ZEELAND.
MIDDELBURG.
VERKEERSWEZEN &P.T.T
DE INVOERKEURLOONEN.
Hieronder laten wij de Kon'nklijke
beslissing inzake de invoerkeurloonen
in haar geheel volgen.
Beschikkende op de beroepen, inge
steld door den raad der gemeente Mid
delburg en den inspecteur van de Volks
gezondheid P. Stehouwer te Breda, te
gen het besluit van Gedeputeerde Sta
ten van Zeeland van 6 Mei 1932 no.29,
3e afdeeling, waarbij goedkeuring werd
onthouden aan het besluit van den Raad
der gemeente Middelburg van 17 Febru
ari 1932, No. 11b, inzake wijziging en
aanvulling der verordening op den vee-
en vleeschkeuringsd enst Middelburg;
Den Raad van State, Afdeeling voor
de Geschillen van Bestuur, gehoord, ad
vies van 3 November 1932, No. 749;
Op de voordracht van onzen Minister
van Staat, Minister van Binnenlandsche
Zaken van 16 November 1932 no, 1370,
afdeeling Volksgezondheid.
Overwegende dat de raad der ge
meente Middelburg bij besluit van 17
Februari 1932 heeft besloten; I, in te
trekken zijn besluit van 22 December
1924, No. 10b, tot wijziging van de „Ver
ordening op den Vee- en Vleeschkeu-
ringsdienst te Middelburg"; II. de sub.
I. vermelde verordening te wijzigen als
volgt:
a. aan artikel 1 wordt toegevoegd 'n
nieuw laatste lid, luidende als volgt: on
der „Vleeschwaren" wat daaronder
wordt verstaan in en krachtens de
Vleeschkeuringswet, Staatsblad No. 524
van 1919;
b. tusschen het eerste en het tweede
lid van artikel 3 wordt een nieuwe ali
nea ingevoegd luidende:
In de gemeenten Veere, Arnemuiden,
Nieuw- en St. Joosland, Sint Laurens,
Meliskerke en Grijpskerke geschiedt de
in het le lid bedoelde kennisgeving ter
gemeente-secretarie in den tijd geduren
de welken deze geopend is voor het pu
bliek;
c. aan het slot van de 2e alinea van
artikel 5 wordt toegevoegd:
of, voor zoover de gemeenten Veere,
Arnemuiden, Nieuw- en Sint Joosland,
Sint Laurens, Meliskerke en Grijpsker
ke betreft, in de door Burgemeester en
Wethouders aan te wijzen noodslacht-
plaatsen binnen hun gemeente, een en
ander met goedkeuring van het hoofd
van dienst;
d. tusschen artikel 5 en artikel 6 wordt
ingevoegd een nieuw artikel 5bis, lui
dende:
Vleeschwaren zijn, evenals slachtdie
ren en vleesch, aan keuring onderwor
pen.
De keuring geschiedt ter plaatse waar
de waren aanwezig zijn.
e. artikel 7 wordt gelezen als volgt:
Te Middelburg zal het in artikel 8,
eerste lid, der Vleeschkeuringswet be
doelde onderzoek of sedert de keuring
in de gemeente van uitvoer veranderin
gen zijn opgetreden, waardoor het voor
waardelijk goedgekeurd of afgekeurd
moet worden, geschieden dagelijks, met
uitzondering van Zondagen en de door
B. en W. van Middelburg aan te wijzen,
dagen, in de gemeentelijke keurlokalen.
Voor bedoeld onderzoek zal een, bij af
zonderlijke verordening vast te stellen,
loon in rekening worden gebracht.
Het is verboden het in het le lid van
dit artikel bedoelde vleesch in de ge
meente Middelburg in te voeren, door te
voeren of te vervoeren tusschen zons
ondergang en zonsopgang, behoudens
schriftelijk verleende ontheffing door het
hoofd van dienst.
