Era «ialistisctie looiMt
WAARHEID SPREKEN.
ïl
N°. 439.
Zaterdag 25 November 1893.
Elfde jaargang.
EN
J. 15. C. POT,
Publicatie n.
el
FEUILLETON.
IERSEKSCHE
Thoolsche courant
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents.
Voor het buitenland 90 cents.
Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan
het bureau te T h o I e n of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke.
UITGEVER:
Thoib».
Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts
2 maal in rekening gebracht.
r vf o
do
BIJ KS E BV BI N G
van paarden ten behoeve van het leger.
LOTING
voor de volgorde op de vcrzamettijsten der
BIJ- en TREKPAARD IN.
Burgemeester en Wethouders van Tholen
Selet op art. 17 van het Koninklijk Besluit van 10
B^vember 1892 (Staatsblad No. 253), houdende
tstelling der reglementaire bepalingen ter uit-
iring van de Wet betrekkelijk de inkwartieringen
het onderhoud van het krijgsvolk, en de transporten
leverantiën voor de legers of verdedigingswerken
het Rijk gevorderd
Brengen hiermede ter algemeene kennis, dat op
isdag, den 28 November 1893, des voormiddags
10 ure, ten overstaan van het Gemeentebestuur, in
openbaar zal worden gehouden de loting ter be
ling der volgorde, waarin de in deze Gemeente
ïwezige paarden (in zooverre zij daarvoor in aan-
rking komen; zullen worden gebracht op de ver-
nellijsten voor rij- en trekpaarden, volgens welke
ten later de keuring geschiedt;
De eigenaar van een in te schrijven paard is ge-
:htigd in persoon voor dat paard te loten; is hij eigenaar
r- fin meer dan één in te schrijven paard, dan loot hij
)r elk paard afzonderlijk. Is de eigenaar niet bij de
ing tegenwoordig, dan loot de Burgemeester voor hem.
Voorts wordt hierbij de aandacht gevestigd op art.
van voornoemd Koninklijk Besluit, waarbij o. a.
bepaald
|1|| de verzamellijsten worden niet vermeld:
llll de paarden, welke jonger zijn dan vijf oi ouder
pfl n veertien jaar;
hengsten en klophengsten
schimmels en bonte paarden
paarden, welke bij eene vroegere keuring voor
n militairendienst noot altijd ongeschikt zijn bevonden;
de paarden van niet-Nederlanders, behoorende
veg^een vreemden Staat, alwaar, ingevolge eene soort-
ijke bepaling als deze, Nederlanders niet tot de
gt ering bij eventueele vordering ten behoeve van den
ijgsdienst verplicht zijn;
de paarden, welke geneesheeren, veeartsen of
tttelijken bezitten tot uitoefening van hunne praktijk
hunnen dienst, doch niet meer dan één paard voor
leren geneesheer, veearts of geestelijke;
de paarden, welke onmisbaar zijn voor den Rijks-,
n provincialen of den gemeentelijken dienst;
8e. de paarden, welke onmisbaar zijn voor den ge-
regelden dienst der publieke vervoermiddelen.
Of een gaard tot een der hiervoren bedoelde cate
gorieën behoortwordt door het Gemeentebestuur beslist.
Afgek. en aangeplakt te Tholen, den 23 Nov. 1893
Burgemeester en Wethouders van Tholen,
C. J. DE V. VAN NOORDEN,
M. G. VAN STAPELE, Wethouder.
23
phai
'i Is vreemd, wij allen kennen ongeveer uit
verschillende geschriften de socialistische theorieën;
iedereen heeft daaromtrent min of meer een ge
vestigde overtuiging, en toch is het, of die
theorieën in een ander licht verschijnen en een
krachtiger indruk op ons maken, als zij bij
mondelinge voordracht ons gepredikt worden.
Dat is de macht van het levende woord, boven
de. doode geschreven letter.
Ook ons grepen de socialistische beschouwin
gen veel sterker dan gewoonlijk aan, toen zij
ons verleden week bij monde van den bekenden
Van der Veer werden voorgehouden. Vandaar
zeker, dat zij ons opnieuw tot verschillende over
denkingen en vragen aanleiding gaven.
Welk nut hebben die voordrachten?
Het staat zeker iedereen vrij propaganda te
maken voor zijne denkbeelden, en het kan niet
ontkend worden, dat er veel in de maatschappij
verbeterd dient te worden, gelijk wij dit dan
ook meermalen bepleit hebben. Vooral de toe
stand van den werkman is vaak hard en on
dragelijk. Alle wettige middelen, welke kunnen
dienen om daar verbetering in te brengen, ver
dienen eer toejuiching dan afkeuring, en wanneer
de aanwending van die middelen gepaard gaat
met opoffering van de zijde der strijders, wan
neer deze niet in de eerste plaats zich zelf
zoeken, en wanneer wij zien, dat die strijders
met toewijding en geestdrift zich aan hun taak
geven, dan dwingen zij zelfs den eerlijken toe
schouwer, al zij deze tegenstander, eerbied af.
