le Armenzorg. TE LAAT. o. 319. Zaterdag 22 Augustus. 1891. EN J. 1. C. POT, Publicatie n. <n ichtigen zullen worden bezorgd. er< iolen, den 19 Aug. 1891. FEUILLETOH. Thoolsche C Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Mjs per 3 maanden, franco per post 65 cents, oor het buitenland 90 cents. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan kt bureau te T h o I e n of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke. UITGEVER: T H O L E N. Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts 2 maal in rekening gebracht. rgemeester en Wethouders van Tholen brengen ■leze ter kennis van de belanghebbenden, dat op fag en Zaterdag, den 21 en 22 Aug. 1891, des niddags van 9 tot 12 ure, in de Gemeentekamer 1 porden gevaceerd tot de afgifte der patentbladen V\ he loopende dienstjaar, en noodigen mitsdien len itentplichtigen dezer Gemeente uit, om op voor ts ren tijd en plaats in persoon dcszells patent te D j o af balen, met informatie wijders, dat zoodanige j itbladen welke niet mochten worden afgehaald, >ns art. 2 van het Koninklijk besluit van den Ictober 1820, door een daartoe bevoegd persoon 7 betaling van 10 centen, aan dc huizen der Burgemeester en Wethouders van Tholen C. J. DE V. VAN NOORDEN. A. VAN DER BURGHT, Wethouder. jha e b I 1 ren 't sol hl BEKENDMAKING. Burgem, der gemeente Tholen/Ierseke brengen ter j van belanghebbenden dat de oefeningen in leggen van ongeladen electro-schok-torpedo's in Nieuwen Rotterdamschen waterweg, nabij het tan den Hoek van Holland, zijn geëindigd. lolen/Ierseke, 19 Augustus 1891. De Burgemeester van Tholen,. C. J. DE V. VAN NOORDEN. De Burgemeester van lerseke J. SINKE, Jz. L. B. Burgemeester der gemeente lerseke maakt nd, dat het kohier no. 3 voor de belasting op fersoneel over het dienstjaar 1891/92, invorder- verklaard op den 12 Augustus 1891, aan den nger ter invordering is ter hand gesteld en ieder ip voorkomende belastingschuldige verplicht is aanslag, op den bij de wet bepaalden voet, r v ildoen. rseke, den 14 Augustus 1891, ho De Burgemeester J. SINKE Jr., Nog levendig staat ons de winter van 1890/91 met al wat er toen geleden is, voor den geest. Hoeveel werd er gedaan om armoede te leni gen, en hoe vaak bejammerden wij het dat we nog niet meer konden doen. Maar hoe menig maal gebeurde het ook dat onze hand zonder eenig nadenken in den zak tastte om een gift te reiken, die toch niet wèl besteed was. Nu is de ellende brengende winter nog ver genoeg af, maar het is toch te voorzien dat er niet minder behoeften zullen zijn dan in vorige jaren; wij kunnen ons dus de gedane onder vindingen ten nutte maken en ons voornemen om le helpen daar waar die hulp ten goede komt, maar dan ook niet ten halve; en geen giften te geven, t.enzij wij weten dat ze goed besteed worden. Tien gulden gegeven aan tien armen, die wegens luihuid of omdat zij zich schuldig maken aan misbruik van sterken drank, geen bijstand verdienen, vermeerderen slechts de ellende, ter wijl reeds de helft, mits met overleg uitgereikt aan één braaf huisgezin onberekenbaar weldadig kan werken. De paarden die de haver ver dienen krijgen ze meestal niet. Welnu die scha- melen die werkelijk aanspraak hebben op onze barmhartigheid, moeten vaak door onze meestal onnadenkende wijze van geven achterstaan bij hunne lotgenooten, die onbeschaamd aankloppen bij iedereen. De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen heeft een „volksgeschrift" uitgegeven dat waard is door ieder gelezen te worden. Het is een verhandeling van dr. H. U. Meijboom over armen zorg. Wij hopen dat het algemeen zal worden verspreid, want kennismaking inet dit werkje kan in vele opzichten haar nut hebben. Met warmte bestrijdt hij het ongedisciplineerde, het onberedeneerde, het onordelijke, het onsamen hangende der veelvuldige en veelvormige open- DA Uit het Duitsch. Effe >t was vreemd dat Victor er nooit aan had iht, dat Suzanne ten huwelijk gevraagd kon hij had nooit overwogen, waarom zij, toch maar