TE LAAT. vr Aan onze Abonné's. „KOMEN" en „GAAN" No. 316. Zaterdag 1 Augustus. 1891. EN J. M. C. POT, Een stel platen BON. Publicatiën. FEUILLETON. Levensverzekering. IERSEKSCH Thoolsche Coarant, Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents. Voor het buitenland 90 cents. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan het bureau te Tholen of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke. UITGEVER: Tholen. Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter p'aatsing opgegeven, wordt slechts 2 maal in rekening gebracht. Zij, die als premie wenschen te ontvangen voorstellende („Von Gott en Zu Gott"), gelieven achterstaande bon, geteekend, in te zenden, met overmaking van slechts 30 Cents, franco thuis 35 Cents. Af te geven Goed voor een stel platen: „KOMEN" en „GAAN" Twee Photogravures, 51 X 37 c.M. Voor de abonné's tegen 30 cent verkrijgbaar, zoolang de voorraad strekt. Naam. Woonplaats. Burgemeester en Wethouders van Tholen brengen ter kennis van belanghebbenden, dat bij de plaats gehad hebbende LOTING der Geldleemng, groot f 30,000, waarvan bet plan is vastgesteld door den Raad dezer gemeente, den 3 Juni 1889, goedgekeurd door Ged. Staten bij bun besluit van 7 Juni d. a. v., zijn uitgeloot de Obligatiën Nos. 21 en 44. (Aflosbaar op 1 September 1891). Tholen, 28 Juli 1891. Burgmeester en Wethouders voornoemd C. J. DE V. VAN NOORDEN. A. VAN DER BURGHT, Wethouder. Uit het buitsch. i) Onder het geblaf der houden, die bijna hunne ketting stuk trokken, reed een Holsteiner rijtuig tusschen de steenen pilaren van het hek door, dat toegang gaf tot eene welvarende landelijke bezitting. Uit dit rijtuig stapte, zoodra het huis bereikt was, een man, ongeveer vijf en dertig jaar oud, met een door de zon gebruind gelaat, omlijst met een zwaren, blonden baard. Ernst stond op zijne trekken te lezen, die zelfs eenigszins naar het sombere overhelden, doch hij begon er wat vroolijker uit te zien, toen een oud heer, gekleed in een kort jachtbuis en met hooge laarzen aan, hem van de trappen der veranda te gemoet kwam. Het gansche voorkomen van dien laatste, dat van een krachtig zelfbewustzijn sprak, deed hem reeds De Burgemeester der gemeente Tholen brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen, dal bij hem ontvangen en aan den Ontvanger der Directe Belas tingen ter invordering is \erzonden, het primitief kohier van het patentrecht voor het dienstjaar 1891/92, met uitnoodiging aan een iegelijk wien zulks aangaat, om na bekomene kennisgeving van zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem verschuldigde te kwijten, met herinnering tevens, dat de bezwaren, welke dien aangaande mochten bestaan, binnen drie maanden na heden behooren te worden ingediend. Tholen, den 28 Juli 1891. Be Burgemeester van Tholen C. J. DE V. VAN NOORDEN. NATIONALE MILITIE. Oproeping van verlo/gangers. De Burgemeester van lerseke; Gelet op eene aanschrijving van den heer Commis saris des Konings in deze provincie, van den 30 Mei 1891 A no. 800 (t) 3e afdeeling; Roept bij deze op, de zich in deze gemeente bevindende verlofgangers der natiorale militie van de lichting van 1888, met name: JAN KOSTER, behoorende tot het korps Pontonniers, in garnizoen te Dordrecht en MARINUS MOERDIJK, behoorende tot het Regiment Grenadiers en Jagers, in garnizoen te 's Gravenhage, tegen den ^0 Augustus aanstaande, op welken dag zij des namiddags voor vier ure, bg hun corps zullen moeten aangekomen zijn, en waar heen zij zich rechtstreeks moeten begeven, voorzien varo een order tot opkomst, van hun voor gezien geteekende verlofpas en van al de voorwerpen van kleeding en uitrusting, door hen bij hun vertrek met groot verlof medegenomen, ten