m ïo. 312. Zaterdag 4 Juli. 1891. EN J. M. C. POT, Onze Dochters. FEUILLETON. ZIJNE MOEDER. IERSEKSCHE Thoolsehe Courant, j Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents. Voor het buitenland 90 cents. Inqezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan het bureau te T h o I e n of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke. UITGEVER: T H O L E N. Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts 2 maal in rekening gebracht. De strijd om het bestaan is moeilijk voor een r oot deel, niet het minst voor de middelklasse laatschappij. Of hij thans moeilijker is in vroeger, moeilijker bijv. dau vóór een heele halve eeuw, willen wij thans niet onder teken. Zoo ja, dan komt dat, als wij het goed zien, niet door minder verdiensten, maar door eerder uitgaven. De beschaving der 19e eeuw seft de genotmiddelen vermeerderd en onder ders bereik gesteld, zij heeft tegelijk de alge- jj( eene welvaart verhoogd, maar de toenemende ar komsten houden voor velen geen gelijken tred )e, et de zich steeds uitzettende weelde en behoef je n. Het eten van den boom der kennis heeft Dk op dit gebied de gewone vrucht opgeleverd in doorloopende onbevredigdheid, een steeds eil|aken naar meer. Zullen wij ons daarover bedroeven? Om niet te ver af te dwalen, laten wij die raag buiten beschouwing. Alleen dit: de toe- emende behoeften hebben het oog doen vesti- op een gebrek in onze samenleving, waar roeeer niet aan gedacht werd, en nu reeds rachten in gebruik gesteld, die vroeger nutte- ios verloren gingen. Want wat is het geval? De onmogelijkheid of de vrees om niet in de erhoogde behoeften van een gezin indenzooge- aarnd fatsoenlijken stand te kunnen voorzien, heeft lenig jongman van een huwelijk doen afschrik- en en dit had ten gevolge dat menige jonge rouw niet in de gelegenheid kwam om aan are natuurlijke bestemming te kunnen beant- oorden. Wat was natuurlijker dan dat het wakkere geslacht zich tegenover den man ene zelfstandige positie trachtte te verwerven? Zoo ontstond het vraagstuk van de emanci patie der vrouw, waar ongetwijfeld ook andere oorzaken toe hebben bijgedragen. Eeuwen lang was de vrouwelijke sexe de misdeelde helft der menschheid. Om van ooster- sche toestanden niet te spreken, ook in de westersche samenleving stond het zoo vast, dat de bestemming der vrouw was haar leven in dienende liefde te slijten, en lichamelijk en geestelijk de mindere van den man te zijn, dat de behoudende menschheid in den beginne zich niet kon voegen in het denkbeeld, dat de vrouw als mededingster van den man zou optreden door zich tot eigen levensonderhoud een zelf standigen werkkring te verschaffen, zelfs daar niet waar zij in de onmogelijkheid gelaten werd om hare taak van dienende liefde te vervullen. Doch de vrouw trok zich die afkeuring niet al te zeer aan en ging voort haar recht te bepleiten en te handhaven. Haar recht? Ja, dat was het punt van questie. Maar de strijd- vaardigsten onder de vrouwen zijn zoodanig voor haar sexe in de bres gesprongen dat men zich weldra verwonderen zal, dat er eenmaal een tijd was, dat men twijfelen kon aan het recht der vrouw op ontwikkeling en zelfstandige werkzaamheid in haar bijzonder en in het alge meen welzijn. En zoo ziet men nu reeds honderden vrouwen in allerlei betrekkiugen nuttig werkzaam en naast de vraag: Wat zullen wij van onze jon gens maken is nu voor menig ouderpaar de vraag gerezen: „Wat zal er van onze dochters worden?" Wie zal het een vader of moeder kwalijk nemen dat zij er voor zorgen hunne dochters eene onbezorgde toekomst te verschaf fen, een raiddel in de hand te geven, 0111 in eigen onderhoud te voorzien, als zij willens of onwillens haar lot niet aan dat eens inans Naar het Fransch. Heuri Eierchamp wandelde niet zoo moedig opgewekt terug als hij gegaan was. Onwille- eurig dacht hij aau den ongunstigen indruk dien ij moest gemaakt hebben. Ook had hij zeer oed begrepen dat de heer Blaisot oogenblikke- jk geen hulp noodig had. Indien