TIJDELIJK ASSELBERGS Voor kleine tuinen. iüJNST EN WETENSCHAP. ONDERWIJS. Extra - verlaagde Stoomprijzen Wintermantels f 3. Winterjassen f 3.~ Wollen Japonnen t 2 50 Heerencostumes 1 3.50 EEN ZEEÜWSCH REGENT UIT HET LAATST DER XVIIIe EEUW. Mr. J. H. Bybau. landsche volk worden gelegd! In hel algemeen willen we zeggen, dat het Ned. volk verstandig moet worden en zoo veel mogelijk moet leeren gebruiken, wat eigen bodem opbrengt, doch afge zien daarvan, zou de broodprijs inder daad moeten worden verhoogd? Dit be zwaar is ook zoo breed uitgemeten bij het indienen van het eerste wetsont werp, doch het brood is niet duurder geworden enbeter! Nu is het per centage van 22 op 25 gebracht en weer is van geen verhooging van den broodprijs sprake geweest. Er is zelfs hier en daar neiging tot verlaging; we vragen ons af, of dit niet organisato risch wordt tegengegaan. Van parasi teeren op den consument is nog geen sprake, in Zwitserland ontvangt den hoer 20 cents voor zijn tarwe. De mi nister heeft ook de richtprijs „exhorbi- iant" verhoogd, maar desondanks zal het mooi zijn, als de boer 10 cents voor zijn tarwe zal ontvangen, een prijs, die volgens „een consument" lager is dan voor den oorlog. Weer vragen we in gemoede, heeft de boer geen gegronde redenen tot beklag? Omdat de oogst medevalt, waarvoor uit het boerenhart een danklied naar Boven zou moeten kunnen opgaan, wordt dadelijk de prijs met 20 pet, verlaagd. En dat, terwijl alle andere producten verlies opleveren. Zoo juist hooren we, dat de C. S. Mij. voor de geleverde bieten 5 uitbetaalt per 1000 kg. van welk bedrag nog eeni- ge kosten afgaan. Wat kan de boer, na aftrek van de onkosten hiervan beta len? En St. Maarten, de dag der reke ningen van de ambachtslieden, is in het zicht! Met de consumptie-aardappelen staat het er nog ongunstiger voor, 2 cents per kg. voor de beste Zeeuwsche bonte en blauwe, zegge en schrijven 2 cents! De consument eet hiervan lekker en goed koop, doch de boer crepeert. Naar onze overtuiging en de cijfers zullen 't straks wel uitwijzen, zal 1932 dan ook het moeilijkste crisisjaar zijn, dat tot dusver is mede gemaakt. Ons wordt het kwa lijk genomen, dat we zouden hebben ge pleit voor een uitbreiding van den tar- webouw tot boven de 33 1/3 pCt. Geheel juist is dat niet, we hebben de beper king van den steun tot op een derde van het bouwland als naar onze meening onjuist gekwalificeerd. Niet, omdat we willen, dat nu opeens alle boeren Va van het bouwland met tarwe zullen be zaaien (al zouden we dat onder de be staande omstandigheden gerechtvaar digd vinden), maar omdat het ingaat te gen het stelsel, dat we voorstaan, om zooveel mogelijk te verbouwen, wat in eigen land geconsumeerd kan worden, om daar zoo min mogelijk afhankelijk te zijn van het buitenland, We willen steun voor alle producten, die hier op zijn plaats zijn. Zou dit gebeuren, dan zou de boer zijn zaaiplan weinig behoeven te veranderen, nu dwingt de nood hem daartoe. Intuschen is door de stem van „een consument' opnieuw gebleken, hoe weinig in het algemeen de buiten staander met den zinkenden landbouw medeleeft, en hoe weinig geneigdheid er is, om hier de helpende hand te ge ven. Dat is pijnlijk voor den boer. In oorlogstijd was het anders. Toen riep de stedeling „zaai tarwe" en Zeeland Z.