De Zuiderzee.
fcJS0. 402.
Zaterdag 25 Maart.
1893.
EN
M. C. POT,
FEÏILLETOH.
LANG GEWACHT.
BINNENLAND.
derij
IERSEKSCHE
Thoolsche Courant,
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag,
per 3 maanden, franco per post 65 cents.
liet buitenland 90 cents.
UITGEVER:
Advertentiën: van I tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter p'aatsing opgegeven, wordt slechts
2 maal in rekening gebracht.
V0(fl
!ts|end zijn de woorden van Napoleon: „Neder-
la% eenè aanslibbing van Frankrijks rivier in!"
ko»e er ook eenige waarheid in die woorden
aalen, het gaf den grooten Imperator nog
recht ons volk, 't welk in de laatste helft
18e en begin der 19e eeuw in „degelijk-
sterk was achteruitgegaan, eu bijna alle
van zelfstandigheid had verloren,, bij het
;e Frankrijk in te lijven. Neen! Neder-
ïoest geen deel van Frankrijk zijn, want
illanders hadden zelf verworven al wat
■faten.
TTja het eerste aardrijkskundig onderwijs, dat
onze jeugd ontvingen, werd ons reeds
dat ons land aan de golven is ontwoe-
Het was de zee, die de bestanddeelen
•de, welke bouwstoffen waren van den
dien wij ons vaderland noemen. De natuur
dus de fondamenten, maar het optrek
1 1 I. i
leus is gebleven, bewijzen dammen en water
keeringcn, waarmede wij den watervorst trots
zijne ontzettende kracht, trots al de woede zijner
brullende golven, den machtigen arm geketend
hebben; dat bewijzen onze kolossale zeedijken
met hunne taaie wierbekleedingen, stevig paal
werk, en zware keien voetingen! Laten wij be
denken wat het aan kracht en kunst, aan vol
harding en geld gekost heeft, land bij land aan
de zee te ontwoekeren, wier zilte baren eenmaal
het grootste deel van ons land overdekten en wel
op die plaatsen waar nu het vee in de maïsolie
weiden graast, of sikkel en zeis in graan en hooi
veld wordt geslagen!
Vele overwinningen werden behaald, en de
bebouwde landen het zijn de tropeeën in dien
strijd behaaldmaar ook groote verliezen geeft
de geschiedenis te lezeu, geleden bij de wor
steling om het land uit wier te vormen.
De bodem van ons land draagt overal de lit-
teekenen der blessuren in den feilen strijd be
komen. Bijna overal beproeft men die sporen
weg te nemen; er blijven echter nog steeds
stukken over, die arbeid en wetenschap vereend
ui het gebouw werd overgelaten aan Bato's u,«, u.v
Koude, natte met wier en riet bedekte vragen, om ook daar de vroeger geslagen wouden
was alles wat de natuur gaf, en Yele geheel te herstellen.
waren er noodig voor het woeste oord in Bij het nazien der oude kaarten, die den
streek was herschapen. Hoe 1 toestand van ons land moeten weergeven, ten
- 11- tijde dat de Romeinen 111 ons land heersenten,
bemerkt men dat de grenzen der zee geheel
Nu moge het
gebeurde het niet, dat een strook land door
JT vlijt der omwonenden tot een bewoonbaar
gevormd, weer door de zee dreigde terug-
men te worden? De zee, die de grondslagen
J: - bodem had gelegd, bestookte dien
van alle kanten. Hel water, het was
en tevens vijand. Hoe woester echter de
optrad, hoe meer krachtsinspanning zijn
tander ontwikkelde. Wanneer de door de
5 stormen opgezweepte golven der Noordzee
kusten beukten, bleef de strandbewoner
in zoete rust bij den haard zitten, maar
ven door de zucht naar zelfbehoud, stormde
et spade en schop gewapend naar den zee-
om deze in den ongelijken strijd tegen het
ligd woeden van zee en wind te hulp te
En niet alleen bij noodweer vroeg de zee
andacht, inaar ten allen tijde was het wacht-
/Waakt!"
dat dit woord niet een ijdel klinkende
Naar het Engelsch.
nacht was stormachtig en onstuimig. Zwarte
wolken joegen door de lucht, en de boomen
den weg werden door den wind heen en
geslingerd, terwijl zij nu t-n dan voor enkele
blikken verlicht werden door de heldere
mstralen en het weerlicht. De wind loeide
gebergte en werd aanhoudend afgewisseld
zware donderslagen. Er was geen regen
len, zoodat op de wegen het stof bij hoopen
in de lucht geslingerd en overal ronddwar-
terwijl de bladeren en de takken van de
en bij menigte naar den grond werden ge-
erd
h niettegenstaande het onstuimige weder,
edereen dwong om thuis te blijven, stonden
beide oude heeren bij het tuinhek van
woning, en keken augstig den weg
anders liepen dan tegenwoordig.
