ra osstBrteelt, laiii, enz.
PU
en
mpA
Kwaadspreken.
No. 299.
Zaterdag 4 pril.
1891.
IP
Tu OM
g
ti\
avenisse.
I. C. POT,
Aftle'eiin,r Tholen.
VERGADERING van Heeren Leden Jins
den
ten
7 April
huize
1891,
van
(tbs namiddags lialf drie
den Heer J. Koslense te
Publicatie n.
t' v
FEUILLETOB.
De Hertogsmoorder.
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag
'rijs por 3 maanden, franco per post 65 cents,
foor het buitenland 90 cents.
de
ekening der Afdeeling.
h, ekening Landbouw Belang,
snieg en exploitatie proefvelden,
erloting Schokbreker.
dei
IERSEikSCH
Ingezonden bukken, enz. worden uiterlijk op D0NpERn'AGAVOf(D ingewacht aan
bureau te T holen of vóór DONDERDAGMIDDAG bij <Kl2cn medewerker te lereeke.
UITGEVER;
Ttton».
Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt sleohts
2 maal in rekening gebracht.
De Secretaris
A. J, DE WIT ANDRIESSEN.
De Tweede Zitting van den Militieraad zal voor
deze gemeente gehonden worden op Woensdag den
15 April 1891, des morgens te 10 uren, in de
at te Middelburg. -
die zitting zal ai'" mak worden gedaan om-
1t ai ie in de eerste zitting niet afgedane zaken
en mtrent hen, die als plaatsvervangers of numiner-
v<)rw;" "b.-i verlangen op te treden.
Voorts zal op den April 1891, terzelfder ure
en plai.ni*, gelegenheid worüui j,egeve.rvoor at dc
lotelingei wier plaatsvervangers of nommerver* ;i*-
selaars niet zijn toegelaten, anderen in hunne plaats
aan ie bieden.
Yerseke, den 1 April 1891.
Burgemeester en Wethouders \au lersf
J. SINKE, Jr. l.b.
De Secretaris. J. A. GEILL.
SLUITING DER KIEZERSLIJSTEN.
Voorzitter van den Raad der Gemeente Tholen,
;t bekend, dat de lijsten der personen, bevoegd
het kiezen van leden van de Tweede Kamer,
de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad
gesloten, en ter Gemeente-Secretarie voor een
ter inzage liggen, terwijl een exemplaar van
lijsten is aangeplakt,
holen, den 31 Maart 1891.
De Voorzitter van den Gemeenteraad
C. J. DE V. VAN NOORDEN.
Oir
ATIONALE MILITIE.
Tweede Zitting van den Militieraad.
urgemeesters en Wethouders van de Gemeente
len,
rengen ter kennis van de lotelingen dezer ge
nie, beboorende tot de lichting van het jaar 1891,
door den militieraad voor den dienst der militie
aangewezen of omtrent welke nog geene uitspraak
de
1) Novelle.
Ierman werd aan Eduard's belang, of liever
Gelderlands algemeen belang verbonden,
het Eduard's staatkunde, zoo veel moge-
vorige tegenstanders zich tot vrienden te
een, Herman vooral, dien hij, zoowel door
gerucht als door eigen overtuiging, als een
ïgen geest en geduchten strijder had leeren
tnen, bejegende hij met de meeste onderschei-
Het bevel over eene groote legerafdeeling
hem opgedragen; in Eduard's raad was
ie stem niet zonder gewicht; hij beschaamde
in hem gestelde vertrouwen niet, en steeg
dra meer en meer in Eduard's gunst, die
met vele blijken daarvau overlaadde,
derman scheen echter voor die gunstbewijzen
nig gevoel te hebben, en meer door de over-
ing van plicht dan door zucht naar eer en
lom te worden geleid. Weinige edelen zoch-
zqnen omgang, daar men in zijne sombere
is gedaan, dat die rand op Dinsdag den 14 April
1891, des voormiddags te 10 uur, te Middelburg
in de abdij aldaar eene tweede zitting zal houden,
om uitspraak te doen omtrent alle in de eerste
zitting niet afgedane zaken, alsmede omtrent hen,
die als plaatsvervangers of nummerverwisselaars ver
langen op te treden, en dat, bijaldien nopens hunne
redenen van vrijstelling nog geene uitspraak is ge
daan of zij zich in den dienst der militie wenschen
te doen vervangen, zij op gemelden tijd voor den
militieraad moeten verschijnen, vergezeld van de per
sonen, die als plaatsvervangers of nummerverwisselaars
voor hen verlangen op te treden.