einde in werkel ijken dienst te worden gesteld. Wordende zij, voor zooveel noodig, er op gewezen, dat, zoo zij in gebreke blijven op den bepaalden dag onder de wapenen te komen, zij, bij hunne latere opkomst, zooveel langer in dienst zullen worden gehouden, en dat zij, niet aan de oproeping voldoende, als deserteur zullen worden behandeld. En is hietvan afkondiging geschiedt waar het be- behoort. lerseke, 28 Juli 1891. Be Burgemeester van lerseke VER BOON. terstond kennen als den man, die zich op zijn eigen grond bewoog en ddar den pas aangeko men gast welkom heette. „Nu, dat is goed" riep hij roet eene zware stem den aangekomene toe, wiens slanke vingers hij bijna tusschen zijne groote bruine vuisten dreigde te vermorselen, „dat is nu flink, beste jongen, dat gij ons op de terugreis, nog eens komt bezoeken. Ge ziet er best uit. Daargiuds in het zuiden zal de zon allengs wel wat al te warm zijn geworden, nietwaar? Nu, hier in het noorden, wonen ook nog lui, zooals ge ziet die het goed met je meeueii, en bij wie gij, even als in vroeger dagen, van harte welkom zijt. De vrouwen zijn 't in den grond der zaak niet waard, dat men zich om harentwil de lev ensvreugde zou doen ontnemen. Ja", zoo viel hij zichzelf in de rede, bromde iets in zijn grijzen baard, schraapte wat in zijn keel en ging toen voort: „kom nu in huis, mijn jongen. Gij krijgt weer je oude kamer, waar gij als gymnasiast je ver blijf hadt opgeslagen, en waar gij als student, en later als geleerde zoo dikwijls logeerdet. Suzc AFHALEN VAN PATENTEN. Burgemeester en Wethouders der gemeente lerseke maken bekend, dat de Patentbladen en de afschriften daarvan, over het dienstjaar 1891/92 door de Patent- pi ichtigen kunnen worden afgehaald van at Maandag den 3en tot en met Maandag den 31e» Augustus a.s. ter secretaiie der gemeente, op eiken werkdag van '8 morgens 91 uur en 's namiddags van 35 uur. De niet-afgehaalde patenten worden bezorgd door den Deurwaarder, die voor de uitreiking van elk patent 10 Cents zal mogen vorderen, lerseke, den 30 Juli 1891. Inenting en herinenting. Burgemeester en Wethouders van lerseke maken be kend, dat gelegenheid tot kostelooze inenting en her inenting zal gegeven worden ten huize van den ge meente-geneesheer op den 5en en 6en Augustus a.s. telkens tusschen 1 en 2 ure des namiddags, lerseke, 30 Juli 1891. Be Burgemeester van lerseke, VERBOON. Be Loco Secretaris, J. A. GKILL. Er is ons geen tijd bekend, waarin de ware volksbelangen meer worden besproken dan de tegenwoordige. Waar het de behartiging dier belangen geldt, wordt echter minder aangegeven hoe elk individu in staat is deze te bevorderen, dan wel hoe men, ten bate van zijn mede- menschen moet handelen om aan die belangen bevorderlijk te zijn. In dit laatste geval echter komt het er meer op neer, dat de meergegoede van het zijne moet afzonderen om den miuder- gegoede te steunen, doch dit is niet voldoende. Wil een volk gelukkig zijn, dan moet elke klasse der bevolking een evenredige welvaart genieten. Dit nu is te verkrijgen, wanneer een ieder naar zijn krachten medewerkt om de toekomst van zich zelf en van zijn nabestaanden te ver zekeren, wanneer een ieder zorgt dat hij op zijn ouden dag door spaarzaamheid een, zij het ook heeft daar alles weer in orde gemaakt, zooals gij het vroeger hadt. Zoodra gij het je gemakkelijk gemaakt hebt, kom dan beneden en wij zullen het reisstof wegspoelen met wat rooden baai en dan spreken wij na zoo langen tijd weer eens een verstandig woord met elkaar. Gij weet toch nog wel den weg in huis?" Dit laatste vroeg hij omdat de gast, die zijn grijzen reishoed van de blonde haren gelicht had, aarzelend op de trap der verande staan bleef. „Eerst