binnenland. kerknieuws. onderwijs. rechtzaken. THORBECKE Dagblad Abonnementsprijs 2.30 per kwartaal (Buiten Goes plus 20 ct. •oor expeditie). Weekabonnementen in Goes 18 cent per week. De advertentieprijs is voor de gewone advertentiën 30 cent per regel •oor ingezonden mededeehngen 60 cent per regeL Bi, abonnement beide veel lager. Men vrage daarvoor de tarieven. UITG.: N.V. DE MIDDELBURGSCHE COURANT Lange St. Pieterstraat, Middelburg Kantoor voor GOES Turfkade, telefoon no. 17. Middelburg, Redactie tel. 269; Administratie teL 139. Postcheque- en girorekening 43255. Familieberichten en dankbetuigingen: van 1—7 regels 2.10; elke regel meer 30 cent. In de rubriek „Kleine Advertentiën" worden, mits uii- drukkelijk daarvoor opgegeven, advertentiën. tot niet meer dan 6 regels opgenomen k 75 cent bij vooruitbetaling, Advertentiën onder „Brieven" el «.Bevragen bureau dezer courant" 10 cent extra. Bewijsnummers 5 No. 191. Drie Bladen. ZATERDAG 26 NOVEMBER 1 932. Eerste Blad. door Dr. B. D. H. TELLEGEN THORBECKE.... is er, voor wie de geschiedenis des lands tracht te zien niet slechts bij den dag, doch als geheel, door de tijden heen, wel één naam, die luider tot hem spreekt? Zeker, er zijn ec geweest, wier werkzaamheden be langrijker waren, in zooverre dat hun invloed zich deed gelden ook buiten de landspalen: andere tijden schiepen an dere mogelijkheden. Maar geen was er als hij: man van constructieven geest, wiens arbeid vruchten droeg en draagt, Erapire-builder, bouwer van den staat; onze grootste en laatste. Zestig jaren gingen voorbij sinds Thor- becke dit leven verliet en nog altijd bleef ons volk verstoken van een levens beschrijving van dezen grooten onder zijn zonen. Daarom zijn wij dankbaar voor het boek, dat de aanleiding tot het hier geschrevene vormde*), een boek dat niet wil zijn een louter wetenschappe lijke, diep analyseerende beschouwing van Thorbecke's beteekenis als wijs geer, historicus, geleerde, staatsman, maar wel wil zijn en naar mijn be scheiden meening ook is geworden een schets van zijn leven, zijn arbeid en zijn figuur. De m e n s c h wordt ons in dit boek nader gebracht, wij zien hem groeien en worden tot datgene, wat hij van den aanvang af haast gevoeld heeft te kunnen zijn: de man die gereed stond, toen het oogenblik hem riep. Nog is het volle licht niet over al zijn handelingen opgegaan; een zekere schroomvalligheid houdt archieven gesloten, waaruit wel licht nog nadere gegevens zouden zijn te putten, maar de stof, hier en daar en overal verspreid, was toch reeds vol doende, om ons een denkbeeld te geven van dit in vele opzichten zoo rijke leven. Het kwam slechts op het verzamelen aan en dit heeft de heer Hans met zorg en liefde gedaan. Dat daarbij vorm en aankleeding niet verwaarloosd zouden worden, mocht van een zoo geroutineerd journalist, als de heer Hans is, verwacht worden; het boek laat zich bij tijden le zen als een spannende roman, of, om in een meer moderne terminologie te spre ken, men geniet er bij tijd en wijle van, als van een spannende film. Ik zou de mij toegestane ruimte verre overschrijden, wanneer ik den schrijver op den voet volgde. Hij brengt ons al lereerst in Zwolle, waar de Thorbeckes, oorspronkelijk van Duitsche afkomst, sinds ruim een eeuw gevestigd waren, toen Johan Rudolf Thorbecke op 14 Januari 1798 aldaar in het ouderlijk huis op den Dijk geboren werd. Hoe trekt reeds dadelijk dit jaartal onze aandacht. 