-Vlaanderen voorop!, deed het! De oogst werd telegrafisch in beslag geno men, de prijzen zouden later worden vastgesteld. Als de boer toen dezelfde geaardheid had betoond, als nu „een consument" bloot legt, dan zou, we zul len het vriendelijk zeggen, de binnen - landsche rust verstoord zijn geworden, omdat de stedeling niet bezit de lijd zaamheid van den boer, die intusschen nu blijkt, hem noodlottig te zijn. De Z. L. M. De Z. L. M. houdt haar algemeene vergadering op Maandag 28 November a.s. des voormiddags te 10 uur in de Sociëteit „De Vergenoeging" te Middel burg. De agenda vermeldt o.a. Contributie regeling 1933. Het hoofdbestuur stelt voor de con tributieregeling van 1932 ook voor 1933 geldig te verklaren. Deze regeling is als volgt: Alle leden betalen een vaste contri butie van 1; bovendien wordt voor el ke ha grondgebruik 15 cent betaald en voor elke ha grondbezit in de provin cie Zeeland 0.07 K Leden-begunstigers betalen een mi nimum contributie van 1. In deze con- tributiën is het abonnementsgeld voor het orgaan niet begrepen. Voor eene als lid toegetreden vrouw en voor als lid toegetreden familieleden wier echtge noot c.q. vader of verzorger lid is en 'n landbouwbedrijf in de provincie Zee land uitoefent bedraagt de contributie minstens 1 per persoon en per jaar. Voor het geval een bedrijfshoofd in Zee land zelf geen lid is en een of meer zij ner inwonende familieleden en (of) zijne echtgenoote als lid zijn toegetreden, be taalt een hunner de contributie die het bedrijfshoofd zou betalen, indien deze zelf lid was. Oefenen als lid toegetreden vrou wen of als lid toegetreden inwonende familieleden van leden voor eigen re kening een landbouwbedrijf uit in de provincie Zeeland, dan geldt voor hen de gewone contributieregeling. Verder komt aan de orde de be grooting voor 1933 en zal de heer dr. H. J. Lovink te Alphen a. d. Rijn, voorzit ter van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw een lezing houden. Ongemerkte varkens. Uit het vijfde District meldt men ons uit verschillende plaatsen, dat de poli tie aldaar begonnen is met het maken van proces-verbaal tegen landbouwers, die ongemerkte varkens in voorraad hebben. Zooals bekend staan op deze overtreding bij veroordeeling vrij zware straffen. Bescherming van planten. De minister van oeconomische zaken en arbeid heeft bepaald: de lijst van plantenziekten en voor planten schadelijke dieren, bedoeld in artikel 11 van het op 16 April 1929 te Rome gesloten verdrag tot bescherming van planten, luidt als volgt: de aardap- pelwratziekte (Chrysophlyctis endobio- tica), de kersenvlieg (Rhagoletis Cerasi), de Coloradokever (Leptinotarsa decem- lineata), deze lijst zal worden medege deeld aan het Internationaal Landbouw- voorjaar is gestaakt. (St Crt.) Een publieke verkooping verhinderd. Men schrijft aan de N. Rott. Crt. uit Alkmaar: Dezer dagen werd in de ge meente Oude Niedorp overgegaan tot publieken verkoop van een landbouw bedrijf ten overstaan van een notaris uit Obdam. Daags tevoren waren in de geheele buurt omzendbrieven verspreid, waarin werd medegedeeld, dat dit be drijf verkocht werd wegens achterstal lige rente en de eigenaar, die 40 jaar daar werkzaam was geweestdus ver jaagd zou worden. Landbouwers, aldus deze omzendbrief, bedenkt, dat dit ook u spoedig kan tref fen! Weest solidair en doet geen bod. Laten wij er voor zorgen, dat wij me* verjaagd worden. Wij hebben recht, op onze bedrijven te blijven. Mocht er een nieuwe eigenaar of huurder op dit be drijf komen, past dan den boycot toe! Tengevolge van dezen oproep waren een 300 demonstranten naar de verkoo ping getogen. Voor den aanvang van de verkooping hield een van de de monstranten uit Warmenhuizen een betoog, waarbij hij den bedrijfsman hul de bracht voor diens werk en het pu bliek opwekte, niets op dit landbouw bedrijf te bieden. Bij het lezen van de condities en voor waarden bleef het stil, Ten slotte werd alleen geboden door den makelaar, die de gemachtigde was van den hypotheek houder, en wien het bedrijf, huis, schuur met 4 H.A. wei- en bouwland voor 6270 werd toegewezen Planten dekken tegen strenge vorst. De nachten worden koud en aan al les merken we dat de winter met