4
ft
N°. 399.
Zaterdag 4 Maart.
1893.
EN
J. M. C. POT,
Publicatiën.
ACHT UREN WERK.
FEÏÏHIETOH.
LANG GEWACHT.
BINNENLAND.
Van onze berichtgevers.
IERSEKSCHE
Thoolsche Courant,
Dit blad verschijnt eiken
^afrijs per 3 maanden, franco per post 65 cents.
A Voor het buitenland 90 cents.
Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan
t bureau to Tholen of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke.
UITGEVER:
Tholen.
Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts
2 maal in rekening gebracht.
L AH VBO uw.
■gemecster en Wethouders van Tholen;
de circulaire van den Commissaris der
igin in deze provincie van 22 Februari 1893,
443, 3de Afdeelingmaken bekend dat bij
iklijk Besluit van 11 Februari 1893 no. 6 tot
•landbouwlecraar is benoemd de heer I. GJ.
\eeke, en dat de Minister van Binnenlandsche
de provincie Zeeland heeft aangewezen als den
waarbinnen die ambtenaar zal werkzaam zijn,
^bepaling dat hij te Goes metterwoon gevestigd
0n.
hiervan afkondiging geschied waar het be
den 1 Maart 1893.
Burgemeester en Wethouders van Tholen,
C. J. DE V. VAN NOORDEN.
M. G. VAN STAPELE, Wethouder.
n de Economist komt een artikel voor van
I Mr. H. B. Greven, dat de aandacht ver
ft van""allen, die zich met maatschappelijke
gstukken inlaten, omdat het aan een warme
ngstelling in den werkman, een helder inzicht
in zijne belangen. Wordt over zulke vragen
tal strijd gevoerd tusschen hen, die van een
unen maatregel alle heil verwachten, en hen,
er alleen de bezwaren of de gevareu van
de heer Greven ziet de groote voordeelen
allerlei oogpunt, van verkorting van den
dag, en dat wordt met de leus: „8 uur
in hoofdzaak bedoeld, maar hij wijst tevens
ernst en nadruk op de verschillende na-
ge gevolgen, die èn voor de maatschappij
oor de nijverheid in het algemeen, èn voor
werkman inzonderheid, zouden voortvloeien
sen ondoordachte invoering van hooger hand
in eens voor allen arbeid. Niet alleen zijn
verschillende werkzaamheden, waarvoor een
bod van langdurige werkzaamheid eenvoudig
■rïoode letter zou blijven, omdat de aard van
werk langer arbeid"* eischt, maar bovendien
criegt men zich als men meent, dat de werk
ten in het algemeen er beter door worden
o en als eenvoudig een maximum-werktijd
Naar het Engelsch.
Dm Dick en oom Jack wandelden deftig
in arm den tuin in, terwijl Ida luchtig
hen voorthuppelde. Erank Nevill en zijn
.d gingen hen te gemoet.
schoon de oude heeren van ongeveer gelijken
jd waren, verschilde hunne geaardheid en
:ter als dag en nacht; de een was tamelijk
en erg breedsprakig, de andere daarentegen
nschikkelijk en toegevend voor de zwakheden
medemenschen. Doch hierin stemden beiden
dat zij alles voor elkander overhadden
iloor de meest broederlijke toegenegenheid
elkander waren gehecht. Zij waren een van
en zin, en zelfs zoo onafscheidelijk van el-
er, dat men ze bijna nooit ieder afzonderlijk
en kreeg. Iedereen, die het geluk had hen
ennen, was altijd in bewondering over hunne
met een minimum-loon werd voorgeschreven.
Wel, zoo redeneert men: alsdc menschen korter
moeten werken zijn er meer werklieden noodig,
en als ze dan in dien korteren tijd een bepaald
bedrag moeten verdienen, wordt de toestand
toch beter. Dat zou men zoo meenen, maar de
heer Greven stelt helder in het licht, dat als
de wetgever een maximum-tijd met minimum
loon bepaalt, iedereen, die in dien znaximum-
tijd niet genoeg kan voortbrengen om het mini
mum-loon waard te zijn, zonder werk zou blijven.
Vermeerdering van het aantal werkloozen zou
daarvan het onvermijdelijk gevolg zijn. En
zouden die werkloozen, wien door den Staat
belet wordt, 't zij gedurende langer tijd, 't zij
voor minder loon te werken, hun brood te ver
dienen, wel van Staatswege moeten onderhouden
worden, en welke Staat zou rijk genoeg zijn om
dht op den duur te kunnen volbrengen
Maar zelfs al laat de wetgever het loon vrij
en beperkt hij alleen den duur van den werk
tijd, dan nóg is er gevaar voor vermeerdering
van het aantal werkloozen. Ook d&t is weer
zoo'n eenvoudige waarheid, als de heer Greven
het uitlegtHij wijst er op, dat in de nijverheid
altijd tijden van buitengewone drukte afwisselen
met tijden van groote slapte. Dit is, al zou men
betere verdeeling van arbeid over het geheele
jaar niet onbereikbaar achten, onvermijdelijk.