waar zijn, dat die kaarten heel onvolkomen zijn,
het is toch wel mogelijk, gebruik makende van
andere gegevens, een vrij duidelijke voorstelling
te krijgen van den toestand van den toenmali-
gen bodem. De eilanden Tessel, Vlieland, Ter
schelling en Ameland waren ge' n eilanden, maar
de duinen welke zij aan hun westkant dragen
vormden de zeegrens van ons land. Het achter
liggende land was wel moerassig en overal met
watereu doorsneden, wel vond men in het breede
gedeelte der tegenwoordige Zuiderzee het kleine
meer Flevo, maar de groote Zuiderzee, zooals zij
thans bestaat, noch de Wadden, vond men.
In den strijd tegen het water werden daar
weldra groote verliezen geleden; het moerassige
land werd steeds meer en meer weggeslagen en
zoo werd het kleine meer Flevo langzamerhand
op, telkens wanneer die door een bliksemstraal
werd verlicht.
Op eens hoorden zij voetstappen naderen, doch
juist op een oogenblik dat het stikdonker was.
Oom Dick legde bevend zijne hand op den schouder
van oom Jack, doch zeide niets.
De voetstappen kwamen dichterbij en een
k rachtige mansfiguu r bleef buiten voor het hek staau
„Gij nog buiten!" riep een angstige stem.
„Dus is zij hier niet
„Frank!" riepen de broeders op hetzelfde
oogenblik. „Goddank dat gij komt. Waar is zij?
Wat is er gebeurd?"
„Kom mee kom mee naar binnen!" ant
woordde Frank Nevill. „Gij behoeft niet langer
teblijven wachten. Zij zal niet meer terugkomen."
Het was goed dat de twee grijsaards hem
tegelijk bij den arm grepen, want hij wankelde
en zou ongetwijfeld zijn neergevallen terwijl hij
sprak. Hij was uitgeput van angst en vermoeienis,
en toen hij in huis kwam, viel hij snikkend op
de groote rustbank.
„Maar wat is er gebeurd?" waagde oom Dick
te vragen. „Zij is toch nietdood Zijn
broeder drukte krampachtig zijne hand tegen
al grooter en grooter, tot het de reusachtige
afmetingen van onze Zuiderzee verkreeg, waardoor
de zoo straks genoemde eilanden ontstonden, die
ongeveer de oude grenzen des lands aangeven.
In° de oude kronieken over Friesland, Holland,
enz. vindt men vele gegevens, die aantoonen hoe
stuk voor stuk door de woeste wateren hernomen
werd. Gedurende ruim 600 jaren heeft daar de zee
haar troon gevestigd eu door kostbare dijken
wordt haar langs de kusten een grens gesteld. Die
dijken kosteu echter jaarlijks enorme schatten
aan onderhou l en bovendien blijft de bewoner der
kustlanden, wanneer de zee hare volle kracht
toont, gevaar loopen van door het water van alle
bezittingen beroofd te worden. Veel schade onder
vinden ook de bewoners der lage landen in
Overijsel en Friesland als het water door aan
houdenden westenwind in de hoogte wordt ge
dreven en het overtollige binnenwater niet vol
doende kan lossen. Hoe dikwijls worden daardoor
do hooilanden niet bedorven?
Groote werken zijn door onze knappe water
bouwkundige ambtenaren ondernomen. De droog
gemaakte raeeren en plassen in Zuid- en Noord-
Holland, Friesland enz. zijn zoovele bewijzen,
maar Zuiderzee en Wadden voeren lot heden
nog onbeperkt haar scepter. Men heeft er eerbied
voor en vreest den strijd met haar te beginnen.
Sedert het jaar 1S4.8 zijn telkens plannen
gemaakt om de hand aan den ploeg te slaan,
maar telkens rezen vele bezwaren. De zaak is
thans weer aan de orde eu meer ontwaakt het
verlangen de eens geleden nederlaag te herstellen.
Van de mogelijkheid der droogmaking vooral
het zuidelijk gedeelte der Zuiderzee, is men over* j
tuigd. De uitvoering van het groote werk zou
aan duizenden handen gedurende een aantal
jaren werk verschaffen, wat in onzen tijd zeer
welkom zou ziju. De kostbare zeeweringen, die
langs het geheele bekken der Zuiderzee liggen,
zouden geen zw.ire offers meer eischen, zoodat
de ontheffing van zware dijkgeschoten mede een
groot voordeel zou opleveren. De landbouw zou
er natuurlijk zeer veel bij gewonnen hebben daar
in de nieuwe provincie, ongeveer 150 000 hec
taren groot, wel meel* dan 2 honderdduizend
menscheu hun bestaan zouden vinden. Het ge
heele land zou er bij welvaren en eene nieuwe,
vloeiende bron zou de schatkist, die thans offers
vraagt, de draagkracht van velen te bovengaande,
helpen vullen.
