LENTE.
Zaterdag 28 Maart.
EI. C. POT,
Publicatiën.
r E I L L E T 0 N.
De Hertogsmoorder.
I.
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag,
rijs per 3 maanden, franco per post 65 cents,
oor het buitenland 90 cents.
J stuk kan an7 wnrden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan
bureau fe T hol en ol'»66r DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker Ie lerseke.
UITGEVER
Tioiik.
Advertentiën: van 1 tot i regels 4.0 cents; iedere regel meer
10 cents; groote letters naar plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts
2 maal in rekening gebracht.
Inrichtingen die gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzaken.
rgcmeesier en Wethouders der gemeente Tholen
n bekend, dat ter gemeente-secretarie ter inzage
een verzoek met bijlagen van Jb. Meerman,
nde alhier, om vergunning tot het oprichten
slachterij in het perceel Wijk B 110. 144 (aan
roote Markt) kadastraal beker.d Sectie F no. 411.
Dinsdag den 7 April 1891, des middags ten
uren, zal ten gemeentehnize gelegenheid bestaan
0c/| bezwaren tegen dit verzoek in te brengen en
°3 mondeling en schriftelijk toe te lichten.
towel de verzoekers als zij die bezwaren hebben,
en geduiende drie dagen voor het bovengemelde
ip, op de secretarie der gemeente kennis nemen
de ter zake ingekomen stukken,
ïolen, den 24 Maart 1891.
Burgemeester en Wethouders van Violen
C. J. DE V. VAN NOORDEN.
Be WethouderA. VAN DER BURGHT.
3e Regiment Infanterie, 2 bataljon, tegen den 6 April,
op welken dag zij des namiddags \óór vier ure bij
hun korps zullen moeten aangekomen zijn, en waar
heen zij zich rechtstreeks moeten begeven, voorzien
van een order tot opkomst, van hun voor gezien ge-
teekende verlofpas en van al de voorwerpen van
kleeding en uitrusting, door hen bij hun vertrek met
groot verlof medegenomen, ten einde in werkelyken
dienst te worden gesteld.
Wordende zij, voor zooveel noodig, er op gewezen,
dat, zoo zij in gebreke blijven op den bepaalden dag
onder de wapenen te komen, zij, bij hunne latere
opkomst, zooveel langer in dienst zullen worden ge
houden, en dat zij, niet aan de oproeping voldoende,
j als deserteur zullen worden behandeld.
Uithoofde van den tweeden Paaschdag zal de secre
tarie op Maandag den 30 dezer geopend zijn des
voormiddags van 11 tot 12 uur tot het doen van
aangiften voor den Burgerlijken Stand.
Yerseke, den 13 Maart 1891.
Be fd Burgemeester van lerseke,
J. S1NKE Jz.
van heden at gedurende veertien dagen ter secretarie
dezer gemeente voor een ieder ter lezing zal liggen,
alsmede dat binnen dien tijd elk aangeslagene tegen
zijnen aanslag schriftelijk bij den gemeenteraad be
zwaren kan inbrengen.
lerseke, den 23 Maart 1891.
Burgemeester en Wethouders \an lerseke
J. SINKE, Jr. l.b.
Be SecretarisJ. A. GEILL, l. s.
SCHADELIJK GEBIERTE.
oor de aanvragen om machtiging tot het schieten
rerdrijven van schadelijk gedierte zijn ter score
formulieren verkrijgbaar. Op aanvragen, zonder
henkomst van den burgemeester ingediend, zal
)nti den Commissaris des Konings niet meer worden
bikt.
NATIONALE MILITIE.
Oproeping van verlofgangers,
e Burgemeester van Yerseke;
elet op eene aanschrijving van den heer Commis-
i des Konings in deze provincie, van den 24
ruari j.1., no. 347', 3 afdeeling;
toept bij deze op, al de zich in deze gemeente
indende verlofgangers der nationale militie van
lichting van 1886, behoorende tot het 2de en
Regiment, 2, 3 en 4e bataljon van het 3 Re
ent Infanterie als Adriaan Marinus van de JRepe
Franqois Bekkerbehoorende tot het 4e bataljon
het 3e Regiment en Mels van der Ploeg behoo-
ie tot het 4e bataljon van het 6e Regiment In-
lem erie, en Adriaan Nieicenhuize, behoorende tot het
In 't onbelemmerd bestudeeren van de
Natuur ligt 't middel om de menscliheid
op te roeren tot de grootst mogelijke
male van geluk en algemeene verbroe
dering. Mdi.tatuli.
ONTHEFFING VAN DIENST.
