ARNHEM"
ZEELAND.
ZEEUWSCH-VLAANDEREN O.D.
LEVENS
VERZEKERING
MAATSCHAPPIJ
ZEEUWSCH-VLAANDEREN W.D.
TWEEDE BLAD VAN DE GOESCHE COURANT VAN DONDERDAG 10 NOVEMBER 1932.
No. 177.
PROVINCIALE STATEN VAN
ZEELAND.
Verbinding Vlissingen
Neuzen.
Ged. Staten herinneren er aan dat
in de vergadering van 19 Juli j.l. de be
slissing inzake de al of niet voortzet
ting van den dienst VlissingenNeu
zen, ook na 1 Jan. 1933, doch alsdan
geheel voor rekening der provincie Zee
land, op voorstel van den heer De
Pauw is aangehouden in afwachting
van een door hem in de najaarszitting
in te dienen motie. Volledigheidshalve
merken Ged. Staten op, dat een motie
als hier bedoeld reeds in de bijeenkomst
door den heer De Pauw was ingediend
doch door hem als gevolg van den loop
der beraadslagingen, weder was inge
trokken. Deze motie hield in, dat de
dienst behoort te worden onderhouden
met materiaal, dat aan redelijke
eischen voldoet, en dat de afvaarttij-
den zoodanig dienen gekozen te wor
den, dat 's morgens voor acht uur uit
Neuzen en 's avonds op een later tijd
stip dan 4 uur uit Vlissingen kan wor
den vertrokken.
Feitelijk hebben de Staten zich dus
nog niet uitgesproken over de vraag,
of de dienst VlissingenNeuzen al dan
niet en in het eerste geval geheel voor
rekening der provincie, ook na 1 Jan.
1933 zal worden bestendigd, doch uit
de gehouden besprekingen meenen
Ged.Staten te mogen afleiden, dat in
standhouding van dezen dienst de be
doeling weer geeft van de overgroote
meerderheid der Staten en zij meer be
troffen de wijze waarop, dan de vraag
of de dienst zal worden instand gehou
den. Waar voorts subsidieering uit 's
Rijks kas voor dezen dienst na 1 Jan.
1933 te eenenmale is uitgesloten,
spreekt het vanzelf, dat instandhouding
van den dienst voor rekening der pro
vincie zal dienen te geschieden. Onder
deze omstandigheden achtten Ged. Sta
ten zich niet alleen gerechtigd, doch
evenzeer verplicht voorbereidende
maatregelen te treffen, teneinde be
stendiging van den dienst mogelijk te
maken, Daarvoor scheen het in de eer
ste plaats noodig, zich een juist beeld
te vormen van de financieele resulta
ten, die door dezen dienst vermoede
lijk zouden worden bereikt. Weliswaar
komt als bijlage van het oorspronkelijk
voorstel van 10 Juni j.l, een becijfering
voor, waarin bij gebruik van een nieuw
schip f 15.466 en van de Schouwen
f 11,727 batig saldo wordt geraamd,
doch in de eerste plaats berusten deze
cijfers op ramingen en in de tweede
plaats is bij opzet er van uitgegaan van
een verdeelingsbasis der kosten tus-
schen de lijn VlissingenNeuzen en de
overige lijnen op de Westerschelde,
waaromtrent nog niet vaststond, of het
Rijk dat daarbij, voor zooveel die ove
rige lijnen betreft, betrokken is, zich
er mede zou kunnen vereenigen. Ged.
Staten richtten zich ter zake tot den
Minister van Waterstaat en wezen er
op, dat het aandeel van den dienst
VlissingenNeuzen in de kosten van
algemeen beheer van den Westerschel-
de-dienst in hoofdzaak berekend is
naar evenredigheid van het aantal rei
zen, welke op dit traject en op de an
dere gemaakt worden. Het wilde Ged.