Eenige malen heeft men een zeer groot aantal
boringen gedaan op verschillende plaatsen in de
Zuiderzee, terwijl de bij die boringen opgehaalde
grond scheikundig werd onderzocht; uit dat onder
zoek, en heel nauwkeurig is het door een bekwaam
man geschied, bleek dat ongeveer k/5 deel van
he' droog te leggen gedeelte bestaat uit klei, ter
wijl de overige, grond veen of zand is. Op vele
plaatsen bleek uit de boringen dat de laag klei
dikker was dan een meter, terwijl aangenomen
kan worden dat de klei van dien aard is, dat de
vruchtbaarheid gelijk staat met die der Dollard-
polders, en deze hebben terecht een beroemden
naam
De uitvoering van het werk zou zeker helpen
het woord werkeloosheid uit veler mond te ver
drijven; het zou het moeilijk op te lossen sociaal
probleem, althans voor een zeker aantal jaren uit
den weg ruimen.
Ue algemeeue leuze worde: „Regeering de
handen uit de mouwen
Bij kon. besluit zijn benoemd tot onUanger
der registratie en domeinen te Oostburg de heer
B. W. de Jong en te Tholen de heer O. An-
driessen, beiden surnumerair.
Tot gewone leden in het Historisch genoot
schap te Utrecht zijn o. m. benoemd de heereu
M. H. van Visvliet te Middelburg en A. Holle-
stelle te Tholen.
issie van examen,
wet op het lager
onderwijs ziju, in hare vergadering van Zaterdag
jl., benoem I als deskundigen de navolgende
heeren en dames:
Voor lezen en Neder!, taal P. G.
Door de provinciale com r
bedoeld in art. 56a van de
de Jager;
rekenen W. H. O. Itlman, Goe
W. J. Frijling, Vlissingen; aardrijkskunde en
schoonschrijven L. A. E. van der Leij
schiedenis A. Rademaker; natuurkunde^^
Japikse; zang A. Lysenteekenen
's Gravenpoldervrije- en ordeoefeni
Dick's schouder, toen hij hein dat verschrikke-
lijke woord hoorde uitspreken. j
„Dood? Neen. Ware het maar zoo!" zeide J
Frank. „Erger nog 't is schande!"
„Frank 1 Frank 1 Spreek toch zoo niet 1 Zij'
gij krankzinnig geworden? Zeg ons wat er t
beurd is. Zij kan niet geschauktvlekt zijn,
kan niemand geschandvlekt hebben ons, (i.
haar zoo hartelijk liefhebben, dat weet zij wel.
Nietwaar, broeder, bij Lla kan immers var
schande geen sprake zijn?"
„Nooit, Dick, nooit!" zeide oom Jack, maat
zijne stem was bijna onhoorbaar, bij zijne poging
om te spreken.
„Eu het is alles mijn schuld, aau mij is alles
te wijten!" jammerde Frank. „Ik heb hein het
eerst hier gebracht, den schurk, die vier men
scheu heeft ongelukkig gemaakt. Wat heeft zij
u gezegd, toen zij van ochtend uitging?"
„Dat zij een wandeling ging maken naar
Kingstown." i
„Juist, en weet gij waarom?" riep Frank,
die zijne verontwaardiging onmogelijk aieer kon
inhouden .Weet (gij waarom? Om Middleton
te ontmoeten, den man, dien ik altijd als mijn
:e
vriend beschouwde. Hij heeft uiij
haar liefhad maar er is een soo-.FTI
die dezen schoonen naam niit verdik A j
en die vergiftiger is dan de be t v
slang neen, neen, denk niet
zinnig ben! Was ik het maar! /ENenz.,
hem uit Ierland gevlucht! Zij .-en van
in zee gestoken iy?t zijn schip. vo.-d' u
„Dat is onmogelijk,. zt oow'P
v aderend; „broeder, leg hem t uit dat fi*
onmogelijk is wat hij daar zegt."
„Zéker, zekerhet is onmogelijk,sta- 'j
melde oom Jack. „Gij moet u vergist hebben,
Frank. Het is een logciiachtig gerucht. Wij
kunnen zoo iets immers nooit geloo. en, broeder
„Nooit, nooit!" antwoordde oom Dick, maar
de tweide maal toen hij dit woord uitsprak,
klonk het reeds zoo zwak, dat het meer op
schreien dan op spreken geleek. De twee oude
lieden stonden in stomme droefheid naast elkau-
der en keken angstig uil naar het-,'een hun neef
nog had te zeggen.
„En loeli is het waar, de verschrikkelijke
wa-irheid/* zeide Frank, met een forsche poging
om zijne alinte te bewaren. „Men heeft haar te