i ÈM, pi aai Het Mjps onderzoek naar den Meid, Zaterdag 29 Januari Bij dit no. beboort een b ij voegsel. Publicatiën. FEUILLETON. 3) LIEF EN LEED. Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prij« per 3 maanden, franco per post 65 cents. Voor het buitenland 90 cents. Ingezonden stukken worden vddr Donderdag middag ingewacht bij het bureau te T h o 1 e n of bij onzen medewerker te I e r s e k e. UITGEVER: Adverténtiën van 1 tot 4- regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar J f P POT plaatsruimte. Elkt advertentie, 3 maal ter plaatsing T hol» N. opgegevenwordt slechts 2 maal in rekening ge- I bracht. NATIONALE MILITIE. Het Register van Inschrijving en de Alfabetische Naamlyst van hen, die in het afgeloopen jaar in deze gemeente voor de militie zgn ingeschreven, zal van en op den twee en twintigsten Januari tot en met den 1 Februari 1887 op de secretarie der gemeente voor elk ter lezing liggen. Tegen dat register en die lijst kan binnen gemel de» tijd bezwaar worden ingebracht bij den Commis saris des Konings in deze provincie, door middel ran een door de noodige bewijsstukken gestaafd verwek- schritt. up ongezegeld papier, onderteckcnd door hem, die het bezwaar inbrengt, welk verzoekschrift moet worden bezorgd bij den Burgemeester dezer gemeente. Ycrseke. den 21 Januari j>87 Burgemeester en Wethouders voorna*-:» d D. KOELEMAN. De Secretaris D. SPRUIT. BES M P TT EL IJ K E ZIEKTEN. De Burgemeester der gemeente Yerseke brengt ter openbare kennis, dat in de week van Zondag den 16 Januari, tol en met Zaterdag, den 22 Januari 1.1., in deze gemeente, als aangetast door mazelen r.ijn aangegeven 98. personen, en dat het aantal der aan die- ziekte overledenen gedurende dut tijdvak be draagt twee. Afgekondigd en aangeplakt te Yerseke, den 23 Januari 1887. De Burgemeester, D. KOELEMAN LOTING. voor de Nationale Militie. De ingeschrevenen voor de Nationale Militie van den iare 1886, voor de lichting 1887, worden voor de eerste maal verwittigd, dat de loting is bepaald op Dinsdag den 1 Maart 1887, des morgens te 10 uren, te Kapelle in het Gemeentehuis. Degenen, die redenen van vrijstelling hebben, wor den opgeroepen, om op Dinsdag, den 8 Februari 1887 des namiddags te 5 uren. te verschijnen ter secretarie der gemeente, tot opmaking van de getuigschritten voor de vrijsteliug wegens broederdienst of als eenige wettige zoon gevorderd: terwijl de lotelingen of hunne ouders verplicht zijn tegelijkertijd de bewijzen van broederdienst bij den burgemeester over te leggen. Yerseke, den 26 Januari 1387. Burgemeester en Wethouders voornoemd D. KOELEMAN. De Secretaris, D. SPRUIT. III E S R K C H T. De ingezetenen dezer gemeente worden uitgenoodigd, om, indien elders in de directe belastingen zijn aangeslagen, <'.«ar van vi'ior den lf> Februari eerst komende ler secretarie dezer gemeente te doen blijken. Yerseke, den '29 Januari 1887. De Burgemeester voornoemd, D. KOELbiUAiN Gelijk onzen ezers bekend is, is bij het begin van dit zittingsjaar door de Tweede- Kamer be sloten eene commissie te benoemen, die eene enquête (onderzoek) zal instellen naar den toe stand van de fabrieksarbeiders, voornamelijk ook van kinderen en vrouwen. Aan dit besluit is dadelijk gevolg gegeven: de commissie is be noemd en zij is aan het werk getogen. Ieder die in ons land inlichtingen kan verschaffen omtrent den arbeid in de fabrieken wordt gaarne gehoord, nauwkeurig ondervraagd en tot een eerlijk en getrouw blootleggen van den waren stand van zaken aangespoord; de commissie be treurt het zelfs, dat nog niet in ruimer mate gevolg gegeven wordt aan haar verzoek. Niet temin hebben reeds velen uit erscbillende pro- sinciën hunne diensten aangeboden en opdat ieder met den uitslag van haaronderzoek bekend rake, wordt aan deze zooveel mogelijk open- baarheid gegeven. De groote dagbladen geven uitvoerige uittreksels. Velen in den lande achtten de enquête over bodig en nutteloos. Overbodig omdat men meende, dat de leden der Tweede Kamer genoeg zaam met de ellenden en behoeften van den werkenden stand bekend waren, nutteloos, om dat zij toch geen gevolgen zal hebben. Men zal vragen en nasporen, en nóg eens vragen en nasporen naar wat men eigenlijk reeds lang weet, men za! ach en wee roepen, en daarmee uit. Eenvoudig omdat men bij de vraag: Wat te doen tot verbetering? met de handen in 't haar zit en omdat onze wetgeving den slakkengang gaat. Bovendien