jen.
ïo. 327.
Zaterdag 17 October.
1891.
EN
J. M. C. POT,
Publicatiën.
E!el den Burgemeester zeer aangenaam zijn,
'en de ingezetenen van Maandagmorgen 8 uur
Woensdagmiddag 21 October, de nationale vlag
hunne woningen willen doen hangen,
t d^Tholen, den 16 October 1891.
unit™
FEUIILETOI.
Het bewaren der aardappelen.
f 0
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents.
Voor het buitenland 90 cents.
Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan
et bureau te T holen of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke.
UITGEVER:
Tholen.
Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents iedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter p'aatsing opgegeven, wordt slechts
2 maal in rekening gebracht.
Bargemcester der gemeente Tholen brengt ter
inis der ingezetenen dat de heer Commissaris der
ningin dezer provincie op Dinsdag den 20 October
deze gemeente zal bezoeken en aan elk die zijn
ogEdelgestrengo wenscht te spreken, daartoe ge
enheid zal geven, ten raadhuize alhier, des voor-
ldags te 9 ure.
Te dien einde zal op Zaterdag den 17en en
andag den 19en October eerstkomende, des voor-
Idags van 1012 uur op de secretarie dezer ge-
ente een lijst in gereedheid liggen, om zich daarop
doen inschrijven.
De Burgemeester van Tholen
C. J. DE VULDER VAN NOORDEN.
Den ingezetenen wordt herinnerd dat, volgens de
lalingen omtrent de Suppletoire Aangifte voor de
•neele Belasting, een ieder, die door uitbreiding,
eerdering, verwisseling of het aanschaffen van
astingvoorwerpen der grondslagen van het personeel
LIJ nt <e va^en 0,1^er 4e toepassing van een nieuwen
verhoogden aanslag in den loop des dienstjaars,
plicht is tot het indienen van behoorlijke aangifte
iwege kunnende daarvoor een biljet ter invulling
den Ontvanger der belasting worden afgehaald,
lerseke, den 13den October 1891.
;tk
urg
(Gr
hole
PERSONEELE BELASTING.
HERHALINGSONDER WIJS.
Burgemeester en Wethouders van lerseke brengen
openbare kennis dat van Dinsdag den 15 tot en
Zaterdag den 31 October n. s. des voormiddags
91 uur en des namiddags van 35 uur in
Gemeentehuis gelegenheid bestaat tot het doen
aangiften voor leerlingen voor het herhitlings-
(Slot).
Frisch verkwikt door hun slaap, opgevroolijkt
die enkele uren, die ze bier vertoefden, be
en zij zich naar het huis waar kleedereu
rden uitgedeeldde vrouwen naar de voor
w bestemde zaal, de mannen naar de hunne.
Op bevelenden, maar toch vriendelijken toon
rden ze ondervraagd naar 't geen ze noodig
)ben. Hier blijkt welk nut de lange jasseu
:hteu, die de Russen dragen. 'tZijn lompen
;een zich daaronder bevindt en als hij daar
aks zich geheel omgekleed heeft, dan wil hij
f, die doodarme man, niet meenemen 't geen
heeft uitgetrokken, 't Hemd is als vergaan
>ier door 't lange dragen. Ook de kousen, als
die nog hebben, vallen hen van de voeten.
Niet allen zijn zoo schamel gekleed. Er zijn
bij, die niets verlangen, ook die bijna weenend
chts om een enkel kleed ingstuk, een hemd,
broek of iets anders vragen, terwijl hun ver-
nd pas de overwinning behaald heeft op hunne
onderwijs (avondschool) en herinneren belangheb
benden aan de navolgende bepalingen
1. dat de leerlingen den leeltijd moeten hebben
bereikt van 12 jaren.
2. dat voor iederen leerling het schoolgeld be
draagt 50 cent per maand.
3. dat het herhalings-onderwijs wordt gegeven ge
durende de maanden November, December,
Januari en Februari in de school no. 2 des
avonds van 57 uur.
4. dat ook leerlingen die de dagschool bezoeken
worden toegelaten, mits den gevorderden leeftijd
bezittende.
lerseke, den 13 October 1891.
Burgemeester en Wethouders van lerseke.
Gelet op artikel 203 der gemeentewet;
Brengen bij deze ter kennis van de Ingezetenen,
dat de Begrooting van de plaatselijke inkomsten en
uitgaven dezer Gemeente, voor het jaar 1892 op
heden aan den Raad is aangeboden, en, voor een
tijdvak van veertien dagenvoor een ieder ter lezing
is nedorgelegd op de Secretarie der Gemeente, alwaar
tegen betaling der kosten, afschriften van dezelve
kunnen worden verkregen.
lerseke, den 15 October 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
VERBOON.