Staten voorkomen dat deze verdeeling
meer overeenkomt met de werkelijk
heid, dan voorheen het geval was. De
minister merkte in zijn antwoord op,
dat uitsluitend rekening is gehouden
met de kosten van één schip.
Er zal volgens den minister niet op
gerekend mogen worden, dat kosten
van onderhoud enz. van buiten dienst
gestelde schepen geheel ten laste van
den Westerscheldedienst, waarin het
het Rijk een deel der verliezen draagt,
mogen worden gebracht. Afschrijving,
onderhoud enz. van schepen, die tot nu
toe geregeld op de lijn Vlissingen
Neuzen dienst deden, zal voor reke
ning der Provincie komen, De minister
wees er verder op, dat deze lijn twee
maal zoolang is als de lijn Hoedekens-
kerkeNeuzen en driemaal zoolang als
elk der lijnen VlissingenHansweert
en HansweertWalsoorden. De maat
staf van 154/174 voor rekening van den
Westerscheldedienst is onbillijk en be
hoort gewijzigd te worden.
Ter nadere overlegpleging had een
commissie uit Ged. Staten op 1 en 19
Sept, op het departement een bespre
king met enkele hoofdambtenaren. Het
uiteindelijk resultaat is neergelegd in
een schrijven van Ged. Staten dd. 23
Sept. aan den heer mr. H. J. Silvergie-
ter Hoogstand, administrateur aan het
ministerie van Waterstaat, waarbij
Ged, Staten er op wijzen, dat nog twee
punten onbeslist waren gebleven. Ged.
Staten willen accoord gaan met een
verdeeling der kosten naar evenredig
heid van de ontvangen vrachten. Hoe
wel het aandeel van 15 pet. hun nog
vrij hoog voorkomt. Zij blijven echter
unaniem van oordeel, dat de nieuwe
dienst VlissingenNeuzen niet behoort
bij te dragen in de rente en aflossing
van de oude schepen. Met nadruk ves
tigden zij er de aandacht op, dat deze
kwestie, welke trouwens van voorbij-
gaanden aard is, omdat de booten bin
nen enkele jaren zullen zijn afgeschre-
tot moeilijkheden en financieel nadeel
voor het Rijk aanleiding kan geven.
Wanneer in den eisch om bij te dragen
wordt volhard, zouden Ged. Staten zich
met het oog op den toestand der pro
vinciale fondsen wellicht genoodzaakt
zien aan de Staten voor te stellen, de
bedoelde lijn na 31 Dec. 1932 niet te
handhaven.
Daarvan zou dan het noodwendig ge
volg zijn, dat alle kosten, dus ook die
welke anders gedeeltelijk ten laste
van die lijn, dus ten laste der Provincie
zouden komen, voor 80 pet. door het
Rijk zouden moeten worden gedragen.
De Minister van Waterstaat vond in 't
verloop der besprekingen aanleiding
om aan zijn ambtgenoot van Financiën
te verzoeken, een accountant te willen
aanwijzen, ten einde een schema te ont
werpen van een billijke verdeeling van
kosten enz., welk onderzoek heeft
plaats gehad, zoodat een nadere beslis
sing van den Minister als 't ware elk
oogenblik kan worden tegemoet gezien.
Om de staten te kunnen laten beslis
sen meenden Ged. Staten niet langer
daarop te mogen wachten en zij hebben
ook aanleiding te mogen verwachten,
dat ten slotte een oplossing gevonden
zal worden, die ook voor de Provincie
aanvaardbaar is. Zij hebben daarmede
bij het ontwerpen der begrooting voor
dezen dienst rekening gehouden. Hierop
komt een geraamd tekort voor van
6500, omdat men thans nauwkeuriger
kon ramen en er rekening mede kon
houden, dat deze lijn geen post meer
zal vervoeren. Ged. Staten stellen voor
tot voorloopige instandhouding der lijn
te besluiten, omdat eerst de feiten zul
len kunnen bewijzen of inderdaad de
lasten van de instandhouding voor de
Provincie niet te zwaar blijken. Even
min achten zij 't raadzaam den dienst
op de lijn uit te breiden en ook niet om
een nieuw schip er voor te bouwen.