Dit verbod geldt niet voor: vleesch
dat per spoor de gemeente wordt door
gevoerd of ingevoerd, in welk laatste
geval het op het station moet verblijven,
totdat het vervoer is toegestaan.
f. in artikel 11 wordt het woord „geeft"
vervangen door „heeft";
dat Gedep. Staten van Zeeland bij be
sluit van 6 Mei 1932 aan dit besluit hun
ne goedkeuring hebben onthouden, in
hooidzaak uit overweging, dat in afwij
king van de geldende regeling, welke in
gemeen overleg met de overige kring-
gemeenten in 1922 is tot stand gekomen,
bij volkomen eenzijdige wijziging de in
artikel 8 der Vleeschkeuringswet be
doelde invoerkeuring wordt voorgeschre
ven; dat blijkens de voordracht van B.
en W. aan den gemeenteraad, waarin te
lezen staat, dat een invoerkeurloon le
vensvoorwaarde voor het abattoir is,
niet het hygiënische belang primair is;
dat voorts in de kringgemeenien vele
slagers aanzienlijke bedragen hebben
uitgegeven om hunne slagerijen aan de
wettelijke eischen te laten voldoen, dan
wel een openbaar slachthuis is gesticht;
dat bij heffing van een invoerkeurloon
het voor export slachten in de kringge
meenten een einde zal nemen;
dat van dit besluit de gemeenteraad
van Middelburg en de veterinair-Inspec-
leur van de Volksgezondheid bij Ons in
beroep zijn gekomen;
dat de gemeenteraad in hoofdzaak
aanvoert, dat het hoofdbezwaar van Ge
deputeerde Staten is gericht tegen de
invoerkeuring en het heffen van invoer
keurloon; dat de Raad ten stelligste ont
kent, dat het hygiënische belang niet
primair zou zijn voor de wijziging van
de verordening; dat overleg met de
kringgemeenten niet door de Wet ge-
eischt en overbodig was, daar bekend
was, dat de kringgemeenten overtuigde
tegenstanders waren voor een door Mid
delburg te heffen invoerkeurloon; dat de
verordening van '22 niet in de allereerste
plaats is geweest het resultaat van sa
menwerking tusschen Middelburg en
den kring, doch veeleer uitvloeisel van
het voorschrift van artikel 20 der
Vleeschkeuringswet, dat elke gemeente
den keuringsdienst in haar territoir bij
verordening moet regelen; dat naar zijn
meening dan ook van eene eenzijdige
wijziging van eene in gemeen overleg
tot stand gekomen regeling niet kan
worden gesproken;
dat de inspecteur in hoofdzaak aan
voert, dat de invoerkeuring van groot
hygiënisch belang is; dat van ernstige
economische nadeelen voor het platte
land geen sprake is; dat de eisch, dat
Middelburg een belangrijken maatregel
in het belang van haar ingezetenen zal
achterwege laten om de exploitatie van
7 particuliere slachtplaatsjes, die tevens
als noodslachtplaatsjes gebruikt worden,
en één kleine gemeentelijke slachtplaats
mogelijk te maken, niet billijk is ten op
zichte van Middelburg;
Overwegende: dat de gemeenten Mid
delburg, Veere, Arnemuiden, Nieuw- en
Sint Joosland, Sint Laurens, Meliskerke
en Grijpskerke den keuringsdienst voor
vee en vleesch in 1922 gemeenschappe
lijk hebben geregeld en ter uitvoering
daarvan gelijkluidende verordeningen
op dien dienst hebben vastgesteld;
dat artikel 7 van elke dier verorde
ningen luidde, dat het in artikel 8, eer
ste lid, der Vleeschkeuringswet bedoel
de onderzoek niet plaats heeft;
dat afwijking van eene gemeenschap
pelijke regeling slechts kan plaats vin
den op de wijze, bij die regeling be
paald, of bij gebreke daarvan in gemeen
overleg, terwijl, indien geen overeen
stemming wordt bereikt en een der ge
meenten meent niet in de regeling te
kunnen blijven berusten, opzegging kan
plaats hebben;
dat eenzijdige wijziging van de rege
ling, als nu heeft plaats gevonden, mits
dien niet kan worden goedgekeurd;
Gezien de Vleeschkeuringswet, Stbld.
1919, No. 524;
hebben goedgevonden en verstaan:
de beroepen ongegrond te verklaren.
KLOETINGE.
ABONNEMENTEN en ADVERTEN-
TIEN voor dit blad worden aangenomen
door den Agent
MARINUS KOLE.
RONDOM HET BELEG VAN DE CITADEL VAN
ANTWERPEN.
30 NOVEMBER—23 DECEMBER 1832.
Door A. B. NEUJEAN.
