Radio-, Duiven' en Fotoverordening MILITAIR GEZAG VERORDENING roerende goederen te vorderen, de ver andering daarvan te verbinden of slechting of wijziging te gelasten. 4. Publieke roerende goederen kunnen worden gevorderd, vernietigd, onbruikbaar gemaakt of uit een bepaald gebied worden vervoerd. De bijzondere staat van beleg verleent aan het militair gezag wat betreft part i culiere eigendommen de volgende bevoegd heden 1. Gebouwen en woningen kunnen worden gesloten. 2. Het M. G. is bevoegd particuliere onroerende goederen te vorderen, de ver andering daarvan te verbieden of slechting of wijziging hiervan te gelasten. 3. Particuliere roerende goederen kunnen worden gevorderd, vernietigd, onbruikbaar gemaakt of uit een bepaald gebied worden vervoerd. Opgaven van de door uitoefening van bovenstaande bevoegdheden geleden schade moeten door den belanghebbende binnen 6 maanden na de opheffing van den bij zonderen staat van beleg bij den Minister van Oorlog worden ingediend. Een regeling .voor schadeloosstelling zal nader getroffen worden. IX.—-Inkwartiering. Wat'betreft inkwartiering van militairen volgens de Inkwartieringswet van 14 September 1866 bepaalt het besluit op den bijzonderen staat van beleg, dat onder krijgsvolk ook wordt verstaan militairen, die deel uitmaken van de Geallieerde strijdkrachten. Bovendien stelt het Besluit op den bij zonderen staat van beleg het militair gezag in staat de huisvesting en voeding van niet-militairen te bevelen. X.Burger- en militaire dienstplicht. Daar er onder de huidige omstandig heden groote behoefte kan bestaan aan de hulp van de burgerbevolking, is aan het militair gezag de bevoegdheid verleend regelen daaromtrent vast te stellen. Ook kan het aan burgers het verrichten, dulden of nalaten van bepaalde hande lingen bevelen. Het militair gezaag is verder bevoegd niet-militairen in militairen dienst op te roepen. Van den bovengenoemden burger- en militairen dienstplicht zijij vrijgesteld de leden van alle organen welke niet behooren tot het burgerlijk gezag, dat aan het mili tair gezag ondergeschikt is, alsmede de commissaris der Koningin, de burgemeesters, de leden van provinciale en gemeente besturen. XI.Beperking der burgerlijke vrijheden. Eveneens tijdens den staat van beleg, zoo' kunnen ook tijdens den bijzonderen staat van beleg, in het .belang van de handhaving of het herstel van de in- of uitwendige veiligheid van den Staat be paalde burgerlijke vrijheden worden be perkt, onderscheidenlijk opgeheven en wel de persoonlijke vrijheid, het huisrecht, het briefgeheim, de vrijheid van drukpers en de vrijheid van vergadering. XII.Strafbepalingen. Vergrijpen tegen de voorschriften van het Besluit op den bijzonderen staat van beleg en de door het militair gezag uitge vaardigde verordeningen, bevelen, aan wijzingen of voorwaarden worden met de in artikel 26 van het Besluit omschreven geldboete en vrijheidstraffen gestraft. Uit dat overzicht zal U duidelijk zijn geworden, dat het M.G. verstrekkende bevoegdheden bezit. Deze bevoegdheden zullen echter, gelijk gezegd, alleen worden uitgeoefend, indien de omstandigheden zulks noodzakelijk maken. Het is dus in het algemeen belang het M.G. volledige medewerking te verleenen, opdat de door de Regeering beraamde plannen tot wederopbouw van het ge teisterd vaderland zoo spoedig mogelijk kunnen worden uitgevoerd. De Chef van den Staf Militair Gezag, uitoefenende de bevoegdheden,toegekend aan het Militair Gezag, in het geheele in bijzonderen staat van beleg verkeerende grondgebied van het Rijk in Europa Overwegende, dat de veiligheid van den Staat bijzondere voorzieningen vordert ten aanzien van het gebruik en bezit van radio-toestellen, seinlampen en postduiven, alsmede met betrekking tot foto- en film toestellen Gelet op de desbetreffende bepalingen van het Besluit op den bijzonderen staat van beleg Stelt vast de volgende Artikel 1. Het is verboden zich voor het over brengen van berichten te bedienen van een zendtoestel voor radiotelegrafie of telefonie, dan wel van een seinlamp of van een duif. Artikel 2. Met ingang van den tweeden dag, volgende op dien, waarop door of van wege het, militair gezag bij openbare bekendmaking aan de bevolking van een gemeente de inlevering van zendtoestellen voor radiotelegrafie of -telefonie is gelast, is het verboden in die gemeente eenig zoodanig toestel of eenig onderdeel daar van in bezit of voorhanden te hebben. Artikel 3. 