TIJDELIJK
ASSELBERGS
Voor kleine tuinen.
iüJNST EN WETENSCHAP.
ONDERWIJS.
Extra - verlaagde
Stoomprijzen
Wintermantels f 3.
Winterjassen f 3.~
Wollen Japonnen t 2 50
Heerencostumes 1 3.50
EEN ZEEÜWSCH REGENT UIT HET
LAATST DER XVIIIe EEUW.
Mr. J. H. Bybau.
landsche volk worden gelegd! In hel
algemeen willen we zeggen, dat het Ned.
volk verstandig moet worden en zoo
veel mogelijk moet leeren gebruiken,
wat eigen bodem opbrengt, doch afge
zien daarvan, zou de broodprijs inder
daad moeten worden verhoogd? Dit be
zwaar is ook zoo breed uitgemeten bij
het indienen van het eerste wetsont
werp, doch het brood is niet duurder
geworden enbeter! Nu is het per
centage van 22 op 25 gebracht en
weer is van geen verhooging van den
broodprijs sprake geweest. Er is zelfs
hier en daar neiging tot verlaging; we
vragen ons af, of dit niet organisato
risch wordt tegengegaan. Van parasi
teeren op den consument is nog geen
sprake, in Zwitserland ontvangt den
hoer 20 cents voor zijn tarwe. De mi
nister heeft ook de richtprijs „exhorbi-
iant" verhoogd, maar desondanks zal
het mooi zijn, als de boer 10 cents voor
zijn tarwe zal ontvangen, een prijs, die
volgens „een consument" lager is
dan voor den oorlog. Weer vragen we in
gemoede, heeft de boer geen gegronde
redenen tot beklag? Omdat de oogst
medevalt, waarvoor uit het boerenhart
een danklied naar Boven zou moeten
kunnen opgaan, wordt dadelijk de prijs
met 20 pet, verlaagd. En dat, terwijl alle
andere producten verlies opleveren.
Zoo juist hooren we, dat de C. S. Mij.
voor de geleverde bieten 5 uitbetaalt
per 1000 kg. van welk bedrag nog eeni-
ge kosten afgaan. Wat kan de boer, na
aftrek van de onkosten hiervan beta
len? En St. Maarten, de dag der reke
ningen van de ambachtslieden, is in het
zicht!
Met de consumptie-aardappelen staat
het er nog ongunstiger voor, 2 cents per
kg. voor de beste Zeeuwsche bonte en
blauwe, zegge en schrijven 2 cents! De
consument eet hiervan lekker en goed
koop, doch de boer crepeert. Naar onze
overtuiging en de cijfers zullen 't straks
wel uitwijzen, zal 1932 dan ook het
moeilijkste crisisjaar zijn, dat tot dusver
is mede gemaakt. Ons wordt het kwa
lijk genomen, dat we zouden hebben ge
pleit voor een uitbreiding van den tar-
webouw tot boven de 33 1/3 pCt. Geheel
juist is dat niet, we hebben de beper
king van den steun tot op een derde
van het bouwland als naar onze meening
onjuist gekwalificeerd. Niet, omdat we
willen, dat nu opeens alle boeren Va
van het bouwland met tarwe zullen be
zaaien (al zouden we dat onder de be
staande omstandigheden gerechtvaar
digd vinden), maar omdat het ingaat te
gen het stelsel, dat we voorstaan, om
zooveel mogelijk te verbouwen, wat in
eigen land geconsumeerd kan worden,
om daar zoo min mogelijk afhankelijk te
zijn van het buitenland, We willen steun
voor alle producten, die hier op zijn
plaats zijn. Zou dit gebeuren, dan zou
de boer zijn zaaiplan weinig behoeven
te veranderen, nu dwingt de nood
hem daartoe. Intuschen is door de stem
van „een consument' opnieuw gebleken,
hoe weinig in het algemeen de buiten
staander met den zinkenden landbouw
medeleeft, en hoe weinig geneigdheid
er is, om hier de helpende hand te ge
ven. Dat is pijnlijk voor den boer. In
oorlogstijd was het anders. Toen riep
de stedeling „zaai tarwe" en Zeeland
Z.-Vlaanderen voorop!, deed het! De
oogst werd telegrafisch in beslag geno
men, de prijzen zouden later worden
vastgesteld. Als de boer toen dezelfde
geaardheid had betoond, als nu „een
consument" bloot legt, dan zou, we zul
len het vriendelijk zeggen, de binnen -
landsche rust verstoord zijn geworden,
omdat de stedeling niet bezit de lijd
zaamheid van den boer, die intusschen
nu blijkt, hem noodlottig te zijn.
