(I No. 102 Zaterdag 25 Juni 1887. J. M. C. P CT Geboorte en Geid. FEÏÏILLETQÏL OM HET GELD. Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per 3 maanden, franco per post 6b cents. Voor liet buitenland 90 cents. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAG AVOND Ingewacht aan het bureau te T h o I e n of vóór DON DERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke. UITGEVER: Tholr x. Advertentiën van 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie3 maal Ier plaatsing opgegevenwordt slechts 2 maal in rekening ge bracht. De standen loopen tegenwoordig tamelijk wel door elkander, ja, eigenlijk zijn er, ten minste in ons land, geen standen meer. De adel moet evengoed als de burgprij zijn brood verdienen door deze of gene diensten die h\i aan de groote maatschappij bewijst. Al slaat hij over het al gemeen nog steeds ft dichtst bij den 'roon, als lijfgarde van de koningen is hij overbod'g ge worden Tcqh bestaat er nog altijd een zeker begrip omtrent de waarde van geboorte en geld, dat de menschen verdeelt, en zich niet laat weg- redeneereu. De heftigste democraat tornt er tegen op en de bestgezinde edelman, die zich en zijn wapenbord aar. een rijke koopmans dochter verkocht, vermag de kloof, tusschen zijn eigen en zijn vrouws familie, niet te dem pen. Dat zulks nndeelig werkt op de samen leving is zeer natuurlijk. Geboorte of geld, wie zal ft op den duur winnen? Wij gelooven het laatste, maar toch zijn we niet blind voor de gevaren die ons daardoor bedreigen, en zien wij geenszins voor hij welke diensten de grboorte kan bewijzen. Adellijk bloed, uiits zuiver en niet door vad- zigheid of overprikkeliug bedorven is nog immer onze achting waard. Een man van adel, die zich bewust is van de dure verplichtingen- die op hem en zijn geslacht rusten, vertegenwoor digt een element, waarvan onze maatschappij steeds veel nut kan trekken. Ook heeft, zoo lang wij een geschiedenis hebben, de som der verdiensten door een geheel geslacht aan lief vaderland bewezen een kapitaal vertegenwoordigd waarvan wij de renten aan de wettige erven behooren uit te betalen. Met het prijsgeven van die verplichting jagen wij ne-vens de goede trouw ook de hoogere beschaving de grenzen over. Daarom behooren geboorte en geld zich Ie verstaan en vrede te sluitpn. Indien er in dezen sprake is van concurrentie, dan zij het in den strijd wie ft meest voor het algemeen belang doen zal. De maatschappij maakt onze maatschappelijke positie niet. Studie, beschaving, eigen krachts inspanning wijzen ons de plaats aan, die wij moeten bekleeden, doch daarbij treedt het denk beeld van stand geheel en al op den achter grond. Een beschaafd man van geboorte of van studie, al is hij arm, leeft in geen andere stand, dan een beschaafd inan die zich door uoeste vlijt een onafhankelijk bestaan verwerft. Wij moeten in dat opzicht ruimer denkbeelden leeren koesteren dan het voorgeslacht. Belachelijk staat daartegenover de aanmati- j ging van den parvenu, die waant, op anderen te mogen neerzien, als zijn mindere, omdat hij geld heeft. In zijn inond klinkt het wcord stand ai bizonder dwaa", meer omdat de meeste parvenu's van dat soort niets ijveriger najagen dan de gunst, van de zoogenaamde grooten, ei' als lakeien de aristocratie van ge boorte naloopen. Dit ras verdient onze diepste verachting. Wanneer wij minder hechten aan geboorte en geld, als maatstaf van verdienste, zooveel te meer zullen wij letten op de waarde van waarachtige beschaving, boe en waar dan ook verkregen. Hierdoor zal meer en meer ruimte gevonden worden voor eene aristocratie van den geest, die, zonder do geboorte te minachten of het geld slijk te noemen, zich weet te doen gelden, niet in den vorm van aanspraken en eischen, maar door de bereidwilligheid om allen te dienen zonder van iemand gediend te wilien zijn. Zulke burgers van de maatschappij zijn van nature de broeder? van allen, T zij van den adel ft zij van den zoogenaamde» „rijkdom." In hen ontmoeten alle standen elkander. De geschiedkundige beschrijving van Jolen. 