Zaterdag 3 Otcober. 1891. EN 'aarde van het Kiesrecht. KINDERJAREN. 0. 325. J. M. C. POT, Publicatiën. FEUILLETON. 4. 3,90 l,- 1,65 0,70 IERSEKSCHE Thoolsche Conrant, Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents. Voor het buitenland 90 cents. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan het bureau te T hol en of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker t« lerseke. UITGEVER: Tholen. Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts 2 maal in rekening gebracht. ,95, ,10. AANKONDIGING. lurgemeeeter en Wethouders van Tholen brengen kennis van belanghebbenden dat te beginnen op ,20. tdag 13 October 1891 van wege de gemeente e opneming zal worden gehouden van de voetpaden de kunstwerken. 'holen, den 3 Cctober 1891. Burgemeester en Wethouders van Tholen C. J. DE V. VAN NOORDEN. M. G. VAN STAPELE, Wethouder (Slot.) ER-I ocuo— SN,kl bestreden wij de meening, dat de onver- [illigheid omtrent het kiesrecht zoo algemeen als men uit enkele gevallen zou geneigd zijn te leiden, zoo is het toch waar, dat de toe- ïd nog verre van volmaakt is. België schijnen de werklieden de waarde het kiesrecht beter te begrijpen, getuige dringende eisch om in het bezit er van te aken. Zij gaan zelfs zoo ver van doorslaande betering in hun toestand daarvan te verwach- Of zij hierdoor de verwachting niet te >g spannen, willen wij heden niet onder ken, maar er blijkt toch uit, dat zij evenals e regeering van een uitgebreid kiesrecht blij- ïde verbetering hopen. loe kan men zoo kortzichtig zijn er anders sr te denken Hebben wij niet tweemaal in jaar tijds in ons eigen land ondervonden, wat kiezers vermogen? In 1888 erlangden dui den het kiesrecht, die het vroeger niet be- ijn Naar het Duilsch. (Slot). Jaapje hield het reusachtige glas met zijne de mollige handen stevig vast en zette het i den mond. „Goede hemel, dat was werken Jaapje zuchtte Ier de inspanning, dat hem de tranen over wangen biggelden en hij zoo rood zag als een ieft. Toen 't in 't geheel niet meer gaan wilde, hij het glas hijgend en buiten adem aan mij r, maar toch schitterden zijne oogjes en l eek triomfankelijk in 't rond. Ook ik dronk, tot- ik het benauwd kreeg, en toen er nog een 'tje schuim onder in bleef, viel Jaapje er ten ieden male als een grijpvogel op aan en bracht onderneming tot een goed einde. aandacht van al de aanwezigen was na- ïrlijk op ons gevestigd, en Peter stond kaars- •ht en trotsch op zijne oeschermelingen, naast i. Goedkeurend knikte hij met het vlasblonde >fd en zeide: „Ja, ja, die kennen het!" arna wilde hij ons weer bij de hand nemen rechtsomkeert maken. )och daar had Jaapje plotseling een lumi- zaten en dadelijk maakten zij van hun recht gebruik om, meeaende, dat het niet goed ging met het staatsbeleid, andere volksvertegenwoordi gers te kiezen, hetwelk stilzwijgend het optreden van andere ministers ten gevolge had, die heel anders over de zaken dachten, dan hunne voor gangers. Dat ljeteekent nog al wat! Dit jaar geschiedde hetzelfde, maar nu in omgekeerden zin. Stilzwijgend, zeiden we. Let wel op d at woordHet slaat in ons land, als een paal boven water: andere Kamers, andere Ministers. En ziet nu eens wat voordeel een grondwettige regeering die, in 't voorbijgaan gezegd, de libe ralen ons gegeven hebben, aanbiedt boven eene onbeperkte, zocals in Rusland. Wat vroeger niet mogelijk was zonder eene revolutie, name lijk eene door (iet volk geëischte maar door den vorst geweigerde verandering in het staatsbeleid te brengen, dat geschiedt thans in bijna alle beschaafde landen in de volmaaktste orde en langs den meest vreedzamen weg. En welk is het tooverwoord, dat die staatkundige stormen van vroeger lijd, die stroomen bloeds deden vloeien, bezweert? Dat is het woord der kiezers, dat is het stemrecht! De meerderheid der kiezers heeft maar te zeggen„Wij willen andere mi nisters en het geschiedt alzoo. Meenen de kiezers redenen van