Belet men nu den patroon in tijden van groote
drukfe te laten doorwerken, welnu, dan moet
hij meer menschen in dienst nemen. En als
zich dat nu niet bij een enkelen patroon, maai
bij een geheelen tak van nijverheid voordoet,
dan neemt in dien tak het aantal werklieden
toe, waarvan als er slapte komt, een groot aan
tal ontslagen moeten worden, len deele (daar
zij tot eiken prijs werk zoeken) het loon voor de
anderen drukken. De wetgever kun dus geen
algemeene maatregelen nemen, maar moet in
elk geval afzonderlijk en in bijzonderheden
regelen, hoe het met het overwerken moet. En
daar dit voor den wetgever zeer moeielijk is,
acht hij het beter, dat de werklieden door krachtig
georganiseerde vakvereenigingen de zaak ter
hand nemen. Zulke vereenigingen acht de heer
Greven in het algemeen noodig. „Zonder krach
tige vakvereenigingen kan niemand verwachten,
voortreffelijke hoedanigheden en degelijke harte
lijkheid.
Vooral waardeerde men de wijze waarop zij
zich hadden geschikt in hunne tegenspoeden,
waardoor zij van welgestelde menschen buiten
hunne schuld tot betrekkelijke armoede waren
geraakt.
Hun vader was een rijk landeigenarr, die,
evenals zoovele andere lersche grondbezitters,
gewoon was een vroolijk leventje te leiden, zonder
veel aan de toekomst te denken. Hij had tot
tweemalen toe een niet onbelangrijke erfenis
gehad, doch had die al spoedig weer opgemaakt.
Hij had toen op allerlei wijzen geld opgenomen
en zijne eigendommen verkocht of verpand, om
zijne eenmaal aangenomen leefwijze te kunnen
voortzetten. En toen hij, tengevolge van een val
van zijn paard, plotseliug stierf, werd hij door
zijne vrienden betreurd als een gulhartige pret
maker, die zoo goed kon drinken, zoo goed kon
paardrijden en altijd zoo vroolijk was in gezelschap.
Zijne beide zonen waren opgevoed in het
denkbeeld, dat zij een onbezorgde toekomst tege-
moetgingen, en hadden nooit anders gedacht of
zij zouden denzelfden levensloop kunnen volgen
dat in het algemeen bij de regeling der voor
waarden van den arbeid op de werklieden vol
doende zal worden gelet.0
Behalve van den invloed der vakvereenigingen
verwacht spr. veel van de openbare meening,
die werkgevers, bijzondere personen, de overheid,
waar zij als werkgeefster optreedt, zal bewegen
veel te doen.
Dan echter blijft het toch nog mogelijk, dat,
als de werklieden om een of andere reden niet
tot samenwerking te bewegen zijn, er toch nog
zoodanige toestanden blijven bestaan, waarin de
wetgever handelend moet optreden. Als in een
of ander bedrijf de werkman als regel te lang
wordt in het werk gehouden, dan moet daaraan
een einde komen, doch alleen in zulke bijzondere
gevallen moet hij handelend optreden, niet omdat
de werkman maar aan zijn lot overgelaten moet
worden, maar omdat de wetgever meer doende
dan dat, meer kwaad dan goed zou doen. Het
ingrijpen in nijverheidsbelangen is geen wet
gevers-zaak. Daarin moet men zich tot het on
vermijdelijke bepalen.
De vrije overeenkomst tusschen werkgever en
werkman is het ideaal, en waar de op zich zelf
staande werkman te zwak is om goede voorwaar
den te bedingen, moeten de werklieden zich ver
eenigen en dan vermogen zij, dit is des schrijvers
en ook onze overtuiging, in hun belang zelf het
meest. De heer Greven zegt daarover de volgende
woorden, die verdienden in elk lokaal, waar
werklieden vergaderen, aan den wand gegrift te
worden.
„Wanneer de werklieden hunne aandacht niel
meer in hoofdzaak aan politieke vragen of aan
groote hervormingen in de maatschappelijke orde
besteden, maar zich meer dan tot dusver ter
behartiging hunner belangen als vakgenooten,
zonder onderscheid van godsdienstige of staat
kundige richting aaneensluiten, kan door hun
eigen initiatief nog veel worden bereikt, menige
ernstige grief weggenomen. In het belang van
ons Vaderland is het te hopen, dat voor die
aaneensluiting de tijd nog niet voor goed voorbij
zal blijken te zijn, door den toenemenden in
vloed van hen, die de samenwerking tusschen
vakgenooten tot de onbeduidende, de aandacht der
werklieden onwaardige „lapmiddelen" rekenen."
als hun vader. Doch toen zij zich op de hoogte
stelden van den waren stand der zaken, moesten
zij tot de ontdekking komen dat zij, in plaats van
erfgenamen te zijn van een aanzienlijk fortuin,
zoo goed als niets bezaten.
