N°. 409. Zaterdag 13 Mei. 1893. EN J. M. C. POT, Publicatie n. Een ander uiterste. FEUILLETON. .ANG GEWACHT. IERSEKSCHE >arn I Thoolsche ïoorant, Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. >njs per 3 maanden, franco per post 65 cents. El -i—j *- 'oor het buitenland 90 cents, leef Ingezonden stukken, enz. worden ujtMlijk^ op DONDERDAGAVOND ingewacht aan kent bureau te Tholen of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke. 1Z. UITGEVER: Tholbn. Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; ieders regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt aleohte 2 maal in rekening gebraoht. jmeeater en Wethouders van de gemeente Tholen. i!et op artikel 1 van het besluit van den Cora- iris der Koningin in deze provincie, van den 4 1893 (Provinciaal blad no. 54). jVTjfrwittigen bij deze de verlofgangers van de Militie k'itd, onverschillig tot welke lichting zij behooren, a zoo ver zij voor den 1 April jongstleden in "not van onbepaald verlof zijn gesteld en zich gemeente bevinden, dat dezelve zich op ig den 1 Juni 1893, des voormiddags ten alhier voor het geineentehnis zullen moeten ;en, voorzien van de kleeding- en uitrusting van hun zakboekje en van hun verlofpas, aar door den Militie-Commissaris te worden icht. lende een ieder wien zulks aangaat, ernstig nd, oin zich ten voorschreven dag, uur en te doen vinden, ten einde zich niet bloot te aan de straffen bij de wet bedreigd. ,n te Tholen, den 13 Mei 1893. 10( te NATIONALE MILITIE. •ping van verlofgangers in tcerkelijken dienst. Burgemeester van Tholen maakt bekend, dat •lofganger Jan Franke, van de lichting 1891, enietroepen op 24 Mei 1893 in werkelijken wordt opgeroepen, ter garnizoensplaats Utrecht, pgeroepen verlofgangers zullen zorg dragen lo. zich daags vóór hun vertrek des voormiddags 10 en 12 uur ter Gemeente-Secretarie ver ten einde op hunne verlofpassen door den .—ieester den dag van vertrek te doen vermelden 11 Richtingen te ontvangen aangaande de reis; 2o. op de aangegeven dagen, in uniform gekleed irzien van hunne verlofpassen, alsmede van al hun vertrek met groot verlof medegenomen irpen van kleeding en uitrusting, bij hunne zijn aangekomen des namiddags vóór 4 uren, het uur, door den Burgemeester te bepalen, ival ziekte hunne opkomst mocht verhinderen, zij hiervan zoodra mogelijk door ecne op ld papier geschreven en te legaliseeren genees- verklaring ter Gemeente-Secretarie kennisgeven, niet ontvangen eener bijzondere oproeping ont- verlofganger geenszins van zijne verplichting jkomst onder de wapenen, daar deze bekend- ng alléén als beicijs geldt, dat de verlofganger is opgeroepen, ïclv.lgek. en aangeplakt te Tholen, den 13 Mei 1893. ricB De Burgemeester voornoemd, tl sl C. J. DE V. VAN NOORDEN, wet- /en Burgemeester en Wethouders der gemeente Tholen, brengen ter kennis van belanghebbenden dat te be ginnen op 30 Mei aanstaande van wege de gemeente eene opneming zal worden gehouden van de wegen en voetpaden met de kunstwerken. Tholen, den 13 Mei 1893. Burgemeester en Wethouders van Tholen, C. J. DE V. VAN NOORDEN, M. G. VAN STAPELE, Wethouder. De kunst ora kinderen op te voeden is hoogst moeilijk, en van het uiterste gewicht, omdat de opvoeding in menig opzicht over het toekomstig lot der kinderen beslist en de uitwendige en innerlijke toestand van den eenmaal gevormden mensch weder op den toestand der maatschappij en der natie in goeden of kwaden zin inwerkt. Daarom is de opvoeding der jeugd de zwaarste taak, die ouders op hun schouders laden en dezer verantwoordelijkheid is zoo groot, dat niets hun zoo zwaar moest wegen, niets hunne gedachten en streven zoo zeer in beslag moest nemen. Ge lukkig kan men zeggen, dat dit met vele ouders het geval is, ja zelfs, dat in het algemeen niets zoo zeer hun ter harte gaat, dan het tegenwoor dig en toekomstig welzijn hunner kinderen. Betrek kelijk zelden treft men ouders aan, die in dat opzicht onverschillig zijn, en van dezulken willen wij dan ook niet spreken. Men kan alleen de kin deren beklagen die zulke ouders hebben. Maar hoe komt. het dan, dat er nog in zoovele gezinnen aan de opvoeding zooveel ontbreekt? We hebben het ten deele reeds gezegd de taak is zoo moeilijk, en behalve dat, velen ont breekt het aan den noodigen tijd en takt, weer anderen missen de noodige wilskracht en vol harding. Maar onkunde en onbekwaamheid blijven de voornaamste oorzaken, dat een kind niet wordt, wat het kon worden en dat zijn