zou ik Suzanna nog wel gaarne willen begroeten," zeide hij. De oude man lachte zeer vergenoegd in zich zelf. „Ja ziet gij, mijn jongen, die is als onze huisklok. Zij heeft haar dag van uur tot uur afgedeeld dat zult gij je nog wel herinneren en aan dat alles mag geen titteltje veranderd worden. Heeft zij nu op het uur dat gij hier zijt aangekomen, iets anders tc doen,-dat natuurlijk voor geen geld ter wereld raag uitgesteld wor den, dan kan zij je ónmogelijk komen begroeten daar is nu eenmaal niets aan te doen." Achter in de kamer, die men van de veranda betrekkelijk, onbezorgd leven kan lijden en vooral dat bij zijn overlijden, vrouw en kinde ren, niet al te zeer flnantieel worden getroffen door het verlies van den kostwinner, of zoo mogelijk kunnen blijven voortleven, zooals zij gedaan hebben toen vader er nog was. Is het verlies van het hoofd des gezins verschrikkelijk op zich zelf, verschrikkelijker is het nog, als daar mede of armoede over den drempel komt, of aanzienlijke bekrimping er het gevolg van is, of aan de opvoeding der kinderen perken moeten worden gesteld, waardoor de illusiën moeten worden prijs gegeven, die men zich in de toe komst voor zijn lievelingen had voorgesteld. Het staat in onze macht die ellende te ont komen; het middel hiertoe is eenvoudig dejl te nemeu aan „de Levensverzekering" Een gelukkig teeken des tijds is het, dat reeds zoovelen dit begrijpenelk jaar geeft de bewij zen dat ook in ons land het nut der levensverze kering meer wordt ingezien en men ontmoet bijna niemand meer die in beginsel tegen deze hoogst nuttige instelling is. Toch is de deelname nog niet algemeen genoeg om een toestand te bereiken, waarin armoede en bekrimping tot een minimum verminderd zijn, en dit komt hoofdzakelijk door de onbekendheid met het doel der levensver zekeringmaatschappijen en met de verschillende wijzen van verzekering. Levensverzekering stelt ons in staat om op de zekerste wijze te spareu of onze inkomsten dade- delijk te vermeerderen. Het eerste kan geschieden alleen ten bate van hen, die na ons overlijden aan zichzelven zijn overgelaten, of wel het kan geschieden voor ons zei ven, indien het ons gegund is een hoo- gen leeftijd te bereiken of voor onze nabestaan den, als dit voorrecht voor or.s niet is weggelegd en onverwacht de dood aan ons bestaan een einde maakt. De eerste wijze van verzekeren noemt men eene verzekering bij overlijden, de laatste eene gemengde of samengestelde ver zekering. Indien wij zeker zijn, dat gedurende ons leven ons bestaan is verzekerd, of wanneer wij reeds uit, betrad, liet zich nu plotseling eene heldere, welluidende vrouwenstem hooren, die den ouden heer toeriep: „Wilt gij mij wel eens niet zoo be lasteren, vader 1" en toen zich tot den nieuw aangekomene wendende, vervolgde: „hartelijk welkom, Vietor! Zooals vader het voorstelt, is het nu niet. Ik heb je echter liever eerst hier goedendag willen zeggen, dan bij de trap van de veranda, ziedaar alles." Hare stem klonk hem vertrouwelijk in het oor, zooals het slaan der torenklok vau de kleine dorpskerk. Hij hield hare hand, die zij hem had toegereikt, lang in de zijne en zag haar bij het halfdonker, dat daar achter in de kamer heersch- te, met een weemoedig doordringenden blik aan. Ja, het waren nog altijd dezelfde eenvou dige rustige trekken van vroeger mooi waren zij nooit geweest, zelfs niet eens regelmatig, maar er lag zooveel goedheid, zooveel helderheid, zooveel degelijkheid in, d.it zij wel tot het hart moesten spreken. Voor die blauwe, groote, zachte oogen moest al het leelijke en lage de vlucht nemen. Zoo had hij haar altijd gezien en gekend,

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1891 | | pagina 1