14
feuilleton.
nk
331.
Zaterdag 14 November.
1891.
J. H. C. POT,
fschaffing van Tollen.
VERHUIZEN.
Thoolsche Uirai
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag,
'rijs per 3 maanden, franco per post 65 cents,
foor het buitenland 90 cents
zie
Ier
UITGEVER:
Advertentiënvan 1 tot 4. regels 40 cents; iedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts
2 maal in rekening gebracht.
KANTOORUREN SECRETARIE.
Burgemeester van Ierseke maakt bekend dat van
j November a.s. de Secretarie voor het publiek
iijn geopend dagelijks met uitzondering van zon-
eestdagen des voormiddags van 9--12 en des
ddags van 24 uur.
Burgemeester der gemeente Ierseke, brengt ter
van zeevarenden die daarbij belang kunnen
ien, dat de schietproeven in do Schoorlsche en
\erduinen nabij Egmond zijn geëindigd.
De Burgmeester van Ierseke,
VERBOON.
rgemeester en Wethouders van Ierseke herinneren
nghebbenden, dat het zonder hunne voorkennis,
indien noodig aanwijzigingen, verboden is, langs
jhé DPen^are *egen, slooten te delven.
jrsjke, den 12 November 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VERBOON.
De SecretarisP. DE VEIJ.
'd Onder de landbouwers is er reeds meermalen
stem opgegaan voor de afschaffing van de
len op de wegen, omdat deze een belemme-
g zijn in bet verkeer, en een vrij en blij verkeer
ar landborw, nijverheid en handel steeds een
rste vereisciite is. Hier en daar wordt dan ook de
aestie aan de orde gesteld, tot het beramen
maatreg?!en om alle tollen op de wegen
;eschaft te krijgen. Het wenschelijke en tijdige
zulk een maatregel, wordt onzes inziens
echt, vrij algemeen beweerd.
En waarlijk, indien men zich hierbij maar
op het juiste standpunt plaatst, is het niet moei
lijk om in te zien, dat het in de omstandig
heden, waarin handel, landbouw en nijverheid
verkeeren, beter is, geen tollen te heffen dan wel.
Men houde toch in het ocg, dat do eenheid
des Rijks, waartoe we sedert 1815 gekomen
zijn, van lieverlede heeft opgeruimd, en heeft
moeten opruimen alle overblijfselen, van wat nog
aan het vroegere provincialisme bleet herinn 'ren.
Naijver tusschen de verschillende provinciën,
heffingen van de eene provincie op de andere
en dergelijke, zijn dingen, waarvan men wel in
geschiedkundige boeken kan lezen, maar die het
thans levend geslacht, hoogstens maar van
hooren eggen kent.
Eén Rijk zijn we nu, met eene centrale
Regeering, die over alle gewesten te zeggen
heeft, en in dat eene ondeelbare lichaam, zijn
de openbare wegen als het ware de aderen,
waardoor de bloeds-omloop gesch edt, om ook aan
de uiterste deelen de noodige toevoer van levens
kracht en verfrissching te bezorgen en alzoo het
geheele lichaam gezond te houden.
Bovendien, we zijn een handelsvolk, en de
handel heeft toch wel in de eerste plaats behoefte
aan open vrije wegen, die een gemakkelijk v ;r-
voer waarborgen.
En spreekt men nu van den handel, dan
ligt het toch voor de hand, dat de landbouwer
ook tot die categorie behoort en niet mag worden
uitgesloten. Immers de landbouwer h; eft weer
den afnemer en handelaar noodig, zal hij zijne
producten tot zijn en andtrer voerdeel kunnen
omzetten.
Handel en landbouw hebben er dus grootehjks
belang bij, dat de wegen beschouwd worden, als
tot den algemeenen dienst te behooren, en dien-
Naar het Duitsch.
tengevolge ook onder de hoede van het algemeen
gezag worden gesteld.
Het spreekt echter van zelf, dat men de
waterwegen hierbij moet insluiten.
Waterwegen zijn evenzeer aderen in het
Rijkslichaam als de landwegen; ja het zal te
bezien staan, wie in een waterland als het onze,
het meest te beteekenen hebben: kanalen e.i
vaarlen of landwegen.
Stemt men slechts toe, dat ze minstens even
gewichtig zijn, dan moet ook volgen, dat in de
afschaffing evenzeer de tollen op de waterwegen
moeten worden begrepen, als die op de wegen
te land.