hij dus ge laatst werd zou 't waarschijnlijk zijn uit raede- jden en ook om de voorspraak van zijn eschermer den commandant Beraud. Zou er in ie uitgebreide en oogenschijnlijk volmaakte in- ichting nog wel een werkkring te vinden zijn, aarin hij inderdaad eenig nut kon stichten la zou zijne moeder zich hier tehuis gevoelen, ij die haar geheele leven te Parijs had doorge dacht? Zijne moeder? wat wist hij eigenlijk van haar )eze gedachte drukte hem thans zwaar en hij esloot nog voor hij zich ter ruste begaf het ge- eim, dat met zijn geboorte in verband stond, te ntdekken. Toen Henri bij den commandant binnen trad ond hii deze veel beter. zullen verbinden? Zoo zijn door den drang der omstandigheden de geestelijke krachten der vrouw ten bato gekomen aan het algemeen welzijn. Maar de gelijkstelling der vrouw met den man heeft nog eene verdere strekking. De onbewezen stelling, dat de vrouw in ver standelijke vermogens moet onderdoen voor den man, heeft eene zekere minachting voor de vrouw en eene verwaarloozing van hare opleiding ten gevolge gehad. Ongetwijfeld is in het algemeen de natuurlijke aanleg der vrouw anders dan die van den man, maar even waar is het, dat de eerste in sommige gaven van verstand en hart den laatsten te boven streeft. Dit werd vroeger te veel vergeten en zoo werd de vrouwelijke jeugd buiten staat gehouden om ook die talenten te ontwikkelen, waarmede zij de meeste winst e had kunnen doen. Bovendien, zij had het immers niet noodig! Als zij eenmaal vrouw en moeder werd had zij genoeg te doen met haar gezin. Juist, en als hare kiuderen grooter werden dan ondervond de moeder, al gevoelde zij het niet, het gemis aan gaven voor de opvoeding, dan kon zij niet de hoofden en harten der kleinen openen en bereiden voor de zaden van kennis en gevoel, voor de eerste indrukken van het ware, goede en schoone, die het gezinsleven onder goede leiding zoo ongezocht schenken kan. Is dat reeds anders geworden? Och, wij s'aan nog maar aan liet begin van den weg der ver betering. Afgezien van eene speciale opleiding der vrouw voor een bepaald vak van kennis of kunst, moet in het algemeen de opleiding der vrouwelijke jeugd nog veel verbeterd worden. Dat ongelukkige denkbeeld van „een meisje heett dat niet noodigis nog treurig algemeen. Ongeveer de helft van den geestelijken akker der mensehheicl ligt nog braak, ongeveer de helft Hij vertelde hem al spoedig hoe alles zich had toegedragen en verklaarde met een zucht, dat hij twijfelde aan het welslagen van hun plan. "Wilt gij den moed al zoo spoedig opgeven," zeide de commandant, „alles kan immers goed komen indien de beer Blaisot er eens over heeft nagedacht." „Ik vrees dat hij mij dan uit medelijden zal nemen," antwoordde Henri, en dat zou mij spijten. "Wat beteekent dat, indien gij met ijver en vasten wil toont dat gij lust in de zaak hebt, zal Blaisot bet zeker waardeeren. Maar ik vrees ook dat het mij niet bevallen zal op den duur. Was mijne moeder maar be middeld, ik zou mij op de Politechnische school bekwamen, dat zou mij beter bevallen dan 't werk op de fabriek. //Maar er is nog iets," vervolgde Henri, waarover ik u gaarne wilde spreken, juist nu ik een keuze zal moeten doen en zonder mid delen de wereld zal moeten ingaan „Spreek gerust op, ik zal luisteren Nu, zegt gij niets?" vroeg de oude heer, toen Henri eensklaps bleef zwijgeD. „Het is een lastig en teeder onderwerp, mijn heer Beraud Ik weet eigenlijk niet hoe ik moet beginnen, en toch is het noodzakelijk „Goed, begin dan maar „Ik wilde u zeggeu," begon Henri, met eene poging om allen schroom op zijde te zetten," dat ik eigenlijk tot dusver altijd nog onder de voogdij van anderen heb gestaan. Berst onder de voogdij mijner moeder, toen op de school, later in het regiment, onder de strenge militaire discipline, die alle gevallen voorziet, zelfs het duel eu ik heb zelf tweemaal geduelleerd Maar nu ik eindelijk dau op eigen beenen zal moeten slaan en mijne eigene toekomst zal moeten