Van onze berichtgevers.
Gemengd K i e u w s.
voorzag de spreker, dat de tegenwoordige richting,
die op staats-alinacht heen stuurt, het winnen
zal. Maar als eenmaal de opgewekte illusiën
bedrogen zullen uitkomen, dan zal de gematigde
partij de maatschappij voor den ondergang moe
ten behoeden.
Natuurlijk vond deze spreker bij zijne mede
leden voor- en tegenstanders, maar hoeveel er
ook voor of tegen den inhoud zijner rede werd
ingebracht, toch bleek vrij duidelijk dat allen
het tamelijk wel hierover eens waren, dat er
zeer veel in de maatschappelijke toestanden te
verbeteren valt, dat de verbetering dringend, de
nood der arbeidende klasse hoog is, en dat de
staat zich wel degelijk in de zaak mag mengen.
Alleen over de grens hoever de staat gaan mag,
en over de middelen om tot het doel te geraken
zal wel verschil bestaan, hoewel het gezegd moet
worden dat niemand ook maar trachte dien grens
aan Ie wijzen en dat ook omtrent de middelen
weinig nieuw licht verspreid werd.
Dit neemt niet weg, dat verscheidene zeer
belangrijke redevoeringen werden gehouden.
Meerdere leden kwamen met warmte voor den
werkman of voor de Regeering, in zooverre deze
van democratische neigingen beschuldigd werd,
op. Nu en dan kwam weer het kiesrecht hier
mede in verband ter sprake, en vond de heer
Van Houten gelegenheid om de personeele be
lasting (na de herziening) als welstands kenmerk
aan te wijzen (dus weer een census), doch over het
geheel sprak er veel te weinig waardcering van
hetgeen dit Kabinet tot heden gedaan heeft, uit
al hetgeen in het midden gebracht werd. Wie
klaagde, dat er nog te weinig gedaan was, mocht
wel niet vergeten hebben dat de schuld daarvan
ook bij de Kamer zelve lag, die o.a. door het
verschuiven der kieswet de afdoening eener hoogst
belangrijke en ingrijpende aangelegenheid be
lemmerde.
De Ministers van Binnen- en van Buitenlandsche
Zaken, die Woensdag aan het woord kwamen
verklaarden te blijven vasthouden aan het regee-
ringsprograra en verdedigden ook staat-inmen-
ging waar die noodig was. De Min. Tak deed
nogmaals een beroep op samenwerking voor de
kieswet en de Min. Pierson moest den heer
Vermeulen teleurstellen,die gezegd had verbetering
van den arbeidsnood te verwachten van bescher
mende maatregelen. Omtrent de herziening van
het personeel en van de successie-wet werd mede
gedeeld, dat deze den len Mei zouden kunnen
worden ingevoerd.
Zooals wij reeds per bulletiu aan onze lezers
in het eiland Tholen meedeelden, is in de Maan
dag II. gehouden zitting van de provinciale
Staten van Zeeland, met 20 tegen 19 stemmen
het voorstel van Gedeputeerde Staten, om eene
subsidie ad f250.000 te verleenen voor den
aanleg van een stoomtramweg van Brouwershaven
naar Steenbergen, aangenomen.
Voor stemden de heeren: De Jonge, Snijders,
Hammacher, Van Teylingen, Van Deiuse, Kok
ker, J. A. Bolle, llenuequin, De Casembroot,
De Smidt, Van Waesberghe Janssen, De Bats,
Van der Lek de Clercq, Van der Bilt, Fruitier,
M. Bolle, Van Woelderen, Kakebeeke, Van
Lynden en Heijse.
Tegen stemden de heerenVan Uije
Pieterse, Huvers, Van Voorts Vader, Vader,
Pompe van Meerdervoort, Moes, Moerdijk,
Droiikers, Noordijke, HolLstelle, Siegers, Yse-
baert, Thomaes, Van Buuren, Lucasse, Van
Rompu, De Boer, Van der Meer en Van der
Beke Callenfels.
De heer Van der Have die bij de eerste
stemming legen stemde, doch thans gezegd had,
buiten stemming te zullen blijven, was hierbij
niet aanwezig.
komst, en die laat niet met zich spotten."
Ik wist, dat reeds meuige visschersboot als
het offer van deze onverwachte stormen was ge
vallen, doch de hemel duidde zoo weinig op een
dreigend gevaar, dat ik in stilte moest lachen
om de voorzichtigheid van Chiotti, die reeds het
zeil in orde bracht, ten einde van den frisschen
avondwind voor den terugkeer partij te trekken.
