vKtllii, pujfl m ie lielaipi yai oesterteelt, laiilew, eiz. N°. 430. Zaterdag 23 September 1893. Elfde jaargang. EN J. ML C. POT, Publicatie n. hl LUIT SCHIEDAM FEUILLETON. YAARHEID SPREKEN. BINNENLAND. IERSEKSCHE Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. 'rijs per 3 maanden, franco per post 65 cents. Voor het buitenland 90 cents. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND Innewach! aan bureau te Tholen of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te Urseke! Al Sr' Thoolsche Conrant, UITGEVER: T h o l/s N. Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts 2 maal in rekening gebracht. AATIONALE MILITIE. irgeraeester en Wethouders der gemeente Tholen. Slet op art. 26 der wet van den 19 Augustus (Staatsblad no. 72); engen bij deze ter kennis van belanghebbenden t het register van de in het vorige jaar voor de nale militie ingeschrevenen, benevens de daaruit jy naakte alphabetische lijst, voor elk op de secre- 1 ter lezing zullen nederleggen van den 23sten n met den 30en September a.s. t tegen register en lijst, binnen den tijd der I legging, bezwaren kunnen worden ingebracht T len Commissaris der Koningin in de provincie, I middel van een door de noodige bewijsstukken l nfd verzoekschrift op ongezegeld papier, onder lid door hem, die ze inbrengt; welk verzoek- - zal moeten worden overgebracht bij den Bmeester tegen bewijs van ontvang, den, den 22 Septr. 1893. Burgemeester en Wethouders van Tholen, C. J. DE V. VAN NOORDEN, M. G. VAN STAPELE, Wethouder. J r was eens een man, die zijn kinderen onder re gerechten ook vergif voorzette, een vergif, bij geringe hoeveelheden gebruikt misschien zonder eenig nut was, maar bij groote lioe- ïeden zeer verderfelijk werkte, en dat de I ischap bezat, dat men er gemakkelijk op ver- :rde. De vader was zich dat gevaar wel clv tst, maar hij wilde zijn kinderen vroeg hun meester maken. Hij had hun natuurlijk d arschuwd en deed dat nog meermalen, maar moesten zij het dan ook maar zelf weten, verborg hij in de paden van zijn tuin ils en klemmen om zijn kinderen vroeg :igen oogen te leeren zien. 't Is waar, zulk r angel kon hun den voet doorboren, zulk een hun een been verbrijzelen, maar zij wisten Ro|de dingen er waren, en dusBovendien 'kien kon men er ook nog wel eens een tnee vangen. :R e buren vonden, dat die man vreemde the- AT< htjik id Naar het Duitsch. 9. ree vrienden, Heinrich Morris en Johann itli woonden op een avond eene godsdienst- lOfiug bij. iden hadden reeds van hun vroegsfe jeugd riendschappelijk met elkander omgegaan, was bediende in het mode-magazijn van Brohn Co., Blewith deelgenoot in eene ide makelaarsfirma. Beiden waren ongeveer ar oud; het voornaamste onderscheid tusschen bestond hierin, dat Blewith rijker was en 5,3 neer het leven en de menschen gezien had zijn vriend. '»9j dien avond predikte een beroemd kansel- laar over den tekst„En al den leugenaars un deel in den poel, die braadt van vuur wavel, 't welk is de tweede dood" (Openb. I: 8b). De prediker trok met groote ge- orieën verkondigde, lang niet van gevaar ontbloot, maar het Handelsblad en de Middelb. Courant prezen hem zeer. „Deugd, die men alleen verkrijgen kan door elke aanleiding en mogelijkheid tot zondigen weg te nemen, is het oprapen niet waard," zei niet Jang geleden het eerstgenoemd blad. Zeer juist. Men zou zelfs nog verder kunnen gaan en zeggenZulke deugd is geen deugd, want deugd is strijd. Maar maak u niet ongerust, er zullen wel gelegenheden en verleidingen tot zonde over blijven, al schept men ze niet. 