N°. 412. Zaterdag 3 Juni. 1893. EN J. 1. C. POT, Public atiën. ei DE REIS WW JURRIAAN. FEUILLETON. LANG GEWACHT. BINNENLAND. IERSEKSOHE Thoolsche Courant, Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. 'rijs per 3 maanden, franco per post 65 cents. 'oor het buitenland 90 cents. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan bureau te T holen of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke. UITGEVER: Tholh. Advertentiënvan 1 tot 4, regels 10 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt sleohti 2 maal in rekening gebraoht. r- Zij, die zich van heden af op blad abonneeren, ontvangen de tot ili a.s. nog te verschijnen nunt ii s gratis. NATIONALE MILITIE. oeping van verlofgangers in icerkelijken diëtist. Burgemeester van Tholen maakt bekend, dat erlofgangers Jan van Boute, lichting 1893, be nde tot het 3e reg. Veldartillerie te Breda, den 1893, en Hendrik Moeliker en Johannes oe' lisse, lichting 1890, behoorende tot bet 3e reg. lerie te Middelburg, den 11 Aug. 1893 in lijken dienst worden opgeroepen, opgeroepen verlofgangers zullen zorg dragen lo. ij zich daags vóór hun vertrek des voormiddags en 10 en 12 uur ter Gemeente-Secretarie ver ten einde op hunne verlofpassen door den meester den dag van vertrek te doen vermelden lichtingen te ontvangen aangaande de reis 2o. (eJ1 ij op de aangegeven dagen, in uniform gekleed ■t torzien van hunne verlofpassen, alsmede van al F1™: hun vertrek met groot verlof medegenomen erpen van kleeding en uitrusting, bij hunne T<W zijn aangekomen des namiddags vóór 4 uren, «tiijp het uur, door den Burgemeester te bepalen. I, ;eval ziekte hunne opkomst mocht verhinderen, m zij hiervan zoodra mogelijk door eene op eld papier geschreven en te legaliseeren genees- ige verklaring ter Gemeente-Secretarie kennisgeven, t niet ontvangen eener bijzondere oproeping ont- den verlofganger geenszins van zijne verplichting •pkomst onder de wapenen, daar deze bekend- ng alléén als beicijs geldt, dat de verlofganger irlijk is opgeroepen, olen, den 3 Juni 1893. De Burgemeester voornoemd, C. J. DE VULDER VAN NOORDEN. INRICHTINGEN gevaarschade of hinder kunnen veroorzaken jf rgemeester en Wethouders der gemeente Tholen bekend, dat ter Gemeente-Secretarie ter inzage een verzoek met bijlagen van Johs. Deurloo, mde alhier, om vergunning tot het oprichten eener linrichting, op het perceel kadastraal bekend G No 993 (aan den Singel). Dinsdag den 13 Juni 1893, des middags te leeiiren, zal .ter secretarie gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoekers als zij die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dragen vóór het bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der Gemeente kennis neinen van de ter zake ingekomen stukken. Tholen, den 30 Mei 1893. Burgemeester en Wethouders van Tholen, C. J. DE V. VAN NOORDEN, M. G. VAN STAPELE, Wethouder. Dezer dagen dacht ik aan Jurriaan. Ge kent dat liedje wel, van dien Jurriaan, die zoo wat alle landen der aarde doorreisd had en tot de slotsom kwam, dat de raenschen overal even slecht en dom waren en even groote gekken. Een zwartgallig mensch, die Jurriaan! Ver beeld U, de mensclien zouden overal eender zijn, de fijn beschaafde Franschen gelijk aan de flotten- totten, de barbaarsche koning van Dahomy gelijk aan de koningin van Engeland en de hovelingen in Den Haag gelijk aan de socialisten in ons en andere landen, 't Is immers te gek om van te praten! Neen, 't is een aardig liedje, maar ik wed, dat ge voor die philosophie van Jurriaan geen cent geeft. En toch!... en toch waren het juist de hove lingen in Den Haag, in de residentie van ons eigen lieve vaderlaud, die mij dien slecht bevre digden reiziger met zijne dwaze beschouwingen te binnen riepen. Want ik las vreemde dingen uit Den Haag, dingen die ik niet geloofd zou hebben, als ik er al niet eens meer van geboord had en als ze niet openlijk in de krant gestaan hadden. Ge hebt wel eens van de treurige toestanden in Rusland gelezen, die nog geheel aan de middel eeuwen herinnerenhoe de boeren, in naam pas aan de slavernij ontworsteld, door gewetenlooze woekeraars worden uitgemergeld, en hoe de keizer nog zonder eenige machtsbeperking over het lot zijner onderdanen beschikt, even