Aan de geestelijken en bedienaren van den gods
dienst bij de erkende kerkgenootschappen en aan de
studenten in de godgeleerdheid, daartoe aan erkende
inrichtingen van onderwijs wordende opgeleid, wordt
op hunne aanvrage telkens voor éen jaar ontheffing
ran dm werkelijhen dienst lij de Nationale Militie
verleend.
Voormelde nanvjage moet door hem, die als dienst
plichtige is aangewezen, en ten gevolge van zijn ge
trokken nommer bij de militie moet worden inge
lijfd of die daarbij reeds ingelijfd is, jaarlijks tus-
scben den 20 Maart en den 1 April, met het be
wijsstuk, worden ingediend bij den burgemeester der
gemeente binnen welke bij voor de militie is inge
schreven.
lerseke, 9 Maart 1891
Burgemeester en Wethouders van lerseke, brengen
ter openbare kennis dat het kohier der belasting op
de honden dezer gemeente voor het dienstjaar 1891,
zooals het door hun collegie voorloopig is opgemaakt,
De lente is in aantocht! Al huilt een gure
Maartsche wind door de schoorsteen, al kruipen
de muschjes nog in hunne beschuttende nestjes
op de daken, terwijl ze weemoedig naar de
kale boomen turen, al zien we nog geen groen
tapijt van malsch en welig gras, toch is de
lente in aantocht! Wij hebben ons in het
minder aangename jaar wel eens beklaagd over
de ons met droefgeestige kalmte en koude
omringende natuur, die ons zelden iets schoons
te zien gaf. Ondankbare wezens, die we dik
wijls zijn; we wisten 't immers dat die vol
strekte rust noodig was, opdat de ontwikkeling
daarna zooveel te meer volkomen zou zijn.
Nu echter de sneeuwklokjes begonnen zijn
het voorjaar te verkondigen, en de viooltjes
reeds een aangenamen geur verspreiden, nu
breekt er spoedig een tijd aan vol afwisseling
de natuur. Is er iets schooners denkbaar,
dan het eerste groen der boomen, dat in 't
begin, als 't ware nog schuchter te voorschiju
komt? Dagelijks wordt' het bladerenheir grooter,
tot het niet lang duurt, of er welft zich een
10)
Novelle.
Twee jaren waren op arendswieken heengesneld.
eene torenkamer van het slot Nyenbeek, tus-
en Deventer en Zutfen gelegen, zat een man van
jeugdigen leeftijd, die blijkbaar aanleg tot
dai itengewone zwaarlijvigheid had, want zijne
jha italte had nu reeds een voor zijne jaren bij-
ideren omvang. Zijn ziellooze blik en moe-
jze gelaatstrekken getuigden dat hij van
zielskracht, zoo hij die had bezeten, veel
verloren. Nu en dan zag hij door de kleine
nsters naar de blauwe lucht, waar de zwa-
wen, gelukkiger dan hij, onbelemmerd rond-
reefden onder den vrijen hemel. De met ijzor
slagen en zorgvuldig gesloten deur bewees,
it hij een gevangene was. Die man was Rei-
K° ild III. dc wettige hertog van Gelderland.
In Gelderland was veel veranderd. In 361
eenmaal zijnen moed verzameld en was met de
zijnen op Tiel aangetrokken; maar Eduard s
leger wachtte hem reeds op. Een beslissende
veldslag had plaats. Reinold werd geslagen, en
hij zelf, met de voornaamste hoofden zijner par
tij, gevangen genomen. Eduard werd nu alge
meeu als hertog erkend, zoowel door de meeste
edelen, als door de stedeu. Reinold moest af
stand doen van het bewind, eu nu, van alle
geestkracht beroofd, moest hij met zijnen broe
der de steden rondreizen, om ze van haren eed
van trouw te outslaan, en Eduard te doen hul
dak boven ons, onvergetelijk schoon in zijn
zacht fluweeligen glans. Daar huizen al spoedig
een koor zangers, die overdag zoowel als
avonds hun ongekunstelde dankbaarheid op
allerlei wijze uitgalmen 1
Een dichterlijke ziel heeft de lente om haar
zelve lief, dat schuchtere ontwaken der natuur,
het malsche neervallen der regendruppels op
het pas ontlokeu groen, het welven van den
koepel waarin de leeuwerik omhoog stijgt, dat
alles schenkt poëzie in het vaak zoo prozaïsche
leven.
Ja, de lente is de poëzie der wording, der
ontwikkeling van het zien groeien en bloeien
weken lang en met ademlooze verwachting.
De lente is een seizoen op zich zelf en niet
slechts een overgang; de lente is het schoonste
jaargetijde, gelijk een belofte wier vervulling
ons hart van^ blijdschap doet kloppen.
