mm ra os euilletoh. OM HET GELD. Katerdag 4 Publicatie 11. Oe Fransche Revolutie en de Parijsciie n, wereldtentoonstelling in IS89. Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents. Voor het buitenland 90 cents. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAG AVOND ingewacht aan het bureau to T h o I e n of vóór DON DERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke. L'TGEVER I H o L Advertentiën van 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, S maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts 2 maal in rekening ge- Ir acht. Burgemeester en Weihouders der ge ïeente Tholex, Gezien de missive vjin den herijker, Chef van dienst in Zeeland, van den 26 Mei 1887 doen te weten dat de herijk voor deze gemeente zal plaats hebben in bet gemeentehuis alhier op Zaterdag den 11 Juni e. k. van JO'/s tot 1- en 1 tot 4 ure en op Maan dag den 13 Juni van 9 tot 12 en Van l tot 4 uur. Verder wordt ter kennis der ijkplichtigen gebracht lo. dat de herijk van ten verkoop bestemde, in magazijnen en winkels voorhanden voorwerpen dan alleen zal geschieden, wanneer die stukken zich in goeden staat bevinden, zonder deuken, roest, vuil, beschadiging van verf, enz. 2o. dat alleen behoorlijk schoon en droog gemaakte maten en gewichten kunnen worden onderzocht, en belanghebbenden worden aangemaand bij de terug ontvangst hunner voorwerpen toe ie zien, of deze de wettige merken dragen, daar een beroep op verzuimen, later niet zal ontslaan van rechtsvervolging 3o. dat lengtematen, voorzien van merkteekenen of aanwijzingen van onwettige of afgeschafte maten moeten worden afgekeurd, en ten allen tijde in beslag genomen kunnen worden. 4o. dat de ondcrdeelen van het Gram 'Milligram- gewichten uitsluitend aan liet ijkkantoor te Middel burg kunnen warden geverifieerd Min. beschikking van 16 April 1872. no. 193 5o. dat na het eindigen van den termijn van den Herijk (I October a. 9.; het gebruiken of voorhanden hebben van Maten of Gewichten, niet voorzien van de vereischte stempel merken, verboden en strafbaar is, volgens art. 29 der wet van 7 April 1.869 (Stbl. no. 57/, Tholbn, 4 Juni 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd C. J. DE VULDER VAN NOORDEN. I)e Wethouder A. VAN DER BURCHT. De Burgemeester van Tholen brengt ter kennis van belanghebbenden dat ter secretarie alhier ter lezing i<>t een bestek waarnaar op Dinsdag den 21 dezer van wege het Departement van Marine bij inschrij ving zal worden aanbesteed het maken van een gebouw, voor een stoommist- hoorn en bijbehoorenrle woning, bij de buitenhaven te Vlissingcn. Tholen, 4 Juni 1887. Ie Burgemeester voornoemd C. J. DE VULDER VAN NOORDEN. 7) Novelle. //Freule van Nordheiro," zoo begon de heer Rossen, «ik verzoek u, lioor mij slechts één oogenblik aan. Het ligt geenszins in mijn plan, u te willen bedroeven of beleedigenik wil alleen eenige woorden met u spreken, slechts om mij te verdedigen freule, om in uw oogen rechtvaardig te zijn." Zij liet hem uitspreken, zonder van afwerende houding te veiauderen. Haar schoon trosch ge laat scheen koeler ongenaakbaarder dan ooit. „Ik heb geen zaken inet u te doen, mijnheer van Rossen,'' antwoordde zij, er bestaat in uw betrekking of levensmanier niets, dat ik wetisch te kenDcn, noch 't een noch 't ander. Ik ver zoek u dus heen te gaan voor mijn rader te huis komt." Welke beschuldiging kan met recht tegen de groote Fransche omwenteling ingebracht wor den, ook al erkent men hare zegeningen en al huldigt men hare'staatkundige beginselen? Niet dat zij geweld gebruikte. Het Fransche volk had redenen van ontevredenheid over zijne regeering en hel was te voorzien, dat er zon der geweld geen verbetering zou totstandkomen. De geschiedenis heeft genoegzaam bewezen, hoe weinig er van vorsten te wachten is, als er sprake is van een deel hunner macht op ie offeren. En al zijn de. voitcn nog genegen tot wezen lijke hervorming*li. dan worden zij daarin nog 'tegengewerkt doel; den adel en dc hofpartij en dikwijls ook door do geestelijkheid, die zich niet ontzien desnoods tegen hun koning in het strijd- perk te treden. Dat had nog kort te voren de edele Joseph 7[ van Oostenrijk ondervonden, die zijn levensdoel en levensideaalde zedelijke verheffing van zijne volkeren, door de tegen werking der aanzienlijken verijdeld zag. Het zag er in Frankrijk treurig uit in de vorige eeuw. Dc koninklijke macht was lang zamerhand zoo onbeperkt geworden, dat Lorfe- wljk XIV naar waarheid zeggen kon de staat ben ik. He vele oorlogen door hein gevoerd bezorgden Frankrijk wel eer eu macht en hulden den grooteu