14 Januari 1798, enkele jaren nadat de Republiek der Vereenigde Nederlanden voor goed van het wereldtooneel was verdwenen, enkele maanden voordat de eerste algemeene Nederlandsche staats regeling zou tot stand komen, werd de man geboren, die, volwassen, een tijd vak in onze staatkundige ontwikkeling zou afsluiten en aan ons volk een staats regeling zou schenken, die thans nog in wezen den grondslag vormt van ons staatsbestel. Wij zien daarna den jongen Thorbecke, reeds in zijn Zwolschen tijd facile princeps onder zijn tijdgenooten, als student te Amsterdam en te Leiden, vervolgens als bezoeker der Duitsche Hoogescholen tot hij in 1822 in het va derland terugkeert. Evenwel nog slechts tijdelijk, als hem een professoraat te Lei den, waarop hij meende te mogen reke nen, ontgaat, zoekt hij een werkkring als privaat-docent aan de hoogescholen te Giessen en te Göttingen. Maar het vaderland blijft trekken, in 1824 zien wij hem terug te Amsterdam, daarna, in 1825, als professor aan de Hoogeschool te Gent. Doch de Belgische omwenteling maakt hem langer blijven te Gent on mogelijk, in 1830 keert hij terug naar Noord-Nederland en vestigt zich te Lei den. Daar, aan onze oudste Hoogeschool wordt hij in 1831 benoemd tot buitenge woon hoogleeraar in de staatkundige ge schiedenis, vervolgens, in 1834, tot ge woon hoogleeraar in de rechten. En daar staat Thorbecke op de plaats, waar hij behoorde, daar werd hem, zoo het woord juist is, dat wie de jeugd heeft, de toe komst heeft, in ruime mate de gelegen heid geschonken om door de jeugd, die hij bezielde, zijn stempel te drukken op de toekomst van ons volk. En dat hij die D. Hans „Thorbecke" N.V. H. P. Leopolds U. M. te 's-Gravenhage. gelegenheid niet ongebruikt voorbij heeft laten gaan, dat getuigt de politieke ge schiedenis dier dagen, dat getuigde nog onlangs prof. mr. C, van Vollenhoven in zijn boekje „Professor Torbecke", dat ge tuigt ook, en niet het minste de heer Hans in zijn boek. Wel moet het een wondere tijd zijn geweest voor hen, die toen jong waren, toen in het huis van het Nederlandsche staatsrecht de ramen wijd open werden gezet en een frissche bries veel van wat oud en vergaan was weg vaagde, veel nieuwe gedachten daar voor in de plaats bracht. En niet slechts, leerde de jeugd van hem, ook hij leerde door de jeugd. Het resultaat dier studie wordt gemeen goed, als in 1839 de be roemde „Aanteekening op de Grond wet" verschijnt, door Hans, op het voet spoor van Olivier, terecht gekenschetst als een schot, gelost in een slapend woud. Dit boek vestigt, meer nog dan tot dusverre, de aandacht op hem, ook bui ten de Hoogeschool en brengt hem in de praktische politiek. Maar weer, zooals het in 1830 een omwenteling was, die hem bracht op de plaats, waar hij be hoorde, moet het een omwenteling zijn, die hem verder brengt tot daar, waar zijn gaven niet slechts het aankomend geslacht, doch het geheele volk ten goe de kunnen komen. De Februari-omwen- teling, die elders in Europa tronen deed vallen en wankelen, dreef, naar het woord van Van Poelje, ook een rimpe ling over het water van Hollands grach ten en, voor ernstiger gebeuren bevreesd, liet men ook hier de handen vrij aan de mannen der wetenschap, die meenden het middel te kennen, waarmede de op standige elementen weer tot rust kon den worden gebracht. Onder die mannen der wetenschap was Thorbecke weder om, als steeds, facile princeps. Het zou verleidelijk zijn, de geschiedenis dier ja ren weer te geven, te schetsen, hoe men den man trachtte te weren, terwijl men