No. 311 Zaterdag 27 Juni. 1891. EN J. M. C. POT, Publicatie n. FEUILEETOH. ZIJNE MOEDER. Verslag aangaande den toestand van liet Openbaar Lager Onder wijs in de gemeente Tholen over het jaar 1890. BB IERSEKSCHE Thoolsche tonrant, Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents. Yoor het buitenland 90 cents. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk qp DONDERDAGAVOND ingewacht aan het bureau te T hol en of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerscke. UITGEVER: Tholen. Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts 2 maal in rekening gebracht. Burgemeester en Wethouders van Tholen brengen kennis van belanghebbenden dat de loting voor personeel der brandspuiten zal plaats hebben op nsdag den 30 Juni e.k. des voormiddags 11 uur; dat indien belanghebbenden zich niet in persoon die loling aanmelden of zich doen vertegen- lordigen, op grond van art. 36 der verordening het brandwezen, door een der leden van de artoe uit het plaatselijk bestuur benoemde com- ssie zal worden geloot. Tholen, den 23 Juni 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd C. J. DE V. VAN NOORDEN. Be WethouderA. VAN DER BURGHT. LOTING VOOR BE SCHUTTE RIJ. burgemeesters en Weth. der gem. Tholen|Ierseke maken bij deze aan de belanghebbenden bekend, de alphabetische naamlijsten van de ingeschreve- n voor de Schutterij ter inzage van een iegelijk llen liggen op het Raadhuis dezer gemeente, van nsdag den 23 Juni 1891 tot Maandag den 29 ni daaraanvolgende, ten einde een ieder in staat ide zijn, om, ingeval hem eenige personen of standigheden mochten bekend zijn, die op dezelve g zouden behooren te worden aangeteekend ol arvan moeten worden weggelaten, zulks aan het stuur, kennelijk te maken. Dat de loting voor de Schutterij tusschen de ;eschrevenen van dezen jare, zal plaats hebben der toezicht eener commissie uit het Bestuur, ten idhuize, te Ierseke op Maandag 29 Juni, des middags ten 7'/2 ure en te Tholen op Dinsdag Juni 1891 des middags ten 12 urewordende de langhebbenden bij deze gelast, zich ter plaatse en to vermeld te laten vinden, ten einde aldaar voor p dienst der Schutterij te loten, of zulks door hoorlijke, bij de gedachte commissie bekende, ge- chtigden te laten doen, zullende voor hen, die soonlijk afwezend mochten blijven en zich niet vorenstaande wijze, hebben doen vertegenwoordi- door een der leden van de commissie worden rokken. Naar het Fransch. Henri rolgde hem op den voet. In de voor- mer stond een huisknecht, die bezig was tig koperwerk te poetsen en rustig daarmede „Gij kunt mij aandienen als iemand, die komt t den commandant Béraud," zeide Henri. „Dat behoeft niet," antwoordde zijn geleider, wijl hij de deur van het salon opendeed, ia maar binnen." Terwijl Henri de kamer binnentrad, stond eene wat forsche oude dame, die aan de tafel zat te ieu, plotseling op en zeide verschrikt: ,Maar, Jacques, wat hebt gij u weer toege- eldGij hebt u veel te warm gemaakt en ziet uit als een jachthond, die in de sloot gelegen !ft!" Deze toespraak was gericht tot den man, wien uri nu reeds tien minuten lang voor een tuin- üsknecht aangezien en ook als zoodanig be- ideld had. De naam „Jacques" helderde het Dat dadelijk na den afloop der loting, op voor schreven wijze eene naloting zal plaats hebben, ten behoeve van diegenen, welke tot de loting verplicht zijnde, buiten hun toedoen niet onder dezelve moch ten zijn begrepen geworden, alsmede ten behoeve dergenen, welke, ofschoon in andere gemeenten reeds geloot hebbende, sedert de laatstvoorgaande inschrij ving, in de gemeenten zijn komen inwonen, en der vreemdelingen, welke