zoo maar ineens, zonder het Gasthuisbe-
stuur er in te kennen, een tariefsverhooging
voor te stellen.
De V o o r z. vraagthet voorstel v. d.
Wart om het tekort 1929 op de begrooting
1932 te brengen, sluit dat uit de kasgeld-
leening van f 15000
De heer v. d. Wart: Neen, het gaat
alleen om de principieele quaestie.
De heer C r u c q Zou de heer v. d.
Wart, als hij alles nog eens over kon doen.
alles wat het Gasthuis betreft, wéér zoo
doen, als de laatste 8 jaren geschiedde
De heer v. d. W a r t De exploitatie, ja.
De heer Van Poelgeest: Zulk een
voorstel ligt reeds lang, van mij, ter tafel.
B. en W. hebben destijds van den Raad de
opdracht gekregen, die vraag te beantwoor
den en zij doen dat nu weer niet.
De Voorz. en Weth. Goed-
bloed: Dat staat in ons prae-advies
De heer Van Poelgeest: Niet zoo
duidelijk als noodig is We moeten weten
of de gemeente de bedrijs-tekorten der stich
ting dient te betalen.
Weth. Goedbloed: B. en W.
staan op het standpunt, dat de ge
meente voor de tekorten niet
aansprakelijk is.
De heer Van Poelgeest: Laten we
over deze vraag dan stemmen, dan zijn we
een heel eind verder.
Weth. Goedbloed: En dan kan een
civiele procedure volgen, of het Gasthuis-
bestuur kan zich tot Ged. Staten wenden.
Spr. kan niet inzien, hoe ooit Ged. Staten
of de Kroon het bedrag op de begrooting
zou kunnen brengen, als de Raad zelf het
niet doet.
De Voorz. wil de juridische quaestie
laten rusten en alleen de beleidquaestie be
handelen.
Weth. Goedbloed: De civiele rech
ter is de aangewezen persoon voor het Gast-
huisbestuur, om de tekorten van de gemeente
te krijgen.
De heer V i s s c h e r voelt niets voor de
principieele juridische quaestie.
In stemming wort gebracht
de principieele vraag of de
Raad de gemeente al dan
niet aansprakelijk acht voor
de Gasthuistekorten.
Met 7 tegen 4 stemmen ver
klaart deRaad de gemeente niet
aansprakelijk.
(Tegen het voorstel van B. en W. stem
den de heerèn Adriaanse, Hollestelle, v. d.
Wart en Van Poelgeest; de soc.-democra-
ten verlieten de zaal).
De vergadering duurt voort.
f