De Z. L. M.
De Z. L. M. houdt haar algemeene
vergadering op Maandag 28 November
a.s. des voormiddags te 10 uur in de
Sociëteit „De Vergenoeging" te Middel
burg.
De agenda vermeldt o.a. Contributie
regeling 1933.
Het hoofdbestuur stelt voor de con
tributieregeling van 1932 ook voor 1933
geldig te verklaren.
Deze regeling is als volgt:
Alle leden betalen een vaste contri
butie van 1; bovendien wordt voor el
ke ha grondgebruik 15 cent betaald en
voor elke ha grondbezit in de provin
cie Zeeland 0.07 K
Leden-begunstigers betalen een mi
nimum contributie van 1. In deze con-
tributiën is het abonnementsgeld voor
het orgaan niet begrepen. Voor eene
als lid toegetreden vrouw en voor als lid
toegetreden familieleden wier echtge
noot c.q. vader of verzorger lid is en 'n
landbouwbedrijf in de provincie Zee
land uitoefent bedraagt de contributie
minstens 1 per persoon en per jaar.
Voor het geval een bedrijfshoofd in Zee
land zelf geen lid is en een of meer zij
ner inwonende familieleden en (of) zijne
echtgenoote als lid zijn toegetreden, be
taalt een hunner de contributie die het
bedrijfshoofd zou betalen, indien deze
zelf lid was.
Oefenen als lid toegetreden vrou
wen of als lid toegetreden inwonende
familieleden van leden voor eigen re
kening een landbouwbedrijf uit in de
provincie Zeeland, dan geldt voor hen
de gewone contributieregeling.
Verder komt aan de orde de be
grooting voor 1933 en zal de heer dr. H.
J. Lovink te Alphen a. d. Rijn, voorzit
ter van de Hollandsche Maatschappij
van Landbouw een lezing houden.
Ongemerkte varkens.
Uit het vijfde District meldt men ons
uit verschillende plaatsen, dat de poli
tie aldaar begonnen is met het maken
van proces-verbaal tegen landbouwers,
die ongemerkte varkens in voorraad
hebben. Zooals bekend staan op deze
overtreding bij veroordeeling vrij zware
straffen.
Bescherming van planten.
De minister van oeconomische zaken
en arbeid heeft bepaald:
de lijst van plantenziekten en voor
planten schadelijke dieren, bedoeld in
artikel 11 van het op 16 April 1929 te
Rome gesloten verdrag tot bescherming
van planten, luidt als volgt: de aardap-
pelwratziekte (Chrysophlyctis endobio-
tica), de kersenvlieg (Rhagoletis Cerasi),
de Coloradokever (Leptinotarsa decem-
lineata), deze lijst zal worden medege
deeld aan het Internationaal Landbouw-
voorjaar is gestaakt. (St Crt.)
Een publieke verkooping verhinderd.
Men schrijft aan de N. Rott. Crt. uit
Alkmaar: Dezer dagen werd in de ge
meente Oude Niedorp overgegaan
tot publieken verkoop van een landbouw
bedrijf ten overstaan van een notaris
uit Obdam. Daags tevoren waren in de
geheele buurt omzendbrieven verspreid,
waarin werd medegedeeld, dat dit be
drijf verkocht werd wegens achterstal
lige rente en de eigenaar, die 40 jaar
daar werkzaam was geweestdus ver
jaagd zou worden.
Landbouwers, aldus deze omzendbrief,
bedenkt, dat dit ook u spoedig kan tref
fen! Weest solidair en doet geen bod.
Laten wij er voor zorgen, dat wij me*
verjaagd worden. Wij hebben recht, op
onze bedrijven te blijven. Mocht er een
nieuwe eigenaar of huurder op dit be
drijf komen, past dan den boycot toe!
Tengevolge van dezen oproep waren
een 300 demonstranten naar de verkoo
ping getogen. Voor den aanvang van
de verkooping hield een van de de
monstranten uit Warmenhuizen een
betoog, waarbij hij den bedrijfsman hul
de bracht voor diens werk en het pu
bliek opwekte, niets op dit landbouw
bedrijf te bieden.
Bij het lezen van de condities en voor
waarden bleef het stil, Ten slotte werd
alleen geboden door den makelaar, die
de gemachtigde was van den hypotheek
houder, en wien het bedrijf, huis, schuur
met 4 H.A. wei- en bouwland voor
6270 werd toegewezen
Planten dekken tegen
strenge vorst.