aan den invloed van zijn denkbeelden niet kon ontkomen en hoe tenslotte, trots alles, Thorbecke wederom kwam, daar waar hij behoorde, aan het hoofd van 's Lands bewind. Doch ik moet vol staan met te verwijzen naar het boek van den heer Hans. Het eerste ministerie-Thorbecke is on getwijfeld het hoogtepunt geweest van Thorbecke's loopbaan als staatsman. Toen werden de grondslagen gelegd, waarop thans nog wordt voortgebouwd en wanneer veranderde tijdsomstandig heden en gewijzigd inzicht uit- en om bouw noodzakelijk maken, dan blijkt het, dat dit vrijwel steeds kan geschieden, zonder dat aan het organisme, gelijk het toen geschapen is, behoeft te worden ge raakt. Terecht wijst Hans er op, dat het zuiver-parlementaire staatsrecht van het oogenblik zich uit de bepalingen van Thorbecke's Grondwet meer en meer heeft ontwikkeld, m.a.w. dat de staatkundige p r a k t ij k ons een staats recht heeft gebracht, dat door Thorbecke nog slechts in schets, in knop was ge bracht; de bloei kwam later. Maar is dat niet juist de grootste verdienste van Thorbecke, dat hij, zij het dan wellicht soms onbewust, van tevoren de mogelijk heden van een meer of minder nabije toe komst heeft gevoeld en daarvoor den weg vrij heeft gemaakt? Het is, o zoo gemakkelijk, en men deed dit reeds bij Thorbecke's leven, zijn daden in tegen spraak te brengen met vroegere uitlatin gen; het is nog gemakkelijker uit zijn geschriften en redevoeringen passages aan te halen, die de ontwikkeling van ons staatsrecht, gelijk wij dat thans ken nen, schijnen te veroordeelen, maar is dit niet zijn groote verdienste dat hij, vasthoudend aan zijn beginselen, in de uitwerking er van de evolutie der ge dachten heeft medegeleefd en voor ver dere evolutie de baan geëffend? Het boek van den heer Hans geeft ons verder een pakkend, zij het beknopt beeld van de twintig jaren, die er liggen tusschen den val van het eerste mi nisterie-Thorbecke in 1853 als gevolg van de April-beweging en zijn overlij den in 1872 als hoofd van zijn derde mi nisterie. Het boek wil ook over deze periode niet zijn een staatkundige ge schiedenis van ons vaderland daar voor kan men elders terecht hel be oogt slechts den man ons te laten zien in het kader van zijn tijd en dit doel is, naar ik meen, ten volle bereikt. Bezield met warme belangstelling voor zijn on derwerp weet de heer Hans ons den man te schilderen, die hetzij als hoofd der regeering, hetzij als leider der op positie te allen tijde zijn invloed heeft doen gelden op ons staatsbestuur, wiens woord gezag had ook bij zijn tegenstan ders en tot wien men telkens terugkeer de, als de nood der tijden geen uitweg De tong kan scherper snijden dan het zwaardwees dus ook in dit op- S zicht „vredelievend" SUSSSSHai&v. j, v '.tf&ÜSiï '"fife'tffiSftKfoilIJ-jf scheen te bieden. Dat ook toen in de politiek niet alles langs groote lijnen j ging, dat ook toen persoonlijke gevoelig- heden en gevoeligheidjes hun invloed in meer ol mindere maten deden gelden, blijft ons niet verborgen, zoomin als de omstandigheid dat ook Thorbecke ten slotte een mensch was met menscheiijke zwakheden, maar voor den aandachti- gen lezer rijst toch uit dit boek het beeld van den man die, naar het motto op het titelblad, voor ons land is geweest „de redder van zijn tijd, de bliksemstraal, zonder welken de brandstof nooit zou zijn ontbrand". Geeft dit boek ons iets meer dan een leven van Thorbecke? Ik meen van wel. Het leert ons in de eerste plaats, dat aan Thorbecke's