is men al lang bang geworden van eene comtnissiale behandeling van gewich tige zaken en ziet men die aan als een middel J om de afdoening op de lange baan te schuiven, Om de waarheid te zeggen, watren wij ook I wel wat van dat gevoelen, doch ui ij erkennen j gaarne, dat wij het mis kunnen hebben. Wij gelooveu dat wel eens over het hoofd wordt gezien, dat de leden van ons parlement, meestal aanzienlijke heeren, te veel gewoon zijn in hoogere sferen rond te zweven en geen lijd, geen prikkel en geen lust genoeg hebben om tot de aarde af te dalen. De hoogere politiek neemt al hun tijd en geest in beslag; zij moeten zich te veel prepareeren op schitterende en lange redevoeringen en heftige polemiek en zoodoende I komen zij er niet toe tot de koude werkelijkheid af te dalen 't Is ook niet aangenaam in de i nederige stulpen der onaanzienlijke werklieden I binnen te dringen. Zoodoende blijven zij blind voor de nooden van het volk. We denken maar steeds aan die dame, die niet begrijpen kon, det een mensch zoo arm kon zijn dat hij met over honderd gld, i te beschikken had. Dat voorbeeld teekent den toestand. Zonder over het treurige en het al of üiefc vergeeflijke van die onwetendheid onzer parlc- mentsleden te redekavelen, willen wij maar Er schoot hem niets anders over dan bij een vermogenden geldschieter geld op te nemen, en i daarvoor eene schuldbekentenis te teekenen. Voor de aflossing hoopte hij op betere tijden, en hij begon zijn land opnieuw te bewerken. Bij de geboorte van het tweede kind kwam Jeannette's schoonmoeder eenige dagen bij haar in huis, doch de hulp, die de oude vrouw ver leende, werd zeer vergald door al ds kleine onaangenaamheden waartoe zij aanleiding gaf. "-t was een onophoudelijke reeks van aanmer- ïgen over de wijze waarop Jeannette hare houding had ingericht. „Ik wil wel ge looveu/' bromde de oude vrouw telkens, »dat gij nooit iets voor den kwaden dag zult kun nen opsparen! Wat een noodelooze weelde met al dat mooie kindergöed. Van alles een dubbel stel, tot zelfs de wollen mouwtjes! En wat een gemors met zeep Gij zoudt, geloof ik, wel willen dat ik den kleine drie malen per dag verschoonde. Gekheid! Francois is ook veel te veel vcrweud. In mijn tijd was dat anders. Ik heb toch ook vit kinderen groot gebracht, en ik mag er dus over meepraten, 's Ochtends vroeg, als ik naar het land ging, gaf ik mijn kind voedsel en kleedde hem aan; dan moest hij maar wachten totdat ik mid dags terugkwam en in dien tusschentijd maar schreeuwen zooveel hij verkoos, ik had geen tijd om daarnaar om te zien. 's Middags ver zorgde ik het nog eens en dan moest het maar blijven slapen tot zeveu uren, wanneer ik voor goed thuiskwam. Maar gij schijnt den ganschen dag bij de kinderen te moeten wezen. En dan die oude man, bij brengt hier ook voortdurend het huis op stelten!" „Maar, moeder," waagde dan Jeannette soms te zeggeu, „van wien hebben wij dan dit huis gekregen?" „Dit huis, een uiooi krot, zeg ik!" «En al mijn kleereu en mijn linnengoed en onze meu belen. ...r" «Nu, het ontbrak er ook nog maar aan dat hij niets voor u gedaan had; moest alles misschien van onzen kant komen Op die wijze ging het aanhoudend voort, en Jeannette had meer leed dan vreugde door de tegenwoordigheid van hare schoonmoeder. Zij j trachtte zooveel mogelijk hare tranen te weer- houden en deed alle moeite om zoo spoedig als het eenigszins kon zelve hare taak weder op te vatten. Reeds eenige dagen na hare be valling was zij weder op de been en begon zij I opnieuw hare moeielijke taak om allen te ver- i zorgen en op alles het oog te houden. Zij i verpleegde weder haren ouden vader, droeg zorg dat haar man alles naar zijn zin vond, maakte zelf de boterhammen klaar voor den kleinen Frangois en zoogde den pasgeboren i Jean-Baptisle. Het zwakke vrouwtje ging ge- j hukt onder den last dezer vele bemoeiingen, waarvoor niemand haar dank weet, doch de kinderen groeiden uitmuntend op. Iedereen was uitbundig in zijne bewondering voor de I kinderen van Jeannette, die altijd zoo gezond, zoo flink en zoo zindelijk waren. Daaraan kon j menigeen een voorbeeld nemen Toen de winter naderde en dc dagen guur der en kouder werden, ging het met den toe- toestand van vader Boisserot hard achteruit. I Zijne verlamming nam hand over hand toe, en l hij zag volstrekt geen kans meer om op te staan,

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1887 | | pagina 1