Dadelijk zwol het stukje linnen en met de be
vallige beweging eener zwaan gleed ons kleine
vaartuig over de licht gekrulde golven, terwijl
mijn flinke veerman zich aan het roer zette,
om spoedig weder in dat somber gepeins te ver
vallen, waaraan hij zich maar al te gaarne overgaf,
„Ge hebt reeds menige treurige ondervinding
van Bora opgedaan?" vroeg ik schertsend.
„Reeds menige treurige ondervinding?" her
haalde hij, als uit een zwaren droom ontwakeud.
„Ach," was het daar maar bij gebleven. Treuiige
ondervindingen blijven niemand gespaard, die
met haar te maken heeft, maar mij heeft die
vervloekte heks tot eenHij hield plotse
ling op. Blijkbaar schroomde hij het woord in
mijne tegenwoordigheid uit te spreken. „Zeg
maar gerust, wat je op het hart hebt," moedigde
ik hem aan. „Van mijne deelneming kunt ge
verzekerd zijn."
„Ja mijnheer, dat weet ik en ik dank u er
voor," ging Chiotti peinzend voort. „Misschien
Zoo is dan eindelijk de slag gevallen. Er
bestaat nu werkelijk uitzicht op het tot stand
komen van den tram BrouwershavenZierikzee
Steenbergen met bootovergang over het Zijpe,
want onze Staten hebben een subsidie van
f 250.000 met den intrest daarvan toegestaan.
Wij voor ons verwachten van dien tram niet
veel heil. En is die in ons oog zelfs van twij
felachtig belang voor de bewoners van Schouwen
Duiveland, voor de bevolking van het eiland
Tholen zal die ongetwijfeld strekken tot nadeel.
Het deed ons daarom goed te vernemen dat
twee onzer afgevaardigden bij de Staten niet
hebben medegewerkt aan het gevallen besluit,
en zich telkens schaarden aan de zijde van hen,
die onverholen hunne stem tegen het voorstel
van Gedeputeerden hebben uitgesproken. Een
onzer afgevaardigden schijnt daarentegen te heb
ben gemeend, met de bijzondere belangen van
ons eiland geen rekening te moeten houden.
Wij betreuren het dat invloedrijke en der
zake kundige mannen in ons eiland niet in tijds
een adresbeweging tegen het voorstel van Gede
puteerd Staten op touw hebben gezet.
Later komen we wellicht op deze tramver
binding terug.
Het door onderstaande gemeenten te dragèn
aandeel in de lichting voor de nationale militie
des jaars 1894', is als volgt: Kapelle 5, Knii-
ningen 8, Oud-Vosmeer 8, Poortvliet 3, Scher-
penisse 4, St. Annaland 6, St. Maartensdijk 9,
St. Philipsland 4, Stavenisse 4, Tholen 8,
Yerseke 9.
In „Be Toekomst" (onder redactie van den
heer Van der Veer) van 2 Deo. komen een paar
opmerkingen voor over ons artikel „Een socialis
tische Voordracht". De toon in die repliek, voor
zooverre repliek bedoeld is is zoo weinig
aanmoedigend om het debat voort te zetten, dat
wij vooreerst er het zwijgen toe zullen doen.
Waarom kan men niet van gevoelen verschil
len zonder elkander onwelwillende woordeu
zoo niet erger toe te voegen? Wij zijn ons
niet bewust daarin voorgegaan te zijn.
IERSEKE. In November zijn op het tele
graafkantoor behandeld 1356 telegrammen, waar
van 1069 ontvangen en 287 verzonden.
In de spaarbank is ingelegd f782.45 in 33
posten, en terugbetaald f970.75 in 16 posten.
Tot klerk der posterijen en telegrafie is
bevorderd de heer G. J. Vroolijk alhier.
ST. MAARTENSDIJK, 5 Dec. Heden werd
alhier aanbesteed het vergrooten en verbeteren
der bestaande openbare school.
Ingeleverd waren 11 biljetten, t. w. van de
heeren P. v. d. Welle, St. Annaland, voor f11600;
H. M. van Bezooijen, Schcrpenis<e, voor f 10149;
B. van Bezooijen, St. Maartensdijk, voor f10119;
Abr. v. d. Hoek Mz, idem, voor f9756; S. C.
Muller, idem, voor f9754; D. Hartog, idem, voor
f9430; A. Rijnberg, idem, voor f9428; j.
Beaufort, idem, voor f9423; J. M. Kauffman,
idem, voor f 9421,85; C. v. Iwaarden, idem, voor
f9067; P. M. Geluk, idem, voor f9066.