ras se schreden nadert. We nemen dus onze voorzorgsmaatregelen opdat we van plotselinge strenge vorst geen schade ondervinden. (Planten welke eenige, maar geen strenge vorst doorstaan moe ten nu worden gedekt. Nog prijkt het forsche pampasgras met de mooie zil verwitte pluimen, maar nu wordt het tijd om deze af te snijden, het loof sa men te binden, en de planten aan den voet te dekken met een laag van circa 20 cm drogen turfmolm. Van de op reu- zenrabarber gelijkende Cunnera scabra en G. manicata snijden we de bladeren af. De groeikoppen der planten worden afgedekt met drogen turfmolm waarover nog een laag van 50 cm droog blad wordt aangebracht. Om wegwaaien van het blad te voorkomen omgeven we de aldus gedekte planten met laag vlecht- draad. Ook de op Lelie gelijkende Al- stroemeria aurantiaca moet flink wor den gedekt met drogen turfmolm of droog blad. De gewoonlijk aan den waterkant geplante Crinum Powelli is ook niet winterhard en verlangd een soortgelijke bedekking. Kniphofia of vuurpijl dekken we, evenals Gynerium aan den voet met een laag droog turfmolm. Japansche anemone A. japonica, Anchusa Italica, Californische boompapaver is Romneaya Coulteri en Bocconia cordata moet men voor alle zekerheid ook eenige bedek king geven waarvoor we liefst drogen turfmolm gebruiken, Ook onder de bol gewassen zijn er verschillende welke moeten worden gedekt. De onlangs ge lante Hyacinthen verlangen een be hoorlijke bedekking, evenals Holland sche iris of Iris hollandica, Gladiolus na nus, G. ramosus, Ixia en Montbretia. Ook hiervoor gebruiken we bij voor keur drogen turfmolm. Onder de houtge wassen zijn er ook verschillende welke we eenige beschutting tegen strenge koude moeten geven. Zoo dekken we niet winterharde rozensoorten aan den voet met drogen turfmolm, althans voor zoover het struikrozen zijn; stamrozen kan men met de kroon op den grond buigen en deze vervolgens met een laag aarde of turfmolm bedekken. Eigenlijk is het al voldoende wanneer men bij stamrozen de veredelingsplaats goed inpakt met droog mos of stroo, In het algemeen moet men voor be dekking geen broeiend materiaal ge bruiken; hierdoor ontstaat ontijdige groei wat in het voorjaar, na het ver wijderen van het winterdek zeer nadee- lig voor de planten kan zijn. A.G. Kostbare verzameling uurwerken vermaakt. De op 9 October te München overle den prof. dr. Ernst von Bassermann aan den Beierschen staat vermaakt. Het voornaamste deel van zijn verza- melingen is een groote collectie horlo- ges, klokken en andere tijdmeetinstru- i menten, die in haar geheel in het Bei- i ersche nationale museum zal worden ondergebracht. Voorts bevat de verza- maling een bibliotheek, een collectie penningen en een collectie uiteenloo- pende zeldzaamheden van hooge waar de. De erfenis is door den Beierschen Staat in dank aanvaard. De heer J. A. van Beusekom te Terhole is benoemd tot onderwijzer aan de R. K. school te Pannerden, (Geld.) Uitvoering art. 13 der Lager Onderwijs wet en bezuiniging. Artikel 13 der L. O. wet 1920 bepaalt, dat ten behoeve van ouders, voogden of verzorgers van in den leerplichtigen leef tijd vallende kinderen, die deze kinde ren, hetzij openbaar, hetzij bijzonder 1. o. van een bepaalde richting wenschen te doen genieten, terwijl de woning dier kinderen meer dan 4 km verwijderd is van een voor hen toegankelijke school voor gewoon- of uitgebreid 1. o„ waar het door hen gewenscht onderwijs wordt i gegeven, desverlangd uit de gemeente kas steun wordt verleend ter tegemoet- 1 koming in de kosten, verbonden aan het bezoeken van een op grooteren afstand van de woning, doch binnen de gemeente of in een naburige gemeente gelegen school voor gewoon- of voor uitgebreid L. O., waar het door hen gewenscht on derwijs