oesterteelt laufltionw, mi
No. 83
Zaterdag 12 Februari
1887.
J. 1. C. POT,
Pufolicatiën.
FEUILLETON.
5) LIEF EN LEED.
Eest stukje enquêfe.
IERSEKSCHE
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents.
Voor het buitenland 90 cents.
Ingezonden stukken worden vóór Donderdag
middag ingewacht bij het bureau te T h 1 e n of bij
onzen medewerker te I e r s e k e.
UITGEVER:
T H O L E N.
Advertentien van i tot 4 regels 40 cents;
iedere regel meer 10 cents; groote letters naar
plaatsruimte.
Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing
opgegevenwordt slechts 2 maal in rekening ge
bracht.
BEKEN DM AKIN G
Burgemeester en Wethouders van Tkolen
Brengen ter kennis van een ieder, dat op 19
Februari a.s. zijnde de 70ste verjaardag van Zijne
Majesteit den Koning, de vrijheid gegeven wordt, om
voetzoekers of eenig ander vuurwerk in deze gemeente
aftesteken, doch dat zulks alleen geoorloofd is, op de
Markt m op de Kade.
Verder dat wij ons overtuigd houden, dal de In
gezetenen van hunne belangstelling in dit nationale
leest zullen doen blijken, door het uitsteken dei-
vlag uit hunne woningen.
Tholenden 12 Februari 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
C. J. FE VULDEK VAN NOORDEN
De Wethouder
A. VAN DER BURGHT.
1)6 Burgemeester Wethouuctj vahv jsèerié
doen te weten dat door den Raad dier gemeente
ia zijue vergaderingen vitn 11 Oetober en 9 De
cember 1886 is vastgesteld, liet navolgende be
sluit
De Gemeenteraad van Yerseke,
Herzien zijn besluit van 9 Augustus 1S65,
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 19 Sep
tember 1S65, uo. 61
Overwegende, dat reeds tot de heffing van
een hoofdelijken omslag tot een maximum be
drag van zeven duizend gulden is besloten
Overwegende, dat de heffing van opeenten op
de Rijks Personeêle belasting tot dekking van de
plaatselijke uitgaven noodzakelijk wordt geacht
Gelet op artikel 240 der gemeentewet
BESLUIT
Er zullen, te beginnen met 1 Mei '1887 ten
behoeve van deze gemeente geheven worden vijf
en dertig opcenten op de hoofdsom der Rijks Per
soneels belasting.
alsmede, de navolgende verordening
verordening op de invordening der op
centen op 's Rijks Personeele belasting
ten behoeve der gemeente Yerseke.
Eenig artikel
De invordening der opcenten op 's Rijks Per-
•soneele belasting ten behoeve dezer gemeente,
geschiedt op de wijze zooals bij de artikelen 258
tot en met 263 der wet van den 29 Juni 1851
(Staatsblad uo, 85) alsmede de aanvulling van
artikel 260 bij de wet van 7 Juli 1865 (Staats
blad no. 79) is bepaald.
Deze verordening treedt in werking op 1 Mei
1SS7 met welk tijdstip builen werking wordt ge
steld, die welke is vastgesteld den 9 Augustus
1865,goedgekeurd bij koninklijk besluit van 19
September 1865, no. 01.
Zijnde dit besluit cn deze verordening goed-
gekeurd bij koninklijk besluit van 17 Januari
1887, no. 5.
En is hitrvaii afgekondiging geschied waar
het behoort, den 3 Februari 1887.
Btirgrn
ter en Wethouders voornoemd
D. KOELEMAN.
De itloretun'a,
D. SPRUIT.
■t; deze gemeente, als aangetast door mazelen zijn
aangegeven 28 personen, en dat het aantal der aan
die ziekte overledenen gedurende dat tijdvak be
draagt een.
Afgekondigd en aangeplakt te Yerseke, den G
Februari 1887.
De Burgemeester,
D. KOELEMAN.
Schadelijk gedierte.
Voor de aanvragen oin machtiging tot hef Schieten
ot verdrijven van Schadelijk gedierte zijn ter Secretarie
formulieren verkrijgbaar. Op aanvragen, zonder tus-
schenkoinst van den Burgemeester ingediend, zal door
den Commissaris des Konings niet meer worden be
schikt.
Yerseke den 12 Februari 1867.
De Burgemeester voornoemd
D. ICOE.LE 1MAN.
LOTING
voor de
Nationale Militie.
De ingeschrevenen voor de Nationale Militie van den
jare 1880. worden vóór de tweede maal verwittigd, dat
de loling is bepaald op Dinsdag den 1 Maart 1887,
des morgens te 10'/» uren, te Kapelle in het ge
meentehuis.
Degenen, die redenen van vrijstelling hebben, wor
den opgeroepen, .om op Dinsdag, den 8 Februari 1887
des namiddags te uren. te verschijnen ter secretarie
der gemeente, tot opmaking van de getuigschriften
oor de vrijstelling' wegens broeder-dienst ol als «enige
weit'gc zoon gevorderd terwijl de lotelingen ol'hunne
ouders verplicht zijn tegelijkertijd de bewijzen van
broederdiehst bij den burgemeester over te leggen.