scheppen nu nu gevoel ik behoefte ja, ik weet eigenlijk niet hoe ik u dit moet zeggen nu wilde ik gaarne al de bijzonderheden van mijne afkemst naar waarheid kennen, om te weten of ik misschien reden heb om mij daar over te schamen of nietDe onzekerheid zou mij op den duur te zwaar drukken Gij weet hoe ik mijne moeder vereer en liefheb, en het is ook eigenlijk het meest in haar belang, dat ik hierover begin, want dat is natuurlijk een ou- derwerp, waarover ik onmogelijk met haarzelve kan spreken. „Mijne goede moeder zou er te veel onder lijden „Ik begrijp het volkomen, mijn jongen. Gij kunt gerust bij mij uw hart uitstorten. Heeft zij u nooit iets gezegd?" „Neen, nooitOf ja, toch eens, toen ik nog een knaap was, en toen zij mij vergunde mij later tot u te wenden, wanneer ik eenmaal man zou geworden zijn. Sinds dat oogenblik is nooit meer tusschen ons beiden een woord daar van de kracht om het menschdom hooger op te voeren ligt nog ongebruikt. Het is niet te voorzien wat de gevolgen zullen zijn, als een maal de kracht der vrouw zich zal kunnen ont plooien. Maar dat is zeker, dat de vooruitgang, niet het minst op zedelijk gebied, groot zal zijn. Maar ook op materieel gebied. „Een vrouw heeft geen verstand van zaken" zegt men. Als het waar was, zou het waarlijk geen wonder zijn, bij hare achterstelling in opleiding, maar het is niet waar. zeker niet altijd, zelfs niet in het algemeen. Hoe menige zaak wordt uitmuntend door een vrouw bestuurd dikwijls tot schande van hare uietsdoende onbeduidende wederhelft, die op haar talenten teren. Vrouwen hebben een vlug oordeel en zien daardoor gewoonlijk de oplossing eener moeilijke questie sneller, dan de man. Daardoor zijn zijjhem een steun, als zij maar geraadpleegd worden, maar dat acht een man dikwijls beneden zicheen vrouw heeft immers geen verstand van zaken! wat niet belet, dat menig man van den ondergang gered zou zijn, indien hij zijne vrouw tijdig in zijne moeilijkheden had ingewijd. Daar zijn voorbeelden genoeg van. Wat zullen wij dus met onze dochters doen? Heel eenvoudig! Haar geven waar zij recht op hebben. Haar opleiden in de richting die de natuur aangeeft. Haar niet achterstellen bij de zoons. Waar zij den naam hebben van het zwakkere geslacht te zijn zou men verwachten dat zij minstens evenveel van de ouderlijke zegeningen zullen ontvangen. Ook voor de vrouw geldt: leer zooveel gij kunt, onverschillig of zij zich eene zelfstandige positie moet ver overen, dan wel in den gewonen maalstroom van het leven moet meeworstelen. Ontwikkel hare talenten. De maatschappij is nog niet voor die ontwikkeling ingericht zooals het be over gewisseld. Zij weet, dat ik trotsch op haar ben, en gij weet welk een innige vertrouwelijk heid altijd tusschen haar en mij heeft bestaan. Wanneer ik u thans om inlichtingen kom vra gen, dan vervul ik haar eigen wensch tenminste wanneer gij oordeelt, dat de tijd daar toe nu reeds gekomen is „Zeg mij dan eerst wat gij reeds weet," hernam de commandant op ernstigen toon. „Dat is, helaas, niet veel," antwoordde Henri treurig. „Ik heb tot op dit oogenblik nog nooit den naam van mijn vader hooren noemen. Toen ik voor de militie moest loten, heeft mijn ge boortebewijs mij het eerst met de waarheid be kend gemaaktEn toch durf ik u verzekeren, dat dit op zichzelf mij toen niet zoo buitenge woon heeft gehinderd Ik zou er zelfs in berusten, wanneer gij inocht weigeren mij in lichtingen te geven Mijne moeder blijft tocli mijne moeder." „Ik weiger volstrekt niet u inlichtingen te geven, beste jongen," zeide de oude heer, „en ik geloof met u, dat het beter is wanneer gij de volle waarheid hoort. Het zal u weerhouden van al lerlei noodelooze gemoedsbezwaren, die u wellicht zouden verhinderen met moed en zelfvertrouwen uwen weg te gaan. Geloof mij, gij kunt met goed vertrouwen trotsch blijven op eene moeder als de uwe, ook al is het met uw „burgerlijken stand"

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1891 | | pagina 1