Voorioopig zal de dienst mét het s.s.
Schouwen" en op den bestaanden voet
dienen te worden uitgeoefend; blijkt
zijn levensvatbaarheid in voldoende ma
te, dan ware nader te overwegen of in
de eene, dan wel in de andere richting
verbetering mogelijk is.
Havenkanaal en zwaaiplaats
te Zierikzee.
Ged. Staten achten het gewenscht,
dat ter bevordering van een behoorlij
ke uitoefening van den Provincialen
stoombootdienst op de Ooster-Schelde
te meer, nu er een nieuwe grootere
boot dan de tegenwoordige in de vaart
zal komen, dat vanwege en voor reke
ning der Provincie weder voorwaarde
lijk gedurende een termijn van 5 jaren,
aanvangende 1 Januari 1933, tegen de
door de gemeente Zierikzee toegezegde
bijdrage van f 1000 en als de nieuwe
boot in de vaart is van f 1500, worde
gezorgd voor het op behoorlijke diepte
houden van het bedoelde havenkanaal
en de zwaaiplaats der boot. Zij stellen
voor daartoe te besluiten.
Verhooging crediet bouw
motorschepen.
Ged. Statpn herinneren aan het be
sluit van 19 Juli j.l. tot het verleenen
van credieten van resp. 350.000 en
175.000 voor den bouw van twee mo-
torveerbooten voor den dienst op de
Westerschelde en een voor dien op de
Oosterschelde. Zij hebben een onder-
handsche aanbesteding gehouden voor
den bouw der beide in de eerste plaats
bedoelde schepen, waarbij verschillen
de, hier te lande gevestigde scheeps
bouwmaatschappijen zijn uitgenoodigd.
Uitdrukkelijk behielden Ged. Staten
zich de vrijheid voor, den bouw niet of
niet aan den laagsten inschrijver te gun
nen en de uitslag van de aanbesteding
gaf hen aanleiding, van die bevoegdheid
gebruik te maken. Zij hebben daarna,
mede gelet op de in de laatste Staten-
zitting aangenomen motie, waarin Ged.
Staten met den meesten aandrang wor
den uitgenoodigd te willen bevorderen,
dat de bouw der drie schepen, bestemd
voor den Provincialen Stoombootdienst
opgedragen wordt aan een in Zeeland
gevestigde fabriek; besprekingen ge
opend met de Koninklijke Maatschappij
„de Schelde" ten einde zoo mogelijk te
bereiken, dat aan deze maatschappij de
bouw der drie bedoelde schepen zou
kunnen worden gegund. De uitslag dier
besprekingen is ten slotte, dat „de
Schelde" zich bereid heeft verklaard de
ze schepen te bouwen, mits haar, bo
ven het reeds voor den bouw beschik
baar gestelde crediet, uit de Provinciale
Fondsen een bedrag van 3000 per
schip worde uitgekeerd. Dit bedrag
dient dan, voor: de berekening van de
bouwsom en van de mede daarop steu
nende exploitatiekosten, buiten beschou
wing te worden gelaten. Ged. meenen,
dat de Staten tegen een dergelijke ver
hooging wel geen bezwaar zullen heb
ben en stellen voor de credieten te ver-
hoogen tot f 356.000 en 178.000.
Begrootingen wegenfonds.
Ter goedkeuring bieden Ged. Staten
aan de begrootingen 1933 van het Prov.
wegenfonds, met een eindcijfer van
2.925.000 en f 55.000 onvoorzien en
van het Wegenonderhoudsfonds met 'n
eindcijfer van 38.673.32.
RAAD VAN AXEL.