monarch in een stralen krans van roem en luister, maar verslonden ook schatten van geld. Daar kwam nog bij de .verregaande weelde en schandelijke geldverkwisting van het bof en den adel, die onder, zijn opvolger Lode- wijk XV nog aanmerkelijk verergerden. De uitspattingen van dezen vorst kenden geen gien- zeu. Natuurlijk tischte dit alles zware belastin gen. En wie moesten die opbrengen? Klinkt ons nu vreemd in de ooren, maar 'l was toch zoo dc adel en dc geestelijkheid waren vrij van bijna alle lasten, de nijvere burgerstand, de steden vooral, moesten alles betalen. De koning, het hof en de oorlogen verteerden, ah een gloeiende oven, de zuurverdiende penningen van den derden stand en deze vermocht niets daaraan te verhelpen, want alie invloed op de regeering was hun ten ecnen male ontzegd, Gelijkheid voor de wet bestond niet;'de boeren, waaronder weinig grondeigenaars, leefden in een soort van lijfeigenschap op de uitgestrekte land goederen der groote heeren. Deze bedreven straffeloos de grootste willekeur, de ergerlijkste misdaden. Welk een vreeselijke toestand, als een edelman van de jacht komende een man, die op een dak werkt, straffeloos als mikpunt voor zijn schot kan kiezen, zoodat deze ontzield naar beneden rolt! De boerestand leefde in een staat van verdierlijking en onbeschrijfelijke ar moede. Was het wonder, dat deze toestand eindelijk de aandacht begon te trekken van enkele groote geesten, en dat deze zich aangordden om ais kampioenen voor de rechten van het volk op te treden Dat deden vooral Voltaire, Montesquieu en Rousseau en zij deden het in zoo schoonen vorm en met zoo wegslepende overredingskracht, dat zelfs de adel hunne werken verslond en hoewel zij den grond onder hare voelen onder mijnden, er mee dweepten. Maar meer dan dwepen deden die groote heeren ook niet en de zaken bleven zooals zij waren, met dit ver schil evenwel, dat de oogen des volks open gingen, de wensch naar verbetering algemeen werd en eindelijk met onweerstaanbare kracht zich deed gelden. De Fransche geschiedenis van de laatste helft der vorige eeuw bewijst dat de zonde zich zelf een graf delft en dat de misdaden der vaderen bezocht worden aan de kinderen, Hoe zware lasten het volk ook op de schou deren gelegd werden, zij bleken op den duur niet bestand tegen de alles verslindende slemp partijen van het hof. Geldleeuingen moesten het te kort aanvullen, maar ook dit bleek op den duur onvoldoende en eindelijk was de. staat in zulk een geldverlegenheid, dat er verbetering moest komen. De eenigen die redden konden, de adel en de geestelijkheid, hoewel door 's ko- nings ministers bij herhaling er toe aangespoord, waren daartoe ongenegen en eindelijk had de Zij wees met haar hand naar de deur, maar in plaats van heen te gaan stampte Frans driftig op de vloer. „Freule, gij behandelt mij als een bedelaar, aan wien gij bet huis verbiedt, zonder daarvoor rede nen op tc geven. Wat heb ik u misdreven, om die verachting te verdienen „Uw hierzijn, mijnheer van Rossen is voor mij een beleediging. Ik veroorloof u dit niet, vertrek In weerwil van Adelinc's gebod bleef den heer van Rossen voor haar staan en zeide op zachteren toon „Freule van Nordheim, toen ik u voor i;et eerst te Straaatsburg ontmoette, durfde ik als onbemiddelde jongeling het niet wagen aan u mijn liefde te bekennen, toen ontbrak mij den moed het hart. van u te veroveren, dit alles is u bekend. Eerst later, toen het noodiot u cn uw vader naar hier heeft gebracht, kon ik daaraan denken.O Adsiine.gij weet het immers hoe ik u altijd bemind heb, en gij mij desiijd oo koel hebt afgewezen, en nu verbied gij mij zelfs uw huis Zeg waarom hnat gij den man, wien het nooit in dc gedachte is gekomen u te willen beleedigen Een plotseling rood bedekte Adeline's gelaat, haar oogen fonkelden, als wilde zij een driftig antwoord geven; daarop trad zij naar de deur greep de kruk met de woorden: „Als ge wei gert heen te gaan, mijnheer van Rossen, zoo verlaat ik zelve deze kamer." Eer Frans den tijd had om haar vertrek te verhinderen, opende Adeline de deur, doch trad met een luiden gil terug. Haar gelaat was doods bleek en zij beefde over baar geheeie lichaam. Buiten de deur stond Eduard. Gedurende eenige oogenblik ken zwegen alle drie; men hoorde het suisen van den zomer wind en het gegons van dc muggen dc men- schen, die zoo dicht bij elkander stonden ble ven stom, als was de dood tusschenbeiden ge komen. Frans zag er uit als iemand wiens ver stand verbijsterd is, als een, die op zijn weg

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1887 | | pagina 1