NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD No. 31 Zaterdag 29 December 1883. J. I. C. POT, Het einde van het jaar. BUITENLAND. MMikMÉiÉyiyndffi DE THOOLSCHE COURANT. ïoor liet Eiland THCLEN, Sint PHILIPSLAND bh Onstreta. Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per 3 maanden, franco per post 65 cents. Ingezonden stukken worden vóór Donderdag middag ingewacht. UITGEVER: ÏHOLBNi Advertentiën van 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts 2 maal in rekening gebracht. Uren, dagen, maanden, jaren Vliegen als eene schaduw heen. Daar zijn zoo in het menschelijk leven van die rustpunten waarbij men al is het dan ook maar eenige minuten, wcnscht stil te staan, waar bij men de eisch van de noodzakelijkheidsteeds vooruit, eenige oogenblikken wenscht te ver geten om alleen te leven en te genieten in de herinnering van al wat achter ons ligt, van het verleden. Ieder kent ze, en heeft ze gehad die ernstige en (mocht het voor ons allen zijn Ij zalige oogen blikken. Ernstige, omdat iedere herinneringin 't geeu achter ons ligt, zoo genoemd moet wo. den; zalige, wijl iedere rust, na een we!Leste< tijd ons aangenaam zal stemmen. Eene rust van eenige oogenblikken, w;t nn men, de bekom iugen der wereld vergei tl de aangename dagen van weleer voor zijn geest ziet voorbijtrekken, zich de liefelijke tooneele" van jiia igO'?d hethmpp/ <>n 1,1 stille veree* de verwijderde óf afgestorvene vrienden en be- I trekkingen herdenkt. Of die stilstand te misprijzen is?.... Neen, de wetenschap, dat iedere rust de krachten staalt, dat iedere het lichaam en den geest versterktdoet ons duidelijk genoeg uitkomen dat die stilstand goed, noodzakelijk is. Eén van die rustpunten noemen wij den oudejaarsavond. O, wij weten wel dat er van die koude, dorre zielen zijn, die in iederen dag slechts eene tijdruimte van 24 uren willen zien die den eenen dag niet buiten den anderen weten te onderscheiden. Maar hoe dor en droog ze zich ook willen voordoenonwillekeurig worden ook zij, al ware het alleen maar door de plechtige wijze, waarop de kerkklok de vrome scharen kerkwaarts schijnt te roepen, „eegesleept in de bekoring om rustig zich in e herinnering van al wal achter ligt te ver iepen. Men zou ze kunnen vergelijken met hen iie in een tuin met prachtige bloemen gebracht, :ich houden alsof al het schoone dier planten geen indruk op hen maakt, maar die, zoodra men ze alleen gelaten heeft, zich haasten een ruiker van de mooiste bloemen te plukken. Een mensch is en blijft een mensch en zoolang deze stelling waar blijft, zal ook ieder vatbaar zijn voor goede indrukken, zal ook ieder gevoelig zijn voor den ernst, waarmee het leven tot ons spreekt. Oudejaarsavond! De eerste gedachte, die bij het noemen van dien naam in ons opwelt, is, dat de tijd „snel henen vliet." De eerstemaar haast ook de eenigste gedachte, die wij allen te gelijk in ons voelen opkomen. De overige verschillen naarmate de gebeurtenissendie wij ieder voor zich zeiven, in 't afgeloopen jaar hebben doorleefd. Een jaar duurt zoo kort, en is toch vaak zoo rijk aan gewichtige en onverwachte voor vallen. Met het begin van 'tjaar worden plan nen gemaakt, idealen gekoesterd, en hoe zeld zaam, dat die plannen uitgevoerd, die idealen bereikt worden. De mensch wiktGod beschikt. Die uitdrukking, vaak ondoordacht gebezigd, heeft beteekenis, wanneer wij aan den laatsten avond van 't jaar in den gezelliggen vrienden- wenscheu niet vervuld zijn; daarentegen welke ongehoopte zegeningen wij verkregen hebben. Voor iedereen is wat een jaar heeft opge leverd, belangrijk. Niet één onder onze lezers, die niet zeggen kan: niets bijzonders is voor mij dit jaar voorgevallen. De een heeft door den dood eene lieve vrouw of man verloren, met wie (n) hij of zij zoo innig verbondeu was. En de gedachtedat voor een jaar de afgestorvene nog in den huiselijken kring was, maakt de oudejaarsavond dubbel ernstig. Hier is 't eene jonge vrouw, die slechts eenige maanden met den man harer keuze verbonden, nu reeds zijn dood beweent, daar is 'teen oude van dagen, die vele jaren met zijne lieve vrouw het zoet en het zuur van het leven deelende, nu alleen den last van den ouderdom moet dragen. Elders weer ouders, die het verlies van hun kind ^-"eenep, of tAndera die treuren over den dood hunnt.