De nachten worden koud en aan al
les merken we dat de winter met ras
se schreden nadert. We nemen dus onze
voorzorgsmaatregelen opdat we van
plotselinge strenge vorst geen schade
ondervinden. (Planten welke eenige,
maar geen strenge vorst doorstaan moe
ten nu worden gedekt. Nog prijkt het
forsche pampasgras met de mooie zil
verwitte pluimen, maar nu wordt het
tijd om deze af te snijden, het loof sa
men te binden, en de planten aan den
voet te dekken met een laag van circa
20 cm drogen turfmolm. Van de op reu-
zenrabarber gelijkende Cunnera scabra
en G. manicata snijden we de bladeren
af. De groeikoppen der planten worden
afgedekt met drogen turfmolm waarover
nog een laag van 50 cm droog blad
wordt aangebracht. Om wegwaaien van
het blad te voorkomen omgeven we de
aldus gedekte planten met laag vlecht-
draad. Ook de op Lelie gelijkende Al-
stroemeria aurantiaca moet flink wor
den gedekt met drogen turfmolm of droog
blad. De gewoonlijk aan den waterkant
geplante Crinum Powelli is ook niet
winterhard en verlangd een soortgelijke
bedekking. Kniphofia of vuurpijl dekken
we, evenals Gynerium aan den voet met
een laag droog turfmolm. Japansche
anemone A. japonica, Anchusa Italica,
Californische boompapaver is Romneaya
Coulteri en Bocconia cordata moet men
voor alle zekerheid ook eenige bedek
king geven waarvoor we liefst drogen
turfmolm gebruiken, Ook onder de bol
gewassen zijn er verschillende welke
moeten worden gedekt. De onlangs ge
lante Hyacinthen verlangen een be
hoorlijke bedekking, evenals Holland
sche iris of Iris hollandica, Gladiolus na
nus, G. ramosus, Ixia en Montbretia.
Ook hiervoor gebruiken we bij voor
keur drogen turfmolm. Onder de houtge
wassen zijn er ook verschillende welke
we eenige beschutting tegen strenge
koude moeten geven. Zoo dekken we
niet winterharde rozensoorten aan den
voet met drogen turfmolm, althans voor
zoover het struikrozen zijn; stamrozen
kan men met de kroon op den grond
buigen en deze vervolgens met een laag
aarde of turfmolm bedekken. Eigenlijk
is het al voldoende wanneer men bij
stamrozen de veredelingsplaats goed
inpakt met droog mos of stroo,
In het algemeen moet men voor be
dekking geen broeiend materiaal ge
bruiken; hierdoor ontstaat ontijdige
groei wat in het voorjaar, na het ver
wijderen van het winterdek zeer nadee-
lig voor de planten kan zijn.
A.G.
Kostbare verzameling uurwerken
vermaakt.
De op 9 October te München overle
den prof. dr. Ernst von Bassermann
aan den Beierschen staat vermaakt.
Het voornaamste deel van zijn verza-
melingen is een groote collectie horlo-
ges, klokken en andere tijdmeetinstru- i
menten, die in haar geheel in het Bei- i
ersche nationale museum zal worden
ondergebracht. Voorts bevat de verza-
maling een bibliotheek, een collectie
penningen en een collectie uiteenloo-
pende zeldzaamheden van hooge waar
de.
De erfenis is door den Beierschen
Staat in dank aanvaard.
De heer J. A. van Beusekom te
Terhole is benoemd tot onderwijzer
aan de R. K. school te Pannerden, (Geld.)
Uitvoering art. 13 der Lager Onderwijs
wet en bezuiniging.
Artikel 13 der L. O. wet 1920 bepaalt,
dat ten behoeve van ouders, voogden of
verzorgers van in den leerplichtigen leef
tijd vallende kinderen, die deze kinde
ren, hetzij openbaar, hetzij bijzonder 1.
o. van een bepaalde richting wenschen te
doen genieten, terwijl de woning dier
kinderen meer dan 4 km verwijderd is
van een voor hen toegankelijke school
voor gewoon- of uitgebreid 1. o„ waar
het door hen gewenscht onderwijs wordt
i gegeven, desverlangd uit de gemeente
kas steun wordt verleend ter tegemoet-
1 koming in de kosten, verbonden aan het
bezoeken van een op grooteren afstand
van de woning, doch binnen de gemeente
of in een naburige gemeente gelegen
school voor gewoon- of voor uitgebreid
L. O., waar het door hen gewenscht on
derwijs wordt gegeven. De strekking van
deze bepaling, welke in de wet- van 1878
niet voorkwam, komt in het kort hier
op neer, dat aan ouders, voogden of ver
zorgers van leerplichtige kinderen het
voor die kinderen begeerd lager onder
wijs wordt verzekerd, zoo noodig on
der bepaalde omstandigheden met fi-
nancieelen steun van de gemeente.