Nadat de persoon, die als plaatsvervanger of
nummerverwisselaar zal optreden, als zoodanig is
toegelaten, zal door of van wege den loteling, die
zich doet vervangen, aan den militieraad moeten
worden overgelegd een afschrift van de notariëele
akte van overeenkomst over de vervanging in den
dienst.
Tholen, den 4 April 1891.
Burgemeester en Wethouders van Iholen,
C. J. DE V. VAN NOORDEN.
De WethouderA. VAN DER BURGHT.
En zet 'n wacht bestendig voor vw lippen t
Zoo licht ontglipt 'n krenkend woord.
O neen l ge hadt volstrekt geen kwaad bedoelen
Maar 't heeft uw naaste toch t hart doorboord.
Ja, helaas zoo gaat het maar al te vaak,
o, neen 't werd niet met de minste bedoeling
gezegd, men had dit of dat hooren vertellen,
en och 't geeft stof tot discours, maar heusch,
als ik geweten had
O, gij booze lastertongen, gij kunt ze niet
tellen de ongelukkige slachtoffers van die
schijnbaar onbeteekenende, doch helaaszoo
veelbeteekende gesprekken Neen, gij kent ze
niet de ongelukkigen, door uw laster zoo diep
getroffen. Gij wist niet wat ge deedt, want als
ge wist ge zoudt u duizendmaal bedacht
hebben alvorens de schandelijke laster over te
brengen, die zoo licht uw naaste in 't onge
luk stort.
Wie kent ze niet, die jeugdige warrakloppende
harten vol geestdrift en illusies, naar welker
bereiking met kracht werd gestreefd totdat
stilzwijgendheid geen genoegen kon vinden. Ieder
wist hiervan de oorzaak, en gevoelde achting
voor den dapperen en rechtschapen man en mede
lijden met zijn ongeluk, dat hij niet scheen te
kunnen vergeten: maar men schuwde zijnen
omgang; want in zijn vurigen blik flikkerde zulk
eene vlam van verterende smart en onvoldane
wraakzucht, wanneer toevallig op de vreeselijke
gebeurtenis werd gezinspeeld, dat het dengenen,
die met hem sprak, eene huivering aanjoeg.
„Eenmaal," zeide hij dan, „zal Gods recht
vaardigheid de rampzaligheid eens engels, en den
ondragelijken hoon van een eerlijk man, op den
bewerker daarvan wreken."
Vermakelijkheden en gezelschappen, van wel
ken aard ook, werden door hem vermeden, en
wanneer hij niet voor 's lands belangen in het
veld of in de raadzaal moest zijn, toefde hij in
stille afzondering op zijn huis te Heeze, om te
leven indien dit leven mocht heeten in
sombere mijmering over zijn ongeluk, en broe
dende op plannen om den schuldige te ontdek
ken en zich op dezen te wreken. De oude
Wender was de eenige zijner dienaren, met wien
hij somwijlen een gesprek voerde over Adelheid
en over de bijzonderheden van hare verdwijning,
die hij reeds tallooze malen gehoord had. De
andere dienaren gingen den somberen man, die
als een spook onder hen rondzweefde en bij
doDkere avonden het huis verliet, schuw uit
den weg.
Zoo waren verscheidene jaren voorbij gegaan,
en was het vrede in Gelderland. Eduard wilde
de gelegenheid aangrijpen, om zijn lang uitge
steld huwelijk met de jeugdige Catharina van
Beijeren te voltrekken, en zou zich daarvoor naar
'sGravenhage begeven. Hoewel alle voorname
edelen des lands hem zouden volgen, liet Herman
zich niet daartoe overhalen. Hij schuwde elk
bruiloftsfeest en toefde liever eenzaam op zijn
slot, of zwierf in bosschen en velden rond. Doch
voor een oogenblik verlaten wij hem, en voeren
den lezer naar eene andere plek.