wetenschappelijke overtui ging ten grondslag lag het geloof aan de waarde van het gemeenschapsgevoel, dat hij steeds geloofd heeft in de kracht en de waarde der gemeenschap en in den organischen samenhang van den Staat. Die organische samenhang tot uiting en ontwikkeling te brengen acht te Thorbecke zijn taak, doch ook is van hem het woord dat het is „het kenmerk van een liberalen staat en een liberaal Gouvernement, dat zij de ontwikkeling van zelfstandige kracht bevorderen; zelf standige kracht in provincie, gemeente, vereeniging en individu. Bevorderen, dat heet, de algemeene voorwaarden schep pen, waaronder die ontwikkeling moge lijk wordt". En nu kan men over de gren zen, waarbinnen de staat werkzaam moet zijn van meening verschillen, de gedach te, die aan deze woorden ten grondslag ligt is, zooals Hans terecht opmerkt, de kern van het life ralisme, dat de waarde der persooniijkhéiQ erkent en eerbiedigt en dat de Staat eerst laat ingrijpen, wan neer het voor hare ontwikkeling noodig is; het liberalisme, dat in zich zelf is: scheppend, hervormend, omwentelend. Dit is, naar mijne meening, de betee kenis van Thorbecke, ook nog voor on zen tijd, dat hij als eerste gewezen heeft op den organischen opbouw van den staat én op de de waarde der samen stellende deelen. Niet de persoonlijk heid alleen, die, zich uitlevend in onge- bondendheid, leidt tot anarchie, noch de gemeenschap alleen, regelend tot in uitersten het lot van ieder individu, maar harmonische samenwerking om te ko men tot het gemeenschappelijk doel. Het vrije spel der maatschappelijke krachten, beheerscht door de rede. Wil dit zeggen, dat elke hoogere lei ding door Torbecke werd ontkend, of althans genegeerd? Het is er verre van De heer Hans werpt ook op deze zijde van Thorbecke's karakter een helder licht, ik kan daarop thans niet dieper in gaan. Doch een woord van Thorbecke* tot Groen van Prinsterer gericht, moge hier een plaats vinden. In een gedachten- wiseling over godsdienst en staat, gods dienst en politiek schrijft Thorbecke: „Op het hoogst gewichtig punt, dat gij vervolgens ter sprake brengt, ben ik al toos huiverig het onderhoud, ook met den vertrouwden vriend, te doen neer komen. Het godsdienstige pleegt zoo nauw verbonden te zijn met het indivi- dueele, dat het verschil van denkwijze de gevoeligste snaren treft, en misver stand schier onvermijdelijk wordt. Het heilige voor een ander is mij heilig in zijne zie 1". Stra lend woord, dat den man ten voeten uit teekent, doch dat tevens een gids kan en moet zijn tot in lengte van dagen voor ieder, die waarlijk liberaal denkt. Een woord, dat plichten schept en rech ten geeft, dat wellicht meer dan iets an ders, de kern der vrijzinnige gedachte bevat, ook voor onzen tijd. En dat te vens den man, die het neerschreef, stem pelt tot een, die in zich omdroeg het ge loof aan een hoogere macht, dat hij ge ëerbiedigd wenschte te zien, gelijk hij dit in anderen eerbiedigde. Zoo schetst dit boek ons Thorbecke als den staatsman die, op het oogen blik daarvoor gesteld, gereed stond voor ons volk den weg te banen naar een nieu wen tijd. Velen zijn sindsdien den weg gegaan, al volgden niet allen steeds het zelfde vaandel. En over dien weg blijft en blijve schijnen het licht, door Thor becke voor ons volk ontstoken. De fak kel, die aan zijn hand ontviel, werd door anderen overgenomen, aan ons vrijzin nigen, aan ons liberalen, de taak haar brandende over te dragen aan het ge slacht dat na ons komt. TE