P. De VEIJ, Secretaris.
Zooals bekend is boeten de aardappelen bij
het bewaren veel van hunne voedingstoffen en
smaak in. Ondoelmatige bewaring vergroot deze
verliezen dikwijls zeer en werkt tegelijk het
rotten der aardappels in de hand. Vooral is
dat het geval in die jaren, in welke de aard
appelziekte zich sterk op het land vertoont en
een gedeelte van de aardappels bij het rooien
eergierigheid. Een lange strijd was gestreden. Hij,
die nooit eens anders hulp had ingeroepen, wel zelf
milde gaven had rondgedeeld, hij zag zich ge
noodzaakt iets te vragen. Gelukkig, niet als 'n
aalmoes wordt het hem gegeven, niet als 'n
aalmoes behoeft hij het te beschouwen. Hij ont
vangt hier terug wat daar hem werd ontnomen.
De eene broeder nam, de andere broeder geeft.
Zijn beide broeders menschen?
Niet minder worden de vrouwen en kinderen
geholpen. De laatsten, van top tot teen gereinigd
door dames, die hier, waar zooveel ellende is
goed te maken, slechts letten op liefde tot den
naaste, niet acht gevend op de vieze kleeren, die
ze aanraken, op de akelige benauwde lucht, die
bij het ontkleeden der kleinen haar doet walgen.
Slechts plichtgevoel houdt haar staande, en zoo
kleeden ze de vrouwen, allen oud vóór hare
jaren, zij meer dan 't sterke geslacht, lijdend
onder de rampen, die reeds zoovele jaren hen
troffen. Hier wordt een voetje verbonden, daar op
eene wonde een windsel gedaan, een kindje naar
den dokter gezonden, allen gekleed, voorzien van
't uoodige. Die vrouw met dien weeraoedigen trek
op 't gelaat, die iu gezegende omstandigheden
(onware ware woorden) verkeert, krijgt een pakje
kinderkleertjes voor hem, die daar straks het moe
derhart met vreugde zal vervullen, maar de
zorgen zal vermeerderen. Dankbaar voldaan ver
trekken ze. Dit kind kust nog de dames de hand,
reeds ziek of verrot is. Het gevaar, dat een
groot deel van de nog gezonde knollen alsdan
in den winter en in het volgend voorjaar zal
verrotten, is zeer groot. Die toestand hebben
wij dit jaar en daarom gelooveu wij de vraag
te moeten beantwoorden hoe kunnen we het ver
rotten der aardappelen zooveel mogelijk tegengaan?
In de eerste plaats dient er wel aan gedacht
te worden, dat de vochtig warm bewaarde aard
appels een groot verlies aan zetmeel ondergaan,
vooral in het voorjaar, tengevolge van het ont
kiemen, terwijl die welke droog en koel bewaard
worden, zeer weinig zetmeel verliezen. Hieruit
volgt, dat men zoodanig de bewaarplaats moet
maken, dat door de grootst mogelijke, droogte
en door afsluiting van de warmte de ontkieming
wordt tegengehouden. Tevens moet men trach
ten om er eene temperatuur te krijgen, die,
zonder het vriespunt te bereiken, er toch zoo
dicht mogelijk bijkomt, om het ontbindingsproces
der organische bestanddeelen, of met andere
woorden: de vermindering van zetmeel, tegen
te houden.
Voorts dient er rekening mede gehouden te
worden, dal de omzetting der organische stoffen
mede voor een deel afhangt van het aanwezig
zijn van de zuurstof, dus van lucht. Daaruit
volgt, dat daar, waar verwisseling van de atraos-
pherische lucht gemakkelijk is, zooals b. v. iu
kelders, de omzetting (verrotting) veel grooter
moet zijn dan op plaatsen, waar de aardappels
zooveel mogelijk van de buitenlucht zijn afge
sloten, gelijk dat in goed gedekte mijten het
geval is.
Het bewaren der aardappelen in kelders onder
de bedden enz. voldoet dus wel het slechtst
aan de eischen, die men aan een goede bewaar
plaats kan stellen. Maar ook liet bewaren in
vele vrouwen doen hetzelfde. Ja, vele mannen
zelfs, grijs, terneergebogen, volgen dat beeld van
slaafsche erkentelijkheid na, drukken een kus op
de handen der comitó-ledeu, en vaak worden deze
besproeid met tranen, geperst uit het doffe oog,
dat nu en dan vurig blonk, gelijk liet vroeger
zeker steeds deed. Onze lieden hebben weder
in den trein plaats genomenals teerkost op reis
ontvangen ze nog een broodje met vleesch en
eene flesch water. Daar stapt een Rus uit de
coupé, begeeft zich naar den opperrabijn, dien
zij steeds bij zich gezien hadden, en zegt een
voudig, maar diep geroerd„we danken, we
danken, we zullen bidden voor het comité, dat
de lieve God het een lang leven zal verle"nen
en goede gezondheid; dat hun lu?t goede, dat ze
ons bewezen, zal vergoed worden. "W e danken
alle Hollanders voor 'tgeen ze ons schonken!"