AXEL. Dinsdagmiddag hield de raad
alhier een openbare vergadering onder
leiding van den burgemeester.
Voor kennisgeving werd aangenomen
het verzoek van de Prov. Commissie
voor werkloozenzorg om tijdig zorg te
dragen, dat voor den winter plannen
voor werkverschaffing aanwezig zijn.
B. en W. deelden mede, dat behalve
enkele kleine karweien er geen omvang
rijk werk is aan te wijzen in de ge
meente.
Naar aanleiding van schriftelijke vra
gen van den heer Verschelling aangaan
de z.i. willekeurige te werkstelling van
werkkrachten door den directeur dei-
gasfabriek, antwoordde de Voorzit
ter namens B. en W. dat hun bij on
derzoek daarvan niets gebleken was.
Los personeel wordt via de arbeidsbeurs
genomen, waarbij de directeur handelt
zooals hem door B. en W. is opgedra
gen, na advies der gascommissie.
Dat voor het opnemen der muntme
ters een ongehuwd niet kost-winner
wordt genomen, is juist. Het komt hun
voor dat daarvoor niet alle werkloo-
zen geschikt zijn.
Het voorstel J. de Feijter Lz„ om het
salaris der wethouders met 10 pCt. te
verlagen, werd verworpen wegens sta
king van stemmen, daar over dit punt
ook de vorige vergadering de stemmen
hadden gestaakt.
De heer 't Gilde trachtte nu een
motie in te dienen, waarbij wordt over
wogen, dat Ged. Staten geen nota ne
men van de adviezen der gemeenten,
doch toch in overweging wordt gege
ven om de salarissen van burgemeesters,
secretarissen en ontvangers meer wor
den geregeld in overeenstemming met
de tijdsomstandigheden.
De Voorzitter weigerde echter
deze motie in behandeling te nemen,
als zijnde niet aan de orde.
Als keurmeesters voor de te houden
jaarlijksche vee- en paardenmarkt wer
den gekozen de heeren P, de Klerk, C.
Michielsen en J. K. de Putter.
Met 11 tegen 1 stem werd besloten
om aan de American Petroleum Com
pany desgevraagd vergunning te ver
leenen om een benzinepomp te plaat
sen in de Kerkdreef nabij de Geref.
Kerk.
De heer van Kampen stemde hierte
gen, le omdat hij er gevaar in zag we
gens de daar loopende tramlijn; 2e we
gens ontsiering en 3e omdat de moge
lijkheid niet is uitgesloten, dat de ver
koop van benzine daar ook „ontstich
ting" (wegens verkoop op Zondag bij de
kerk) veroorzaakt.
Een verzoek om den grondslag biljar
ten in de personeele te laten vervallen
of te verlagen werd als ongezegeld ter
zijde gelegd, onder opmerking dat toch
wordt geadviseerd tot afwijzing.
Zonder hoofdelijke stemming werd
besloten om den gasprijs vast te stellen
als volgt: Gewoon- en Muntgas voor
Axel: de eerste 25 nri tegen 13 cent per
m!; alle volgende tegen 10 cent per
m:!; voor Neuzen resp. 14 en 11 cent.
Voor kachelgas 5 cent per m en in-
dustriegas de le 100 m:! 7 cent per
m:' en volgende 5 cent.
Bij het vaststellen der gemeentereke
ning merkt de heer V ersc helling
op, dat de nieuwe straatweg blijkt zeer
duur te zijn geweest in verband met de
CL
n
de basis voor een zorgenvrij bestaan.
Inspecteur: G. LINDENBERGH,
MIPDELBURGSCHESTRAAT, GOES.
(Ingez. Med.)
kwaliteit der sleenen.
De weg ligt een goed jaar, en eer we
een jaar verder zijn zal de weg versle
ten zijn, en dat voor een kostprijs van
43 per 1000 steenen, zei spr.