ontevredenheid te hebben over de dienaren der kroon, het kost hun slechts één woord en één gang naar de stembus, om andere te krijgen. Wat in Rusland de machtige keizer soms niet zou kunnen, omdat hij niet zou durven, dat doen bij ons de eenvoudigsten onder het volk. Waardoor? Door het kiesrecht in verband met den constitutioneelen zin van het hoofd van den staat. Wie dus uit onkunde of onverschilligheid geen gebruik maakt van zijn kiesrecht heeft alle neusen inval, eene waarlijk geniale gedachte, die stellig de sympathie zal wegdragen van alle liefhebbers van bier en spaarzaamheid. Heel bedaard ging hij op de teenen staan, maakte zijn vinger in den mond nat, en streek onze twee geldstukjes met waarlijk indrukwekkende achteloosheid weer op. „Ajuus 1" zeide hij bescher mend, vatte mij bij de hand, en wij ver dwenen. Een luid gelach volgde ons. En nu kwamen wij acht dagen lang eiken avond terug en dronken voor éen en denzelf den stuiver ons glas bier, legden het geld neer, totdat wij ons deel binnen hadden, en meenden daa aan de eisch en van het recht ten volle vol daan te hebben, als wij het geld onmiddellijk weer in den zak staken. Nooit heeft de waard van 'Je „bonte kraai" zich beter vermaakt dan in die acht dageu, en toen Peter het ten slotte toch raadzaam achtte het buitengewone geval te rapporteeren, bad en smeekte de dikke waard dringend hem de „origineele klandisie" te laten behouden, 't Was met de vroolijkheid gedaan in de „bonte kraai," sinds wij achter slot en gren del gehouden werden, uit angst, dat Jaapje en ik aan den drank zouden gaan. Maar er werd in t geheele stadje om gelachen, en Jaapje werd als held geroemd „Lang, lang is 't voorbijDe tijd onzer kin derjaren bleef niet eeuwig bestaan, maar rolde recht tot „mopperen" verloren. Bij eene staatsinrichting als de onze is eene revolutie haast onmogelijk geworden, zoolang wij althans vorsten hebben, die zoo waarlijk boven de partijen staan als wijlen Z. M. Willem III. Want men vergete nietal is het eene gewoonte geworden, dat het kabinet verandert als de Kamers veranderen, onze Koning of Koningin is daaraan niet gehouden. Anders te handelen, zou wel groote verwarring verwekken en het regeeren haast onmogelijk maken, maar het recht om in weerwil van alles hare ministers te hou den bezit onze Koningin onverkort. Zoolang zij van dat recht geen gebruik maakt, bestaat er haast geen aanleiding tot een geweld dadig ingrijpen van het volk in de staatsmachine, want de kiezers hebben het heft in handen. Eén geval is er evenwel dat daartoe aanleiding zou kunnen geven, namelijk het kiesrecht zelf of eigenlijk het gemis van kiesrecht. Stel, dat in eenig land het kiesrecht zeer beperkt is, en dat de misdeelde onderdanen dit beslist eischen, dan zal, als het hun door de regeering en de Kamers geweigerd wordt, geweld het eenige middel zijn om het te verkrijgen. In zoo'n geval zou dus een revolutie kunnen uitbreken. België is daarvan bijna een voorbeeld. Daar treedt de werkende klasse zoo dringend op met den eisch van uitgebreider kiesrecht, dat zulks de weigerachtige ministers tot ontzag stemt. Hieruit volgt onmiddellijk, dat hoe milder het kiesrecht wordt toebedeeld, hoe geringer de kans wordt op eene revolutie; hoe meer kiezers, hoe vreedzamer veranderingen tot stand komen. Al leverde eene uitgebreide kiesbevoegdheid geene andere voordeelen op, dan dit, dan zou het reeds eene gebiedende reden zijn, om te dezen opzichte mild te wezen. Maar er is meer. De Kamers voort en verdween, even snel als de bonte zeep bellen, die wij boven uit de vensters der kin derkamer bliezen. Er daagde een grauwe, treurige morgen aan de kimmen, toen de meubelwagen vóór het huis stond om het gezin van den „ka pitein" naar een nieuw garnizoen te brengen. Jaapje werd voor den laatsten keer met alles, wat een kindermond goed smaakt, volgepropt, eu daarna omarmden wij elkaar met lachend aangezicht: „Het laatste glas, de