 voeren mest. De ervaring heeft echter gele dat stroo koopen toch voordeelig is. Al br ®r het een tijdelijk nadeel, op den duur levert^ winst op door de gesteldheid van hel 1 waarop het als meststof wordt gebracht, dat land kan daardoor zijn productievermi ,e, handhaven, lerwijl het aankoopen van ki meststoffen niet altijd zulke goede gevolgen h I 5gi STAYENISSE. Door den Gemeenteraad a jd; is herbenoemd als lid van het plaatselijk 1 at bestuur de heer C. Broodman. jh Het bestek en de teekening voor den bouw der openbare Lagere school alhier is ng delijk door Z. E. den minister van Binnenlani n; Zaken goedgekeurd, zoodat nu spoedig doo lla en "W. tot de publieke aanbesteding zal wf overgegaan. Hierdoor zal in eene, sinds bestaande, behoefte worden voorzien. THOLEN. De werkzaamheden aan het ni B post- en telegraafkantoor vorderen, dank z n zachte weder, goed. Op het laatst der vorige me,e was het gebouw reeds waterdicht, zoodat lende vorst geen beduidende schade a stucadoorwerk kan veroorzaken. Dezer dageii de bouw aan den Rijksbouwmeester opgei Het belooft een prachtig gebouw te zullen wi v

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1893 | | pagina 2