NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD w Ie ABONNEMENTEN o Postkantoren. •p dit blad worden dagelijks aangenomen, ook door No. 20. Zaterdag 13 October 1883. J. K C. POT, Lands Financiën. Prijs Dit blad verschijnt eiken Zaterdag, per 3 maanden, franco per post 65 cents. UITGEVER: Thole n. Advertentiën van 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Ingezonden stukken worden vóór Donderdag middag ingewacht. Bekendmaking. BUITENLAND. DE THOOLSCHE COURANT. Jurgemeester en Wethouders der Gemeente Tholen ngen ter kennis van belanghebbenden datte be ien op Dinsdag den 23 October 1883, van wege gemeente eene algemeene opneming zal worden ouden van de wegen en voetpaden met de kunst- rken. Tholen, den 10 Oct. 1883. Burgemeester en Wethouder» voornoemd C. J. DE VULDER VAN NOORDEN. De Wethouder A. VAN DER BURGHT. N B EKEET D M A KING. S Burgemeester en Wethouders der gemeente Tholen Selet op art. 8 der wet van den 2 Juni 1875 tatsblad no. 95); Brengen ter algemeene kennisdat door hen is ewilligd het verzoek van Marinus Cornelis Deurloo in het perceel, plaatselijk gemerkt Lt. A. no. 1, eene Koperslagerij opterichten. Tholen, den 10 Oct. 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd C. J. DE VULDER VAN NOORDEN. De Wethouder A. VAN DER BURGHT. U In een paar artikelen opperden wij de vraag de weelde, die tegenwoordig heerscht, ook ne ziekte is, waaraan de maatschappij lijdt? a al 't geen wij naar aanleiding daarover ireven zullen onze lezers hebben opgemerkt, t wij die vraag toestemmend moesten beant- >orden. De weelde eiscbt zoovele uitgaven t de welvaart van velen er door geknakt is. as dit nu maar bij een enkele het geval, maatschappij zou er niet door lijdenmaar lere stand bezit een groot aantal ledendie :h door de zucht om voornamer te schijnen n men werkelijk is, uitgaven veroorloven, de inkomsten overschrijden. De geldelijke rlegenheid, waarin deze personen zich weldra inden, deelt hare gewone gevolgeu ook aan geheele maatschappij mede, „Het vertrouwen at de wereld uit", wordt er vaak gezegd, aarlijkdie woorden, dikwijls ondoordacht (gesproken, zullen weldra naar waarheid den sstand onzer maatschappij uitdrukken, indien n blijft voortgaan de oud-vaderlijke leuze t de tering naar de neringniet te betiachten. aar zoovele personen, als tegenwoordig ge- ïiedt, hun crediet door allerlei oneerlijke ddelen trachten op te houdenwaar de oneer- kheid dier middelen zoo duidelijk in 't oog gint te vallen, daar is het natuurlijkdat het rtrouwen in die personen niet alleen, maar k in alle anderen minder moet worden. Het geheelde maatschappij lijdt dan door 't geen een gedeelte harer leden deden. Roekelooze uitgaven, hoe velen maken zich daaraan niet schuldig Indien men met ernst over hare noodlottige gevolgen dacht, waarlijk, men zou voorzichtiger worden. Ook onze Regeering zou dit. Op haar is veel in toepassing te brengen van wat wij nu schreven. De uitgaven in ons land aan zoovele onnoodige dingenkomen niet altijd overeen met de eischen van een zuinig beheer. In bijzonderheden daar over te treden ligt niet op onzen weg. Alleen willen wij een paar staaltjes mededeelen, die aantoonen op welke wijze ook door onze Regeering roekelooze uitgaven geschieden. Het is in Itidië een meermalen waargenomen feit, dat een opzichter van den waterstaat met een maandelijksch inkomen van een paar honderd gulden binnen weinige jaren rijk werd. Dit feit geeft te denken. Nog meerdere zouden kunnen genoemd worden. Wie zal dan ook berekenen hoeveel tonnen en millioenen door het departe ment van de openbare werken zijn verspild 1 En als dan een eerlijk ambtenaar den Gouverneur- Generaal daarop wil wijzen, zooals onlangs nog is gebeurd, dan wordt hem gezegd, dat die feiten bekend zijn, en dat hij dus die niet heeft mede te deelen. Ook uit de aanvragen voor verschillende werken in Indië blijkt, dat het departement van burgerlijke openbare