laatste kus, adieu, adieuOp dien leeftijd heeft het afscheid nemen nog niets met zilte druppeden te maken. De tranen en zuchten kwamen evenwel ook niet daarnh, want de nieuwe wereld, die zich voor mijne nieuwsgierige oogen ontsloot, was zoo rijk aan bonte beelden en allerlei indrukken, dat het verleden bijna uit mijn geheugen werd gewischt. Het beeld van mijn Jaapje verzonk in grauwe nevelen. Ik hpb den eersten tijd nog veel over hem gesproken, hem dikwijls teruggewenscht, en mijn portret zelfs na een poosje als aandenken aan hem gestuurdmaar zijn antwoord hierop is alles, wat mij van hem is overgebleven, 't Is anders bepaald vermakelijk, en daar ik niet geloof, dat mijn voormalige speelkameraad, die, voor zoo ver ik weet, als baanwachter met zijne jonge vrouw in een idyllisch huisje aan de Main-Weser- lijn woont, dit ooit onder de oogen zal krijgen, heeten hel volk, dus het geheele volk, te ver tegenwoordigen. Dat doen zij evenwel nog niet. Wel is er in 1888 verbetering gekomen, omdat de nieuwe grondwet den census heeft laten varen, maar toch blijft nog een groot deel van de mindere en de middelklasse van het kies recht uitgesloten. Zij hebben evenzeer recht om hunne belangen in de Kamers behartigd te zien, en dat kan niet beter dan wanneer zij zelf een woord mee kunnen spreken bij de stembus. Nu zijn er wel die zeggen: „Dat mindere volk heeft geen verstand van die dingen", maar (en daar hebben wij het reeds over gehad) zij zullen nooit beter dat verstand krijgen, dan wanneer zij zelf mogen meepraten. En wat zullen zij dan met hun kiesrecht doen? Wel, zij zullen er blijvende verbeteringen mee tot stand brengen. Tot heden is bij de verkiezing steeds de leuze liberaal of niet-liberaal? waarbij dan liberaal ongodsdienstig beteekeut. Zoolang de zaken zo» verward worden, zal het niet gemakkelijk beter worden. Men kieze leuzen, daar het volk bij kan, en die niet een richting maar een enkelen eisch uitdrukken. Bijvoorbeeld: ieder weet wat belastingen zijn, en ieder voelt de billijkheid, dat die naar ieders draagkracht verdeeld worden. Verder weet ieder, dat aan dit laat te nog veel ontbreekt. Als men nu bij eene verkiezing die onbegrepen woorden van liberaal en anti-revolu tionair, begrijpelijkheidshalve maar valschelijk omgezet in: Voor of tegen den Christus? eens liet varen en men stelde eens de leus: Voor of tegen belastinghervorming? zouden de menschen dan niet begrijpen waarvoor zij strijden? En dan zouden zij meevechten ook, dat is zeker. En kregen wij dan geen ministerie dat belasting hervorming in haar banier schreef? En kregen wij dan geen blijvende verbetering in ons belas tingstelsel Wel zeker Dit is maar een voorbeeld uit vele. Maar zoo zou het in alles gaan. En zoo zou langzamer- meea ik geene al te groote onbescheidenheid te begaan, als ik genoemd schrijven, bij wijze van ongecorrigeerde drukproef, tot slot van deze schets maak. De epistel van het brave Jaapje, in geniaal golvende lijnen ontworpen, groot geschreven en met inktmoppen en de noodige duimafdrukken geïllustreerd, landde te zijner tijd aan mijn adres aan, en luidde als volgt „Liefe Merietje Jou portred hep Ik goet gekreege ik Bedank dervoor het is heel mooi zcit moeder ik gaa al sins verleede paas naa school en schrijv al met ink de unevorremjas van meheer jou paapa het moeder me as en kiel genaait en draag ik nau ale daage in juilie huis woond de nieue kapetijn met twee heele kwaaje jongens die me op straad met sneeu gooie en uutschelde maar ikke ben ok nit bang ik smeet en schel ze terug verleede was peeter bei ons en huilde as ie van jou sprak om dat ie naa je verlang hij maak in maord troupartei moeder loat zege asdat juilie de groetenis hebbe en nou weet ik niks meer te vertelle ik denk nog dikkels aan jou de minse hier finde ok da 'j raoar terugge mot komme en soen van je vrint Jaap.

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1891 | | pagina 1