oesterteelt, Mimi*, enz.
N°. 424.
Zaterdag 12 Augustus 1893.
Elfde jaargang.
EN
J. M. C. POT,
El
1*1
del
Publicatie n.
miUETOB.
HET SUIKERWETJE.
LANG GEWACHT.
IERSEKSCHE
Ihoolsche Gonrant,
litiei
497
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents.
Voor het buitenland 90 cents.
Inqozonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan
bureau te T h o I e n ol vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke.
UITGEVER:
Tholen.
Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter p'aatsing opgegeven, wordt slecht»
2 maal in rekening gebracht.
lRD
•PE'
IN ZEELAND, AFDEELING THOLEN.
VERGADERING van leden op Dinsdag den 15 Augustus 1893, des namiddags 5 uur, ten
lize van den heer A. VAN DAAEEN te Siavenitse.
lurgemeester en Wethouders van Tholen zullen op
den 19 Aug. a.s., des middags ten 12
■n 0j erdag,
ten raadhuize aldaar publiek verkoopen
EEN HOOP STRAATMEST.
ien l*6 voorwaarden der vei koop liggen van af heden
lezing ter secretarie, iederen werkdag des voor-
tkosfdag8 van 9—12 uur'
jua! Tholen, 7 Aug. 1893.
ing>
erich
land,
au i
id vrij
iu ki
emd
ft ft
f Ro
ngen
EERl
r Nt
Te behandelen:
Ingekomen stukken.
A. J.
De Secretaris,
DE WIT ANDRIESSEN.
BEKENDMAKING.
)e Burgemeester van Tholen.
rengt bij deze ter kennis, dat jongelieden van
leeftijd van 17, 18 en 19 jaar, die zich gedu-
de den aanstaanden winter tot 1 Maart 1894
willig willen oefenen in den wapenhandel, zich
r den 28 Augustus 1893, op werkdagen tusschen
voorraidd igs 9 en 12 uur, ter gemeente-secretarie
looren aan te melden.
De jongelieden, ingeschreven voor de lichting der
Mil. voor 1894, worden in het bijzonder op deze
egenheid gewezen.
Tholen, den 12 Augustus 1893.
De Burgemeester voornoemd.
C. J. DE VULDER VAN NOORDEN.
Burgemeester cn Wethouders van Tholen.
Brengen bij deze fc-r kennis varvde belanghebbenden,
dat op Zaterdag, den 12 Augustus 1891 des voor
middags van 9 tot 12 ure, en des namiddags van 3
tot 5 ure in de Gemeentekamer zal worden gevaceerd
tot de afgifte der patentbladen voor het loopende
dienstjaar, en noodigen mitsdien de patentplichtigen
dezer Gemeente uit, om op voorschreven tijd en plaats
in persoon deszeifs patent te komen alhalen, met
informatie wijders, dat zoodanige patentbladen welke
niet mochten worden afgehaald volgens art 2 van
het Koninklijk besluit van den 17 October 1820,
door een daartoe bevoegd persoon tegen betaling van
10 centen, aan de huizen der patentplichtigen zullen
worden bezorgd.
Tholen, den 9 Aug. 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
C. J. DE V. VAN NOORDEN.
M. G. VAN STAPELE, Wethouder.
Een klaar bewijs van het onvermogen van
den wetgever, om het van de nijverheid te winnen,
wanneer hij met deze een tegenstrijdig belang
heeft, levert het getob met de suikerwetgeving
op. In 1890 werd een wetje ingediend en in
1891 aangenomen, om te trachten tot een be-
hootlijke verdeeling van de opbrengst van den
suikeraccijns te kouien en thans is er al weder
zoodanige wet in de maak, met een nieuwe, een
'rpogenaamd definitieve in uitzicht.
Wij spraken daar van verdeeling van den
accijns, en dit zal menigeen bevreemden, die
^enkt, dat wat de burger opbrengt, ook in de
schatkist komt. Neen, van ieder pondje suiker
da,t wij verbruiken, betalen wij wel 27 cent
accijns, maar voor een deel verdwijnt dat in de
zakken der fabrikanten.
