vutllii, piijfl m ie Mum van oesterteelt, laiflliiif, enz.
N°. 425.
Zaterdag 19 Augustus 1893.
Elfde jaargang.
J. M. C. POT,
Publicatiën.
FEUILLETON.
«.ANG GEWACHT.
BINNENLAND.
Thoolsche Courant,
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag,
rijs per 3 maanden, franco per post 65 cents,
oor het buitenland 90 cents.
Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND inqewacht aan
bureau te T h o I e n ot vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke.
UITGEVER:
T H O L tf N.
Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechte
2 maal in rekening gebracht.
;emeester en Wethouders van Tholen brengen,
Ige art. 83 der algemeene politie-verordening,
inis van de ingezetenen dezer gemeente, dat het
van secreetraest kan plaats hebben gedurende
tcht van
ndag 21 op Dinsdag 22,
idag 22 op Woensdag 23 en
snsdag 23 op Donderdag 24 Aug.
den 19 Augustus 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
C. J. DE V. VAN NOORDEN.
M. G. VAN STAPELE, Wethouder.
Bargemeester van Tholen brengt ter kennis, dat
Pruisische landbouw-vereenigingen en genoot-
en wederom vergunnning zal worden verleend
oer van fokvee (rundvee) uit Nederland, onder
|j je voorzorgen tegen overbrenging van besmetting,
der voorwaarden luidt als volgt: Bij den
der fokdieren moet worden overgelegd eenever
van het gemeentebestuur van de plaats van
vermeldende den leeftijd en het signalement
eren en waaruit blijkt, dat op de plaats van
lCh(st en In de aangrenzende gemeentengedurende
tste 40 dagen voor de verzending der dieren,
besmettelijke veeziekten zijn voorgekomen. Be
tduur dezer verklaringen is acht dagen.
Commissaris der Koningin noodigt namens den
van Binnenlandsche Zaken uit om bij het
der bovenbedoelde herkomstbewijzen, zoo
Itend mogelijk toe te zien, ten einde te voor
dat de pruisische regeering eenige aanleiding
vinden om den invoer van lokvee uit Nederland
fifcw te verbieden.
De Commissaris der Koningin,
(geteekend) DE BRAUW.
oor eensluitend uittreksel,
en, den 16 Aug. 1893.
De Burgemeester voornoemd,
C. J. DE VULDER VAN NOORDEN.
als er in de stoffelijke wereld geen be-
zonder kracht is, zoo ook in de geestelijke,
lam ruit is de vooruitgang der menschheid
t ei ssproten Uit de gedachten, woorden en
LAlf enkele groote mannen, die door de
>nd
Naar het Engelsch.
dit is dus het portret van die arme
zeide mevrouw Nevill, terwijl zij met
t eene kleine photographie beschouwde,
aggie op haar dringend verzoek van
Middleton had gekregen. „Het is een
zicht. Ik zie er wel eenige gelijkenis in
Maggie."
stond op en liep naar het venster. Het
iar te benauwd, vooral nu zij moest zien
uk, die haar anders overal op hare schreden
ditmaal zoo verdiept was in de beschouwing
l kind, dat hij niet eens had opgemerkt
van hare plaats was opgestaan,
oom Dick bekeek met eerbiedige be-
ing het slapende kind, en vroeg, over de
van zijn bril heenziende:
hij zal dus morgenochtend hier komen
krachten van hun geest werden gedreven.
Een enkele stoot van onderaardsche krachten
doet soms bergen verrijzen of instorten. Niet
minder ontzaglijk zijn soms de gevolgen van wat
een groote geest wrocht. Een enkele nieuwe ge
dachte verspreidt licht in den donkeren nacht
van onwetendheid en vooroordeel, een enkel woord
wekt den loggen geest der groote menigte uit
den dommel van sleur en traditie, een enkele
daad dwingt duizenden en millioenen tot ontzag
en navolging.
Zoo menig kortzichtige en bekrompene klaagt,
dat er zoo weinig goeds is in den mensch en
dat zedelijkheid en liefde verminderen. Zij missen
het orgaan om het goede in hun medemenschen
op te merken en geloovende aan eene alles be
sturende Voorzienigheid slaan zij die Voorzienig
heid in het aangezicht.
Te allen tijde zijn er mannen geweest, en zij
zijn er gelukkig nog, in wie groote geestelijke
krachten werkten, de kracht des onderzoeks, der
waarheid, der overtuiging of der liefde. Die
krachten overheerschen alle andere in hun ziel,
zij laten zich niet onderdrukken en maken hunne
bezitters tot helden en martelaars. Moeiten en
zorgen worden niet ontzien, spot, verguizing en
vervolging worden voor niets geacht, zelfs de
dood schrikt hen niet af.