wordt gegeven. De strekking van deze bepaling, welke in de wet- van 1878 niet voorkwam, komt in het kort hier op neer, dat aan ouders, voogden of ver zorgers van leerplichtige kinderen het voor die kinderen begeerd lager onder wijs wordt verzekerd, zoo noodig on der bepaalde omstandigheden met fi- nancieelen steun van de gemeente. Om bedoeld art. 13 heeft zich sinds de in werking treding der L. O. 1920 (1 Januari 1921) een uitgebreide jurispru dentie gevormd, die in de bonte veelheid van mogelijkheden der praktijk eeniger- mate tot leidraad kan dienen. Toch zijn gedurende de laatste maanden nog ver scheidene Koninklijke besluiten betref fende dit artikel verschenen en het laat zich aanzien, dat de Kroon ook in de toekomst nog meermalen een betreffen de beslissing zal moeten nemen. De ge meenteraad zal in de meeste gevallen de tegemoetkoming in de kosten van het schoolbezoek wat laag houden, zulks in het algemeen belang, terwijl de ouders trachten een hooger uitgekeerd te krij gen. Hier zit een der voornaamste oor- (Pels wordt extra berekend) BERGEN-OP-ZOOM 50-jarige reputatie (Ingez. Med.) zaken van de totstandkoming van de tal rijke betreffende Koninklijke besluiten. Thans wil men ook op deze post gaan bezuinigen. Op vele gemeentebegrotin gen moet een belangrijk bedrag worden uitgetrokken voor tegemoetkoming in of vergoeding van de kosten als bedoeld in art. 13. Dit laatste is vooral van toe passing op de gemeenten met een ver spreide bevolking en op die, waar de verschillende godsdienstige bevolkings groepen te klein zijn voor het stichten van een eigen school en dus een be langrijk deel der leerplichtige kinderen school gaat in een naburige gemeente. Bij deze bezuinigingspogingen stuit de gemeenteraad echter op een eigenaar dige moeilijkheid. In vele gevallen is namelijk het steunbedrag door Ged. Staten of door de Kroon in beroep na der vastgesteld met afwijking van het door den gemeenteraad bepaalde be drag. Een gevolg hiervan is, dat de ge meenteraad in deze gevallen niet tot de noodige en gewenschte bezuiniging kan komen, omdat hij niet bij machte is een besluit van een hoogere autoriteit te wijzigen. Als men daarbij bedenkt, dat verscheidene, thans nog van kracht zijn de besluiten zijn genomen vóór de eco nomische inzinking van eind 1929, zal men eenigermate de beteekenis van de onmacht van denraad op dit terrein kun nen begrijpen. Zoo stelde de Kroon des tijds de vergoeding voor het gebruik van een rijwiel vast op 2 cent per k.m., ter wijl bij Kon. besluit van 12 Mei 1932 deze vergoeding is bepaald op niet meer dan 1 cent. Laatstgenoemd bedrag is dus voldoende, zoodat de vroeger vastge stelde vergoeding belangrijk meer is dan in dezen tijd op grond van art. 13 kan worden verlangd. Een tweede kwestie is, of de ge meenteraad zijn eenmaal genomen be sluit kan wijzigen. Een gemeenteraad heeft het er op gewaagd zijn besluit van drie jaar geleden te wijzigen en den steun ter tegemoetkoming in de kosten van het schoolbezoek te verlagen met 15 gulden, overwegende, dat de kosten van aanschaffing en onderhoud van een rij wiel tot een hiermede evenredig bedrag door O 6.) Er zal eenig aanpassingsvermogen noodig zijn ge weest, maar zijn positie bleef dezelfdeAllicht heeft het Fransche Bestuur een strenger toezicht op zijn ambtenaren geoefend, en hun vrijheid zal niet zeer groot zijn geweest. Stellig een bittere pil voor degenen, die gewend waren zelf de lakens uit te deelen, en verantwoording slechts verschuldigd te zijn aan colleges van huns gelijken. Wij kunnen ons voorstellen, dat die jaren van ondergeschikt heid aan den Franschen overheerscher niet de ge makkelijkste in Van Stapele's ambtelijke loopbaan zijn geweest. Nochtans, afgebroken werd die loop baan