als de despotische vorsten in vele staten van Azië en Afrika Geen wonder, dat zulke toestanden in een Europeesch land ontevredenheid wekken en het gevolg is, dat de machtige keizer eigenlijk een nog treuriger Ba LIJ Naar het Engeltch. oen Ida den tweeden ochtend van haar ver- op Aberbach voor het eerst de oogen opende, it zij ze aanstonds weer sluiten met een zucht, le gedachte dat zij veel te ziek en te zwak was aan een lange en vermoeiende reis te denkeu, ild zelfs dat er geene andere verhinderingen en in den weg gelegd worden, een wonderDe laatste vier-en-twintig uren n voor haar rijker in gebeurtenissen geweest tot dusver haar geheele jonge leven. Bij levendige en flinke geaardheid zon zij des- is nog meer schokken hebben kunneu ver en, maar de terugwerking was later dan weder eel te sterker, en zij gevoelde zich zoodanig mat alsof zij werkelijk over haar geheele aam geslagen was. Was ik toch maar weer thuis zuchtte zij leven heeft dan de aimste boer in zijn land, want gedurig worden aanslagen op zijn leven onder nomen en hij heeft geen enkel oogenblik van onvergald genot. Als men nu weet, dat hij slechts één woord te spreken heeft, om aan die onte vredenheid een einde te maken, dat hij slechts evenals andere Europeesche vorsten aan zijn volk een grondwet te schenken heeft, dan mag men vragenwaarom spreekt hij dat woord niet? Zijn naam zou er bovendien als die van een vader zijns volks om geboekstaafd worden. Waarom spreekt hij dan dat woord niet? Ik weet het niet precies, maar al wilde hij het nog zoo gaarne, hij zou nog voor die daad terugdeinzen, want als hij het deed, dan zou hij wel de liefde van het volk winnen, maar aan de andere zijde kreeg hij het met de aanzienlijken, de machtigen, de hovelingen te kwaad. Zijn onrust zou er niet door wijken, want gelijk nu de nihilisten hem aangrijnzen, zoo zouden dau zijn tegenwoordige vrienden, raadslieden en hovelingen het doen. Hij zou niet de eerste keizer van Rusland zijn, die door den adel vermoord is. Zoo iets bestaat nu in Rusland, maar toch niet in ons land? Nu, zoo erg zal het bij ons wel niet loopen, maar toch verneemt men dingen uit Den Haag, die mij die parallel tusschen Rusland en Nederland deden trekken. Ook bij ons wordt de regeering tegengewerkt en de invloed van het ministerie ondermijnd, omdat het een daad van rechtvaardigheid pleegde, omdat het den moed had het volk te ontlasteu en de vermogenden billijker aan te slaan. Ge weet, dat er een vermogensbelasting is ingevoerd. Niemand nijdiger dan de hofpartij Dat gaf een geweeklaag, alsof men een bedelaar zijn bedelnap ontstal. Eerst heette het, dat Den Haag half leeg zou loopen, om die verschrikkelijke belasting te ontgaan, later dat die arme menschen zich zouden moeten bekrimpen en bijv. paard en rijtuig aan kant zouden doen. Natuurlijk is er niets van dat alles gebeurd, maar men verkropt dat zoogenaamde onrecht niet zoo spoedig en nu wordt er gekuipt om het ministerie ten val te brengen. Als de toeleg gelukt, zal het gelukkig een beetje te laat zijn, want de wet is er en zal er wel blijven. Doch men ziet er uit, hoe langzaam de wereld vooruitgaat. Een oud spreekwoord zegt en verborg haar hoofdje, dat door hevige pijn werd gekweld, diep in de kussens. Zij dacht onwillekeurig hoe zij anders ontwaakte in haar kleine kamertje thuis, waar vanbuiten de bloemen tegen de ramen opgroeiden en de eenvoudige omgeving zoo vroolijk maakten. Zij stelde zich voor hoe zij dan gewoon was in een oogwenk haar licht mousseline japonnetje aan te trekken, een paar bloemen, die door het geopende venster naar binnen schenen te dringen, plukle en in het haar stak, om daarna vroolijk zingende de nauwe trap af te dalen en de twee ooms met een harte- lijken kus goeden morgen te wenschen, waar mede zij die goede oude menschen altijd in een prettige stemmiDg bracht. Zij dacht aan die ouderwetsche huiskamer met de sombere portret ten en oude meubelen, waarin zij als koningin heerschappij mocht voeren; zij vergeleek die met al de schitterende pracht op Aberbach, en zij zou wel alles hebben willen geven wat zij had, om weer in hare oude woning terug te zijn, voor goed, ja voor altijd Zij zag er waarlijk tegen op om nogmaals het mikpunt te