Door de bijzondere welwillendheid
van mr. Loeff te Lamonzie-Montastruc
Dordogne, wiens groote sympathie voor
het Zeeuwsch Genootschap reeds meer
malen duidelijk gebleken is, kwam thans
dit Genootschap in het bezit van een
jaargang van de Gazette du Perigord et
du Bas-Limousin van 1832. In dezen
jaargang komt dus duidelijk de toen
malige Fransche kijk op de politiek en
verrichtingen uit dezen tijd naar voren,
en waar juist thans 100 jaar geleden het
laatste wapenfeit plaats greep van onze
land- en zeemacht gezamenlijk, het be
leg van de Citadel van Antwerpen, is
het merkwaardig hieruit na te slaan,
wat de Fransche pers daarover heeft te
vermelden.
Het zoude mij te ver buiten het be
stek van dit artikel voeren de geheele
wordensgeschiedenis te vermelden, die
bovendien in vele groote bladen en
tijdschriften door bekwamer hand ge
steld, te lezen is, doch het lijkt mij toch
niet overbodig althans in een kort over
zicht u duidelijk te maken hoe de eigen
aardige situatie is ontstaan, van een
belegering in het Belgische land door
een Fransch leger van een Citadel van
Antwerpen, bezet door Hollandsche
troepen, terwijl er geen oorlogstoestand
bestond en de Fransche gezant rustig in
Den Haag bleef.
De verdediging van de Citadel van
Antwerpen, bezien in het kader van
dien tijd, was een prestatie, die de be
wondering van geheel Europa heeft af
gedwongen, waarmede tevens ons pres
tige gevestigd werd en diplomatieke
voordeelen behaald, die anders niet ons
deel zouden zijn geworden.
In het standaardwerk van Luitenant-
Generaal F, de Bas „Prins Frederik der
Nederlanden en zijn tijd", wordt een uit
voerig relaas gegeven van de Belgische
kwestie, waarnaar ik lezers, die hier
meer van willen weten, gaarne verwijs.
In het kort komt het voornamelijk
hierop neer: op 30 Mei 1814 werden bij
het tractaat van Parijs door de mogend
heden België en Nederland vereenigd,
zonder naar de begeerten of belangen
van beide volken te vragen, alleen met
het doel een bolwerk te stichten tegen
Frankrijk, hiermede een daad van wil
lekeur plegende „par droit de conquê-
te". Deze samenvoeging, die gedwongen
was, viel niet gelukkig uit en het zoude
STUKKEN VOOR DEN
RAAD VAN MIDDELBURG.
Gaslevering aan The Vitrite
Works.
De Commissies van Fabricage en var
Financiën vereenigingen zich met het
reeds gepubliceerde voorstel inzake
gaslevering aan de N.V. „The Vitrite
Wonts", een lid van eerstgenoemde
commissie meent, dat veriag' ig der i*j
zeven op andere dan de genoemde rv
lieven is te vj/dedigen.
Benoemingen.
Te? voorziening in de vac i ure, wei-
i\0 p 1 Jan as. zal ontstaan r. het le
suur der God:huizen, beveelt u*t le
stu- r aan de koeren L. We jl, arts, af
ire lend en E. Scheps, arts.
Het Burgerlijk Armbestuur beveelt
voor drie periodieke vacatures aan
de aftredende heeren J. W. Kögeler,
mr. F. B. Evers en W. van Prooijen.
Winkelsluitingsverordening.
In verband met de in April j.l. vast
gestelde verordening I ingevolge het
bepaalde bij art. 9 der Winkelsluitings
wet 1930, ontvingen B. en W. van den
Minister van Economische zaken en
Landbouw, een schrijven, en vonden in
dit schrijven aanleiding zich alsnog tot
de middenstandsorganisaties te wenden
om haar gevoelen te vernemen. Naar
aanleiding mede van de antwoorden
van die organisaties, die eerst pas ont
vangen zijn op het schrijven van 21 Juli
j.l. stellen B. en W. voor de eerder ver
melde verordening van 27 April in te
trekken en een nieuw ontwerp te be
krachtigen. Hierbij wordt bepaald, dat
in afwijking van hetgeen daaromtrent
is voorgeschreven in de wet, voor de
Zaterdagavonden met uitzondering van
den in de kermisweek vallenden Zater
dagavond een sluitingsuur voor alle
winkels, kappers- en barbierswinkels
inbegrepen, om half tien geldt.
In dit ontwerp is dus tevens rekening
gehouden met de omstandigheid, dat
de kermisinrichtingen doorloopend tot
12 uur open blijven. Gedurende de ker
mis 1932 is namelijk duidelijk gewor
den, dat door dat openblijven, terwijl
de winkels eerder moesten gesloten zijn
veel misnoegen bij de plaatselijke win
keliers is gewekt, nog daargelaten of
niet een sterke toepassing der wets
bepaling zou hebben moeten medege
bracht, dat ook de kermis-inrichtingen
onder de wet vielen. B. en W. meenen
de gerezen moeilijkheden in het ont-
werp voldoende te hebben ondervan
nen. Wordt dat aanvaard, dan zullen
derhalve in den vervolge tijdens de ker
misweek èn kermisinrichtingen èn win
kels tot 12 uur des namiddags open kun
nen blijven.