een weinig jonger was dan hij, huwd was gebleven. Het was hem zoo natuur- voorgekomen, alsof het niet anders kon, en besloot hij haar te vragen zich met hem te :nigen om te samen een genoeglijk en rustig te slijten. een vertrouwelijk gesprek met haar vader kkeld, vernam hij dat Suzanne reeds meer- toel n ten huwelijk was gevraagd, maar dat zij s beslist geweigerd had. Nu evenwel meende och dat zijne dochter eindelijk eenige hoop ven had aan een oppassend jongmensch, die aarne als schoonzoon begroeten zou, want deze was haar ten volle waard. Victor stond van zijne stoel op toen hij dit laatste vernam, en liep onrustig de kamer op en neer, want met deze jonge man, waarover de vader met zooveel ingenomenheid sprak, zou hij in 't strijd perk moeten treden. Eerstgenoemde, nog verkeerende in den bloei van zijn leven en hij wiens beste levenskrachten waren weggeworpen onder den dwang van een gruwzaam noodlot, dat hij zichzelf op den hals had gehaald, als éen, in wien het nu eerst opkwam om te leeren gelooven in de meuschen en in de waarde van het leven, dat hij toch in zich ver nietigd gevoelde, terwijl hij twijfelde of zelfs de gelukkigste toekomst het weder herstellen kon. Op dit oogenblik kwam hem deze strijd voor als eene jongensachtige vermete heid, ja erger dan dat, als een groot onreeht. En toch besefte hij tevens dat het niet anders kon, dat zijne toe komst er van afhing, daar hij stond tegenover een mededinger, die in meer dan éen opzicht tegen hem opgewassen was. Hij begreep dus dat de strijd zonder verzuim aanvaard moest worden, wilde hij niet, als een flauwe lafaard, zijne nieuw ontluikende levenshoop ten eenemale vernieti- baringen der philanthropie. Hij spreekt met afkeuring over den wedloop van de armen eenerzijds, die er op uit zijn van de liefdadig heid te halen wat er van te halen is en van de dusgenaamde menscnenvrienden anderzijds, die zich beijveren van allerlei zijden en langs allerlei wegen gelden bijeen te brengen, als om ze te werpen in een maar al fe vaak bodemlooze put. „Georganiseerde armenzorg, zegt schr., moet het ideaal zijn. Men weet hoe het meestal gaat 's winters. De meest bonte verscheidenheid Staatsbedeeling allereerst, rechtstreeks door het gemeentebestuur of door middel van burgerlijke armbesturen. Kerkelijke bedeeling vervolgens, door diaconieën van verschillende kerkgenoot schappen, die onderling geen verband houden en met het burgerlijk armbestuur in geen bel rekking staan, zoo ze zelfs niet rechtstreeks tegen elkaar in werken. En dan de particulieren in duizenderlei vormen. Bedelarij allerwege, die zeker niet zoolang zou stand houden als ze onvruchtbaar bleek; als er niet altijd menschen te vinden waren, die zich laten verschalken door een schreiend kind of door een schamel kleed. Nu eens zijn het landbewoners, die beducht zijn voor de wraak, waarmede de boeven dreigen. Dan eens gemoedelijke christinnen, die meenen, dat het christendom bestaat in misplaatste lief dadigheid. Dan weer kinderen, die, onder den invloed van lectuur of kunst, het een voorrecht achten een aalmoes te kunnen geven aan een arme; of ook teergevoeligen van welken aard ook, die licht onder den indruk geraken van een verzuchting of een jammerklacht." Het hedendaagsche stelselloos geven van hon derd kanten te gelijk is redelooze verkwisting en kweekt juist de bedelarij. Bij de groote menigte liefdadigheidsinstellingen heeft een ieder, als hij slechts weet aan te dringen en taai genoeg is, altijd kans ten minste ergens te slagen. Evenals elders wast ook in Nederland tenge volge van het ordeloos, ondoordacht aalmoezen geven door gegoede familiën, de armoede op bedenkelijke wijze aan. De statistiek strekke gen. Tevens was hij er zich bewust van dat, al kon het geen schande heeten in dezen strijd het onderspit te delven, het dan toch eene naam- looze zaligheid zoude zijn, daarin de overwinning te behalen. Van uitstellen of talmen mocht hier geen sprake zijn. Hij voor zich had anders nog eens alle