Om bedoeld art. 13 heeft zich sinds
de in werking treding der L. O. 1920 (1
Januari 1921) een uitgebreide jurispru
dentie gevormd, die in de bonte veelheid
van mogelijkheden der praktijk eeniger-
mate tot leidraad kan dienen. Toch zijn
gedurende de laatste maanden nog ver
scheidene Koninklijke besluiten betref
fende dit artikel verschenen en het laat
zich aanzien, dat de Kroon ook in de
toekomst nog meermalen een betreffen
de beslissing zal moeten nemen. De ge
meenteraad zal in de meeste gevallen de
tegemoetkoming in de kosten van het
schoolbezoek wat laag houden, zulks in
het algemeen belang, terwijl de ouders
trachten een hooger uitgekeerd te krij
gen. Hier zit een der voornaamste oor-
(Pels wordt extra berekend)
BERGEN-OP-ZOOM
50-jarige reputatie
(Ingez. Med.)
zaken van de totstandkoming van de tal
rijke betreffende Koninklijke besluiten.
Thans wil men ook op deze post gaan
bezuinigen. Op vele gemeentebegrotin
gen moet een belangrijk bedrag worden
uitgetrokken voor tegemoetkoming in of
vergoeding van de kosten als bedoeld
in art. 13. Dit laatste is vooral van toe
passing op de gemeenten met een ver
spreide bevolking en op die, waar de
verschillende godsdienstige bevolkings
groepen te klein zijn voor het stichten
van een eigen school en dus een be
langrijk deel der leerplichtige kinderen
school gaat in een naburige gemeente.
Bij deze bezuinigingspogingen stuit de
gemeenteraad echter op een eigenaar
dige moeilijkheid. In vele gevallen is
namelijk het steunbedrag door Ged.
Staten of door de Kroon in beroep na
der vastgesteld met afwijking van het
door den gemeenteraad bepaalde be
drag. Een gevolg hiervan is, dat de ge
meenteraad in deze gevallen niet tot
de noodige en gewenschte bezuiniging
kan komen, omdat hij niet bij machte is
een besluit van een hoogere autoriteit
te wijzigen. Als men daarbij bedenkt, dat
verscheidene, thans nog van kracht zijn
de besluiten zijn genomen vóór de eco
nomische inzinking van eind 1929, zal
men eenigermate de beteekenis van de
onmacht van denraad op dit terrein kun
nen begrijpen. Zoo stelde de Kroon des
tijds de vergoeding voor het gebruik van
een rijwiel vast op 2 cent per k.m., ter
wijl bij Kon. besluit van 12 Mei 1932
deze vergoeding is bepaald op niet meer
dan 1 cent. Laatstgenoemd bedrag is dus
voldoende, zoodat de vroeger vastge
stelde vergoeding belangrijk meer is dan
in dezen tijd op grond van art. 13 kan
worden verlangd.
Een tweede kwestie is, of de ge
meenteraad zijn eenmaal genomen be
sluit kan wijzigen. Een gemeenteraad
heeft het er op gewaagd zijn besluit van
drie jaar geleden te wijzigen en den steun
ter tegemoetkoming in de kosten van
het schoolbezoek te verlagen met 15
gulden, overwegende, dat de kosten van
aanschaffing en onderhoud van een rij
wiel tot een hiermede evenredig bedrag
door
O
6.)
Er zal eenig aanpassingsvermogen noodig zijn ge
weest, maar zijn positie bleef dezelfdeAllicht
heeft het Fransche Bestuur een strenger toezicht
op zijn ambtenaren geoefend, en hun vrijheid zal
niet zeer groot zijn geweest. Stellig een bittere pil
voor degenen, die gewend waren zelf de lakens uit
te deelen, en verantwoording slechts verschuldigd
te zijn aan colleges van huns gelijken. Wij kunnen
ons voorstellen, dat die jaren van ondergeschikt
heid aan den Franschen overheerscher niet de ge
makkelijkste in Van Stapele's ambtelijke loopbaan
zijn geweest. Nochtans, afgebroken werd die loop
baan daardoor niet
Bij alle wisseling dus toch weer: continuïteit, en
geen bepaalde zorg voor den dag van morgen; wat
intusschen niet zeggen wil dat men zorgeloos leef
de in dien Franschen tijd. Maar de zorgen lagen op
een ander terrein. Zij grepen meer in het huiselijk
en familieleven in. Een voorbeeld moge dit toelich
ten.