Yerseke, den 6 Februari 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
D. KOELEMAN.
De Secretaris
D. SPRUIT.
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
De Burgemeester der gemeente Yerseke brengt ter
openbare kennis, dat in de week van Zondag den
30 Januari, tot en met Zaterdag, den 5 Februari 1.1.,
Op een schoonen zomermiddag, toen Jeannette
voor de deur van het huisje zat met hare beide
kinderen en ijverig aan haar naaiwerk bezig was,
terwijl EnmQois met zijn bromtol speelde tot
groote vreugde van zijn kleine broertje die
zijne handjes daarnaar uitstrekte, kwam er een
fraaie calèche voorbijrijden. Jeannette trok
aanstonds de kinderen naar zich toe, om ze
buiten gevaar van overrijden te houden. Zulk
een rijtuig was in het dorpje geen dagelijks
voorkomende verschijning.
Een jonge blonde vrouw met schoone ge- I
laatstrekken, ofschoon ietwat bleek, zat in het i
rijtuig en liet het hoofd rusten tegen den schou-
der van een man met zeer gunstig voorkomen. I
Hij scheen vol teedere zorgen te zijn voor zijn
jonge vrouw en riep nu en dan tot den koetsier
„Niet te hard rijden, Ilenri denk er om dat
het rijtuig niet mag schokken.''
„Ik doe, mijn best om het te vermijden,
heer graaf/' antwoordde de koetsier; „maar
het plaveisel is hier zoo slecht. De wielen
raken telkens in een hreed wagenspoor of stooten
tegen een steen."
De graaf zeide hierop tot zijne vrouw „Ik
heb hel u wel voorspeld, Helène. De wegen
zijn hier in den omtrek bijna onbegaanbaar. Ik
had eigenlijk niet aan uw zin moeten toegeven,
want ik vrees voor de gevolgen.
„O, geen ongerustheid, manlief. Ik gevoel
mij vandaag zeer wel, en als ik het langer
uitstelde zou ik misschien zelve geen keus meer
kunuen doen."
„Ge zijt een eigenzinnig vrouwtje, Helène,
en eigenlijk had ik wijzer moeten zijn, maar
ik vond uw wensch zoo natuurlijk dat ik niet
weigeren kon, maar ik geloof dat de dokter
gelijk had toeu hij zeide dat hier in dezen om
trek geen min te vinden zal zijn."
Zij, die beweren dat bet Parlementsonderzock naai
den Arbeid geen vruchten zal dragen, zijn jiu ge
logenstraft; Het hoogst belangrijk verhoor van den
heer Wijnen, rector van het gesticht „de Nieuwen-
hof" te Maastricht, die zulk een donkere schilderij
gaf van sommige werkzaamheden aan de fabriek der
heeren Regout en Co., heelt dien heeren bewogen
onmiddellijk een maatregel in te voeren, die het
lot hunner arbeiders eenigszins kan verzachten.
Op die fabriek worden de ovens, waarin her aarde
werk gebakken wordt, opengebroken bij cene zeer
groote hitte, en voor dat zij genoegzaam bekoeld zijn
moeten de arbeiders er in om Let aardewerk er uit
te halen. Zij kleeden zich daartoe bijna geheel uit
en omwinden het hoofd met doeken. Maar de hitte
is dan soms nog zoo groot, dat de doeken verschroeien.
Na een kwartier daarin gewerkt te hebben komt
de •werkman er buiten adem uit, valt machteloos op
den grond neer, drinkt een liter water uit en gaat
na eenige rust opnieuw in den oven. Daarmede ver
dient hij dan f 1.25 per dag.
Een der firmanten, de heer Louis Regout, lid dei-
Eerste Kamer, erkende ook dat de knapen, die voor
het werk in de glasblazerij 10 uur per dag (en oin
de andere week ook 10 uur des nachts gebruikt
worden, daarvan de schadelijke gevolgen ondervinden
en dat jongens beneden 14 jaren zekere werbzaam-
„Geloof toch niet alles wat de docter zegt,
Louis. Ik geef den moed nog niet op.
Het was ongeveer op dit punt van bun gesprek,
dat zij het huisje, waar Jeannette met haar kin
deren buiten zat, voorbijkwamen.
„O, wat een heerlijk kind is datzeide de
gravin lot Baar echtgenoot, terwijl ze hem op
den kleinen Franfoi» wees, die zich uit de armen
zijner moeder poogde los te rukken, om naar
zijn tol te grijpen.
„En dat kleinste, ging zij voort, wat een
prachtig kopje, 't lijkt wel een engeltje."
Jeannette kon duidelijk hooren wat de dame
in het rijtnig zeide terwijl ze langzaam voor
bij reden.
„Die kinderen hebben hun schoonheid van
niemand vreemds," antwoordde de graaf. „Hebt
ge ooit zulk een mooi boerinnetje gezien, ze is
veel fijner dan andere buitenlieden.
„Ja dat vind ik ook," antwoordde de gravin.
„Zulk een vrouw moesten we als min voor ons
kind kunnen krijgen."