Ook de verordening II handelende
over de 21 dagen, tijdens welke de wet
telijke bepalingen omtrent het sluitings
uur niet zullen gelden of een later slui
tingsuur dan het wettelijke zal gelden,
moet nu wijziging ondergaan en stellen
B. en W. voor te bepalen, dat voor de
dagen, voorafgaande aan de dagen der
weekmarkt, met uitzondering van ker
mis Woensdag in het tijdvak 15
Juni tot 15 September en den Oude
jaarsdag, voor zoover net vallende op
Zaterdag of Zondag het sluitingsuur 10
uur zal zijn en voor de dagen der ker
misweek 12 uur, met dien verstande,
dat na het wettelijk sluitingsuur geen
personeel meer in de winkels, die geen
kermisinrichtingen zijn, aanwezig mrfg
zijn.
Havengeld voor pleizier-
vaartuigen.
In 1929 is het havengeld voor plezier
vaartuigen gebracht van 3 op 6 cent
per ton met een minimum berekening
van 5 ton. Deze verdubbeling is meer
malen oorzaak geweest van ontstem
ming bij jachteigenaren, die zelfs meer
malen te kennen gaven voor het ver
volg de Middelburgsche haven te zul
len mijden. Ook is bekend, dat sommi
ge jachteigenaren de gemeente wegens
onredelijk zijn te beweren, dat de on
tevredenheid volkomen onrechtmatig
was, want inderdaad zijn in de moeilijke
omstandigheden, die volgden, niet altijd
de juiste maatregelen getroffen, was
misschien met een weinig meer soepel
heid veel voorkomen en had ook, toen
het eenmaal noodig bleek, een straffe
hand den toestand nog kunnen beheer-
schen. Want autocratisch souverein als
Willem 1 eenmaal was, onbuigzaam en
evenals zijn tweede zoon Prins Frede
rik, niet in staat de sympathie van de
Zuid-Nederlanders te verwerven (het
geen wel blijkt uit een brief van een
Fransch diplomaat uit Brussel, bij ge
legenheid van den doop van den erfprins
(later Koning Willem III): II est pénible
mais exact de dire qu'une grande partie
du peuple a pohssé les choses jusqü an
point de ne pas se découvrir malgré
'es saluts continuels que le Roi et la
Reine adressaient a la foulle de Prins
van Oranje daarentegen, wiens geheele
aard en aanleg meer neigde tot Brussel
had zeer zeker een groote plaats ver
overd in de harten der Zuidelijken.
Hij hield van de prachtlievendheid en
weelderige levenswijze van de Brussel-
Het is pijnlijk maar waar te moeten
zeggen dat een groot gedeelte van het
vclk de zaak zoo ver door dreef dat zij
niet meer het hoofd ontblootten ondanks
de herhaalde groeten die de Koning en
de Koningin tot de menigte richtten.
de hooge havengelden voorbij varen of
wel in zgn. „vrij water" gaan liggen.
Daarom komt het B. en W. noodzake
lijk voor dit havengeld te bepalen op
3 cent per ton. Ten bewijze, dat het
geldende tarief buitengewoon hoog is,
voegen zij een staatje van havengelden
bij, zooals elders geheven worden.
Over 1932 is aan havengeld voor ple
ziervaartuigen ontvangen f 248.10 en
dit zou bij het nu voorgestelde tarief
f 126.15 zijn geweest.
Naar aanleiding van desbetreffende
vragen en opmerkingen van de com-
mississie van financiën, deelen B. en
W. nader mede, dat zij niet verwach
ten, dat, als gevolg van de voorgestel
de verlaging de eind-opbrengst hooger
zal worden dan nu door toenemend be
zoek van pleiziervaartuigen. Wèl ver
wachten zij, dat handhaving van de be
staande heffing oorzaak zal worden, dat
verschillende eigenaren, die nu vrij ge
regeld met hun vaartuigen de gemeen
te aandoen, in het vervolg doorvaren,
gelijk reeds door enkele is kenbaar ge
maakt. Zulks achten zij zeker niet in 't
belang der gemeente, vooral, waar ver
schillende vaartuigen hier vaak gerui-
men tijd liggen. Bezoeken van elders
wonenden aan Middelburg behooren h.
i. eerder bevorderd te worden dan ge
remd. Onder „vrij water" verstaan B.
en W. de wateroppervlakte, over wel
ke de gemeente niets te zeggen heeft.