„1813, 18 Juli wierd mijn oudste zoon door den
Heer Prefect dezes Departements als Garde d'Hon-
neur gedesigneerd. Hij was genoodzaakt reeds den
22 dito tot ons aller droefheid naar Versailles te
vertrekken."
In dien tijd zijn blijkbaar en begrijpelijk ook
alle gedachten op dien zoon en zijn lotgevallen ge
concentreerd. Zonder onderbreking door iets anders
is een reeks aanteekeningen uit de jaren 1813 en
1814 aan den jongen in het verre Frankrijk gewijd.
Vermeld wordt, hoe hij achtereenvolgens de rangen
van brigadier en Maréchal de Logis passeerde en
tenslotte tot tweede luitenant bij het eerste Regi
ment Gardes d'Honneur werd aangesteld, bij de
16de Compagnie in Versailles in garnizoen.
Kommer en angst zullen in die dagen het hart van
Van Stapele hebben vervuld. Wat de oorlog betee-
kende, wist hij. Twee zijner broeders waren als ka
pitein in de Keizerlijke legers uitgetrokken. Een
hunner stierf in 1811 te Madrid, de ander maakte
den tocht naar Rusland mee en overleed in een
hospitaal te Wilna.
Gelukkig heeft zijn zoon echter niet daadwerke
lijk aan het krijgsbedrijf behoeven deel te nemen.
Toch was er wel een spannend oogenblik: „1814, 4
Januari, is gemelde mijn zoon met alle zijne land-
genooten als gijzelaar onder escorte der Gendarme
rie van Versailles vervoerd; de destinatie was naar
Grenoble, doch uit hoofde van de aannadering der
geallieerde armeeën naar Bourges gebracht". Wat
zou daarvan het einde zijn?
Inmiddels was evenwel alweder een nieuwe staat
van zaken ingetreden. Met het Fransche Keizerrijk
liep het af. Einde Maart 1814 trokken de geallieer
den Parijs binnen en reeds op 25 April kan in het
Register worden opgeteekend: „is mijn oudste zoon
welvarend uit Frankrijk geretourneerd, zijnde als
officier der Gardes d'honneur ontslagen
En nu volgt weder een notitie over dien zoon:
„1814, den 8sten Juni, is mijn genoemde zoon door
den Heer Secretaris van Staat voor de Financien
provisioneel aangesteld als ontvanger der Onbe
schreven Middelen over de Stad en Arrondissement
van Goes." Deze aanteekening wilde ik U niet ont
houden, want men kan bij het lezen ervan een glim
lach nauwelijks terughouden.
Wat is er nu eigenlijk veranderd? 25 April komt
het jonge mensch uit Frankrijk terug, zes weken
later heeft hij een baantje, bij denzelfden tak van
administratie, waarbij zijn vader een aanzienlijk
ambt bekleedtWij willen gaarne aannemen, dat
hij een heel knappe jongen was, maar dat 's vaders
invloed aan deze benoeming vreemd is gebleven,
zal toch wel niemand gelooven. Verrijst niet even
voor onze oogen het beeld van den Zierikzeeschen
Burgemeester van ongeveer een eeuw tevoren, die
tot zijn zoontje zeide: „jouw weg in het leven zal ik
wel voor je maken?" Ondanks alle omwenteling, on
danks alle wijziging in Staatsvorm en Staatsbestuur:
het waren nog steeds de oude Regenten die in Zee
land regeerden, en die voor zich en de hunnen
over de postjes beschikken konden.
Lang heeft helaas de Ontvanger-Generaal zijn
beschermende hand niet over dien oudsten zoon
kunnen uitstrekken. Het leek alles zoo vol belofte.