^duders. Maar de dood alleen bïengt geene ernstig::, 'aak sombere gedachten in di n huiselijken kring. Andere dingen kunnen die rekken, Hier denkt 35,"..019I1 van zakend val''1-' '"rliezen die hij in het teu einde spoedeude jaar heeft geleden daar beweent een vader het verdriet, dat hij van een zijner kindereu heeft gehad, elders weer treurt er eeu over de weinige vriendschap, die hij van zijne vrienden genoot. En het slot is, waarde lezers, dat er meer verdriet dan „weelde" is Onwillekeurig zouden wij tot die conclusie aanleiding gegeven hebben. En toch verklaren wij dat wij volstrekt niet geneigd zijn die vraag toestemmend te beant woorden. Zeker er zijn er, die steeds met tegen spoeden te kampen hebben, die van hun eugd af niet in de gunst van moeder Eortuna schijnen te deelcn, maar ook dezen hebben hun licht punten in het leven. Indien zij althans die lichtpunten willen opmerken. „De nacht kan niet zoo donker zijn of er schittert nog wel één sterretje aan het firmament", zoo zeide eens iemand, die één van die „ongelukskinderen'' was. Ons dunkt, dat dergelijke bekentenis be- teekenis heeft. Zeer zeker er is veel leed te dragen, maar er is ook veel, wat den mensch aangenaam aandoet, wat den mensch doet ge nieten. Dichterlijk uitgedrukt: proza en poëzie wisselen elkaar af, of: geen kruis zonder rozen Maar dan dient men die rozen op te merken, dan moet men in staat zijn de geuren dier rozen te rieken. En dat kan men nietals men geen vrede in zich zeiven vindt, als men niet overtuigd is dat alle tegenspoeden en ram pen geen gevolgen van zondige daden zijn. Vrede in zich zeiven, dat is het hoogste genot, 't welk ieder mensch hebben kan. Hoe die vrede te verkrijgen? Eene vraag uiterst moeielijk te beantwoorden. Immers men moet daarbij rekening houden met ieders beginselen eigenaardigheden van karakter, enz. Maar dit durven wij toch te zeggen, dat hij, die overeenkomstig zijne be ginselen alles doet wat zijne hand vindt om te doen, die zijue talenten, welke hij verkregen heeftgoed gebruiktniet zoo ongelukkig mag ge noemd worden, al is het ook, dat het leveu hem vele treurige dingen cplevert. Wel hem, van wien gezegd mag worden: zijn leven was eene aaneenschakeling van tegenspoedenmaar steeds heeft hij het hoofd omhoog gehouden steeds heeft hij gestreden óm door de tegen Er zijn er ook wien het leven weinig moeie lijkheden schijnt op te leveren, wie alles me loopt. Maar ook bij hen zal afwisseling ernst en vreugde wel waar te nemen zijn. En nu hebben wij op 't einde van'tjaar nog het een en ander in betrekking tot ons blad te zeggen. De Thoolsche Courant bestaat nog maar 7 maanden. Te wenschen dus, dat zij nu reeds zooveel lezers zou hebben als de „uitheemsche" „Zierikzeesche Nieuwsbode" op ons eiland heeft zou onbillijk wezen. Evenwel zij het ons ver gund er op te wijzen, dat de Thoolsche Courant niet dat succes heeft, als wij met recht meenden, dat zij zou gehad hebben. De Uitgever en de Redactie meenden, dat ons blad bepaaldelijk aan eene algemeen erkende behoefte voldeed. Beide, Redactie en Uitgever hebben aan hunne verplichtingen voldaan, die in het „prospectus" waren neergelegd. Iedere week een hoofdartikel buitenlandseh overzicht en wat al niet, terwijl de Uitgever zorg draagde voor eene accurate verzending, net "anior enz. En toch het aantal net gc'iaiua\ .s„wi i-c... Nu, zooals wij hierboven reeds opmerkten: het leve!: is eene afwisseling van voor- en tegenspoeden, ook het leven van eene Redactie en een Uitgever is daaraan onderwerpen. Tot op heden hebben wij, Redactie en Uitgever, weinig voorspoed gehadin zooverre wij niet op een te groot getal lezers mochten hopen wij willen nu hopen, dat de voorspoeden zich niet lang zullen achterwege laten. In ieder geval, wij beloven onzen lezers, alles te doen, wat wij moeten doenom als Redactie en als Uitgever aan onze verplichtingen te beant woorden, opdat, indien de Thoolsche Courant voor de derde maal aan de „tering" moest be zwijken wij evenwel met volle gerustheid kun nen zeggen: 't was niet onze schuld. Éi „Die Bisraarck is toch een vent", hoorden wij onlangs zeggen. En ja, als deze hiermee bedoelde, dat Bismarck iemand is, die weet wat hij wil, die steeds zichzelf blijftdie nooit, onder welke omstandigheden ook, zijn doel uit bet oog verliest, ja, dan zeggen wij het hem na: Bismarck is een vent. Niet genoeg dat hij de Europeesche mogend heden, die op hem en dus op Pruisen verbit terd zijn, handen vol werk beeft gegeven, Engeland met Egypte, Frankrijk met China, en naar men beweert, Oostenrijk met Croatie en Zevenbergen, tracht hij nu ook datgene te ver krijgen, wat hem tot op heden nog niet ge lukt is, namelijk een verdrag, een verbond van alle mogendheden om het dreigende Socialisme het „gelijkheid, vrijheid en broederschap" den kop in te drukken. Daartoe ook moest de Kroon prins een bezoek aan den Spaanschen Vorst brengen, moest de Kroonprins naar Rome gaan om er den Italiaanschen Koning en den Paus tegelijk voor de zaak te winnen. Gewis, indien bet Bismarck gelukte het socialisme ten onder te brengen langs een zoo vreedzameu weg, hij zou een groot werk tot stand brengen en zijne nagedachtenis zou daardoor meer in een eer biedige herinnering blijven dan over de grootste overwinningen die hij op 't staatkundig gebied

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1883 | | pagina 1