plannen goed willen overleggen, zich zelf nog wat langer beproefd hebben, zich nog wat duidelijker rekenschap hebben gegeven van hetgeen Suzanne voor hem worden kon en wat hij voor haar zijn zoude, maar hij zag nu wei in dat hier een snel besluit moest genomen worden en dat lang dralen voor hem een noodlottigen afloop kon hebben, daar hierdoor elke in hem ontkiemende hoop de mogelijkheid zoude missen om in vervulling over te gaan. Den geheelen nacht, die op dezen dag volgde, lag hij slapeloos te bed, om over zijne nieuwe toe komst te peinzen, en zijne gedachten lieten hem niet tot rust komen. Menigmaal scheen het hem toe dat hij, als hij tot Suzanne van liefde wilde spre ken, de oogen niet rustig tot haar zoude kunnen opheffen, maar die juist voor haar moest neer slaan omdat hij in de hare de onuitgesproken hiervoor ten bewijze. Yolgens deze is het ge zamenlijk bedrag der uitgaven voor onderstand, door de gemeentebesturen verstrekt, tusschen de jaren 1872 en 1887, dus over 15 jaren, gestegen van f 10,482,314 tot f12,281.204 of wel met ongeveer achttien tonnen gouds. Hoeveel zou daar nog bijgevoegd moeten worden als bekend was, hetgeen door particu lieren, aan aalmoezen aan de deur en voor onderhandsche bedeelingen was gegeven. Zeker nog wel eenige millioenen. En de vraag is ge rechtvaardigd of de grootheid van dat bedrag niet zou samenhangen met de onpractische wijze, waarop door velen welgedaan wordt. Nu geeft dr. Meijboom aan, welke verbete ringen op dit gebied in ons vaderland vallen aan te wijzen en vestigt daarbij voornamelijk de aan dacht op Rotterdam, waar eene belangrijke schrede in de goede richting werd gedaan door de op richting der „Vereeniging tot verbetering van armenzorg", die zich ten taak heeft gesteld, de particuliere liefdadigheid te leiden in het goede spoor. Zij geeft inlichtingen aan particulieren omtrent behoeftigen; zij is niet alleen een informatie bureau in den meest uitgebreiden zin van het woord, maar ondersteunt ook de armen door geldelijke hulp, maar slechts hen, die hulp ver dienen. Doch de hulp moet dan ook meer zijn dan een aalmoes, ze moet den toestand van den aanvrager op den duur ook kunnen verbeteren. Zij verleent voorschotten indien de aanvrager twee goede borgen aanwijst- Tijdens de onder steuning zijn de belangen van het gezin arm een vrijwillige armverzorger of armbezoeker toever trouwd. Streng gaat zij te werk door drinkers, luiaards, lichtzinnigen die zich aan een huwelijk wagen, zonder zich van een kostwinning te hebben verzekerd, roekeloozen die alle voorzorgs maatregelen versmaden, onverbiddelijk van alle particuliere hulp uit te sluiten en te verwijzen naar de staatsarmenzorg. Zij redeneert aldus: niet alleen onmogelijk maar ook bedenkelijk is het, allen die vragen te helpen; alleen aan die ge vraag zoude lezenwaarom zegt gij mij dat alles eerst heden waarom hebt gij vroeger niet gespro ken? Zou hij op die vraag eigenlijk wel een antwoord kunnen vinden? Toen hij tegen het aanbreken van den morgen in eene lichte sluime ring viel, werd hij door benauwde droomen ge plaagd en zag hij zijn mededinger in lichtblauwe uniform voor zich, die hem met een spottend ge laat, de hand aan zijn sabel slaande, toeriepdat hij een verblinde weekeling was, die zijn levens geluk voor altijd verdroomd had. Als men tegen woordig zijn geluk wilde vinden dan moest men er terstond op los gaan, zooals een soldaat in den veldslag op zijn vijand. De morgen was lang reeds aangebroken toen Victor uit zijne door den lindeboom beschaduwde kamer, het leven weder binnen trad. Hij vond den ouden heer, wien het anders nog al niet aan de noodige spraakzaamheid ontbrak, thans [spaar zaam met zijne woorden, terwijl hij wel eenigszins ontstemd scheen en eene lichte trilling, die Victor op Suzanne's gelaat waarnam, scheen hem daarvan de oorzaak te zijn. Hij veronderstelde dus dat er tusschen vader en dochter bij het

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1891 | | pagina 1