sedert die inschrijving in de termen zijn gevallen, om als ingezetenen te worden aangemerkt. En dat eindelijk de belanghebbende personen, bij de loting de gelegenheid zal worden opengesteld, om de redenen van vrijstelling, waarop sommigen aanspraak zouden mogen maken, ter kennisse van de genoemde commissie te brengen, met aanduiding van het artikel der wet en het onderdeel van dien waarop zij hunne reclame hebben gegrond. En opdat niemand hiervan eenige onwetenheid zouden kunnen voorwenden, zal deze worden afge kondigd en aangeplakt, waar zulks te doen binnen deze gemeente gebruikelijk is. Gedaan te Tholen|Ierseke den 22 Juni 1891. En is hiervan afkondiging geschied ter plaatse waar het behoort den 23 Juni 1891. C. J. DE V. VAN NOORDEN, Burgemeester. A. VAN DER BURGHT, Wethouder. Burgemeester en Wethouders van lersehe, VERBOON. Be Secretaris, J. A. GEILL. Invordering 's Rijks Directe Belastingen. De Burgemeester der gemeente Ierseke maakt be kend, dat het kohier no. 2 voor de belasting op het personeel, over het dienstjaar 1891/2, invorderbaar verklaard op den 20 Juni 1891, aan den Ontvanger ter invordering is ter hand gesteld en ieder daarop voorkomende belastingschuldige verplicht is zijnen aanslag, op den bij de wet bepaalden voet, te voldoen. Afgekondigd en aangeplakt te Ierseke den 25 Juni 1891. Be Burgemeester van Yerseke, VERBOON. misverstand op, en Henri kleurde tot achter de ooren over zijne onhandigheid. De heer Blaisot deed alsof hij dit niet opmerkte en trok bedaard zijn werkbuis uit. Henri, die juist op het punt was zijne voorgenomen redevoering af te steken, voelde zich plotseling alle moed ontzinken, en zou niets liever gezien hebben dan dat de grond zich voor hem geopend had om hem te verbergen toen hij op eens de stem van mijnheer Blaisot hoorde: „Gij komt van den commandant Béraud nietwaar? Is hij zelf verhinderd?" „Neen, mijnheerDat is te zeggen, ja, mijnheer,ik kom van zijnentwege zeide Henri, die de twee vragen tegelijk wilde beantwoorden en daardoor geheel in de war raakte. „Hij komt dus niet?" hernam de heer Blaisot; „hij is toch niet ziek?" //Neen, mijnheer ik wil zeggen ja mijnheerantwoordde Henri weder, die maar geen weg kon vinden tusschen al die dubbele vragen. „Ga zitten, mijnheer," zeide de oude dame op eenigszins strakken toon. Henri begreep, dat hij verloren was. Dit ongelukkige debuut wierp al zijne verwachtin- Het aantal ingeschreven leerlingen wisselde af tusschen 498 en 522. Het onderstaand staatje wijst weder aan, dat het schoolverzuim zeer aanzienlijk is en algemeene en behoorlijke onl wikkeling belet. Het meest bedroevend is, dat ook zij, die getrouw de school bezoeken, daaronder zoo ernstig moeten lijden. Aantal aanwezige leerlingen. grootste. kleinste. J. M. totaal J. M. totaal Januari 259 186 445 159 116 275 Februari 257 202 459 246 170 416 Maart 257 191 448 216 170 386 April 219 209 428 210 162 372 Mei 235 184. 419 204 161 365 Juni 227 176 403 193 142 335 Juli 226 170 396 193 140 333 Augustus 250 199 449 194 156 350 September 212 175 387 182 140 322 October 214 156 370 184 132 316 November 261 182 443 228 158 386 December 272 195 467 199 144 343 Nog steeds blijven geheel willekeurig, dik wijls zelfs zonder kennisgeving, kinderen uit verschillende gezinnen dagen achtereen afwezig omdat ze uit logeeren (of biezen) gaan. Met al het overige verzuim helpt het mede, om den geregelden gang van het onderwijs te bemoei lijken tot schade van de verzuimers, maar tevens tot groote schade van degenen, die getrouw school komen. Het onderwijs in den godsdienst, waarvoor de Woensdagmiddag bestemd