karakter een verkeerden plooi krijgt. Als liefde voor zijn kroost het eenige ver- eischte was om hen behoorlijk groot te brengeD, dan zou het wel schikken, maar die liefde is svel eens een hinderpaal, omdat zij onberedeneerd en onbestuurd is. De ingenomenheid met zijne kinderen, is voor menig ouder de reden dat hij Naar het Engehch. de meening dat zij hem daarmede een ge- |i n zou doen want dat was haar eenige jfcte liet zij zich bewegen om zich toe te uwen aan de zorgen van Rosie's kamenier, lil1 lar met vaardige hand behulpzaam was in jg antrekken van een keurige japon, die met i kleine veranderingen volkomen voor hare ÏO Ie geschikt bleek te zijn. p st toen zij de trappen afgingen, werd de naj., roor het diner geluid, en toen zij in den 'tuin kwamen, stonden de gasten reeds 4 aan twee geschaard om zich naar de eetzaal oem Beven: re blikken zochten natuurlijk Middleton, het duurde eenige oogenblikkeu voordat en m in iet oog kreeg. Zij zag hem gearmd 'Lady Trefew, en men zou gezegd hebben dat hij geheel en al scheen vergeten te hebben dat hij dienzelfden morgen een ander meisje ten huwelijk had gevraagd. Een deftige predikant, in het zwart gekleed, bood aanstonds zijn arm aan Rosie, zoodat lda, die nog aan niemand was voorgesteld, alleen bleef staan. Zij zon wel gaarne meteen weer naar hare kamer zijn teruggekeerd, maar had daartoe den moed niet. Terwijl zij nog hierover nadacht, trad Majoor Haverley op haar toe en bood haar zijn geleide aan, en zoodoende kwam zij met hem de eet zaal binnen. Zoodra zij aan tafel zaten zochten hare oogen de plek waar Middleton was geplaatst. Hij zat ter rechterzijde van de gastvrouw, en was zoozeer met haar in gesprek dat hij niet eens Ida's binnenkomen had opgemerkt Toevallig keek hij nu even op en een donkere blos overtoog zijn gelaat. Hij scheen te willen opstaan om bij haar te komen, doch indien dit werkelijk zijne bedoeling was, dan werd hij daarin verhinderd door Lady Trefew, die hem dwong te blijven zitten door hem opnieuw toe te spreken. O, wat was dat diner verschrikkelijk ver hunne gebreken te veel over het hoofd ziet, hunne deugden te veel verheft en bewierookt. Anderen evenwel vervallen in een tegengesteld uiterste: is de een te mild met zijn lof, de ander schijnt zijn kracht te zoeken in blaam, berisping en straf. Het laatste is misschien nog gevaarlijker dan het eerste. Er zijn ouders, die een kind bij bet minste vergrijp, soms bij een dood onschuldig ougeluk, de uitgezochtste schimp- en scheldnamen naar het hoofd slingeren, alsof het de grootste boos wicht van de wereld was. Zie slechts hoe een moeder soms te werk gaat, als er eenig voorwerp gebroken is, terwijl zij zelf misschien eenige oogeublikken later een zelfde ougeluk heeft. AUps wat een kind misdoet, wordt aan strafwaardige beweegredenen toegeschreven, en toch is er slechts uit onvoorzichtigheid, onnadenkendheid ot on- kui-Je misdaan. Och, een kind is maar een kind; het mist de ervaring, de wijsheid en de geest kracht van den volwassene. Dat gij het op zijn verkeerdheden wijst, is goed, is noodzakelijk, maar gij behoeft het niet altijd op een toon van verwijt en met scheldwoorden te doen. Geloof vrij, een kind neemt gaarne terechtwijzing aan, maar altijd het ergste te veronderstellen ver bittert en verhardt. Door dat gedurig gezeur eu geknor beneemt gij het allen moed of prikkelt het tot weerbarstigheid, zoo niet erger. Zoo niet ergerwant wee u als het ten slotte zelf gaat gelooven, dat het werkelijk zoo slecht is, als ver ondersteld wordt. Zijt gij eenmaal zoo ver, dan hebt gij uw kind ten verderve gevoerd; het zal hoogst waarschijnlijk werkelijk een booswicht worden. Het is hoogst moeilijk een kind ten goede te leiden, en het is geen wonder dat velen er in te kort komen, maar toch is er een wegwijzer die iedereen, ook den minder ontwikkelde, ten dienste staat: tracht u den tijd uwer eigen jeugd voor den geest te roepen. Hoe dikwijls hebt gij iets verkeerds gedaan zonder boos opzetMenig dierenbeschermer was in zijn jeugd een echte dierenplaag. Van een zeker Romeinsch keizer, die uitmuntte door wreedheid en een lust scheen te hebben in menschen dood te martelen, wordt verteld, dat hij als kind reeds zoo graag dieren kwelde. Men behoeft waarlijk niet tot Doraitianus of Nero op te klimmen om zulke beulen aan te velendEen reeks van uitgezochte gerechten, waaraan geen einde scheen Ie komen. Al de menschen om haar heen, praatten en schertsten druk