Nadat alle schulden waren afbetaald, bleef er
niet veel meer dan eenige honderden ponden
sterling over. Zij kwamen overeen, dat zij dit
kapitaaltje als eigendom zouden overdragen aan
hunne zusters Anna en Ellen. Voor zichzelven
behielden zij niets, en trachtten nu voortaan
in hun eigen onderhoud te voorzien als bedienden
bij hun voormaligen zaakwaarnemer, die hun eene
plaats op zijn kantoor had aangeboden.
Na verloop van eenige jaren waagden zij het
eene eigene zaak te beginnen, en daar iedereen
hen kende als door en door eerlijke menschen,
gelukle het hun zich allengs een goed bestaan
Ie verschaffen. Elk jaar zageu zij hun kapitaaltje
vermeerderen, en zoo konden zij, hoewel zij zich
natuurlijk wachtten voor de roekeloosheid die
huns vaders ongeluk was geweest, toch op een
goeden voet leven.
Hunne zusters waren kort na elkander met
Engelschen gehuwd Ellen met Henker en Anna
Bij Kon. besluit is benoemd tot ontvanger
der Rijksbelastingen te Nijkerk, de heer S. II.
A. Begeraann te Tholen.
Aan de gemeente St.-Filipsland is door de
regeering eene buitengewone subsidie van f 5450
toegekend in de kosten van het lager onderwijs.
De districtsveearts voor Noord-Brabant heeft
bekend gemaakt, dat het mond- en klauwzeer in
die provincie is geweken.
De militairen ter bewaking van besmette
stallen in dienst, koeren 2 Maart a.s. naar
hunne garnizoenen terug.
Te Goes is gekozen tot lid van den Gemeente
raad in de vacature door het vertrek van den
heer D. Hildernisse naar Middelburg de heer
Mr. N. G. Coenen (liberaal) met 252 van de 473
geldige stemmen. De heer J. Dor.uer (auti-rev.)
had 217 stemmen.
De tiende algemeene vergadering van den
Nederl. politiebond zal op Vrijdag 7 April a.s.
te Zwolle gehouden worden.
Op de agenda van werkzaamheden komt o. ra.
voor: verkiezing van twee leden van hel hoofd
bestuur, ingevolge de periodieke aftreding van
de h.h. J. W. Tuinenburg en C. L. J. Brugge-
mans, die echter beiden herkiesbaar zijn en door
het hoofdbestuur op de voordracht zijn geplaatst.
Politie-ambtenaren, nog geen lid van den bond
zijnde, kunnen de algem. vergadering bijwonen,
wanneer zij zich staande de vergadering als lid
opgeven.
Als ambtenaar voor het doen van meteoro
logische waarnemingen te Vlissingcn is benoemd
Michiel Adr. de Ruijter, te Tholen, naamgenoot
van den groot.en te Vlissingen geboren admiraal.
ST. ANNALAND. Ter vervulling eener vaca
ture in het onderwijzend personeel aan de Open
bare lagere school alhier is door den Gemeenteraad
besloten tot de oproeping van eene onderwijzeres
op eene bezoldiging van f500.
Tevens werden de jaarwedden van den onder
wijzer, den heer W. Bruijnzeel en van de onder
met Nevill. Hoewel zij van haar door de lersche
zee gescheiden waren, zoo gingen zij toch geregeld
voort met onderlinge briefwisseling. Op die wijze
leefden zij jaren achtereen genoegelijk voort en
werden zij algemeen geacht als menschen, die
door eigen vlijt en spaarzaamheid zichzelven eene
goede posilie in de maatschappij hadden verworven.
Ongelukkig lieten zij zich echter te kwader
ure verleiden oin aandeel te nemen in eene
finnncieele maatschappij, die hare vertakkingen
over geheel Ierland zou uitstrekken, doch die
weldra bleek niet veel meer te zijn dan een
onbeschaamde bedriegerij.
Zij hadden de onvoorzichtigheid gehad niet
alleen voor zichzelven een belangrijk gedeelte
van hun kapitaal in die aandeelen te beleggen,
maar hadden ook hunne cliënten aangespoord
hun voorbeeld te volgen, in de vaste overtuiging
dat zij hen daarmede een goeden raad gaven.
Toen de bedoelde instelling gevallen was, kwam
het bij niemand op hun ook ma;«r een oogenblik
daarvan een verwijt te maken. Men kende hen
te goed en wist hoeveel zijzelven daarbij ver
loren; maar zij gevoelden niettemin dat hunne
positie als mannen van zaken voor goed onhoud-