VARKENSCENTRALE. Teneinde alle misverstand te voorko men vestigt de Nederlandsche Varkens centrale er nog eens de aandacht op, dat met ingang van 28 November door '■aar geen enkele aankoop van varkens meer op de markt zal geschieden. Gedurende de loopende week heeft de Ned. Varkenscentrale ruim 2500 zware varkens voor export kunnen koopen, Getracht zal worden dezen expert zoodanig uit te breiden dat zoo spoedig mogelijk alle aangeboden zware var kens van een bepaald gewicht, voor zoo ver zij geschikt zijn voor export worden afgenomen. Ten aanzien van varkens van een gewicht boven 180 kg. zal dit wellicht reeds dadelijk mogelijk zijn. STEUN AAN SCHEEPVAARTMAAT SCHAPPIJEN. Naar het C. B. verneemt, hebben in den laats ten tijd verschillende groote Nederlandsche Scheepvaartmaatschap pijen zich gewend tot de Mij. tot behar tiging van Nationale scheepvaartbe- langen tot welker oprichting de regeering was overgegaan om de Nederlandsche scheepvaart door de ernstige crisis heen te helpen. Deze maatschappijen hebben hel verzoek gedaan om voor de regee- ringshulp in aanmerking te komen. Met 5 belangrijke maatschappijen worden thans zeer ernstige besprekingen ge voerd. BIJ MAAG- EN DARMKWALEN, te genzin in eten, tragen stoelgang, opge blazenheid, maagbranden, oprispen, be nauwdheden, pijn in het voorhoofd, nei ging tot braken, bewerken 12 gla zen natuurlijk „Franz-Josef'-bitterwater grondige reiniging van het spijsver teringskanaal. Bij Apoth. en Drog. verkr. (Ing. Med.) Na de afwijzende beschikking door den kerkeraad der Ned. Herv. gemeente te Rotterdam, op het adres der af- deeling Rotterdam der Ver. van Vrijz. Hervormden in Nederland, om de be schikking te mogen hebben over een kerkgebouw voor de intrede van den nieuwen voorganger dier afdeeling ds. G. Westmijse, heeft 't bestuur van voor noemde afdeeling zich met gelijk ver zoek gewend tot den kerkeraad der Re- monstrantsch-Geref. gemeente, aldaar, welke met de grootste bereidwilligheid en met algemeene stemmen besloot ge heel belangloos haar kerkgebouw voor deze gelegenheid af te staan. De intrede van ds. Westmijse zal plaats hebben op Zondagmiddag 11 De cember. Een examen in massage en geneeskun dige gymnastiek. De Bond van Nederlandsche masseurs heeft een adres gezonden aan de Twee de Kamer met verzoek het daarheen te willen leiden, dat van regeeringswege een examen voor massage en genees kundige gymnastiek ingesteld en een staatsdiploma uitgereikt wordt. De bond erwacht van dit staatsexamen steun tegenover minderwaardige concurrentie, terwijl medici en patiënten een waar borg wordt verzekerd van een terzake kundige behandeling. Arr.- Rechbank te Middelburg. In de zitting van Vrijdag werden de volgende zaken behandeld: J. C. de V,, 29 jaar, radiohandelaar te Middelburg, werd ten laste gelegd dat hij op 29 Aug. 1930 te Middelburg een postwissel van de Posterijen, geadres seerd aan De Vos, vertegenwoordiger van Burg en Mols te Rotterdam, ten be drage van 2.50, en die niet voor hem was bestemd heeft geind en daarvoor op den postwissel heeft geteekend. Eisch: 3maanden gevangenisstraf. Mr. C. M. Kegge te Goes, verdachte's raadsman achtte het ten laste gelegde niet bewezen en vroeg vrijspraak. 