Laatstgenoemde is als minste inschrijver het
werk gegund.
OUD-VOSMEER. Door het kiescollege is
benoemd tot ouderling bij de Ned. Herv. ge
meente de heer C. J. J. van Gorsel, in plaats
van den heer F. M. Boot, welke 1 Maart a.s.
deze gemeente verlaat.
Tot diaken werd met bijna algemeene steramen
herbenoemd de heer A. Rijnberg.
POORTVLIET. Alhier zijn tot kerkvoogd her
kozen de hh. J. Ruitenburg en M. W. Hage
is het ook het noodlot, dat het aldus heeft be
schikt. Ge zijt immers afkomstig uit hetzelfde
land als de vreemdeling, wiens moordenaar ik
geworden ben."
„Gij een moordenaar, Chiotti!"
De ontdekking mij in volle zee in een bootje
met een misdadiger alleen te bevinden, was zoo
verrassend, dat ik onwillekeurig naar mijn borst
zak voelde, waar ik gewoon was mijn revolver te
bewaren. Doch hij was leeg; in gezelschap van
Chiotti had ik zulk een veiligheidsmaatregel voor
overbodig gehouden.
De laatste scheen van mijne beweging niet het
minste bemerkt te hebben. In gedachten staarde
hij steeds voor zich uit en antwoordde eindelijk
met een akeligen lach:
„Ja mijnheer, zoo is het, ofschoon Maar
ik wil liever bij het begin beginnen dan kunt
u zelf oordeelen, of er voor mij een rechter bestaat."
Deze op geheirazinnigen toon gefluisterde
woorden, in verband met de ziekelijke melancholie
van den jongen, krachtigen man gaven aan mijne
gedachten eene andere richting. Ik geloofde nu
met een waanzinnige te doen te hebben, een
gedachte, niet zeer geschikt om mij meer gerust
te stellen. Ik wachtte mij dan ook wel mijn raadsel-
aohtigen metgezel in de rede ie vallen, die, den
blik, onafgewend op de Hauwe golven gericht,
aldus begon
en als zoodanig gekozen de heer P. van der
Slikke Az.
In 't college van notabelen zijn de hh. M.
C. Geuze, J. van Zorge en L. M. Oudesluijs,
die allen aan de beuit van aftreden waren, ook
herkozen, terwijl als nieuw lid van dit college
is benoemd de heer W. Gebraad, aftredend
kerkvoogd.
THOLEN. De Sint-Nicolaasmorgeu werd in
de bewaarschool alhier voor de 32ste maal op
prettige wijze door de kinderen gevierd. Van
de 175 schoolgaande kinderen waren eenige door
ongesteldheid verhinderd te komen. Reeds dagen
te voren waren zij in blijde verwachting, en die
verwachting werd niet beschaamd, want door de
moeite welke de dames van Stapele en Augustijn
zich hadden getroost om eenige gelden bijeen
krijgen, kon aan de kinderen een aangenamen
dag bezorgd worden. Zij werden onthaald op
broodjes met vleesch, koffie, krentebroodjes en
St. Nicolaas. Bovendien ontving ieder nog een
aardig prentenboekje en werd aan 42 kinderen
een pakje kleediugstukken uitgereikt. Aardig
was het om te zien hoe de 162 kinderen met
blijde gezichtjes huiswaarts keerden. Dank aan
de dames, die met zooveel ijver voor de kleinen
werkzaam waren en ook aan hen, die haar daartoe
in staat stelden.
Te Lemmer zijn nu reeds 7 gevallen van
pokken voorgekomen, waarvan 3 met doodelijkeu
afloop. De ziekte bepaalt zich tot heden tot
een visschersfamilie, maar aangezien de pokken
van zeer kwaadaardigen aard zijn, vreest men
voor uitbreiding.
Volgens mededeeling van den heer Hovy
in De Heraut ziet mr. L. W. C. Keuchenius
zijn einde naderen. Hij is ten volle bewust van
zijnen toestand en draagt het zware lichamelijk
lijden met stille berusting.
Te Zuidbroek werd eenige dagen geleden
het lijk van een ongeveer twintigjarig meisje uit
het water opgehaald. Wijl niemand wist wie de
ongelukkige was, werd het lijk in het daarvoor
bestemde gebouw gebracht. Nadat het gereinigd
was, werd het gezicht meer normaal en kreeg men
hoop het te zullen herkennen. Dit nieuws ver
spreidde zich als een loopend vuurije door de plaats.
Den volgenden morgen vond men het slot ver
broken en het gezicht van het verdronken meisje
door wonden geheel onkenbaar gemaakt. Het is
tot dusver niet gebleken wie deze wandaad ge
pleegd heeft.