't Is de vraag, of het ooit wenschelijk is iemand opzettelijk in verzoekiug te brengen Jezus leerde ous althans het tegendeel bidden maar een voorwerp van verleiding, zoo gevaarlijk als jenever, te laten bestaan om den mensch tot deugd op te leiden, dat is een stuk zedekunde, waar geeu enkel op voeder zal aanwillen. Het riekt een weinig naar Spencer, maar zelfs Spencer zou voor deze conse quentie zijner theorie terugdeinzen. „Deugd houdt op deugd te zijn, wanneer men zich niet schuldig maakt eenvoudig, omdat er geen verleiding is geweest, geen aanleiding om zwak te zijn." Alweer waar. Maar men kan de waarde van de deugd beschouwen in betrekking tot den handelenden persoon en in betrekking tot zijne omgeving, tot de maatschappij. Een bekeerde dronkaard heeft en overwinning be haald, die hem tot een held maakt sterker dan die een stad inneemt, maar ondertusschen heeft hij een tijdlang zijn lichaam en geest benadeeld en misschien tegelijk het geluk van een gezin verwoest. Zijn bekeering geeft hem misschien zijn plaats terug in de maatschappij, maar de maatschappij heeft toch nog meer aan menschen, die nooit aan den drank verslaafd zijn geweest zij het dan ook omdat zij minder de gelegenheid gehad hebben om zwak te zijn, en dus zonder dat hun braafheid eigenlijk deugd heeten mag. Geen dronkaard te worden, moet ieders leuze zijn. Dat is in het belang van ieder voor zich en van zijne omgeving. Welnu, als dat waar isen wie zou het bestrijden! dan zal een maat schappij, waarin niemand een dronkaard kan worden omdat er geen jenever is, gelukkiger zijn dan eene maatschappij waarin zelfs maar één overgebleven is, zwak genoeg om zich aan den drankduivel te onderwerpen. „Ja maar, dat gaat niet op," hoor ik iemand zeggen. „Er zijn er ook dis een afgod van hun buik maken, daarom kan men toch het eten niet afschaffen." Natuurlijk niet. Maar vergelijk nu toch, bid ik u, onze dagelijksche spijzen en dranken niet met de jenever. Spijs en drank moet er zijn, die vormen een natuurlijke levensvoorwaarde, maar de jenever? De jenever is tot niets nut! De jenever tot niels nut? Ziedaar nu juist het punt in questie als er sprake is van Schiedam te sluiten. Ik zeg het punt, want dat men daardoor velen een eerlijk bestaan ontnemen zou, komt slechts in de tweede plaats in aanmerking, al is het een hoogst ge- wfehtige en moeilijk op te lossen zaak. Maar men wenscht toch het voortbestaan van den oorlog niet om den Essenschen kanonnenkoning in het leven te houden Als Schiedam zal gesloten worden, dan is het niet de vraag, of men menigeen van zijn bestaan berooven mag, maar hoe dit op de min>t gevoelige wijze zal geschieden. De hoofdvraag isIs de jenever .alleen schadelijk „Neen," zeggen enkele mannen van gezag, „een matig gebruik van sterkedrank kan geen kwaad, ja zelfs is alcohol evenals vleesch, koffie, thee enz. een middel tot opwekking van kracht eu lust, die de mensch vooral bij zwaren arbeid noodig heeft." 't Is mogelijk, maar lang niet onbetwist. De geleerden zijn het daar alweer niet over eens. Maar laat het waar ziju, och, wat beteekent dan liet beetje nut tegenover al de ellende, die de jenever veroorzaakt. De jenever heeft al zoo lang een heel klein weinigje uut en onnoemelijk veel kwaad gedaan, laat nu eens evenlaug de ontsten tenis van jenever heel veel ellende uit en een weinigje gemis in de wereld brengen. De opwekking in alcohol gelegen is wel door andere middelen te verkrijgen, door middelen, waarbij de mensch zijn verstand behoudt eu geen beest wordt. Eu zijii er inderdaad abnormale gestellen en buiten gewone gevallen, waarbij alcohol onmisbaar is, welnu dan kan de geneesheer hem voorschrijven. Dan wordt de jenever geneesmiddel en kan naar de apotluek verhuizen. „We hebben liever een vrij volk, dat door godsdienst, ontwikkeling, beschaving langzamer hand onmatigheid leert verafschuwen, dan een geringeloord volk van brave Hendrikken, die alleen door dwang en verbod en het sluiten van Schiedan nuchter worden gehouden." Hdbl Juistlangzamerhand. Maar ondertusschen gaan duizenden onder in onmatigheid en blijft Schiedam nog eeuwen een beletsel voor den voortgang van godsdienst, ontwikkeling en beschaving. Vrijheid is goed, maar die haar misbruikt, wordt aan banden gelegd. Men moet het een mensch niet onnoodig moeilijker maken om staande te blijven in de vrijheid. Ik houd niet van een opvoeding met vergif, er is buiten dat oefeningsstof genoeg. Sluit Schiedam, en werk aan de verheffing van liet volk. En als het eenmaal verstandelijke en zedelijke kracht genoeg heeft als die tijd ooit komt om de vrijheid waardig te genieten, open dan Schiedam weer, als het noodig is. Maar dan zal niemand er meer om verlangen, want dan zal niemand meer zoo dwaas