'er volg 1NJIO UI). Treurige toestond van de Stad tengevolge i van den brand van 1452. Eilips van Bourgondië ontslaat de stad van j hare verplichting tot het opbrengen der Grafo- I lijke bedehij staat tevens toe, het heffen van I den 2Oston penning van de erfenissen. De Graaf besluit tot de uitgifte van „lijf- pencien," met het bedrag waarvan ook liet stad huis zal worden herbouwdde stad spreekt borg voor de leening. Filips van Bourgondië geeft vergunning tot het maken van een stadszegel tot stempeling der lijfrenten. Beschrijving van liet oude, merkwaardige zegel, en vergelijking van dat met het zegel van 1586 en dat van onzen tijd. Het zegel van de kerk. De „oorlogscogge" het symbool van het gemeente zegelhet beeld van de H. Maagd met liet kind Jezus cp den arm voor den hoofdingang der kerk, het Symbool van het kerkelijke, zegel. Nieuwe privilegiën van Fiiips van Bourgondië tot tegemoetkoming der fel geteisterde, stad anno 1458. Gelukkige gebeurtenis voor de Stad; de Heer van Bergen op Zoom bedijkt de gronden aan de overzijde van dc Eendracht, de Hazarshil de Heer Boude wij ns poldor wordt gevormd. De stad krijgt de voren en de veerstallen in „eeuwighe" erfpacht, aimo 1462. Het Veer van Watervliet bestaat niet meer. De Heer van Bergen op Zoom legt een dam door de „Halst ersche-Weel"; hevige twist t.us- scheri lietn en de stad over liet veer op ft Heer Boudewijnspolder. Filips van Bourgondië doet den twist over het veer op ft Heer-Boudewijnspolder beslissen door het Hof van Holland; de Graaf zelf zendt zijn Deurwaarder met een open brief, van welken men te Halsteren en te Bergen-op-Zoom weigert kondschap te doen. i De Iloor van Bergen op Zoom stelt twee schippers aan, Moeuws Ilcndriksz. en Jacob Dankerts/ om ook van zijn kant, van de Noord- brabamsche zijde, het veer te doen bedienen. Het Hof van Holland zendt een deurwaarder naar Tolen, met machtiging, om in zake het Veer te handelen naar omstandigheden. 10) Novelle. Toen de heer Ekhart eenigen tijd in de spreek kamer van het gesticht gewacht had, verscheen de dokter, die hem, met weinige woorden zeide, dat Mevrouw van Rossen voor niemand te spre ken was. Op aandringen van dc ongelukkige vader liet de dokter eindelijk toe, dat hij zijn kind voor eenige oogenblikken door het sleu telgat kon zien. Anna lag in een leuningstoel achterover, en haakte nu en dar. aan eenig werk meestal echter waren hare oogen gesloten, of zagen j droomend naar den tuin, onverschillig als iemand j ciie niets meer hoopt en niets meer vreest. Ontroerd erliet de vad«rzijn bespiedings- plaats. Eén kind in geslicht voor krankzinnigen, j één gebrandmerkt als dief. Alsof er een slang aan zijn hart knaagde, zoo pijnigden hein die gedachten. Zijn zoon verstoeten, geschandvlekt, en dat bloeiende, schoone meisje van vroeger nu een bleek en uitgeteerd wezen. Het hart kromp hem ineen hij de gedachte, dat hij, door zijn eigenzinnigheid hen in dien toestand ge bracht had. Hij liet zich naar zijn woning rijden, en kwam eenige dagen niet op het kantoor uit vrees onder weg een bekende te ontmoeten, en aan gesproken te worden. Als de huisdeur geopend werd, schrikte hij op als er schreden op den trap gehooid wer den zag hij inet kloppend hart naar de deur. Zou Eduard niet komen en vragen of ook zijn vader hem voor een dief kon houden Maar Eduard kwam niet. Hij had een klacht bij de rechtbank inge diend legen zijn zwager en zal thans bij zijn stervende moeder. In zijn o verkropte smart vond hij geen tijd om met zijn strafwaardige» vader af te rekenen. Weldra vertoonden zich de gevolgen van de beschuldiging door Frans van Rossen tegen hem ingebracht. Niemand geloofde meer aan de mogelijkheid van een verzoening tosschen vader en zoon. Men haastte zich de rekeningen in te leveren en aile verbintenis mei Eduard ten spoedigste af te breken, zoodat hij zich genood zaakt zag het eene plan na het andere te laten I varen, liet eene verzoek na liet andere te wei geren en eindelijk de eene klacht na de andere te moeten ontvangen. Het onbetaalde meubi- I lair van zijn schitterend ingericht huis werd in beslag genomen, en met zijn doodzieke moeder moest hij een zeer eenvoudig huisje bewonen, maar in al die pijnlijke omstandigheden hield hein één punt staande, de vurige wcii.-ch niet toe te geven, niet te vallen zooals Adeüne hein u;et zekerheid had voorspeld i Waar hij geld kon los krijgen, nam hij het I op, en wist het zoover te brengen dat hij zijn j verbintenissen tot een nader tijdstip kon verschui- ven, in de overtuiging dat hij het tegen Frans j aangevangen rechtsgeding zou winnen en in zijn eer hersteld worden. Zoo tusschen het ziekbed zijner moeder en I de moeilijke zakrii van zijn kantoor den tijd verdeelende, «lacht hij steeds aan Adeüne en

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1887 | | pagina 1