werken zelfs den eersten eischdie thans in Indië noodig is, zelfbeperking tot het dringend noodige, niet begrijpt. Zoo wordt dikwijls een aanvrage om geld gedaan voor iets, dat „onvermijdelijk noodzakelijk of dringend noodig is." En wat blijkt dan soms Dat de gelden voor het „on vermijdelijke'* besteed worden aan heel iets anders, meestal verdwijnen zonder eenig zicht baar nut te hebben gesticht. Zoo werd er bij de begrooting voor 1883 een aanvrage gedaan voor eene som van bijna 18 duizend gulden om „eene brug te verbeterendie in zoo slechten staat verkeert, dat eene vernieuwing onver mijdelijk is." En wat blijkt nu? Dat dit jaar diezelfde som voor dezelfde brug aangevraagd wordtj niettegenstaande de aanvrage verleden jaar was ingewilligd. Wat is er met dat geld geschied Terwijl er op zoo onverantwoordelijke wijze met 's lands gelden gehandeld wordt, is de toestand van 's lands gelden alles behalve roos kleurig. Steeds te korten Ie korten op onze Nederlandschetekorten op onze Indische staatsbegrootingen. Welk een verschil met vroeger! Toen hadden wij ook te korten op onze staatsbegrooting maar deze konden steeds aangevuld worden met de overschotten van de Indische begrooting. Millioenen heeft Indië aan ons land gegeven. De kolossale bruggen, de spoorwegen en wat niet al hebben wij voornamelijk aan de Indische baten te danken. Deze zijn echter in de laatste jaren opgehouden te bestaan. In plaats van overschotten heeft Indië nu te korten en deze moeten nu door het moederland worden gedekt. Volgens de raming van onze Regeering zal het tekort voor Indië nu weer 19 millioen bedragen, niettegenstaande het grootste gedeelte van de jongste leening aan Indië is besteed geworden. Waar moet dit heen zoo vragen velen, ons dunkt met eenig recht, vooral nu geen spoor van verbetering der koffieprijzen te bespeuren is. En nn onze staatsbegrooting Sedert vele jaren niets dan te korten. In 1881 kwamen wij 12 millioen te kort, in 1882 ruim 14 millioen, in 1883 vermoedelijk 28 millioen, en in 1884 waarschijnlijk 27 millioen. Men behoeft niet te vragen of de toestand netelig wordt. Ieder gevoelt, zoo kan het niet blijven. Vandaar dan ook, dat de Regeering bedacht is op middelen om het evenwicht tus- schen uitgaven en ontvangsten te herstellen. Dit is hard noodigIn den laatsten tijd zijn wij verwend geraakt aan leeningen. Kwamen wij te kort, er werd eene leening van eenige millioenen uitgeschreven. Maar daar moet een maal een einde aan komen. Als een koopman tijdelijk in geldverlegenheid zit, dan kan hij door eene leening daaraan wel een einde maken maar, indien die geldverlegenheid dikwijls voor komt, dan moet hij op andere middelen bedacht zijn om daaraan een einde te maken. Hoe meer geld hij leent, hoe grooter ook zijne uitgaven worden. Zoo ook met een land. Ook onze Regeering begrijpt dit. Maar daarover iets meer in een volgend nommer. Nu zij nog gewezen op den zeer ongunstigen toestand onzer geldmiddelen. Ieder jaar tekorten met geen vooruitzichten op verbetering. Een ieder gevoelt, dat de toekomst alles behalve veelbelovend is. Niet alsof oive land geen crediet meer had, integendeel, de vele inschrijvingen op de laatste leening bewezen voldoende, dat Nederland meer als vele andere landen, ver trouwen bezit. Maar als het eenmaal ook zoo verre kwam, dat de leeningen met moeite moesten gesloten worden, dan zou het wellicht ook te laat zijn. Dat moet de Regeering in 't oog houden, en daarom is het hoog noodig, dat er wat meer dan anders gedacht wordt aan bezuiniging, en dat roekelooze uitgaven, als zooeven gemeld, niet meer plaats hebben. Eene Spaansche kwestie had in 1870 den oorlog van Frankrijk tegen Duitschland tengevolge. Daaraan zal menigeen gedacht hebbentoen de tijdingen van de „gastvrije ontvangst" van den Spaanschen Koning door de Parijzenaars bekend werden. Wie zal ont-

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1883 | | pagina 1