119e Jaargang. De overdrukken van de onlangs door mr. H. B\bau in het Zeen ivsch Genootschap der We tenschappen uitgesproken rede over Een Zeeuwsch Regent uit hei laatst der XV III e eeuw", komen midden volgende week van de persdaarna volgt onmid dellijk toezending aan hen, die een exemplaar bestelden. Nieuwe bestellingen worden, tegen ver goeding van 12 cent in post zegels of contanten, nog bij de administratie van ons blad in ontvangst genomen. De Directie. J. C. R„ 46 jaar, handelsreiziger te Goes, werd verdacht dat hij op 14 Oct. 1.1. te Krabbendijke grovelijk, roekeloos en onvoorzichtig met een door hem be stuurd vierwielig motorrijtuig reeft ge reden op den rijksweg van Krabbendijke naar Rilland-Bath door toen aldaar, toen het regende en de ruiten van den auto slecht doorzichtig waren, met een te groote snelheid uit de richting van Krab bendijke in de richting Rilland-Bath en bovendien niet voldoende uit te kijken, waardoor hij hoewel de weg daar recht was, door die afsluiting is heengereden en met zijn auto in aanraking is geko men met den trein, tengevolge waarvan de auto een twaalftal meters door den trein is medegesléurd over den spoor weg, en daardoor gevaar is ontstaan voor den trein op den spoorweg. Subs, was hem ten laste gelegd dat hij de spoorwegafsluiting heeft beschadigd en vernield doordien hij daar door is gereden. Verdachte geeft toe dat hij de afsluit- boomen te laat heeft gezien en is van oordeel dat, indien hij niet geremd had, hij den trein vermoedelijk nog had kun nen misrijden. De weg was hem goed bekend, doch aan den trein had hij niet gedacht. Eisch: 1 maand hechtenis. Mr. C. M. Kegge achtte verdachte's schuld niet bewezen en vroeg vrijspraak. J. M. P., 34 jaar, radiohandelaar te Goes, werd beklaagd dat hij op 16 Aug. 1932 te 's H. Arendskerke met 'n door hem bestuurden auto grovelijk roekeloos en onvoorzichtig te dicht bij het voor hem aan de rechterzijde van den weg met eene snelheid van 85 km per uur heeft gereden en daarbij Marinus Over weg, die op het' rijwielpad per rijwiel reed, naast een ander, heeft aangereden waarbij genoemde Overweg is gevallen en bewusteloos is geworden, eenigen tijd het bed heeft moeten houden en zijn be roepsbezigheden niet heeft kunnen uit oefenen, niettegenstaande de weg daar buiten de rijwielpaden pl.m. 5,75 m breed was, en daar alle gelegenheid was om links uit te wijken. De officier van Justitie, na het gehou den getuigenverhoor aan het woord ko mende, zegt dat de plaats waar liet on geval heeft plaats gehad, een breede weg is. Op dat oogenblik was het sche mer en verdachte diende rekening te houden met de fietsers die hij passeer de. Verdachte staat bekend als een har de rijder. Als men als automobilist een fietsrijder wil passeeren, dient men er rekening mede te houden dat deze van richting kan veranderen. De officier is van oordeel dat de aanrijding te wijten is aan de schuld van verdachte en eischt tegen deze een hechtenisstraf van 2 maanden. Mr. P. C. Adriaanse, verdachte's raadsman vroeg vrijspraak. De verdediger zegt van den eisch te schrikken. Hij had gedacht dat het O. M. vrijspraak zou vorderen. Pleiter is van oordeel dat het ongeluk moet wor den toegeschreven aan een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Het is ter plaatse een uitstekende verkeers weg, en verdachte heeft behoorlijk sig nalen gegeven. Onverantwoordelijk was het van den aangereden wielrijder om plotseling naast zijn broer te gaan fiet sen. Verdachte moge 'n harde rijder zijn, een woest rijder is hij niet. Hij bereed den weg op ongeveer een meter afstand van het rijwielpad. Pleiter acht verdach te niet schuldig en verwacht dat de rechtbank hem zal vrijspreken.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1932 | | pagina 1