werd, waarom op dien middag dan ook geen school gehouden gen omver. Hij dacht nog een oogenblik over de mogelijkheid om zich haastig uit de voeten te maken, doch ging niettemin zitten. „Laat ons nu eens duidelijker hooren hoe de zaak gelegen is," hervatte mijnheer Blaisot. „Zal onze vriend Béraud komen of niet?" „Neen, mijnheer, hij is ongesteld," bracht Henri met moeite uit. Het scheen dat de toon, waarop dit antwoord gegeven werd, den lachlust der beide personen opwekte; doch gelukkig was dit voor onzen sergeant eene gelegenheid om zijne verwarring te overwinnen. „Het is waar, mijnheer," zeide hij, „dat ik mij door mijne antwoorden eenigszins belachelijk maak, maar ik verzoek u dat te willen toeschrijven aan mijne onvergefelijke vergissing van zooeven.... u zult wel begrijpeu dat zoo iets iemand geheel van streek kan brengen." z/Ziet ge, Jacques, dat komt van al uw gemors en geplas met die spuitslang!" zeide de oude dame, die intusschen haar breiwerk weer had opgenomen. „Wie hier op de plaats komt, moet onwillekeurig mijn neef voor een daglooner aan zien met zulk een costuum „O tante, gij moogt geen kwaad spreken van iemands costuum, met uw japon van Zeventien- wordt, belemmert vooral op Donderdag in de hoogste mate het schoolonderwijs. Des morgens zijn op alle uren eenige leerlingen uit alle klassen afwezig tot een totaal van 60 tot 90. Tot mijn groot genoegen hebben reeds twee Ileeren Predikanlen medegewerkt, om in dezen nadeeligen toestand verbetering te brengen. Het schoolverzuim was over het jaar 1890 weder grooter dan over 1889. Over 1889/90 werden door leerlingen beneden 12 jaar van de 169724 schooltijden (voor alle leerlingen te zamen) 11422 of 6,73 verzuimd. Over 1990/91 beliepen die getallen successievelijk 183006—15410 en 8,42%. Over de verschillende maanden van het jaar verdeeld, geeft het volgend staatje een overzicht van dat verzuim. C. A. B. D. E. Januari 16516 502 3.03 Februari 16240 495 3.05 Maart 17071 755 4.42 April 12679 1136 8.96 Mei 16146 1178 7,29 Juni 450 17056 1943 11.39 Juli 17541 1776 10.12 Augustus 9232 1095 11.86 September 12432 2111 16.98 October 17177 2675 15.57 November 17152 1274 7.43 December 13761 470 3.41 450 183006 15410 8.42 A Aantal gehouden schooltijden in het geheele jaar. B Aantal schooltijden X leerlingen per maand. C Aantal verzuimen van leerlingen be neden 12 jaren, wegens arbeid, verdeeld in: D geheel aantal verzuimen. E aantal verzuimen in procenten. honderd-en-zooveel." „Die japon is naar mijn zin, dus blijf ik die dragen Maar vertel ons nu toch wat onzen Béraud scheelt, dat hij niet komen kan?" vraagde zij aan Henri. „Een hevige aanval van zenuwhoofdpijn, mevrouwhij heeft mij een brief meegegeven voor mijnheer Blaisot." z/Had dat dan dadelijk gezegd was het korte bescheid der oude dame. Terwijl Jacques Blaisot den brief las, dien Henri hem overhandigd had, deed deze zijn best om al zijn moed weder bijeen te rapen. Hij gevoelde, dat alles nu van zijne antwoorden zou afhangen; hij was dus voorbereid eene reeks van vragen te zullen hooren, waarbij hem echter de tegenwoordigheid der oude dame waarop hij in het geheel niet gerekend had wel een weinig verlegen maakte. Mevrouw Merlin, eene dame van oogcnschijn- lijk tusschen de 60 en 65 jaren, zag er inder daad niet uit om iemand spoedig op zijn gemak te brengen. Hare gelaatstrekken deden vermoe den, dat zij in vroeger jaren zeer schoon moest geweest zijn; haar neus was eenigszins scherp gebogen, hare kleur een weinig gebruind, en hare oogen geleken twee vuurkolen. Jacques

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1891 | | pagina 1