Hier zijn het goede menschen. Adieu, we
danken." „God zegene u lieden," is 't ant
woord, „goede reis!"
De trein vaart af. Wuivende, met zakdoeken,
met de handen, met hoeden, staan er zoovelen
als mogelijk is voor de raampjes, steeds door
buigende cn knikkende, terwijl ons nog tegen
klinkt het „dank, dank" en dan meen niet,
lezer! dat dit overdrijving is, ij dele woordenpraal,
dan komen ons, bij liet zien der gevoelvolle er
kentelijkheid voor het toch weinige, dat hun hier
ten deel viel, getroffen door hunne dankbaarheid,
mijten, waar de aardappels in eene te groote
dikte op elkander gestapeld zijn en waarin de
vochtigheid (het uilzweeten der aardappels ge
naamd) alleen naar boven verdampen kan is
niet aanbevelenswaardig. Daarbij komt nog, dat
men soms de aardappels in den herfst geheel
en al van boven beclekt, zoodat de vochten,
die niet ontsnappen kunnen, in droppels zich
aan de bedekking verzamelen, welke later naar
beneden vallen, en dan de verrotting in de hand
weiken. Ook hebben we menigmaal mijten
gezien, die zoo laag waren, dat het water niet
voldoende kon wegstroomen, maar in de mijt
drong.
Het inkuilen geschiedt het best op die wijze,
dat men de aardappels dakvormig opstapelt bij
een breedte van 1,5 tot 2 meter en eene hoogte
van 1 meter. Men zorge er voor, dat zij aan
de kanten niet te dun en iu het midden niet
te noog opgestapeld worden.
De uitwaseramgsoppervlakte van op dergelijke
wijze ingekuilde aardappels is zeer groot zoodat
als men de bedekking eveneens goed aanbrengt,
het overtollige vocht gelegenheid heeft om te
ontsnappen. De mijt wordt met roggestroo of
riet gedekt (haverstroo en lang, droog hooi kan
desnoods ook), en met uitzondering van de
kruin, terstond gelijkmatig van een laag aarde
voorzien, opdat de regen er niet in doordringen
kan. De kruin blijft zoolang met aarde onbe
dekt, totdat het sterk schijnt te gaan vriezen.
Dan dient men het eenigszins nat geworden
stroo te verwijderen en door droog stroo te
vervangen en de geheele mijt wordt met eene
ongeveer 20 cM. dikke laag aarde bedekt. Op
deze bedekking legt men weer eene bedekking
met stroo of riet, waarop wederom aarde ge
worpen wordt. Deze tweede stroo- of rietbedek
king is een zekere beschutting tegen de winter
koude en tegen de warmte in het voorjaar, omdat
daardoor eene stilstaande luchtlaag tusschen de
beide aardlagen gevormd wordt, die zooals men
weet, tot de slechtste warmtegeleiders behoort.
Luchtgaten, enz. mogen er niet aangebracht
worden.
Als conserveeringsmiddel heeft men reeds lang
kalk aanbevolen, zonder dat dit middel algemeen
is gekomen. Onlangs hec-ft Monclar in het
Journal d'agricullure pralique weder op het een
voudig middel gewezen. De aardappels worden
bij het inkuilen laagsgewijze met kalk dun
bestrooid en blijven dan buitengewoon goed. Ook
de smaak blijft goed tot aan den volgenden
bedroefd door het lot dier ongelukkige schare,
't welk we eenigszins verzacht hebben, de tranen
in de oogen; we staren den trein onbewegelijk
na, en deze beé, deze innige wensch welt uit
onzen boezem naar den Hoogen op, dat die lieden,
die na zoo lange, lange jaren gesmacht te heb
ben onder den wreeden, onrechtvaardigen boei
der geloofsvervolging, die thans nog beroofd zijn
van het dier-te, van hun vaderland, die nimmer
weer den grond zullen terugzien, die hen zag
geboren worden, dat zij eindelijk rust mogen
vinden, dat, voor hen een nieuw land zich ope
nen moge, dat in tegenstelling met het oude,
inderdaad een vaderland heeten mag.
Prov. Ulr, crl.