Hoe gelukkig dat dit zoo is, want zonder dat
zouden de beschaviug en veredeling van den
geest nog bij het begin staan. Immers al wat
nieuw is schrikt aanvankelijk af. Duizenden vij
anden staan op, hetzij uit overtuiging of ujt
eigenbelang. Maar gelukkig is de kracht der
waarheid en der liefde minder zelfzuchtig, en zij
behalen de overwinning omdat g.-en gelijknamige
krachten zich tegenover hen stellen.
De geschiedenis spreekt van zoo menig held
des geloofs en der wetenschap, maar ook het
heden kan ze aanwijzen. Nauwelijks is een be
smettelijke ziekte uitgebroken ot kundige mannen
spoeden naar de plaats des onheils ora de gevreesde
ziekte te onderzoeken, vermeende geneeswijzen
te beproeven of nieuwe te ontdekken. Zijn dat
geen helden? Zij vragen niet: zal ook mij het
monster aangrijpen en wegmaaien, maar te midden
van duizenden gevaren werken zij rustig voort,
alleen denkende aan den triomf der wetenschap
en het heil der menschheid.
„Ja," antwoordde Maggie Danby. „Hij zou
eerst van avond nog gekomen zijn, maar hij had
een afspraak gemaakt met zijn broeder. Hij wilde
dat ik zou zeggen hoe dankbaar hij is voor al de
vriendelijkheid die gij voor zijn kind en voor
mij hebt gehad."
„Ik denk toch wel dat hij eene schriftelijke
verklaring zal dienen te geven," zeide oom Jack.
„Want aan zijne mondelinge verzekeringen hecht
ik zooveel waarde niet."
„Ik kan u niet zeggen hoe blijde ik ben voor
u, Maggie," zeide Erank, terwijl hij zich over
het jonge meisje heenboog. „Gij gaat nu een
rustiger en kalmer tijd tegemoet en zult niet
meer zoo hard behoeven te werken."
Maggie zuchtte. Zij kon en mocht hem immers
niet zeggen dat zij schrikte bij het vooruitzicht
van een gemakkelijk en zorgeloos leven, dat haar
moest scheiden van het kind of van hem
„Ida, mijn beste kind, wat staat gij daar toch aan
het raam te kijken? Waarom kijkt gij ook niet liever
naar dat lieve jongetje?" zeide mevrouw Nevill.
„Ik keek naar het vuurwerk," antwoordde
Ida, eenigszins kortaf.
„Eu dat kleine kind is dus bestemd om later
Hoe licht zijn wij genegen verkondigers van
nieuwe denkbeelden, waarmee wij het niet kunnen
vinden, van zelfzucht en andere onedele beweeg
redenen te verdenken. Maar laten wij voorzichtig
zijn. Vooreerst, behooren wij wellicht niet tot
degenen die het nieuwe verwerpen omdat het
n*.v''iw is evenals de tijdgenooten van Kepler,
Galileï en zoo menigen godsdienststichter hen
aanvankelijk smaadden. En ten tweede, kan men
hen met recht beschuldigen van zelfzucht, als
wij bedenken, dat zij veel meer hun eigenbelang
en levensrust zouden dienen, als zij naar de tegen
partij overliepen en hun gaven wijdden aan de
partij van het behoud?
Als wij een man zien optreden die duizenden
tegen zich in het harnas jaagt, laten wij dan ten
minste eerbied hebben voor den moed zijner over
tuiging en aan de toekomst verlaten om de vier
schaar te spannen. En juist, dat hij gevaren
trotseert en eigen gemak en geluk veil heeft, is
de vertrouwbare toetssteen voor zijne goede
bedoelingen
Als wij bedenken, hoe machtig de drijfveer is
van het eigenbelang, hoe groot moet dan de kracht
niet zijn, die deze overwint! Tot die krachten
behooren de straks genoemde. Toen George
Stephenson de veiligheidslamp had uitgevonden,
daalde hij zelf in de mijn af om haar te beproeven,
at wist hij dat daardoor zijn leven in gevaar
kwam. Dat was de kracht der overtuiging.
Een drenkeling van een vergane boot drijft op
een reddingsboei voort en ziet een jeugdig paar
worstelen met de gulven. Hij werpt het zijn boei
toe en zinkt zelf in de diepte weg. Dat was de
macht der liefde. Meer dan een geleerde heeft
bij zijn onderzoekingen den dood gevonden.
Professer Koch entte het eerst zich zelf in met
het geneesmiddel, dat hij meende gevonden te
hebben tegen lupus. Al deze feiten bewijzen dat
er geestelijke krachten zijn die onwederstaanbaar
zich moeten uiten. Zulke mannen zijn oneindig
ver verheven boven het gemiddelde peil van
zedelijke kracht en juist in die grootheid schuilt
het geheim van hunne onoverwinlijkheid en
eindelijke zegepraal. Dezulken drijven de groote
massa voort op de baan der ontwikkeling en
veredeling.
een rijk man te worden zeide oom Dick, terwijl
hij voorzichtig de kleine vingertjes aanraakte.