Men schijnt tot nog toe althans, er met
alo-e.neen aan gedacht te hebben, dat op grond
van de Rijks-eenheid, waarvan wij bove,; spra
ken, de schipperij evenzeer aanspraak heeft op
ontheffing van tolgelden als de landbouwende
stand.
Tot de schipperij rekenen wij ook de stoom-
booten, niet alleen die, welke als vrachtschepeu
met stoomvermogen bekend staan, maar ook die,
welke als sleepboot en dienst doen om handels
vaartuigen spoediger dan op de gewone wijze
naar de plaats hunner bestemming te vervoeren;
eindelijk zouden ook nog de stoombooten, die
èn passagiers èn handels-artikelen, waaronder
vee, zuivelproducten, enz. gerekend worden, in
aanmerking moeien komen.
In evenredigheid moet een schipper soms
veel meer betalen dan een landbouwer, om zijn
waar ter begeerde plaats te krijgen, waar hij
ze aan den man wil brengen, en niemand zal
beweren, dat onze schippersbevolking met onder
de handeldrijvenden of neringdoenden mag wor
den gerangschikt.
Nu uit een oogpunt van handel en verkeer,
De heei Bauer wendde zich half stikkend
zijnen toorn tot zijne dochter.
„Dat ziet er hier recht aanlokkelijk uit!"
'P kij-
„Kom maar mee, pa, boven zal het wel
ter zijn."
De benedenverdieping was zoo hoog, dat de
ee trappen, waarvan in het contract sprake
s, gevoeglijk voor drie konden gelden, en de
zoeker, eindelijk het doel van zijnen tocht
reikt hebbende, met recht kon verlangen, dat
:n hem het eerelidmaatschap van de Alpen-
ïb aanbood.
Op trap hurkten ververs en metselaars in
tte kielen; eene verfrisschende hout- en kalk-
T1 cht der nieuwste nieuwheid drong den binnen
renden tegemoet, die rechts en links terug-
insden voor het veelbeteekende woord „Geverfd.
Stroohalmpjes en papiersnippers duidden den
pg aan, dien mevrouw Bauer de eerste
halve den huisbaas, die het waagde de ver
schrikkingen van het nieuwgebouwde huis te
trotseeren den vorige» dag genomen had.
Blozend, hoewel slechts va» woede, volgde
de vader deze sporen, en de hoop op een behaag
lijk onderkomen in de eerste vier en twintig uren
daalde bij hem tot onder het vriespunt.
Wat hij vond, overtrof zijne ergste verwach
tingen.
De kamers, die hem met geopende deuren
tegengaapten, toonden nog niet het geringste
voornemen, zich ooit als bewoonbare vertrekken
voor te doen. Schrikwekkende reuzengestalten,
met paklinnen omwoeld, waarin de geheimraad
onmogelijk zijne hem van ouds vertrouwde
meubelen kon herkennen, stonden in woeste wan
orde door elkaar. De pakkers, die hij bij zijn
vertrek uit Breslau meende ontloopen te zijn,
schenen hier weder onder volmaakt denzelfden
vorm, als paddestoelen uit den grond op te
komen, en te midden van dat alles stond de
vrouw des huizes en gaf hare bevelen.
Zij begroette man en dochter met eene zekere
verstrooidheid, steeds één oog op het werkvolk
gericht houdend.
Agathe had spoedig den toestand overzien
zij deed een groot schort voor en begon te
helpen. Wat haar vader betreft: met de zelf
zucht, den man eigen, ware hij het liefst aan
stonds deze plaats der verschrikkingen ontvlo
den; en juist stond hij in beraad, hoe zich
de grenzen tusschen de provinciën allengs weinig
meer dan denkbeeldig zijn geworden, is dat het
eenige juiste beginsel, dat trouwens ook door
de gelijkheid van allen voor de wet, wordt
geëischt.
Wilde men b. v. zeggen Voor den schipper
is iedere sluis eene belemmering in zijn weg,
derhalve moet de voetganger, die de brug, of
de sluisdeur noodig heeft, om over het water
te komen, de brug en de sluis betalen, men
kan dit evengoed omkeeren en zeggen Voor
den voetganger is dat water of die vaart eene
belemmering, derhalve moet de schipper, wiens
bedrijf de brug noodig maakt, haar betalen.