Al deze gedachten kwamen bij hel hooren van
den spreker van Zaterdagavond opnieuw in ons
op, en toch durven wij niet aannemen, dat hij
veel vrucht op zijn werk zal vinden en aller
minst zijne hoorders een dienst bewijst.
Het zou dwaas zijn te zwijgen, omdat men
toch bij zijn leven de verwezenlijking van zijne
denkbeelden niet verwacht, maar dit is juist de
fout, dat men het voorstelt, alsof alles op slag
en sprong verbeterd kon worden. Dit verwekt
ijdele verwachtingen, en wanneer de hoorders,
die meerendeels belang hebben bij verbetering,
zich overgeven aan den sirenenzang der voor
gangers en zich tot wrevel en verzet laten prik
kelen, dan brengt dat zonder falen over hen
veel onheil, maar niet het minste voordeel; want
het brengt hen onmiddellijk in aanraking met
den strafrechter. En nu moge er een zekere
bekoring in liggen als martelaar te lijden, maar
het najagen is ook hier zaliger dan het bezitten,
en men bewerkt niet alleen het ongeluk van
zichzelf maar ook van de zijnen.
Als men den heer Van der Veer zoo hoorde,
zou men zeggen, dat het niet de minste moeite
zou kosten, de maatschappij der socialisten in
't leven te roepen. Het leger moet afgeschaft,
de republiek uitgeroepen, door de nationale schuld
een streep gehaald, het volksonderwijs verplicht
en hooger opgevoerd, vele vette baantjes afge
schaft, heidegronden ontgonnen, het privaat be
zit opgeheven en wat al meer! Alles alsof het
maar voor het grijpen was, en met een gewisheid
en overtuiging, alsof de deugdelijkheid dier
maatregelen onweersprekelijk en nooit weersproken
was. Een eerlijke strijd brengt mee, dat men
niet alleen zijn eigen stellingen bewijst, maar
ook die der tegenstanders weerlegt. Het gaat
niet aan te zeggenik verkondig mijne eigen
denkbeelden, laat mijn tegenpartij het de zijne
doen. Men stelle argument tegeuover argu
ment, bedenking tegenover bedenking en te
meer wordt dat plicht, als de hoorders meest
onontwikkelde menschen zijn en gaarne de waar
heid der nieuwe leer aannemen. Maar van dat
alles was bij dezen redenaar geen sprake, alles
werd van één zijde bezien. En toch, wat is er
al tegen deze voorstellen ingebracht. Wie als
kampioen voor eene nieuwe leer optreedt dient
in zijn eigen belang de wapenen zijner tegen
partij te kennen en te bedenken, dat men geen
overwinnaar is, voordat de tegenpartij is verslagen.
Naar het DuiUch.
Vervolgens tr&>' u. ju. .icK
Co. naar voret en zeide
„Ik kan alleen verklaren, dat de wijze, waarop
ze jonkman zich vandaag in onzen winkel
«ft aangesteld, alleen dan te begrijpen is wan -
men aanneemt, dat hij niet recht bij ziju
rstand is. Hij was geheel het tegenovergestelde
a hetgeen wij steeds van hem gewend waren
heb tenminste nog nooit te voren zulke zonder-
uui 'ge verschijnselen bij hem waargenomen. Toen
ijn compagnon en ik pogingen deden om hem
het zonderlinge zijner houding opmerkzaam
maken en hem zoodoende weer tot reden te
engen, is hij plotseling met allerlei grofheden
;en ons uitgevaren, noemde ons zwendelaars en
driegers, en gebruikte alle mogelijke scheid-
torden welke hem op dat oogenblik voor den
geest schenen te komen."
„Het is inderdaad verschrikkelijk!" zeide de
dokter en wachtte toen eenige oogenblikken, om
te hooren wie der overige aanwezigen nog iets
op zijn hart kon hebben. Niemand echter nam
het woord, zoodat de dokter het noodig vond
te vragen:
.,Ig er wellicht onder de aanwezigen ook iemand,
die dezen ongelukkigen jonkman gesproken heeft
nadat hij uit den winkel was weggegaan? Het
is voor mij zeer belangrijk om te weten hoe hij
zich toen heeft gehouden."
„Kom, kindlief, het is wel voor u niet aan
genaam, maar het is toch uw plicht," zeide
juffrouw Morris tot een jong meisje, dat zich
tot dusver op den achtergrond had gehouden,
maar nu door tante zachtjes naar voren geschoven
werd. „Hier, waarde dokter, ziet gij juffrouw
Elise, dat goede meisje, bij wie onze Heinrich
vanmiddag nog een bezoek gebracht heeft. Zij is
met hem verloofd, en zij zouden juist binnenkort
gaan trouwenmaar o hemelwie weet welk een
verandering er nu in dat alles zal moeten komen!"