O, wie geeft ze ons terug die levenszwangere
droppels, waarvoor we als kinderen blootshoofd
buiten liepen, dat onvergelijkelijke groene en
zachte tapijt, waarin we ons rondwentelden
die hooge, hooge lucht, die ons mee optrok
naar een andere werelddie zoele westerkoelte,
welke ons bij al die woelde toefluisterde, dat
mild zijn goed zijn is, en alle menschen, rijk
of arm, kinderen Gods zijn, voor ie de schoone
natuur zich ontsluit. Wie geeft ze ons
terug
Maar we zijn geen kinderen meer, we zijn
volwassen en allerlei groote en kleine zorgen
vervullen vaak ons hart, waardoor het leven
ons soms zoo wreed en moeilijk schijnt. Niet
tusschen huizen en muren en menschen kunnen
we ons boven leed en tegenspoed verheffen,
maar wel daarbuiten in de vrije natuur, waar
schoouheid en eenvoud haar schepter zwaait.
Predikt niet elk jaar het Paaschfeest, waaraan
zoo droeve herinneringen voorafgaan, en het
voorjaar dat zoo vnak, vooral thans, met al de
guurheid van den wiuter beladen, tot ons komt,
denkt?' vroeg hij op moedeloozen toon.„Hij
noemt zich Herman Bier van Heeze," hernam
de burgvoogd.
Een oogenblik verzamelde Reinold zijne ge
dachten.
„Laat den ridder dadelijk bij mij, sprak hij
toen: „hij is een der weinigen, die mijn tegen
spoed niet tot verraders maakte."
Een oogenblik daarna trad Herman binnen.
Reinold moest hem eene minuut aanzien, om
in die spookachtige gedaante den krachtigen
jongman van vóór eenige jaren te herkennen.
van trouw te outslaan, en Eduard te doen nui- jongman v».»
di^en. Daarop begaf hij zich in gevangenschap Zijne zwarte haren hingen sluik langs het ge-
Di..i ivnn waar liii nanr het rrroefde voorhoofd; zijne verbleekte wangen
op het kasteel Rosendael, van waar hij naar het
slot Nyenbeek werd gebracht.
Nadat Reinold eene wijle in werkelooze dof
heid bad doorgebracht, nam hij een perkamenten,
met groote letters beschreven boek, dat voor
hem op eene tafel lag, en beproefde om daar
in te lezen. Nauwelijks had hij hiermede
echter een aanvang gemaakt, of de zware deur
werd knersend geopend, en de burgvoogd trad
binnen.
,Heer Reinold," zeide hij, „er is een ridder
groefde voorhoofd; zijne verbleekte wangen
waren ingezonken; doch zijne zwarte oogen
glommen als kolen vuurs.
„Wees gegroet, mijn heer en mijn vorst!
sprak Herman binnentredende.
„Wees welkom in mijn treurig verblijf, trou
we vriend antwoordde de gevallen hertog, en
reikte hem zijne hand.
„Moet ik u, mijn weldoener, hier wedervin-
deu?" hernam Herman. „Waarom was de
hemel niet rechtvaardig! Waarom mochten wij
niet zegevieren! Maar is er dan niets meer te
ln Gelderland was veel veranaera. iujouj. - Keffev;erenl Maar is er dan niets meer te
KrP„R rïïT-ü m'j' verlatene jaoeu, om u ten minste van hier te bevrijdenf»
Waartoe zou dat dienen?" vroeg Reinold
moedeloos. „Roem en macht zijn mij onver
schillig geworden. Wat is dat alles anders dan
gestadige onrust en strijd 1 Laat men mij maar
rustig hier laten sterven. De gedwongen bewe-
«eloosheid verdooft den geest en ontzenuwt het
lichaam."„Arme heer zuchtte Herman, een
oogenblik zijn eigen leed vergetende.
„Gij zijt een getrouw vriend," sprak de her
tog met een gevoel, dat hem anders vreemd
was geworden. „Gij hebt eens mijn leven ge
red beter ware het geweest, dat gij mij toen
hadt laten stervendat zou mij veel onrust be
spaard hebben. Maar toch ben ik u nog dank
baar voor die onvergetelijke weldaad en voor al
de trouw, mij later door u betoond. Het troost
mij thans onuitsprekelijk, dat gij mij niet ver
beten hebt. Maar, mijn vriend, ook gij hebt
veel geleden; ik herkende u bijna niet, zoo
vervallen is uw gelaatik heb iets gehoord van
het droevig ongeval, dat uwe echtgenoote werd
vermist, en het lijden, dat op uw gelaat staat
geschreven, zegt mij dat gij haar nog niet hebt
wed ergevonden
„Helaas, neen! geen spoor zelfs!" antwoord
de Herman, „en dat maakt mij het leven bijna