Op een uur afstand van Heeze, onder het
Hatertsche, was op eene tusschen dennestruiken
gelegen heidevlakte een woelig tooneel te aan
schouwen. Daar wemelde een vijftigtal men-
schen mannen, vrouwen en kinderen door
elkander, in vreemdsoortige, bontkleurige klee
derdracht. Versleten scharlaken rokkeu, hoeden
met witte en gekleurde pluimen en veeren,
gekleurde vrouwenmutsen, tulbanden, bonte veel-
gij kwaarat, met het laaghartig doel om die
edele geestdrift langzaam af te brokkelen, totdat
er ten laatste niets meer overbleef. Met welk
recht deedt ge dit!? gij die wellicht nooit edele
geestdrift in u hebt gevoeld, gij die niet weet
wat het is, het oordeel der wereld te trotseeren
ter wille van het goede; indien ge wist wat
gc gedaan hebt met uw valsch glimlachje en
uw veelbeteekenend schouderophalen, ge zoudt
u zei ven verafschuwen.
zijn helaas van die menschen, wier hoogste
doelwit v.' schijnt, ieders geheimen uit te
vorscheis, die er altijd uit zijn er in ieders
handeling en gedrag, behatll? ^ie van hen zelve,
h-'s kwaads te bespeuren. Nau.w Jtchben ze w
een of ander gehoord of meuten te J^tdekken
ofweet ge 't al, dat, heb ik gehooi«l*J la>
ja er zal wel iets van waar zijn want ik ztf
maar „er is geen koe zoo boi. i u
vlekje aan." En zoo gaat 't voort van mond
tot mond en de laster borduurt er steeds bij
en maakt de sneeuwbal al voortrollende tot 'u
lawine, die soms een even verwoestende uit
werking gehad heeft als een sneeuwval.
Door kwaadspreken maakt men vijanden van
onze vrienden, scheurt men harten vaneen,
verbreekt men teedere banden, en zoo kweekt
men nog meer ijverzucht en boosheid, dan er
reeds bestaat.
Kwaad spreken het woord zelf reeds
duidt het aan, dat deze handeling zeer de af
keuring verdient, en toch, hoeveel wordt het
gedaan door lieden uit eiken stand der maat
schappij.
Het zijn niet altijd de minder ontwikkelden
of minder beschaafden, die elkander belasteren
en belagen, neen menschen van beschaving en
fijne manieren kunnen het ook en van hen is
't nog veel gevaarlijkerwant zij weten den
laster vaak met 'n fijn vernisje te bedekken,
zoo fijn en doorschijnend, dat het slachtoffer
er des te meer onder lijdt.
kleurige rokken en doeken dit alles vormde
de meeste verscheidenheid; maar nog schilder
achtiger werd het tooneel door een troep half
naakte kinderen, die tusschen magere paarden
en ezels rondsprongen, door de aan struiken
en boomen opgehaugen muziek-instrumenten en
blinkende wapenen, waarin de vlam van twee
groote vuren weerkaatste, door geplukte en
ongeplukte kippen en ganzen, blaasbalgen, ketels,
handwerksgereedschappen, en wat zich al meer,
door elkander, staande en liggende, aan het oog
vertoonde, dat op den achtergrond stuitte op een
drietal linnen tenten. Het was een heidenkamp
want in dezen tijd reeds begonnen die armoe
dige en vrij gevaarlijke zwervers van geheim-
zinnigen oorsprong Gelderland met hunne bezoeken
lastig te vallen, welke later onder de regeering
van Eduard's opvolger zeer zijn toegenomen.
Terwijl het grootste deel der bende in het kamp
bezig was met wild te slachten en spijzen te
bereiden, en anderen op het gras lagen uitge
strekt, of zich verlustigden met een deuntje op
de fluit te blazen, of op de tamboerijn te slaan
en de kinderen te laten dansen, zwierven t-oin-
migen daarbuiten rond, om te zien of er ook
iets te verdienen of te stelen viel. Eene oude