Bij de rondvraag kwam de heer 't
Gilde nog terug op zijn motie, omdat
hij wilde, dat de raad zich omtrent de
hooge salarissen uitsprak.
De Voorzitter antwoordde, dat
die motie eerst in de volgende vergade
ring kan behandeld worden.
Contact-commissie voor
Werkloozenzorg.
Men schrijft ons:
De eerste vergadering van de eenigen
tijd geleden ingestelde commissie voor
werkloozenzorg, gehouden in het ge
meentehuis van Breskens werd geopend
door den heer dr. J. G. Ramaker,
voorzitter der commissie, die daarbij
o.a. als volgt sprak:
„De taak van de commissie om de
gemeentebesturen bij te staan in hun
zorg voor onze werklooze medeburgers
is uitermate moeilijk. Moeilijk om meer
dan één reden. Soms ontbreekt het in
zicht, dat het er in deze tijden aller
eerst op aan komt de volkskracht zoo
veel mogelijk op peil te houden, soms
ook verleenen de betrokkenen niet de
medewerking, waarop door de gemeen
tebesturen aanspraak gemaakt mag
worden. Moeilijk is de taak der com
missie ook daarom vooral, omdat ieder
voorstel noodzakelijk gebrekkig is,
noodzakelijk op bezwaren stuiten moet.
Zoo is het een beklemmende gedachte,
dat de uitgaven voor werkloozenzorg
bestreden moeten worden door belas
tingen, wier heffing op den duur tot
verminderde werkgelegenheid, tot ver
minderde kapitaalvorming leidt. En toch
zal juist de kapitaalvorming een machti
ge factor zijn om in de toekomst de pro
ductiviteit van den arbeid weer op te
voeren. Dezer dagen viel mijn oog op
een uitspraak van den bekenden Delft-
schen groot-industrieel van Marken: de
werkgever heeft de plicht zijn arbeiders
te helpen met ieder middel, waar hij de
beschikking over heeft: zijn hart, zijn
verstand, zijn geld. Onwillekeurig dacht
ik aan de verhouding, waarin thans de
gemeentebesturen tegenover hun werk
looze ingezetenen staan; welhaast nie
mand zal ontkennen, dat zij, die buiten
hun schuld werkloos zijn, een zedèlijk
recht op ondersteuning kunnen doen
gelden; welhaast niemand zal ontken
nen, dat het verleenen dezer onder
steuning behoort te geschieden met 'n
warmkloppend hart; welhaast niemand
ook zal ontkennen, dat ondersteuning
tevens een zaak des verstands is, en
hulpbetoon, dat onvoldoende rekening
houdt met de economische feiten, nood-
EEN ZEEUWSCH REGENT UIT HET
LAATST DER XVIIIe EEUW.
door
Mr. J. H. Bybau.
4.)
Eén oogenblik had nu blijkbaar de meer radicale
richting de overhand, maar het inrichten van een
nieuwe staatsorde schijnt toch niet zoo gemakkelijk
te zijn gevallen. Eer nog een maand om was had
men er al weer genoeg van. 20 Juni is de vorenver-
melde Municipaliteit door het volk vervallen ver
klaard. En den dag daarna, 21 Juni, schrijft Van
Stapele; „benoemd als representant in het stads
bestuur tot 13 Mei 1796".