over allerlei onderwerpen, waarover zij niet mee kon spreken, omdat de gesprekken veelal liepen over menschen en dingen die zij niet kende. De geestigheden, waarom het luidst gelachen werd, klonken haar dan ook als Grieksch in de ooreu. Zij was slil en iu zichzelf gekeerd, te meer daar zij zware hoofdpijn had en zich onwel voelde. Zij zat drooinerig voor zich uit te staren, waar door de meesten. van het gezelschap geen gun- stigen indruk kregen van hare hoedanigheden. Ida vermoedde niet dat zij eenigszins gekeurd werd door een rechtbank van beoordeelaarsters, die elkander allerlei aanmerkingen betreffende Midd- leton's uitverkorene toefluisterden. „Zij heeft mooie oogen, maar daarmee is ook alles gezegd," luidde het algemeene vounis. Een paar oogenblikkeu nadat de damrs van tafel waren opgestaan, volgde Middleton haar voorbeeld. Ida zag hem komen en kon niet na laten te vinden dat hij er in zijn onberispelijk toilet nog innemendei -litzag dan anders. Haar hart klopte sneller en zij in zenuwachtige ver- treffen bijna ieder kind is het. Gij zelf hebt misschien ook wel vliegen de pootjes uitgetrokken, om te zien hoe zij met een of meer pooten minder voortstrompelden. Maar deedt gij het met lust, met den toeleg om het beestje te zien leiden? Weineen, gij dacht er niet bij na, uw gevoel was niet ontwikkeld, gij verplaatstet u niet in den toestand van het arme schepsel. Een dierenbeul wordt een menschenplaag, zegt men. Het is ge lukkig maar zelden waar, want dan zouden er heel wat wreedaards op de wereld roudloopen. Maar het hangt van de opvoeding af, of het zoo is. Als gij zulk een dierenmartelarij van uw jongen ziet, maak u dan niet dadelijk al te ongerust, en scheld hem niet uit, of hij een tweede Domitianus was, maar zeg hem dat hij verkeerd doet, en tracht hem in den toestand van het mishandelde beest te verplaatsen. En doe dit niet eens, maar honderdmaal als het noodig is; hij zal eindigen met redelijk te handelen. Men vergeet ook dit wel eens. Gewoonlijk wordt er hoog opgegeven over de waarde van het geweten, maar menigeen, die het als een geschenk Gods beschouwt en prijst, vergeet, dat het bij een kind, dat nog niet geleerd heeft het in slaap te sussen, minstens even krachtig spreekt als bij een volwassene. Als een kind werkelijk iets strafwaar digs heeft gedaan, dan kastijdt zijn geweten zelf het soms voldoende. Ik ken iemaud, die als knaap eenige centen had achtergehouden en versnoept. Zijne ouders hebben bet nooit geweten en er dus niet voor kunnen straffen, maar de knaap verachtte zich zelf na de daad zoo diep, dat hij het nooit weer heeft gedaan en er een diepen afkeer van diefstal door heeft gekweekt. Wat zult gij in zulk geval de straf nog verzwaren, waar straf toch geen doel maar slechts middel is? Komen zulke feiten aan het licht, zie ze niet over het hoofd, acht ze niet te gering, maar bedenk dat een woord van zacht verwijt, waaruit liefde spreekt, onein dig beter geneesmiddel is, dan een reeks van schimpwoorden, waaruit de knaap zou kunnen afleiden, dat hij als een onverbeterlijke dief be schouwd wordt. We hebben twee uitersten besproken. Wie wijs is, tracht ze beiden te vermijden en dat doet hij door zoo weinig mogelijk van in 't oogvallende middelen gebruik te maken. Straf en beloon, warring hare handen ineen toen hij naderbij kwam. „Ida, hoe hebt gij u toch door dien man de zaal kunnen laten binnenleiden?" vroeg hij op ernstigen toon. „Ik zie mijne toekomstige vrouw ongaarne in gezelschap met iemand als Majoor Haverley." „Ach," antwoordde zij, terwijl haar het schreien nader stond dan het lachen, „hoe kon ik anders? Ik kende niemand van de gasten, en hij bood mij zijn arm aan. Ik had gedachtdat gij. „Ik had gehoord dat gij te zeer vermoeid waart om beneden te komen," zeide hij haastig. „Bovendien, in gezelschap kan men niet altijd doen zooals men het liefst zou willen, en zij Lady Trefew is sinds lang een goede kennis van mij. Kom, Ida, gij moet niet zoo somber en droevig uit uwe oogen zien, die anders zoo vroolijk en prettig kunnen kijken. Ik heb u immers volstrektgeen verwijt gedaan, mijn liefste." Neen, verweten had hij haar nielsWat zou hij haar ook kunuen verwijten? Maar hij was lafhartig genoeg geweest om haar een misslag onder het oog te brengen en haar daarmede de gelegenheid af te snijden om hem eenige ver. antwoording te vragen over zijne eigene tekort.

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1893 | | pagina 1