De Thomson's prijs van Vijf en twintig
gulden is op Zaterdag 2 Dec. 1893 ten deel ge
vallen aan den heer Rijswijk, van Zesenstraat 1
D Amsterdam, de premie aan den winkelier deu
heer Cardozo van Zesenstraat aldaar.
Te Liverpool heeft een vrouw haar 55-
jarigen man met een ketting doodgeslagen. Bij
de arrestratie bekende zij dat zij gewoon was
haar man met een ketting aan het bed vast te maken,
om te beletten dat hij het huis 's nachts verliet.
Onlangs stortte bij Michelob de luchtschipper
Fleiszig naar beneden. Hij bekwam daarbij ernstig
letsel. Nauwelijks hersteld steeg hij Zondag te
Radonitz bij Kaaden in Bohemen op; hij stortte
opnieuw naar beneden en bleef op de plaats dood.
Dezer dagen is te Upsala (Zweden) een
student in de godgeleerdheid, Hilmer Carlson,
van honger gestorven. De arme jonkman had
vruchteloos getracht door lesgeven in ziju onder
houd te voorzien. Sinds Juli had hij, naar zijn
huisjuffrouw verklaarde, geleefd van 20 kronen
(f 13.20). Zwak, uitgeput en half krankzinnig werd
hij eindelijk iu een gasthuis opgenomen, maar
„Nog geen vier jaren geleden, mijnheer, was
ik de vroolijkste, ja misschien de overmoedigste
gondelier van geheel Triëst. Ik was gezond en
sterk en aan werk ontbrak het mij nooit. Boven
dien had het schoonste meisje van Muygia mij
haar hart geschonken, en u weet, wat dat zeggen
wil, mijnheer; zij is nu mijn vrouw.
Wel is waar stond het met het uitzicht op de
bruiloft uiet allerbest. Angiolina's vader n. m.,
wilde zijne toestemming tot ons huwelijk niet
geven, vódr ik in het bezit eener eigene gondel
was. Doch we waren jong en konden wachten.
Al onze spaarpenningen legden we ter zijde, en
zoo was ik dan zoo gelukkig als een mensch
slechts zijn kan, die zijn hart aan een mooi, lief
meisje heeft weggeschonken. U meent misschien
mijnheer, dat ik onzin praat, en (och was het
juist deze schoonheid die me dag noch nacht rust
liet, want om de waarheid te zeggen, ik werd
door den duivel der jalouzie geplaagd en plaagde
op mijn beurt Angiolina, ofschoon ik het arme
kind alleen 's Zondags zag. Daar kwam op een
goeden dag een vreemdeling, mijnheer, blond
als gij en daarbij jong, groot en sterk, een reus,
die geen vrees scheen te. kennen en de roeispaan
even goed wist te hanteeren als ik. Nu, hij
betaalde goe.l en ik bekommerde mij des te minder
om zijn doen en laten, daar Angiolina in het
begin, als zij mijne gondel uit haar venster in
het was toen te laat, en hij kon niet meer ge 1
red worden. |,a]
Het droeve geval heeft algemeen groot opzie
gewekt, en de Zweedsche studenten betreuren d
maar te laat, het feit, dat een zoo ongunsti
licht op hunne collegialiteit werpt. ire
Te New-York staat een 28-jarige vrouw ti ed
recht wegens het vermoorden van haar zesde ir
man. Deze is de eenige van hare misdaden, di ez
bewezen kan worden, maar men acht het zeke lei
dat de slechte vrouw, die met allerlei landlcx ne
pers en slecht volk in betrekking stond, een aai di<
tal andere moorden heeft gepleegd, o. a. op har he
eerste vijf mannen, die allen geheimzinnig vei nt
dwenen zijn, op haren stiefzoon, een idioot, o
een kruier en op twee vrouwen, die zij bij zit n
in huis had gelokt. oe
In een groot magazijn op den Nieuwendijk, aa
Amsterdam, komt eene dame voor de toonbank, d
met bedeesde stom aan den bediende vraagt„inenet da
ik zou wel eens baai van u willen zien." ze
Bediende baai mevrouw
Zij ja meneer, baai, roode baai ziet u:
Hij asjeblieft, mevrouw. I
Met de bekende handigheid van bedienden ligge |e{
een, twee, drie eenige balen roode baai op de toonbanl pf
terwijl de bediende de pakken openwerpt en uitspreid
De dame gaat met haar neus op de stof liggen, voe J,
en kijkt en vraagt schuchter: „meneer, ze is ine w ra
wat donker; heelt u geen baai in lichter kleur?