Dit jaar 1795 is dus wel een tijdperk van onrust
geweest. Maar andererzijds: wanneer wij denken
aan de gruwelijke excessen die in de ons omringen
de landen in de laatste jaren hebben plaats gehad,
en de felheid waarmede het revolutionnair geweld
daar woedde en deels nog woedt, dan doet het bijna
koddig le zien, hoe toen als het ware revolutie werd
gespeeld. Men theoretiseerde en vergaderde, hield
naar Hollandschen trant de meest zwaarwichtige
redevoeringen, zette regeeringen af, en koos in die
plechtige vergaderingen weer nieuwe, maar op het
schavot werden de oude regenten niet gebracht
De bordjes werden verhangen, doch eigenlijk ten
slotte alleen de naambordjes. In plaats van Burge
meesters en Schepenen kwamen Municipaliteiten
met Representanten in het Stadsbestuur. De Heeren
Staten werden Representanten van het Volk van
Zeeland, de Gecommitteerde Raden een Comité van
Algemeen Welzijn. Overigens bleef men zoo zeer
aan het oude gehecht, dat nu zelfs de aanstelling
wederom zou eindigen en dit is wel heel merk
waardig en getuigt van een weinig radicale hervor-
mingsgezindheid op den 13en Mei, Sint Servaas-
dag, den dag, waarop volgens het oud privilege,
Burgemeesters en Schepenen opnieuw gekozen wer
den.
Twee jaar lang blijft deze toestand bestaan. Wel
waren speciaal in Holland meer vooruitstrevende
geesten werkzaam, men wilde sneller naar den
eenheidsstaat, maar in Zeeland, waar het par
ticularisme van ouds zeer sterk ontwikkeld was, had
deze beweging nog weinig kracht.
In 1796 en 1797 volgen weder twee nieuwe be
noemingen.
De eerste tot president van het College van Ju
stitie, het oude ambt van Burgemeester binnen de
Vierschaar.
De tweede tot President van de Municipaliteit,
eerste Regeerend Burgemeester dus. En beide be
noemingen hebben weder plaats volkomen naar den
ouden stijl: op 13 Mei.
Maar dit is dan ook de laatste maal, dat die
datum 13 Mei in het dagboek voorkomt. Het onge
duld bij degenen, die definitief van het oude afwil
den, groeide. De talmende Nationale Vergadering
werd door de bekende Staatsgreep van Daendels
in Januari 1798 omgezet in de Constitueerende Ver
gadering representeerende het Bataafsche Volk, en
het door deze vergadering benoemde Intermediair
Uitvoerend Bewind tastte stevig door. Er kwam nu
inderdaad een meer radicale wijziging. Ook thans
weder werd een agent naar Tholen gezonden. En:
„op 11 Maart 1798 wierd de geheele Municipaliteit
door een Commissie uit het Intermediair admini
stratief Bestuur met concurrentie van den agent
Van Schelle, daarbij present, verklaard ontbonden
te zijn; Zijnde ik niet weder benoemd."
Nu was werkelijk met het oude gebroken. In den
loop van 1798 komt de nieuwe staatsregeling voor
het Bataafsche volk tot stand, die inderdaad alles
grondig verandert. Zelfs Zeeland bestaat nu niet
meer, maar is een deel geworden van het Departe
ment van Schelde en Maas. Dit Departement moest
evenwel ook weer een Bestuur hebben. Het ging nu
alles heel anders dan vroeger; het was allemaal
democratisch ingericht. Er waren grondvergaderin
gen, die kiezers afvaardigden, en deze kiezers ko
zen in hunne vergadering de 7 Departements. Be-
stuurderen. Geheel van onderop dus, juist anders
om dan voorheen, toen de zittende Magistraten
voordrachten maakten voor hun opvolgers. En het
resultaat?
De traditie is taai in Zeeland
Op een kiezersvergadering, bestaande uit 61
grondvergaderingen, den 20 December 1798 te Cort-
gene gehouden, werd Johan Cornelis van Stapele
benoemd tot lid van het Departementaal Bestuur
van Schelde en Maas.