„Vertel mij dan eens: hoe was mijnheer Morris
vanmiddag toen hij bij u kwam, juffrouw!" vroeg
Of de spreker deze wapenen kent, kunnen
wij niet uitmaken, maar dat hij deed, alsof zij
niet bestonden, is zeker. Toen hij over de over
bodigheid van een koning sprak, haalde hij wel
de meening van Van Houten aan, maar niet
van de velen, die er anders over denken, en die
toch nog de meerderheid vormen. Ook vergat
hij het ware verschil tusschen de republiek en
het grondwettige koningschap uit een te zetten.
Een grondwettig koning was een nul en kon
niet anders dan een nul zijn, maar alles wat hij
daarvan zeide, is volmaakt vau toepassing op het
presidentschap eener republiek. Toen hij sprak
over de ontginning van woeste gronden, werd
stilzwijgend aangenomen, dat dit kon, terwijl
toch nog moet bewezen worden, dat het met.
voordeel kan geschieden. Ons leger moet op
gedoekt worden, maar dat dit onmogelijk anders
kan, dan wanneer de groote volken voorgaan,
of alle volken, minstens van geheel Europa
daartoe overeenkomen, is zoo duidelijk, dat het
onnoodig is er verder een woord over te spreken,
ten zij men aanneemt, dat ons leger totaal on
geschikt is, om onze onafhankelijkheid te hand
haven, wat wel velen beweren, maar nog be
wezen moet worden.
Wat vooral het vermoeden wekte van een
opzettelijk ontvredenheid en wrevel zaaien, om
niets ergers te noemen, was het veronderstellen
van onedele bedoelingen bij de regeering en de
bourgeoisie. Zoo werd o.a. het volk met opzet
dom en slecht gehouden, het eerste door onvol
doend onderwijs, het laatste door het drankmis
bruik niet te bestrijden. Van wat er op het
gebied der sociale wetgeving gedaan is en van
de verbetering der belastingwetten werd geen
woord gerept. Dat er nog veel verbeterd
moet worden en al meer verbeterd kon zijn,
willen wij toegeven, maar men behoeft toch
geen onwil en boos opzet te veronderstellen om
de vertraging te verklaren. Onze maatschappij
is het zeer samengesteld product van vele eeuwen;
men kan uit dat toestel geen deelen wegnemen
zonder er nieuwe en betere voor in de plaats
te stellen, of het staat stil. Onze maatschappij
is gewordenniet geschapen, en zoo zal ook de
socialistische maatschappij met haar „alles voor
allen", als zij ooit bestaanbaar is, langzamerhand
de dokter, op vriendelijken toon.
Eiise bedekte haar gelaat met haar zakdoek,
en terwijl zij hevig snikte of althans deed
gc lijk iemand die snikt antwoordde zij
„Toen hij vanmiddag bij mij kwam, was hij
terstond heel anders dan anders, en zijne ruwe en
heftige woorden maakten mij geweldig aan het
schrikken. Hij staarde mij wild en met vreeselijke
oogen aan, zoodat ik bijna van raijzelve viel, en
noemde mij een monster, een echte duivelin
Eu nu, hoop ik, zal niemand toch van mij kunnen
verwachten, dat ik mijne belofte aan hem zal
houden en met een krankzinnigen man trouwen...
Neen, waarlijk, dat kan ik niet!" snikte zij.
„Zeker niet, lieve, tenminste nu niet," zeide
de dokter, op wien Elise's jeugd en schoonheid
een te diepen indruk gemaakt hadden dau dat
hij genoegzaam aandacht kon schenken aan de
koelheid en ongevoeligheid, welke uit hare
woorden sprak.
„Neen, nu niet, maar later ook niet!" ging
het zelfzuchtigge meisje voort. „Ik wil het hier
ten aanhoore van iedereen verklaren, dat, nu
mijne verloving op die manier is afgebroken door
iemand, die blijkt krankzinnig te zijn, ik nooit
meer iets daarvan wil hooren."
„Welnu, docter," zeide de oude oom Morris,
toen het verhoor afgeloopen was, „wat dunkt u
er van? Heinrich schijnt nu gelukkig weer wat
kalmer te zijn. Zou het gevaar opleveren wanneer
wij hem althans nog dezen nacht hier in huis
hielden Het zou mij spijten, als ik dien armen
jongen vandaag voor de tweede maal mijn huis
uit moest zenden."
„Ik vrees," antwoordde de dokter, „dat die
tijdelijke kalmte niets anders is dan een gevolg
van zijne geestelijke en lichamelijke overspanning
van den geheelen dag. Zoodra zijne krachten
terugkeeren, bestaat de mogelijkheid, dat zijne
woede opnieuw losbreekt."
„Ja zeker, docter, zoo denk ik er ook over,"
zeide juffrouw Robinson, die voor niets ter wereld
zou hebben verdragen, dat men het ougelukkige
slachtoffer met eenige zachtheid of toegevendheid
had behandeld. „Ik weet zelf ook een beetje over
krankzinnigheid mee te praten, omdat al ver
scheidene jongelieden om mijnentwil krankzinnig
geworden zijn Vertrouw hem niet, mijnheer
Morris, hij wil u door die schijnbare kalmte
trachten te misleiden. O, die krankzinnigen zijn