Daartoe behoort het deel van het ka
naal door Walcheren ten Zuiden van
een lijn, getrokken van af de glooiing
aan den Blauwendijk tegenover de
Winterstraat tot het punt, gemeten op
45 m uit den wal in het verlengde van
den kaaimuur langs de binnenhaven.
Bedoeld water ligt nog binnen de ge
meente, doch behoort aan het rijk en
is in beheer en onderhoud bij den rijks
waterstaat. In dat „vrije water" kan de
gemeente geen havengeld heffen en
naar B, en W. voorkomt, evenmin een
retributie, waarop de commissie had ge
zinspeeld.
De Commissie kan zich na dit ant
woord wel met het voorstel vereenigen,
al stelt een der leden zich voor ter
raadszitting nog eenige nadere inlich
tingen te verzoeken over de gegrond
heid der veronderstelling dat hooger
havengeld voor de gemeente een indi
rect nadeel zou meebrengen, doordat
daardoor minder vaartuigen Middelburg
zouden aandoen. Een der leden meent
er nogop te moeten wijzen, dat minder
bezoek van vaartuigen door hooger ha
vengeld ook dit directe nadeel voor
de gemeente zou kunnen opleveren, dat
daardoor minder liggeld zou worden
ontvangen.
Naar aanleiding van vragen van de
Commissie van Fabricage deelen B. en
W, mede, dat de opbrengst van het ha
vengeld voor plezier-vaartuigen bedroeg
in 1927 78.33; 1928 116.88; 1929
131.88; 1930 204.93 en 1931 202.47
en dat de gemiddelde tonnenmaat der
pleziervaartuigen 25 m3 (ton) is.
De Commissie van Fabricage deelt
hierop mede, zich niet met het voorstel
te kunnen vereenigen, omdat het een
beduidend mindere opbrengst van ha
vengeld zou tengevolge hebben. Zij
meent te mogen concludeeren, dat het
aantal pleziervaartuigen dat hier komt
niet of althans niet beduidend is vermin
derd tengevolge van de verhooging van
het havengeld. Zij stelt voor het tarief
te bepalen op 4 ct. per ton bij een kor
ter bezoek dan 2 etmalen (of jaarlijks
in eens per ton 1) en dit tarief ook toe
te passen op de plezier vaartuigen die
in Middelburg thuis behooren. Voor een
langer verblijf dan 2 etmalen zou de
commissie overigens het bestaande ta
rief willen handhaven.
B. en W, ontkennen, dat het aantal
der bedoelde vaartuigen niet of althans
niet beduidend is verminderd en zeggen,
dat dit blijkt als men de opbrengst in
19271929 bij het oude tarief verge
lijkt met die van 19301931 met het
sche aristocratie en vertoefde daar
gaarne terwijl de Koning zich nu een
maal meer thuis gevoelde in den een
voud en ingetogenheid van het deftige
's-Gravenhage.
Toch mag wel naar voren gebracht
wofden, dat de Zuidelijke Nederlanden
onder Willem I een tijdperk van groo-
ten bloei zijn ingegaan, door zijn groo
te iinantieele capaciteiten en zijn rui
men blik op de economische toestan
den van zijn volk.
De ijzerfabrieken van Cockerill te
Seraing, do ontwikkeling van Gent, ta-
pijtenfabrikatie van Doornickj van
weelde-artikelen te Brussel, weverijen
en spinnerijen gaven aan honderdduizen
den overvloedig werk en de vrije vaart
op de Schelde Jbracht Antwerpen tot
grooten bloei. Desondanks werd Brus
sel langzamerhand een verzamelplaats
van de z.g. Fransche partij, die de ge
moederen meer en meer opruide te
gen de Nederlandsche regeering, hoe
wel de toestand in de Zuid-Nederlan
den heel wat gunstiger was dan in
Frankrijk. Volgens feiten en cijfers ont
leend aan de beste staathuishoudkun
digen van toen en lateren tijd overtrof
de handel en scheepvaart van de Zui
delijke Nederlanden, die van Frankrijk
resp. 13- en 6-voudig, het wegennet
was ruim 30 maal uitgebreider, de
dichtheid der bevolking en het aantal
schoolgaande kinderen dubbel zoo
groot, (naar evenredigheid). En men
DE BOOMEN TE HEINKENSZAND
Reeds een paar maal is in ons blad
gewag gemaakt van de boomen op het
Kerkplein te Heinkenszand. Men weet
het, deze boomen, die op bovenstaande
foto zoo goed tot hun recht komen, wor
den met verdwijning bedreigd. Velen die
dit betreuren zouden, en dit o.i. terecht,
in verband met de wenschelijkheid tot
behoud van dit plekje, dat het dorps
beeld werkelijk verfraait.