„Het blijft de vraag of dat hem zooveel ge
lukkiger zal maken," mompelde oom Jack.
„Och, laten wij de toekomst toch niet voor-
uitloopen," zeide mevrouw Nevill. „Er kan
immers nog zooveel gebeuren!"
Terwijl de familie Nevill aldus in hel logement
geheel en al verdiept was in de toekomst van
Austin Middleton's kind en erfgenaam, wandelde
de vader zelf in gedachten heen en weder over
de drukbezochte promenade, met ongeduld het
uur vei beidende, waarop hij had afgesproken zijn
broeder bij de zeehoofden te ontmoeten. Nadat
hij van Maggie had afscheid genomen, was hij
eerst naar zijn hotel gegaan en had uit een oude
portefeuille een langwerpig stuk papier te voorschijn
gehaald, dat hij herhaalde malen overlas. Het
was zijne trouw-acte. Toen borg hij het zorg
vuldig weder weg en ging de deur uit met een
lichter hart dan hij in tijden gekend had.
Zoodra hij op straat kwam, ontmoette hij
iemand, met wien hij den vorigen avond in het
speelhuis had kennis gemaakt, en wien hij toen
een belangrijke som gelds had afgewonnen. Ver-
Bij Kon. besluit is, met ingang van 16 Augustus,
tot plaatsvervanger van den districts-veearts,
wien Dordrecht als standplaats is aangewezen,
benoemd de heer J. Z. Risch te Scherpenisse.
Bij Kon. besluit van 13 April 1893, is krachtens
art. 29 en 37 der Wet op de Vermogensbelasting,
de raad van beroep te Middelburg samengesteld
als volgt:
voorzitterJhr. Mr. A. van Reygersberg Ver-
sluys, te Middelburg; ledenlo. Mr. J.
M. Isebrée Moens, te Zierikzee; 2o. Mr. A. P.
Snouck Hurgronje, te Middelburg; 3o. Mr. J. P.
E. van der Mieden van Opmeer, te Middelburg;
plaatsvervangende leden: lo. B. G. van der
Have, te Ouwerkerk; 2o. Mr. C. Lucasse, te
Middelburg; 3o. Mr. H. M. G. Kloppenburg,
te Ter Neuzen.
Geslaagd voor de acte Eransch (1. o.) Mej.
H. J. Kerpestein te Poortvliet, voor de acte
Hoogduitsch de heer D. Rietveld de Hondt te
Tholen.
Tweede Kamer.
De heeren hebben de bijl bij den booin gelegd.
Gelijk voorspeld was, heeft de Tw. Kamer be
sloten de verdere behandeling der kieswst tot
het nieuwe zittingsjaar uit le stellen. Zouden de
leden vermoeid van den arbeid zijn en naar wat
rust verlangen? Of zouden zij nieuwe krachten
willen verzamelen om het sloopingswerk later
met zooveel te vernietigender slagen te kunnen
hervatten?
Als sloopiug werkelijk in de bedoeling lag,
dan, dunkt ons, behoefden zij dit niet uit te
stellen. Het uitstel bewijst integendeel, dat men
werkelijk tot eene ruime kiesrecht-uitbreiding
genegen is en met de regeering tot eene ver
betering der wet wil samen werken.
Van dit laatste getuigt ook een reeks van
ingediende amendementen, die geen van alle de
wet in haar hartader aantasten, en met een paar
uitzonderingen niet aan haar kern en beginsel
raken. Het meervoudig stemrecht zal de regeering
niet aanvaarden, de aanslag van f 1,in de
grondbelasting of het bezit van minstens f 100
nominaal op het Grootboek of f50 op een spaar-
moedelijk hadden deze man en zijne vrienden den
rijken Austin Middleton eerst eens wat laten
winnen, om hem daardoor te meer op het spel
verzot te doen raken en hem te bewegen om
terug te komen en bij die gelegenheid een veel
grooter bedrag te verliezen. Doch Austin Midd
leton was voorzichtiger dan zij hadden gedacht
en beantwoordde zijne uitnoodiging met een koele
weigering.
„Neen," zeide Austin tot zichzelven, terwijl
hij zich naar het zeehoofd begaf, „ik wil met
ernst een nieuw leven beginnen. Mijn kind
ons kind moet later niet over zijn vader
behoeven te blozen. Alleen daarmede kan ik nog
het kwaad herstellen, dat ik haar heb aangedaan.
Indien ik nog tot iets goeds in slaat ben, zal ik
dat ontwikkelen ter liefde van haar kind
Die eükele gedachte scheen hem met nieuwe
geestkracht te vervullen. Hij herhaalde diezelfde
woorden nog een paar malen, terwijl hij, met
een sigaar in den mond, het strand op en neder
wandelde, om zich den tijd te korten tot op het
oogenblik waarop hij zijn broeder zou ontmoeten.
Het was zulk schoon en zoel weder, dat bijna
niemaud aan huiswaartskeeren scheen te denken,