Dit geschiedt niet onopzettelijk of bij wijze
van bedrog. Of er, zooals met verbruiksbelas
tingen in den regel het geval is, ook nog langs
sluiksche wegen en door smokkelarij, een deel
aan de schatkist onttrokken wordt, weten wij
niet, maar wel, dat er open en bloot een belang
rijk deel komt, waar-het-maar den aard eener
belasting niet wezen moest. De suikergeschiedenis
eene zeer lastige. In alle landen tobt men
er mee. Men heeft gemeend, dat men om de
beetwortelsuiker-industrie le ontwikkelen, die
beschermen moest en daarbij de belasting z66
geregeld, dat er slechts een deel van in de schatkist
kwam, een ander deel aan de nijverheid, die
daarvan zoodanig gebruik maakte, dat in sommige
landen de suikerbelasting door de afschrijvin
gen en terugbetalingen een te korf opleverde!
Zoo ver is het hier nog wel niet gekomen, maar
dat naarmate de industrie verbeterd werd en de
hoeveelheid verwerkte bieten grooter, de opbrengst
der belasting verminderde dat is ook hier
vertoond en dat juist heeft aanleiding ge
geven tol de wetjes van 1891 en het nu voorgestelde.
Hoe is dat mogelijk, vraagt men wellicht. De
zaak is eenvoudig, als men haar kent.
De fabrikant en worden aangeslagen niet naar
de hoeveelheid suiker, die zij gemaakt hebben,
maar naar de hoeveelheid sap, die zij verwerken.
Dit is, omdat het sap gemakkelijker te contro
leeren is dan de suiker, waartoe de fabrieken
aan een streng toezicht zouden moeten onder-
Naar het Engelsch.
Be zon bescheen met hare krachtige stralen
Rotti witte krijtrotsen, en aan den helderen blauwen
op mei was geen enkel wolkje te zien. De zee
sld i i9 kalm en effen en weerkaatste het felle zonlicht
et schitterenden glans. Maggie had moeite
geus een beschaduwd plekje te vinden, waar zij
t kleine kind, dat zij (ondanks de hevige hitte)
th had meegedragen, kon nederleggen om rustig
slapen. Toen zij daarin echter was geslaagd,
eef zij eenige oogenblikken peinzend staan en
ip toen langzaam naar den buil ensten rand van
i rots om hare blikken te laten weiden over
ruime oneindige zee.
Zij dacht aan hare zuster die arme onge-
kkige Esther en hare oogen vulden zich
[willekeurig met tranen. Het waren geen tranen
in jouw, maar omdat zij haar in stilte benijdde.
worpen worden. Men berekent, dat uit dat sap
in een vaste verhouding, een bepaalde hoeveelheid
suiker verkregen wordt. Die verhouding is zoo
bepaald, dat er meer suiker gemaakt kan worden,
dan er aangeslagen wordt. Zoo genoten de
fabrikanten een premie, die hun wettig toekwam,
omdat daarop bij de regeling der belasting ge- i
rekend was. En nu moge men al of niet met
bescherming der nijverheid ingenomen zijn
hun, die ze is toegekend, er een verwijt van
maken dat zij er partij van trekken, zou
onbillijk zijn. Zelfs is het volkomen verklaarbaar,
dat zij trachten het daardoor te behalen voordeel
zoo groot mogelijk te maken. Dit geschiedde dan
ook. Daar de aanslag geschiedde naar de hoe
veelheid sap, trachtte men uit eene zelfde hoe
veelheid meer suiker te halen. Daartoe verbeterde
men eensdeels de bietenteelt waarvoor de
fabrikanten hun eigen zaad verstrekken zoodat
de verwerkte bieten percentsgewijze meer suiker
bevatten; anderzijds trachtte men de suikerbe
reiding te verbeteren, zoodat uit het sap nagenoeg
alles verkregen werd wat er in zat. Op die wijze
verkregen de fabrikanten meer suiker, waarvan
zij geen accijns betaalden.
Maar, zegt men, hoe kan dan toch nog de
opbrengst voor de schatkist verminderen. Hoe
meer sap er verwerkt werd, hoe mper accijns er
betaald zou worden.
Ja wel, dat zou men zoo denken. Maar hier
zit juist de groote moeilijkheid der regeling.