Aanvankelijk teekende een 100-tal
personen een adres tegen het vellen der
boomen; maar dit waren niet alle lid
maten of doopleden der Ned. Herv. Kerk
en me nachtte dan ook de 100 handtee-
keningen niet voor 100 pet. van invloed.
Men heeft nu een nieuwe adresbeweging
georganiseerd, maar daarvoor moeten de
voorstanders van het behouden der boo
men bij een der leden der Kerkvoogdij
een bezoek brengen en daar hun hand-
teekening plaatsen.
Het is te vreezen, dat er personen zul
len zijn, die tegen zulk een bezoek op
zien. Zij gunnen er zich geen tijd voor,
of achten deze wijze van handteekenin-
gen verzamelen met juist.
En toch is het gewenscht, dat alle lid
maten, die de boomen willen laten staan
komen teekenen. Daarom wekken wij
op kleine bezwaartjes op zijde te zetten
en als één man of vrouw te gaan om de
handteekening te plaatsen.
Het is in het groot belang van de ge
meente Heinkenszand en haar aspect
nieuwe tarief van 6 cent. De commissie
volgt eenigszins de regeling van Arn
hem, maar vergeet dat Arnhem plezier
vaartuigen eens per week gedurende 12
uur vrij zijn van betaling van havengeld.
De commissie verliest uit het oog, dat
te Vlissingen slechts 3 cent per ton en
te Veere (Rijkshaven) niets wordt gehe
ven. B. en W. handhaven dan ook hun
voorstel.
Een autobusnet van de Ned.
Spoorwegen.
Naar het „Leidsche Dagblad" ver
neemt, zullen de Ned. Spoorwegen met
den a.s. zomerdienst naast den bestaan-
den treinenloop een zeer uitgebreiden
dienst met autobussen en reiswagens
naar binnen- en buitenland in exploita
tie brengen.
De reiswagens, die van alle comfort
'voorzien zijn, zullen in het binnenland
tusschen Leiden, Sassenheim, Lisse, Hil-
legom en Haarlem en voor verschillende
week end-trips naar de badplaatsen Kat
wijk, Noordwijk, Scheveningen. enz.
Verder zal een groot aantal reiswa
gens loopen van Amsterdam, Rotterdam,.
Den Haag, Utrecht, Leiden naar Duitsch-
land, Frankrijk, België, Zwitserland,
Italië, enz.
betaalde ten slotte in België nog een
derde minder belastingen dan in Frank
rijk
Het jaar 1828 ving in Europa aan met
gebeurtenissen die grooten invloed
hebben uitgeoefend op de openbare
meen.ing in Zuid-Nederland. Overal
kwamen nieuwe denkbeelden tot uiting.
Het radicalisme had zich reeds baan
gebroken. In Engeland waren nieuwe
wetten noodig ter onderdrukking van
den vijandigen geest der volksklasse. In
Ierland begon het te rommelen. De
Emancipatie-bill werd door de katho
lieke Ieren tenslotte voorgedragen en
en aangenomen, waardoor de katholie
ken weer werden toegelaten tot staats
ambten en lid van het parlement, tot
groote vreugde van de Belgische cleri-
calen. Spanje Werd verscheurd door
vreeselijke burgertwisten en omwente
lingen. In Portugal werd een poging ge
daan tot herstel van het onbeperkte
koningschap, wat de oppositie aanlei
ding gaf vergelijkingen te maken tus
schen het schrikbewind aldaar en de
Nederlandsche regeering. In Napels en
Turijn werden opstanden onderdrukt.
In Frankrijk had men den strijd tus
schen de liberalen en de ultra-konings-
gezinden. Onder Karei X steeg de pries
terheerschappij tol een onrustbarende
hoogte en oefende in Brussel een ster
ken invloed uit op het verzet der cleri-
calen en Fransche partij aldaar.
De Grieksche vrijheidsoorlog tegen