1. De houder van een of meer duiven, welke geschikt zijn voor het overbrengen van berichten, is verdicht van die duiven mondeling of schriftelijk opgave te doen binnen den termijn en ter plaatse, door of vanwege het militair gezag te bepalen en openbaar bekend te maken. Bij de opgave moeten, behalve den naam, de voor namen en de woon- of verblijfplaats van den houder, het aantal en soort der duiven worden vermeld en de plaats, waar die zich bevinden. Nadat door hem de op gave is gedaan, is de houder verplicht de duiven, voor zoover deze door hem niet worden ingeleverd, te blijven houden op de opgegeven plaats. 2. Met ingang van den tweeden dag, volgende op dien, waarop door of van wege het militair gezag bij openbare be kendmaking aan de bevolking van een gemeente de inlevering van postduiven is gelast, is het verboden in die gemeente eenige duif,- welke geschikt, is voor het overbrengen van berichten, in bezit of voorhanden te hebben. Artikel 4. 1. Bij de openhare bekendmaking, in de artikelen 2 en 3, tweede lid, bedoeld, zal mede worden vermeld, waar de in levering dient te geschieden. 2. Aan iederen inleveraar zal vanwege het militair gezag een gedagteekend en onderteekend ontvangstbewijs worden ver strekt, houdende een opgave van den naam en de voornamen van den inleveraar, diens woon- of verblijfplaats, alsmede een op gave van hetgeen door hem is ingeleverd. 3. Gedurende den bijzonderen staat van beleg kan de inleveraar voor hetgeen door hem is ingeleverd niet dan met door of vanwege het militair gezag verleende machtiging beschikken. Artikel 5. 1Het is verboden een toestel tot het maken van film- of fotografische opnamen bij zich te hebben op een plaats, aan de gewone toegangen waarvan zulk een ver bod door eenig opschrift of teeken, ge steld door of vanwege een Nederlandsche of Geallieerde militaire autoriteit, duidelijk kenbaar is gemaakt. 2. Het is insgelijks verboden een toe stel, als in het eerste lid bedoeld, bij zich te hebben een gebied, ten aanzien waar van zulk een verbod door of vanwege het militair gezag openbaar bekend is gemaakt. Artikel 6. 1Het in artikel 1 gestelde verbod is niet van toepassing ten aanzien van het over brengen van berichten door tusschenkomst van 't Staatsbedrijf der P.T.T., noch ten aan zien van de berichtgeving door of op last van Nederlandsche overheidsinstanties dan wel door Nederlandsche of Geallieerde militairen in de uitoefening van hun dienst. 2. Het bepaalde in de artikelen 2 en 3 is niet van toepassing op Nederlandsche publiekrechterlijke lichamen, noch op hen, die een of meer der in die artikelen be doelde voorwerpen voor een zoodanig lichaam dan wel voor de Nederlandsche burgerlijke of militaire of éen Geallieerde militairen overheid onder zich hebben, voor zoover de aldus aan hen toevertrouw de voorwerpen betreft. 3. Het bepaalde in artikel 5 is niet van toepassing op Nederlandsche ambtenaren en Nederlandsche of Geallieerde militairen in de uitoefening van hun dienst, noch op hen", die deze personen bij de uitoefening van hun dienst vergezellen. Artikel 7. 1Door of vanwege het militair gezag kan aan bepaalde personen bij schriftelijke vergunning van een of meer der in de artikelen 1, 2, 3, tweede lid, en 5 gestelde voorschriften geheel of gedeeltelijk ont heffing worden verleend. 2. Aah de ontheffing kunnen voor waarden worden verbonden. 3. De vergunning kan ten allen tijde door of vanwege het militair gezag wor den ingetrokken. Artikel 8. Indien in zeer dringende gevallen het militair belang medebrengt, dat het op treden van het militair" gezag niet kan worden afgewacht, kunnen de beschik kingen, in de artikelen 2, 3, 5, tweede lid, en 7 bedoeld, namens dat gezag bij voorraad worden gegeven door den hoog- sten ter plaatse bevel voerenden Neder- landschen of Geallieerden officier. Artikel 9. Hij, die een der voorschriften, vervat in de artikelen 1, 2, 3 en 5, of een voor waarde, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, overtreedt, niet nakomt of de uit voering daarvan verhindert of belemmert, wordt als schuldig aan een overtreding ingevolge het bepaalde in art. 26, eerste lid, van het Besluit op den bijzonderen staat van beleg gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste twee duizend gulden. Artikel 10. Met de zorg voor de naleving dezer verordening en de opsporing der daarbij strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren, mede belast de daartoe door het militair gezag aangewezen personen. Artikel 11. 1. Deze verordening geldt voor het geheele in bijzonderen staat van beleg verkeerende gebied". 2. Zij zal worden bekend gemaakt door plaatsing in de Staatscourant en in* het Publicatieblad van het Militair Gezag en treedt in werking terstond na haar afkondiging. 3. Zij kan worden aangehaald onder den titel: „Radioduiven- en fotover- ordening". Gegeven ten Stafkwartiere, den 7 Sep tember 1944. De Generaal-Majoor, Chef van den Staf. Militair Gezag, H. J. KRULS.

Krantenbank Zeeland

het Gemeenteblad voor Terneuzen | 1944 | | pagina 2