Als door verbetering der industrie, door de ver
bruikers meer betaald moet worden dan aan de
schatkist toevloeit, en met opzet als de
nijverheid is toegekend, zou dat wel verkeerd zijn,
maar als de schatkist haar deel kreeg, zou dat
nog zoo heel erg niet zijn. Maar liet ding zit
anders in elkaar. De accijnsvrije suiker, de zoo
genaamde „overponden", worden door de fabri
kanten aan de raffinadeurs verkocht en deze
brengen die in den omloop. Volkomen vrij en
regelmatig, want als het sap eenmaal aangeslagen
is, bemoeit de fiscus zich met de beetwortel-
suiker niet meer. Veraccijnsde suiker wordt dus
O, hoe gaarne zou zij gewenscht hebben ook
voor'goed haar hoofd te mogen ter ruste leggen
Al haar leed zou dau voor altijd met haar be-
erraveu worden Het was niet de eerste maal
dat de gedachte aan zelfmoord haar voor den
geest kwam. Zij had geen vrees voor den dood,
want het leven was voor haar zoo hard en vol
teleurstelling geweest. Maar de gedachte aan het
kind, waarvoor zij beloofd had te zullen zorgen,
hield haar altijd daarvan terug. Wat zou er van
dat ongelukkige schepseltje moeten worden, indien
het, zonder vader of moeder, ook den eeoigen
steun zou moeten missen, dien het in deze
wereld nog kon hebben?
Terwijl zij aldus stond te peinzen, bukte zij even
om een bloem te plukken, die aan de helling groeide.
„Wees voorzichtig!" hoorde zij plotseling
iemand achter haar roepen.
Toen zij zich omkeerde zag zij Austin Middle-
ton voor haar staan.
„Maggie, kent ge mij nog," riep hij bevend.
Zij verschrok en zag hem ernstig aan.
Ach, Austin, begon zij bijna snikkend, wat
hebt gij ons veel leed berokkend, waarom hebt
gij Esther nooit geschreven, waarom zijt ge heen
gegaan zonder ooit meer iets van je te laten
hooren, en mijn lieve zuster van verdriet te
laten sterven?
„Maar ik heb haar geschreven," antwoordde
hij opgewonden. Natuurlijk deed ik dat. Iu mijn
bri-f smeekte ik haar om vergiffenis voor alles
wat ik tegen haar misdaan had, ik deelde haar al
mijne plannen voor eene gelukkige toekomst mede,
en zond maar tegelijk eene aanwijzing op mijn
bankier te Londen om hare reis naar Melbourne
te bekostigen. Ik verzocht haar dringend om te
gaan met een stoomboot, die ik haar noemde,
omdat ik dan wist wanneer ik aan den steiger
kon zijn om haar af te halen. In al die weken,
die moesten verloopen tusscben het verzenden
van mijn brief en de aankomst van het bedoelde
schip, deed ik al het mogelijke om mijn huis
zoodanig in te richten, dat zij zich daarin ge
lukkig en tevreden zou kunnen gevoelen, en zich
troosten over het verlaten van haar eigen vader
land. Eindelijk kwam de langgewenschte dag. Ik
ging naar de stoomboot om haar te verwelkomen
Zij was niet meegekomen!"
„Zij heeft uw brief nooit ontvangen," riep
Maggie, in haren ijver om de houding van
hare zuster te verdedigen en te verklaren.
„Dat heb ik later ook vernomen 1" vervolgde 1
Austin Middlcton. „Maar op dat oogenblik wist
ik het nog niet. Ik liep onophoudelijk langs de
kaden van de haven en onderzocht elk aankomend
schip, om te zien of zij wellicht onder de passa
giers zou zijn. Die onzekerheid en gejaagdheid I
kon natuurlijk niet lang duren Ik werd 1
wanhopigik geloof zelfs dat ik een tijd lang
mijn verstand verloren heb ik werd toornig
tegenover haar en deed haar in mijne gedachten
de bitterste verwijten ik zwoer dat ik haar
zou vergeten, maar het wilde mij niet gelukken,
zelfs niet door het onmatig gebruik van brandewijn
en allerlei sterke dranken. In die maanden werd
ik met opzet losbandig, veel erger dan ik ooit
te voren nog geweest wa«, en ik trachtte inij-
zelven de overtuiging op te dringen dat zij niet
beter was dan zoo vele andere vrouwen, zonder
hart en zonder trouw. Ik wilde mijzei ven doen
gelooven dat ik haar nooit had liefgehad, eu zij
mij ook niet. Alles te verge fs. Mijn leven werd
eiken dag onverdragelijker, en ten laatste besloot
ik weer naar Engeland terug te keeren, om de 1
rechte waarheid te vernemen hoe die dan ook