zijn van zoo vele nieuwsgierige blik ken van menschen die zij volstrekt niet kende of „noblesse oblige" hetwelk zooveel beteekent als De adel dient in alles wat edel is voor te gaan, en 't is nog net als véor duizend jaar: de voor- naainsteD van het land willen leven ten koste van den geringen man. Gewoonlijk hebben die groote mannen den mond vol van rechtvaardigheid en vaderlandsliefde. Wat is rechtvaardiger dan dat ieder de lasten draagt naar zijn vermogen, hoe kan men beter zijn liefde tot het vaderland toonen dan door het te helpen machtig en bloeiend maken door zijn middelen te versterken Als er iets in staat is, om het socialisme in de hand te werken, dan zijn het zulke overleggingen. 't Is wel treurig, dat zulke dingen in ons land nog te vermelden zijn, doch wij durven hopen, dat wijzer raadslieden aan het hof den boventoon zullen houden. Het zou al te erg zijn, dat ver guizing het loon moest zijn voor een daad van het hoogste recht. Jurriaan moet althans ten opzichte van ons land gelogenstraft worden Tweede Kamer. Het algemeen debat over de bedrijfsbelasting is Dinsdag hervat en gesloten. De Minister zette zijne verdediging voort. Eenigszins in her haling tredende erkende hij de noodzakelijkheid eener verbetering der personeele belasting, maar daar dit offers van de schatkist zal kosten, moest hij eerst afwachten, wat de inkomstenbelasting opbrengt. (Hierin ligt dus opgesloten, dat het personeel verminderd zal worden). Eene nieuwe wet op de grondbelasting is zeer spoedig te verwachten. De vorige week zoo meldden wij ver dwaalde een Kamerlid van de bedrijfsbelasting naar de mutatierechten. Hoewel dit ongetwijfeld een eenigszins gewaagde sprong was, bleef hij, zeker tot veler genoegen niet onopge merkt (wat trouwens maar zelden het geval is met vreemde sprongen). De Minister verzekerde, dat de Regeering al het mogelijke zal aanwenden, om de vermindering der mutatierechten aan het doel te doen beantwoorden, m. a. w. dat zij zal zorgen, dat de notarissen niet met de winst gaau strijken. wenschte te kennen, en die haar met zulk een spottenden glimlach „de bruid van de Sandpiper" hadden genoemd. Het meest van alles hinderde haar het bewustzijn, dat zij, zonder het le willen, reeds twee of driemalen aan Middleton onge noegen had gegeven door hare onbekendheid met al die hoofsche vormen in dezen aristocratischen kring. Zij had duidelijk op zijn gelaat kunnen lezen dat zij telkens dingen deed, die hem moesten mishagen. Toch was het geen uitvlucht, toen zij aan Lady Trefew een boodschap zond om zich te verontschuldigen dat zij niet aan het ontbijt zou komen. Zij was inderdaad ziek, een koortsachtig gevoel maakte haar lusteloos en gejaagd. Lady Trefew zond haar toen hare kamenier, om naar de gezondheid van hare logée te ver nemen en het leedwezen der gastvrouw over hare afwezigheid te betuigen. Een oogenblik later kwam Rosie in de kamer, vroolijk en leven dig als altijd, maar hare opgewektheid scheen nu geen invloed te hebben op Ida, die te ziek was om met haar te spreken en haar dringend vroeg alleen te mogen zijn, en spoedig viel zij in slaap. Het was al vrij laat op den middag toen zij wakker werd. De slaap had haar goed gedaan en aanmerkelijk opgefrischt. Zij stond oj- door het raam naar buiten, waar zij op dituis blik niemand anders zag dan twee tui1 die, zonder iets uit te voeren, op he grasperk heen en weder wandelden, geritsel in de toppen der booraen kon dat er een frisch koeltje woei, maar. kamer zelve was het nog drukkend w benauwd. Zij had behoefte aan lucht, en zich weer zooveel beter gevoelde dan dien tend, besloot zij zich te gaan kleeden om bui huis wat frissche zeelucht in te ademen, en in blauwe zee te staren, waarachter het land ver borgen lag waar xij hare gelukkige jeugd had doorgebracht en waar zij zich weder met onuit sprekelijk verlangen terug wenschte. Zij durfde het gerust wagen. Al de logeer gasten, wier nabijheid haar zoo hinderde, waren immers uitgegaan, en zij liep dus volstrekt geen gevaar iemand te ontmoeten. Zij zou dus veilig en wel naar beneden kunnen gaan en zich in eenzaamheid naar den tuin begeven, juist zooals zij wenschte.

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1893 | | pagina 1