Men kan zich niet onttrekken aan den indruk,
dat de Zeeuwen, nu ja, wel mee moesten doen, om
dat er nu eenmaal een omwenteling was, en dus ook
hier de oude vormen werden gewijzigd, maar toch
eigenlijk onder de oude bewindslieden zeer wèl te
moede waren geweest. Bij elke wisseling komen
steeds de oude Heeren weder aan het Bestuur
Voor Van Stapele bracht deze benoeming wel
een groote verandering mee. Van het Stadsbestuur
was hij thans in het gewestelijk Bestuur overgegaan
en een verhuizing naar Middelburg was daarvan het
gevolg. Doch dit is een verandering, die geheel valt
binnen het gewone kader. Ook onder de oude be
deeling zou het lidmaatschap van Gecommitteerde
Raden voor hem in de normale lijn der ontwikke
ling hebben gelegen, en dat zou hetzelfde gevolg
hebben gehad.
Ondanks den waarlijk grondigen ommekeer die
in het leven van den Staat had plaats gehad, want
die valt stellig niet te ontkennen was dus bij alle
wisseling en onvastheid de verandering in het per
soonlijk leven der burgers niet zoo heel groot. De
genen, die gewend waren aan het staatsbestuur deel
te nemen, bleven dit ook na de omwenteling doen.
Enkele zeer geprononceerde figuren moesten het
natuurlijk wel ontgelden, en de zeer besliste Oran
jeklanten werden geweerd, maar dat was de oude
tegenstelling die niet in de revolutie haar grond
vond. Overigens, nu de Regenten werden gekozen
in plaats van door den Stadhouder of door eigen
coöptatie benoemd, zocht 't thans souvereine Volk
toch zijn regeerders uit dezelfde klasse als voorheen.
En nu vergete men niet, dat met de staatsregeling
van 1798 het diepste punt van democratie was be
reikt; daarna gaat het al weer in behoudende rich
ting. Wel, ik heb het woord daareven al ge
bruikt was er een groote onvastheid. Alles stond
geweldig op losse schroeven. Nauwelijks was een
college behoorlijk aan het werk, of het werd wefr
gereorganiseerd of afgezet en door een ander ver
vangen. Waar echter, zooals uit deze levensbeschrij
ving blijkt, bij al dit onvaste er toch zulk een sta
biliteit was in de bezetting der ambten, zal, althans
in Zeeland, de onrust in de harten wel niet zoo heel
groot zijn geweest en de continuiteit zoowel in het
Bestuur als in het maatschappelijk leven, belang
rijk grooter dan wij oppervlakig en ons spiegelend
aan den tegenwoordigen tijd zouden denken.
Wel onvastheid; het Departementaal Bestuur
van Schelde en Maas was in Maart 1799 te Middel
burg geïnstalleerd. Men lootte over de aftreding.
Van Stapele viel reeds in het eerste jaar uit, maar
een te Goes gehouden kiezersvergadering herkoos
hem vlot en daar zat hij dus, zooals hij zelf aantee-
kent: voor drie jaren. Voordat de drie jaren om
waren, was intusschen de staatsregeling van 1798
vervangen door die van 1801 en den 21sten Juni
1802 is het Departementaal Bestuur van Schelde
en Maas ontbonden en vervangen door het Depar
tementaal Bestuur van Zeeland.
Even een schok dus en eenige vrees allicht. Want
dit nieuwe Departementaal Bestuur werd niet als
het vorige door de kiezersvergadering benoemd,
doch aangesteld van Den Haag uit door het Staats
bewind. Zelfs heeft die vrees ruim een week ge
duurd. Het besluit van het Staatsbewind toch van
6 Juni, waarbij de leden van het Bestuur benoemd
werden, vermeldde Van Stapele niet, maar dan
lezen we weer in de aanteekeningen; „ben ik bij
Besluit van datzelfde Bewind van den 15 dito daar
aan mede tot lid van dat Bestuur aangesteld, en op
vermelde 21 Juni, geïnstalleerd". Bij al die onvast
heid dus toch weer de vaste lijn
Ook Van Stapele's benoeming eenige maanden
tevoren tot lid van de Commissie tot het Ontwer
pen van den Voet- en Inrichting van het Bestuur
van het Departement van Zeeland duidt daarop.
(Wordt vervolgd.)