zijn zich opzettelijk het verstand te bene velen en te ondermijnen. strengheid los tegen alle standen, rijken, armen, ouden en jongen, mannen en vrouwen, en be schuldigde allen, dat zij zich dagelijks schuldig maakten aan herhaalde leugens. Aan het einde zijner rede bezwoer hij zijne toehoorders die zonde af te leggen, zich te verbeteren en met Gods hulp te trachten, al ware het slechts gedurende een enkele week, ja zelfs gedurende een enkelen dag, werkelijk de waarheid te spreken, om zelf te ondervinden hoeveel beter het dan met hen gesteld zou zijn. Onder het naar huis gaan geraakten de twee vrienden over dit onderwerp in gesprek. Zij waren het niet geheel met elkander eens. „Ik beweer," zeide Morris, „dat liegen het ellendigste, het schandelijkste, het „Ja, dat wil ik toegeven," viel Blewith hem in de rede. „Dat weten wij allemaal wel. Maar laat mij u eene iraag doen: Spreekt gijzelf altijd de waarheid „Altijd," verzekerde Morris, zonder aarzelen. „Als dat werkelijk zoo is," hernam Blewith lachend, „dan moet ik zeggen, dat gij een nog nooit vertoond natuurwonder onder de menschen zijt!" „Twijfelt gij dan aan mijne waarheidsliefde?" vroeg Morris, eenigszins verstoord. „Uit uwen toou van spreken zou ik dat kunnen opmaken, en het kan toch niet uwe bedoeling zijn mij te beleed igen." „O neen, het tegendeel. En als bewijs daar voor wil ik u wel mededeelen, dat ikzelf zeer goed weet, dat ik ook niet altijd de waarheid spreek." „Dan hebt gij het dubbel noodig de preek van vanavond eens goed te overdenken," zeide Morris. „Gij begrijpt niet hoe ik het bedoel," hernam Blewith. „Indien ik nu en dan de waarheid niet spreek, dan is dit wanneer dit voor mij of voor anderen gevaarlijk kon worden, of krenkend voor de menschen met wie ik heb om te gaan." „Maar ook dat is niet te verdedigen," zeide Morris. „Wij mogen nooit de waarheid verloo chenen, noch ter wille van anderen, noch ter wiile van onszelven." „Nu," antwoordde Blewith, de quaestie is misschien gemakkelijker te beslissen dan gij denkt. Laten wij eens eene weddingschap aangaan „Ik wed nooit," viel Morris hem weer in derede. „Goed, dan niet wedden; maar dan wil ik u iets anders voorstellen. Wanneer gij u wilt ver- Dinsdag is op de gewone wijze het zittingsjaar der Siaten-Generaal geopend. De troonrede, daarbij door de Koningin-Regentes uitgesproken, was zoo schraal van inhoud als maar zelden het geval was. De pers is het daar vrij wel over een*, maar eveneens wordt algemeen erkend dat dit onder de gegeven omstandigheden moeilijk anders kon. Over het verledene veel te zeggen is tamelijk onnoodig, daar iedereen het weet, en waar de regeering door de aanhangige kies wet zoo weinig zeker is van haar voortbestaan, zon het ook zeer onvoorzichtig zijn veel over de toekomst te spreken. Vandaar de iu het oog loopende soberheid en betrekking tot nieuwe te verwachten wetten. Tot voorzitter der Eerste Kamer is door de Koningin opnieuw benoemd de heer A. Van Maanen van Eeranes, terwijl ook de Tweede Kamer weer haar voorzitter van verleden jaar binden om gedurende eene week lang de waar heid en niets dan de waarheid te spreken, dan verklaar ik mij bereid om u, na gunstigen afloop van die proef, ofschoon ik niet rijk ben, 500 pond sterling te betalen." „Ik ben te veel uw vriend," zeide Morris, „om u op die wijze het geld uit den zak te willen kloppen." „Maak u daarover niet ongerust," hernam Blewith, „want ik ben zeker van mijne zaak. Doch indien gij liever een anderen vorm wenscht om mij te bewijzen, dat het waarheidspreken zoo gemakkelijk uitvoerbaar is, dan weet ik nog iets anders. Wanneer gij het een volle week uithoudt steeds de waarheid te spreken, dan beloof ik u, dat ik nooit weer mijne oogen zal ophelfen tot juffrouw Elise. Er kwam een spottend glimlachje om Blewith'* lippen, terwijl Morris onwillekeurig een kle" kreec- voor „ik neem uw voorstel aan, zeide de laat Var- „niet omdat ik iu het allerminst bevreesd «lat uwe nabijheid Elise's liefde jegens mij, a kunnen benadeelen want ik ben zeker in bare liefde maar alleen om u door

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1893 | | pagina 1