Zoowel de landbouwer als de schipper, be
lmoren tot eene eu dezelfde bevolkingen daar
nu de een water- en de ander landweg noodig
heeft om zijn beroep te kunnen uitoefenen, is
het 'i best dat alle wegen op algemeene kosten
onderhouden en onder beheer staan, van het
ééne overal reikende gezag.
De vraag blijft nu nog over, hoe tot de af
schaffing te geraken.
Hierover heeft destijds de N. R. C., die ook
voor afschaffing is, een aannemelijk advies gegeven:
Alle tollen afgeschaft zoo adviseerde zij
en dus niet enkel de rijksheffingen, opdat
niet degenen, die ook reeds de aanlegkosten
hunner werken ten hunnen laste hebben gehad,
in al te onvoordeeligen toestand geraken. Scha
deloosstelling dus, ingeval de heffingen aan
bijzondere lichamen of personen zuivere baten
opleveren, en de last van het onderhoud voor
taan gelegd op den Staat.
Voorts alle werken onder beheer van het
openbaar gezag, in drie categoriën verdeeld:
lo. die van algemeen Rijksbelang zijn, komen
ten laste van het Rijk,
ongemerkt te verwijderen, toen me* rouw Bauer,
zijne snoode voornemens doorziende, hem toeriep
„Man, och wees zoo goed, achter eens toe te
zien hoe de bedden geplaatst worden, opdat ze
naar je zin komen te staan."
De heer Bauer slaakte een zucht en, zich
in zijn lot schikkend, begaf hij zich naar de
achterkamer, herhaaldelijk in gevaar, door meu
belen verpletterd te worden, die nog voortdurend
naar binnen werden gesleept.
In de achterkamer gekomen, vond hij de
dienende geesten in een allervroolijkst onderhoud
met den behanger, die, te oordeelen naar het
luide lachen, dat bij het binnentreden van den
heer des huizes verstomde, voorzeker een zeer
geestig man moest zijn en i» de ziel van den
heer Bauer aanstonds dc sombere gedachte deed
oprijzen, dat hij het kamermeisje wilde trouwen.
De vrouw des huizes, die zich bewust was
dat het voor dezen nog verschrikkelijker geweest
was, wekte in de hoogste inate de verontwaardi
ging van haren echtgenoot, door hem in alle
gemoedelijkheid te vragen, of hij niet vond dat
het nu al goed op ree begon te komen
hetgeen bijna eene echtscheiding ten gevolge
had. En toch was de vraag niet zoo geheel
ongepast, aangezien het buffet en de sofa reeds
aan de vriendelijke uitnoodiging „ontdoe u wat
ten opzichte hunner stroo- en linnenomhulsels
hadden gehoor gegeven, de familie zich al in het
onbetwistbare bezit van stoelen bevond, en een
der pakkers in de gratkelderachtig koude eet
kamer bezig was het nog koudere porselein en
aardewerk uit te pakken en op den grond te
zetten, waardoor men bij den aanblik van eenen
trekpot en toebehooren eene, wel is waar hope-
looze, gedachte aan huiselijkheid en avondeten
bij zich voelde opkomen.
Terwijl allen zwijgend en met inspanning
werkten, drong eensklaps van beneden uit het
voorhuis het geluid van onderscheidene luid
ruchtige stemmen, en tot sprakelooze ontzetting
der moeder verscheen de tante, die, met beide
handen het voorwendsel aangrijpend, dat de
meubelen er waren, nu ook de kinderen kwam
terugbrengen.
De kinderen hadden, zooals te begrijpen is,
grooten schik in de algemeene drukte en be
weging, behalve de vijfjarige Frans, aan wien
het scherpziend moederoog aanstonds ontdekt
had dat hij er betrokken uitzag. Hij was op
een kist in een hoek gaan zitten, waar hij met
iedere minuut een tintje bleeker werd, doch
niemand had tijd om zich met hem te bemoeien.
Het kleintje, dat nog in de kruip-periode ver
keerde, bewoog zich in alle richtingen op handen
en voeten over den dik met stof bedekten vloer,
steeds in gevaar van doodgetrapt te worden, nu
eens schreiend, dan weder angstverwekkend stil,
wanneer het een of ander in den mond gestoken