daardoor niet Bij alle wisseling dus toch weer: continuïteit, en geen bepaalde zorg voor den dag van morgen; wat intusschen niet zeggen wil dat men zorgeloos leef de in dien Franschen tijd. Maar de zorgen lagen op een ander terrein. Zij grepen meer in het huiselijk en familieleven in. Een voorbeeld moge dit toelich ten. „1813, 18 Juli wierd mijn oudste zoon door den Heer Prefect dezes Departements als Garde d'Hon- neur gedesigneerd. Hij was genoodzaakt reeds den 22 dito tot ons aller droefheid naar Versailles te vertrekken." In dien tijd zijn blijkbaar en begrijpelijk ook alle gedachten op dien zoon en zijn lotgevallen ge concentreerd. Zonder onderbreking door iets anders is een reeks aanteekeningen uit de jaren 1813 en 1814 aan den jongen in het verre Frankrijk gewijd. Vermeld wordt, hoe hij achtereenvolgens de rangen van brigadier en Maréchal de Logis passeerde en tenslotte tot tweede luitenant bij het eerste Regi ment Gardes d'Honneur werd aangesteld, bij de 16de Compagnie in Versailles in garnizoen. Kommer en angst zullen in die dagen het hart van Van Stapele hebben vervuld. Wat de oorlog betee- kende, wist hij. Twee zijner broeders waren als ka pitein in de Keizerlijke legers uitgetrokken. Een hunner stierf in 1811 te Madrid, de ander maakte den tocht naar Rusland mee en overleed in een hospitaal te Wilna. Gelukkig heeft zijn zoon echter niet daadwerke lijk aan het krijgsbedrijf behoeven deel te nemen. Toch was er wel een spannend oogenblik: „1814, 4 Januari, is gemelde mijn zoon met alle zijne land- genooten als gijzelaar onder escorte der Gendarme rie van Versailles vervoerd; de destinatie was naar Grenoble, doch uit hoofde van de aannadering der geallieerde armeeën naar Bourges gebracht". Wat zou daarvan het einde zijn? Inmiddels was evenwel alweder een nieuwe staat van zaken ingetreden. Met het Fransche Keizerrijk liep het af. Einde Maart 1814 trokken de geallieer den Parijs binnen en reeds op 25 April kan in het Register worden opgeteekend: „is mijn oudste zoon welvarend uit Frankrijk geretourneerd, zijnde als officier der Gardes d'honneur ontslagen En nu volgt weder een notitie over dien zoon: „1814, den 8sten Juni, is mijn genoemde zoon door den Heer Secretaris van Staat voor de Financien provisioneel aangesteld als ontvanger der Onbe schreven Middelen over de Stad en Arrondissement van Goes." Deze aanteekening wilde ik U niet ont houden, want men kan bij het lezen ervan een glim lach nauwelijks terughouden. Wat is er nu eigenlijk veranderd? 25 April komt het jonge mensch uit Frankrijk terug, zes weken later heeft hij een baantje, bij denzelfden tak van administratie, waarbij zijn vader een aanzienlijk ambt bekleedtWij willen gaarne aannemen, dat hij een heel knappe jongen was, maar dat 's vaders invloed aan deze benoeming vreemd is gebleven, zal toch wel niemand gelooven. Verrijst niet even voor onze oogen het beeld van den Zierikzeeschen Burgemeester van ongeveer een eeuw tevoren, die tot zijn zoontje zeide: „jouw weg in het leven zal ik wel voor je maken?" Ondanks alle omwenteling, on danks alle wijziging in Staatsvorm en Staatsbestuur: het waren nog steeds de oude Regenten die in Zee land regeerden, en die voor zich en de hunnen over de postjes beschikken konden. Lang heeft helaas de Ontvanger-Generaal zijn beschermende hand niet over dien oudsten zoon kunnen uitstrekken. Het leek alles zoo vol belofte. Eenige maanden na zijn benoeming treedt de jonge man in het huwelijk. In December 1815 wordt daar uit een dochtertje geboren maar dan valt al spoedig de schaduw. Reeds de doop van het kind moest wor den uitgesteld wegens een ziekte van den jongen vader, en als die doop in Maart 1816 heeft plaats gehad, dan moet een maand later in het dagboek worden