O, jawel, dame tot een knecht: „Jan, g
jij eens vlug naar boven; op den achtersten zoldi lQ
liggen die balen lichte baaibreng die eens snel na
beneden
Jan vliegt naar boven en komt in het zweet ziji
aanschijns terug, beladen met pakken. le
Weer worden de pakken op de toonbank uitgespreii
De dame beziet opnieuw de stof. Ze heelt haar kei oe
gedaan.
Dat is de kleur. r
Een zuchtje ontsnapt de borst van den bediend
terwijl Jan, die weer met de pakken naar boven moe |g(
de stille hoop koestert, dat hij minstens een pa
minder zal hebben te dragen. |e]
De bediende spreidt het pak baai van de kleur nm ye
keuze wijd uit, houdt zijn meter gereed en vraagt b( r
leefd: „En hoeveel meter moet mevrouw er van hebben? w
De dame haalt uit haar zak een klein pakje d; a
ze uit een courant wikkelt.
Ja, ziet u, ik heb hier een inktlapje van roode baa
daar zit een zwart lakensch hondje op, ziet u, en n )0(
had het beestje een rood tongetje uit zijn bekje hange vo-
en dat is zoek geraakt. Nu zou ik graag van dezelld'ar
kleur als het lapje onder het hondje, weer een tongetj n
willen hebben 't is om mijn man met Sint Nicolai ,je
te verrassen een surprise ziet u. ine
O, ja mevrouw, ja wel, ja, dat kan heel aardi V(
zijn. Maar dan zal ik maar een snippertje af knippei Rt
Wat kost 't meneer? CI
O, mevrouw, dat is de moeite niet, daar kunne jj
we niets voor rekenen. je)
Nu, dank u wel, meneer, dank u wel. Dag menee tte,
Tot uw dienst mevrouw, en met een bijzondere e
klank in zijn stem „gerecommandeerd, mevrouw. lt
Jan kijkt den bediende, de bediende Jan aan, mi aa
blikken, die wel meer tusschen hen gewisseld werdei je,
doch zoo welsprekend als na de levering van h< jn
hondentongetje nog nooit
Toch een aardige surprise Er is ten minste wer p
van gemaakt 1 lel
OESTERS.
Het is met den oesterhaudel als met zoovel en
andere zaken, nl. zuchten en klagen. De kleiner
kweekers, zoo afhankelijk van de groote oindael)
het een product betreft, dat binnen het klein lp
bestek van de Iersche bank moet gesleten worden -
weten van hun voorraad klein goed niet af t js
komen en daar 'u heel jaar arbeid en exploitati „a
vele uitgaven eischt, heerscht er onder die mensche ch
een epidemisch geldgebrek. Aansluitend hieraa g.
zucht ook de leverancier, winkelier, bakker, an sdi
bachtsman, enz. enz. b'.
En wat de marktoesters aangaat, ook hierin i'V
een plotselinge stilstand gekomen, nadat de weinig e
zware oesters, dit jaar aanwezig, uitverkocht waren
het oog kreeg, steeds aan het strand kwam, oo c
mij gezelschap te houden. Eerst (oen het mehj ec
onder het voorwendsel, dat haar vader haar vei er
boden had naar mij toe te gaan, mij een gansclie
dag met mijne gondel alleen liet, begon iïn
achterdocht te krijgen. Angiolina's woning la *e
op eene kleine hoogte tusschen booraen e v
struiken; men kon er ongezien in en uitgaai
Dus sloop ik er heen op een middag en bleef o t
eenigen afstand wacht houden. Ik zal zoo ougi e't
veer een half uur gewacht hebben, toen ik, lg
God! ik dacht, dat mijn hart ophield te kloppei le
den vreemdeling uit het huis zag treden, begelei
door mijn meisje, dat hem nog een paar male eI
vriendelijk toeknikte en daarna weder in b< "f
huis verdween. Dit was dus de reden va 1,1
de dagelijksche tochtjes, dit de leugen van ht
vaderlijk verbod. En terwijl ik reikhalzend uitza
naar het oogenblik waarop ik mijne vermeend
engel weder zou mogen aanschouwen, lag dez
liefkozeud in de armen van een vreemdeling1» e,
speelgoed van een laag karakter. Woest ijlde i e i
het strand af. De man, die mij het liefste wat i ia
op de wereld bezat, had ontroofd, zou zich nii iri
lang meer in zijn vloekwaardig leven verheugd er
dit stond bij mij vast.
{Wordt vorvolgd).