Eenige maanden na zijn benoeming treedt de jonge
man in het huwelijk. In December 1815 wordt daar
uit een dochtertje geboren maar dan valt al spoedig
de schaduw. Reeds de doop van het kind moest wor
den uitgesteld wegens een ziekte van den jongen
vader, en als die doop in Maart 1816 heeft plaats
gehad, dan moet een maand later in het dagboek
worden vermeld, dat op 20 April onze zeer beminde
oudste zoon Jacob Johan van Stapele binnen de
stad Goes is overleden in den ouderdom van ruim
23 jaar.
Voor er nog een jaar om is, leeft ook het doch
tertje niet meer en goed 3 jaar later, op 1 October
1820, overleed ruim 26 jaar oud Van Stapele's
schoondochter. Alle drie gaan zij heen aan een
uitterende ziekte.
U houde mij deze korte uitweiding, die misschien
buiten het eigenlijk onderwerp gaat, ten goede. Ik
heb ze mij veroorloofd, omdat zij op het beeld van
dien tijd met felheid een kijk geeft. De gemoede
lijkheid en betrekkelijke rust, die ik U heb afge
schilderd, doen misschien bij vergelijking met den
toestand van tegenwoordig even een heimwee bij
ons opkomen, maar als wij zien, hoe machtig ziekte
en dood heerschten en hoe met name die uitterende
ziekte, de zoo gevreesde tuberculose, door de min
der goede hygiene en medische verzorging slacht
offer op slachtoffer eischte, dan bedenken wij ons
nog wel een oogenblik voor wij werkelijk terugver
langen.
Over den levensloop van Johan Cornelis van
Stapele heb ik U nu niet zoo heel veel meer te
vertellen. Hij werd door den Souvereinen Vorst en
den Koning in zijn betrekking van Ontvanger-
Generaal gehandhaafd. Het register vermeldt uit
de jaren na 1814 meest aanteekeningen betreffende
het huiselijk leven. Toch ook enkele andere:
Een ervan zal de vergadering waarin deze rede
werd uitgesproken, ongetwijfeld interesseeren,
„1819, 3 Februari, ben ik tot Directeur van het
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Mid
delburg aangesteld".
Bij de reorganisatie van het financiewezen in
1823 worden de kantoren Generaal en Particulier
gesupprimeerd en dus komt de post van Ontvanger-
Generaal met 1 Januari 1824 te vervallen.
Van Stapele gaat er niet op achteruit. Hij wordt
benoemd tot Administrateur van 's Rijks Schatkist
in de provincie Zeeland. Een niet minder hooge
betrekking, want bij K. B. van 19 December 1823 is
bepaald, dat de administrateurs van 's Rijks Schat
kist zullen zitting nemen in den Raad der Gouver
neurs.
En dit is dan tevens de laatste ambtelijke positie,
die Van Stapele zal bekleeden. Bij het klimmen der
jaren gaat hij naar rust verlangen. Tegen dat hij
den 65 jarigen leeftijd heeft bereikt, n.l. op 27 Juli
1826 vermeldt hij:
„heb ik mij aan den Koning geadresseerd en pen
sioen verzocht." Bij alle ouderwetsche statigheid
verrast even dit moderne inzicht, dat het 65ste le
vensjaar als grens stelt voor allen ambtelijken ar
beid, een inzicht dat zelfs thans nog niet door ieder
wordt gedeeld.
Een modern man was deze Zeeuwsche magistraat
evenwel niet. Als hem met ingang van 1 Januari
1827 een eervol ontslag is verleend, dan gaat hij
niet verhuizen naar Den Haag, of naar een riant
buitenhuis op de Veluwe, maar hij schrijft in zijn
memoriaal:
„1827 den 18 Januari, heb ik na een verblijf van
circa 28 jaren de stad Middelburg metterwoon ver
laten en ben naar Tholen, mijn geboortestad, terug
gekeerd."
Dat kon ook niet anders In Tholen behoorde hij
thuis. Daar moest hij ook zijn laatste levensdagen
slijten. Slechts 2 jaren heeft hij er van zijn rust mo
gen genieten. Den 30sten Maart 1829 is hij te Tholen
overleden en ziehier nu even een glimp van den
nieuwen tijd: hij rust niet bij zijn familieleden in het
Choor der Groote Kerk, maar werd in een nieuw
graf op het kerkhof begraven.
Hij was een V a n S t a p e 1 e en hij werd geboren
in Tholen. Ik ben hiermede begonnen, ik wil er
ook mee eindigen. Naar den geest van den tijd,
waarin hij leefde, waren die feiten belangrijk. Zij
hebben het leven van Van Stapele geheel overspan
nen; zij hebben van het begin tot het eind den gang
daarvan bepaald.
EINDE.