vermeld, dat op 20 April onze zeer beminde oudste zoon Jacob Johan van Stapele binnen de stad Goes is overleden in den ouderdom van ruim 23 jaar. Voor er nog een jaar om is, leeft ook het doch tertje niet meer en goed 3 jaar later, op 1 October 1820, overleed ruim 26 jaar oud Van Stapele's schoondochter. Alle drie gaan zij heen aan een uitterende ziekte. U houde mij deze korte uitweiding, die misschien buiten het eigenlijk onderwerp gaat, ten goede. Ik heb ze mij veroorloofd, omdat zij op het beeld van dien tijd met felheid een kijk geeft. De gemoede lijkheid en betrekkelijke rust, die ik U heb afge schilderd, doen misschien bij vergelijking met den toestand van tegenwoordig even een heimwee bij ons opkomen, maar als wij zien, hoe machtig ziekte en dood heerschten en hoe met name die uitterende ziekte, de zoo gevreesde tuberculose, door de min der goede hygiene en medische verzorging slacht offer op slachtoffer eischte, dan bedenken wij ons nog wel een oogenblik voor wij werkelijk terugver langen. Over den levensloop van Johan Cornelis van Stapele heb ik U nu niet zoo heel veel meer te vertellen. Hij werd door den Souvereinen Vorst en den Koning in zijn betrekking van Ontvanger- Generaal gehandhaafd. Het register vermeldt uit de jaren na 1814 meest aanteekeningen betreffende het huiselijk leven. Toch ook enkele andere: Een ervan zal de vergadering waarin deze rede werd uitgesproken, ongetwijfeld interesseeren, „1819, 3 Februari, ben ik tot Directeur van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Mid delburg aangesteld". Bij de reorganisatie van het financiewezen in 1823 worden de kantoren Generaal en Particulier gesupprimeerd en dus komt de post van Ontvanger- Generaal met 1 Januari 1824 te vervallen. Van Stapele gaat er niet op achteruit. Hij wordt benoemd tot Administrateur van 's Rijks Schatkist in de provincie Zeeland. Een niet minder hooge betrekking, want bij K. B. van 19 December 1823 is bepaald, dat de administrateurs van 's Rijks Schat kist zullen zitting nemen in den Raad der Gouver neurs. En dit is dan tevens de laatste ambtelijke positie, die Van Stapele zal bekleeden. Bij het klimmen der jaren gaat hij naar rust verlangen. Tegen dat hij den 65 jarigen leeftijd heeft bereikt, n.l. op 27 Juli 1826 vermeldt hij: „heb ik mij aan den Koning geadresseerd en pen sioen verzocht." Bij alle ouderwetsche statigheid verrast even dit moderne inzicht, dat het 65ste le vensjaar als grens stelt voor allen ambtelijken ar beid, een inzicht dat zelfs thans nog niet door ieder wordt gedeeld. Een modern man was deze Zeeuwsche magistraat evenwel niet. Als hem met ingang van 1 Januari 1827 een eervol ontslag is verleend, dan gaat hij niet verhuizen naar Den Haag, of naar een riant buitenhuis op de Veluwe, maar hij schrijft in zijn memoriaal: „1827 den 18 Januari, heb ik na een verblijf van circa 28 jaren de stad Middelburg metterwoon ver laten en ben naar Tholen, mijn geboortestad, terug gekeerd." Dat kon ook niet anders In Tholen behoorde hij thuis. Daar moest hij ook zijn laatste levensdagen slijten. Slechts 2 jaren heeft hij er van zijn rust mo gen genieten. Den 30sten Maart 1829 is hij te Tholen overleden en ziehier nu even een glimp van den nieuwen tijd: hij rust niet bij zijn familieleden in het Choor der Groote Kerk, maar werd in een nieuw graf op het kerkhof begraven. Hij was een V a n S t a p e 1 e en hij werd geboren in Tholen. Ik ben hiermede begonnen, ik wil er ook mee eindigen. Naar den geest van den tijd, waarin hij leefde, waren die feiten belangrijk. Zij hebben het leven van Van Stapele geheel overspan nen; zij hebben van het begin tot het eind den gang daarvan bepaald. EINDE.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1932 | | pagina 4